NL1018404C2

NL1018404C2 - Inrichting voor het door onderdompelen behandelen van voedselproducten.

Info

Publication number: NL1018404C2
Application number: NL1018404A
Authority: NL
Inventors: Nick William Boeijen; Petrus Johannes Van Duijnhoven
Original assignee: Cfs Bakel Bv
Priority date: 2001-06-27
Filing date: 2001-06-27
Publication date: 2003-01-14
Also published as: US20030000394A1; EP1269868A1; JP4001513B2; US6698379B2; JP2003024031A; CA2391206A1

Description

Inrichting voor het door onderdompelen behandelen van voedselproducten

De uitvinding betreft een inrichting voor het behandelen van voedselproducten met een laag bekledingssubstantie, zoals voor het bekleden van een vleesproduct of een 5 plantaardig product met een beslag, omvattende een houder waarin de bekledingssubstantie opneembaar is, een tweetal zich boven elkaar bevindende transportbanden zonder eind waarvan de naar elkaar gekeerde parten zich door de houder uitstrekken onder insluiting van een spleet voor het door de bekledingssubstantie voeren van de voedselproducten, waarvan de bovenste 10 transportband is opgenomen op een bovenste gestel dat op en neer beweegbaar ten opzichte van de houder is opgehangen door middel van instelbare ondersteuningen in verband met het instellen van de spleetdikte.

Een dergelijke inrichting is bekend uit EP-A-1106067. Deze bekende inrichting is bestemd om voedselproducten te behandelen in een verhitte vloeistof, zoals bakolie. Bij 15 een andere bekende inrichting bevindt zich in de houder een bekledingssubstantie zoals een beslag of tempura. Een dergelijke substantie is vooraf bereid, en bezit onder andere een groot aantal gasinsluitsels die bijdragen aan de specifieke eigenschappen daarvan. Het is niet wenselijk om een dergelijke substantie te verpompen, aangezien daarbij deze structuur van de substantie verloren zou gaan.

20 Om die reden worden de voedselproducten in de substantie gedompeld. De transportbanden dwingen de voedselproducten tot onder het nominale niveau van de bekledingssubstantie in de houder. Daardoor is verzekerd dat de voedselproducten rondom volledig worden bekleed.

Afhankelijk van de dikte van de producten kan de spleetdikte worden ingesteld 25 tussen de transportbanden. Daardoor kan bij elk product de juiste aandrijvende werking door de transportbanden worden overgebracht zodanig dat de producten met een bepaalde snelheid kunnen worden doorgevoerd en ondergedompeld. Ook de plaats van de producten onderling blijft gehandhaafd, zodanig dat de producten volgens een vast, constant patroon worden getransporteerd.

30 Bij de bekende inrichting geschiedt het instellen van de spleetdikte door een centrale bediening. De bovenste transportband is opgenomen op een gestel dat op en neer beweegbaar is opgehangen aan het gestel van de onderste transportband door 1018404* 4 bedieningsorgaan. Dit bedieningsorgaan 17 is door middel van een steun 32 draaibaar opgehangen op het onderste gestel 2 en bevat een schijf 19 alsmede een handgreep 20.

Door de handgreep 20 te verplaatsen uit de opgerichte stand, zoals weergegeven in fig. 4, naar een liggende stand zoals weergegeven in de stappen van fig. 5 en 6, 5 worden de hefbomen 11 en daarmede de opleggingen 10 voor de steunen 9 neerwaarts bewogen. Daardoor kan de onderlinge afstand van de naar elkaar toegekeerde parten 7, 8 van de transportbanden 3, 6 worden gevarieerd, afhankelijk van de dikte van de producten die door de zich in de houder 1 bevindende bekledingssubstantie moeten worden gevoerd.

10 In langsrichting van de transportbanden 3, 6 is het bovenste gestel 5 gefixeerd ten opzichte van het onderste gestel 2 door middel van de schalm 21, die bij de verstelbeweging een draaibeweging maakt: zie fig. 3 en volgende.

Opgemerkt zij dat de transportband 6 in het bovenste gestel is geleid door middel van op zich bekende geleidingen 23; ook de onderste transportband 3 is in het onderste 15 gestel 2 geleid door middel van op zich bekende geleidingen 24; zie fig. 3. Daardoor kan de gekromde vorm van de naar elkaar gekeerde parten 8,7 worden gehandhaafd.

Zoals weergegeven in fig. 7 bevindt zich aan beide zijden van het gestel 2 een tweetal schommels 12, die elk zijn gekoppeld met een schijf 19 via een verbinding 15 die verschuivingen toelaat. De beide schijven 19 zijn onderling verbonden door middel 20 van een torsiestijve stang 26, zodanig dat door het manipuleren van de handgreep 20 die is verbonden aan de ene schijf 19, via de torsiestang 26 en de andere schijf 19 ook het andere tweetal schommels 12 wordt bediend in verband met het gelijkmatig op en neer bewegen van het bovenste gestel 5.

Zoals te zien in de zijaanzichten van de fig. 3 - 6 is onder het bovenste part 7 van 25 de onderste transportband 3 een afstrooporgaan 25 aangebracht. Dit afstrooporgaan is weergegeven in fig. 8; verschillende varianten zijn weergegeven in fig. 9a, 9b en 9c. Deze afstrooporganen bezitten elk een bevestigingsneus 22, die door middel van een oplegsteun 27 is opgehangen aan het onderste gestel 2.

Het afstrooporgaan bezit platte vlakken 28, die gescheiden zijn door een scherpe 30 hoekrand 29. Verder zijn op regelmatige afstanden inkepingen 30 voorzien, waarin het reliëf 31 van de draadvormige transportband 3 is opgenomen. Bij het over deze afstrooporganen 25 bewegen van de transportband 3 wordt de aanhechtende substantie daar op betrouwbare wijze vanaf geschraapt.

1018404« 3

Indien de transportband is uitgevoerd als een draadband uit onderling scharnierend verbonden, dwarsgerichte draadstukken, moet het afstrooporgaan een contour hebben die overeenkomt met de dwarsdoorsnedevorm van de draadband.

Het afstrooporgaan heeft aan beide einden een bevestigingsneus, waarbij elke 5 bevestigingsneus losneembaar is verbonden met een bijbehorende steun aan het onderste gestel.

Het afstrooporgaan kan bijvoorbeeld een vierkante doorsnede hebben. Daardoor kan het in verschillende verdraaide posities worden opgehangen. Zodra de afstrooprand van een van de zijden van het afstrooporgaan is versleten door het voortdurende 10 schuivende contact met de transportband, kan het afstrooporgaan worden verdraaid zodanig dat een nieuwe, nog niet versleten afstrooprand beschikbaar komt.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een zijaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding.

15 Fig. 2 toont de inrichting in uiteengenomen toestand.

Fig. 3 toont het gedeelte van de inrichting met de transportbanden en bijbehorende gestellen, in uiteengenomen toestand.

Fig. 4-6 tonen de transportbanden in verschillende standen ten opzichte van elkaar.

20 Fig. 7 toont een gedeeltelijk bovenaanzicht op de inrichting van fig. 1.

Fig. 8 toont een afstrooporgaan in vooraanzicht.

Fig. 9a - 9c tonen diverse varianten van het afstrooporgaan met ophangbeugel.

De in fig. 1 en 2 weergegeven inrichting volgens de uitvinding omvat een houder 1, waarin een gestel 2 is opgenomen dat de onderste transportband 3 ondersteund. Dit 25 gestel is ook weergegeven in fig. 7, en heeft een viertal hefbomen 11. Deze hefbomen 11 hebben elk een uitsparing 10, waarin telkens een steun 9 van een bovenste gestel 5 is ondersteund. Deze hefbomen 11 maken onderdeel uit van de in hun geheel met 12 aangeduide schommels. Deze schommels 12 zijn door middel van steunen 13 draaibaar opgehangen aan het onderste gestel 2. Zij bezitten elk verder schommelaimen 14, die 30 onderling zijn gekoppeld door middel van een verschuivingen toelatende verbinding 15.

Aan een der hefbomen 11 is door middel van een verlengstuk 18 via een verschuifbare verbinding 16 verbonden met een in zijn geheel met 17 aangeduide 1018404* 6

Conclusies 1. Inrichting voor het bekleden van voedselproducten met een laag bekledingssubstantie, zoals voor het bekleden van een vleesproduct of een plantaardig 5 product met een beslag, omvattende een houder (1) waarin de bekledingssubstantie opneembaar is, een tweetal zich boven elkaar bevindende transportbanden (3, 6) zonder eind waarvan de naar elkaar gekeerde parten (7, 8) zich door de houder uitstrekken onder insluiting van een spleet voor het door de bekledingssubstantie voeren van de voedselproducten, waarvan de bovenste transportband (6) is opgenomen op een 10 bovenste gestel (5) dat op en neer beweegbaar ten opzichte van de houder (1) is opgehangen door middel van instelbare ondersteuningen (10 -18) in verband met het instellen van de spleetdikte, met het kenmerk, dat de instelbare ondersteuningen (ΙΟΙ 8) eik een hefooom (11) alsmede een steun (9) omvatten.

15 2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de instelbare ondersteuningen (10-18) zijn gekoppeld met een centrale bediening (19,20,26).

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij elke hefboom (11) draaibaar is opgehangen (13) en verschuifbaar (10) samenwerkt met de bijbehorende steun (9).

20 4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij tenminste twee hefbomen (11) zijn voorzien die elk onderdeel uitmaken van een schommel (12), welke schommels (12) naar elkaar gekeerde schommelarmen (14) bezitten die aan hun einden door middel van een draaibare, onderlinge verschuivingen toelatende verbinding (15) met elkaar zijn 25 gekoppeld.

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij een der schommels (12) van elk paar schommels (12) is verbonden met een rotatieorgaan (17) dat is voorzien van een bedieningsorgaan zoals een centrale bedieningshefboom (20), een luchtcilinder en 30 dergelijke.

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de hefboom (11) van de met het rotatieorgaan (17) verbonden schommel (12) een verlengstuk (18) draagt dat door 1018404* 5

Indien na enige tijd de scherpe randen 29 zijn versleten, volstaat het om het afstrooporgaan 25 een kwartslag te draaien (voor het zover de variant van fig. 9a en 9b betreft), zodanig dat weer een scherpe rand 29 beschikbaar is.

De variant van fig. 9c bezit een driehoekige vorm, en bezit drie scherpe randen 5 29.

1018404«

Claims

8
14. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij het afstrooporgaan (25) een regelmatig veelhoekige, bijvoorbeeld een vierhoekige doorsnede heeft, en een afstrooprand (29) bezit bepaald door telkens twee naburige vlakken (28). 101R404# middel van een verschuivingen toelatende draaiverbinding (16) is verbonden met het rotatieorgaan (17).
7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij twee paren schommels (12) zijn voorzien, 5 waarvan elk paar zich aan een zijde van de houder (1) bevindt.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de naar elkaar gekeerde parten (7, 8) van de transportbanden (3, 6) gekromd zijn volgens een relatief grote krommingstraal. 10
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de naar elkaar gekeerde parten (7, 8) van de transportbanden (3, 6) tenminste gedeeltelijk zich bevinden onder het nominale niveau van de bekledingssubstantie in de houder (1).
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de onderste transportband (3) is opgenomen op een onderste gestel (2), tenminste een der hefbomen (11) is gemonteerd aan het bovenste gestel (5) of het onderste gestel (2), en de bijbehorende steun (9) is gemonteerd aan de ander van die gestellen (2, 5).
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij onder het bovenste part (7) van de onderste transportband (3) zich een afstrooporgaan (25) bevindt voor het afstropen van aan dat part (7) hechtende bekledingsubstantie, welk afstrooporgaan (25) zich bevindt boven het nominale niveau van de bekledingssubstantie in de houder (1).
12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij de onderste transportband (3) is uitgevoerd als een draadband uit onderling scharnierend verbonden, dwarsgerichte draadstukken, en het afstrooporgaan (25) een contour heeft die overeenkomt met de dwarsdoorsnedevorm van de draadband (3).
13. Inrichting volgens conclusie 11 of 12, waarbij het afstrooporgaan (25) aan beide einden een bevestigingsneus (22) heeft, en elke bevestigingsneus (22) is losneembaar verbonden met een bijbehorende oplegsteun (27) aan het onderste gestel (2). 1018404*