NL8005643A - Werkwijze en inrichting voor het behandelen van noten. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het behandelen van noten. Download PDF

Info

Publication number
NL8005643A
NL8005643A NL8005643A NL8005643A NL8005643A NL 8005643 A NL8005643 A NL 8005643A NL 8005643 A NL8005643 A NL 8005643A NL 8005643 A NL8005643 A NL 8005643A NL 8005643 A NL8005643 A NL 8005643A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
nuts
milling
distance
conveyor
nut
Prior art date
Application number
NL8005643A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Widmer & Ernst Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Widmer & Ernst Ag filed Critical Widmer & Ernst Ag
Publication of NL8005643A publication Critical patent/NL8005643A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23NMACHINES OR APPARATUS FOR TREATING HARVESTED FRUIT, VEGETABLES OR FLOWER BULBS IN BULK, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; PEELING VEGETABLES OR FRUIT IN BULK; APPARATUS FOR PREPARING ANIMAL FEEDING- STUFFS
    • A23N5/00Machines for hulling, husking or cracking nuts
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T83/00Cutting
    • Y10T83/02Other than completely through work thickness
    • Y10T83/0207Other than completely through work thickness or through work presented
    • Y10T83/0215Including use of rotary scoring blade
    • Y10T83/0222Plural independent rotary scoring blades
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T83/00Cutting
    • Y10T83/02Other than completely through work thickness
    • Y10T83/0267Splitting
    • Y10T83/0281By use of rotary blade
    • Y10T83/0289Plural independent rotary blades
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T83/00Cutting
    • Y10T83/02Other than completely through work thickness
    • Y10T83/0333Scoring
    • Y10T83/0363Plural independent scoring blades
    • Y10T83/037Rotary scoring blades
    • Y10T83/0378On opposite sides of work

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Polymers & Plastics (AREA)
  • Combined Means For Separation Of Solids (AREA)
  • Apparatuses For Bulk Treatment Of Fruits And Vegetables And Apparatuses For Preparing Feeds (AREA)
  • Crushing And Pulverization Processes (AREA)

Description

- i % * m VO 0250
Werkwijze en inrichting voor het behandelen van noten.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het behandelen van via transportinrichtingen aangevoerde en tussen twee transportbanden gehouden pitten of kernen met schaalach-tige wanden, in het bijzonder van noten, zoals b.v. cashewnoten, maea- · 5 daminoten, kokosnoten of dergelijke, waarbij door middel van een frees-inrichting in de schaalachtige wand resp. de schaal van de noten ten minste iên groef door om een draaias draaibaar aangebrachte, en in de tussenruimte tussen de transportbanden in grijpende freesschijven ingefreesd wordt, die het openbreken van de notenschaal door middel van 10 een breek- of splijtinrichting vergemakkelijkt, en op een voor toepas- 1 sing van die werkwijze geschikte inrichting.
Aangezien noten reeds vanouds als voedingsmiddel bekend zijn, zijn er reeds allerlei mogelijkheden voor het openen van noten onderzocht. Moeilijkheden leveren daarbij onder andere- de 15 verschillende vormen van de schalen op.
Cashewnoten bestaan b.v. uit zeer harde, dikwandige schalen, die niervormige, onregelmatige pitten bevatten welke gevormd zijn uit twee losjes aan elkaar hechtende helften, op soortgelijke wijze als bij pinda’s. Deze pitten hebben een hoge marktwaarde, 20 waarbij onbeschadigde, hele pitten ongeveer tweemaal zo veel opbrengen als uiteengebroken pitten.
Om de pitten te winnen, moet de overeenkomstig de vorm van die pitten eveneens niervormige, taaie cashew-schaal gebroken worden. Dit geschiedt, na een speciale behandeling vooraf, nog 25 overwegend met de hand. Getracht is echter ook reeds, het openen van de schalen met mechanische middelen uit te voeren, b.v. door die schalen open te snijden, zij het ook, dat dit tot dusverre slechts weinig succes had, d.w.z. dat het percentage heel blijvende pitten daarbij gering was.
30 Voor het openen van walnoten wordt b.v. een frees- inrichting toegepast, die twee, aan beweegbare zvenkarmen gelegerde freesschijven bevat, waar de walnoten door middel van transportbanden tussen door geleid worden. Deze transportbanden dragen kamerachtige indelingen, waar de noten in liggen. Aangezien het bij walnoten ech- 80 05 64 3 2 ter niet zo zeer op het onbeschadigd blijven van de kernen of pitten aan komt, grijpen de freesschijven willekeurig diep in de noot.
Deze inrichting is voor het openen van b.v. cashewnoten onbruikbaar-, aangezien het daarbij juist om het onbeschadigd 5 blijven van de pitten gaat.
Het openbreken van de schalen geschiedt voorts in zogenaamde palmnootbrekers, waarin die noten tegen de wand geslingerd worden. Ook hier is het aandeel gebroken pitten of kernen zeer hoog.
Het openbreken van de noten met de hand is kost-10 baar en vergt veel arbeid. Daarenboven is de b.v. in de cashewnoot-schaal aanwezige olie gevaarlijk voor de gezondheid van degenen, die dit openbreekwerk doen.
Verdere moeilijkheden doen zich voor bij het transport van de noten naar de openingsinrichtingen.
15 Als transportinrichtingen werden tot dusverre eenvoudige transportbanden toegepast, die weliswaar voldoende zijn voor het met de hand openen van de noten, doch ongeschikt zijn voor eventuele automatisering, aangezien de noten zeer uiteenlopende vormen hebben.
20 Juist automatisering van het transport en van het openbreken van de noten blijkt echter dringend noodzakelijk, aangezien de waarde van noten als voedingsmiddel voortdurend toeneemt en noten in de toekomst ook op uitgebreidere schaal op plantages zullen worden verbouwd.
25 Doel van de uitvinding is derhalve een werkwijze en inrichting voor het behandelen van noten, die ondanks zeer vér gaande automatisering de kern of pitten bij het openen onbeschadigd laat en die niettemin economisch werkt. Daarenboven dient het werken met en het onderhoud van die inrichting zonder problemen te zijn, aan-30 gezien gedacht moet worden aan toepassing van de uitgevonden inrichting zo dicht mogelijk bij het gebied, waar die noten groeien d.w.z. in, in infrastructureel opzicht zwak ontwikkelde gebieden.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de noten via transportinrichtingen automatisch afzonderlijk en 35 gericht tussen de beide transportbanden ingebracht en aan de freesschijven toegevoerd worden en die freesschijven de notenschalen van ten minste-één groef van constante diepte voorzien, welke echter ge- 80 05 64 3
J
3 ringer is dan of gelijk is aan de dikte Tan de notenschaal.
Een essentiële voorwaarde voor automatisering van het opehbreken is het afzonderlijke separeren van de noten en het richten van de noten. Het is de bedoeling, dat hiermee de uiteenlo-5 pende afmetingen en vormen van de noten grotendeels worden geëgaliseerd. -
Bij voorkeur geschiedt derhalve het transport van de noten op voor de transportbanden opgestelde triltransporteur s, trilbanen, respectievelijk door trilhouders, waarbij de transport-10 snelheid geregeld wordt door de trillingssterkte. Het tot afzonderlijke noten separeren geschiedt daarbij b.v. door een bepaalde uitvoering van de overdraehtsplaats respectievelijk door een overdrachts-bek van de trilhouder naar een trilkanaal, die slechts het doorlaten van telkens êên afzonderlijke noot veroorlooft, en/of door uiteenlo-15 pende regeling van de omloopsnelheid van de transportbanden, respectievelijk van een bovenste part en een onderste part, en van de door de trilling geregelde transportsnelheid. Daardoor worden de noten automatisch tot afzonderlijke noten gesepareerd.
Het richten van de noten - dat in verband met de 20 daarop volgende freeswerkgang b.v. in de richting van de langs-hartlijn van de noot evenwijdig aan de transportrichting dient te geschieden - vindt eenvoudigheidshalve plaats door de vorm van de transportbanen zélf. Hierbij kan reeds in vele gevallen worden volstaan met een U- tot V-vormig dwarsprofiel van het trillingskanaal.
25 De uitvinding omvat echter ook een werkwijze, waar bij door middel van chicanes de noten zodanig gericht worden, dat deze in vrijwel elk geval met hun dikste einde naar voren gericht tussen de transportbanen worden toegevoerd. Het dikste deel van de noot bevat gewoonlijk ook de rest van de steel en is bijzonder dikwandig 30 en hard.
Hierbij bestaat de voor de transportbanden opgestelde transportinrichting bij voorkeur uit een verticale tril-schroeftransporteur, waarin de noten door trillingen op geleidings-banen worden toegevoerd aan twee achter elkaar schuin op de transport-35 inrichting opgestelde chicanes. Als gevolg van de in die tril- schroeftransporteur optredende centrifugaalkrachten bewegen de noten i 80 05 64 3 * <► k langs de wand van de schroeftransporteur op de geleidingshanen omhoog. De eerste chicane leidt de noten dan van de wand van die tril-schroeftransporteur af naar de "buitenrand van de geleidingsbaan. Hierbij worden de noten enigszins opgestuwd. Derhalve is tussen het 5 einde van de chicane en de buitenrand van de geleidingsbaan slechts zoveel plaats overgelaten, dat uitsluitend één noot om de chicane kan lopen. Wanneer een tweede noot gelijkertijd aankomt, dan valt deze weer terug op de bodem van de trilschroeftransporteur.
Ha het om de eerste chicane heenlopen treedt de 10 noot, als gevolg van de eentrifugaalkracht de terugweg aan naar de wand van de schroeftransporteur. Hierbij treft die noot de tweede chicane. Deze ligt niet, respectievelijk niet geheel tegen de geleidingsbaan aan, doch laat een tussenruimte vrij, die echter slechts zo groot is, dat een dun deel van de noot er in plaats vindt. Het dik-15 ste deel van een noot kan er niet tussendoor glijden, doch moet om de tweede chicane heen lopen. Hiermee wordt bereikt, dat steeds het dikste deel van de noot in transportrichting véoraan komt te liggen, ongeacht of de noot met een dun of het dikste deel de tweede chicane treft. Het transport tussen de beide chicanes en de noodzakelijke 20 draaibeweging van de noten wordt door lucht uit ten minste één luchtmondstuk ondersteund.
Dit richten van de noten, d.w.z. met hun dikste deel voorwaarts gericht, biedt onder andere het aanzienlijke voordeel, dat het dikste deel ook eerst de freesschijven treft. Blijkens erva-25 ring wordt aanvankelijk een betere freeswerking aan de noten bereikt, terwijl als gevolg van de snelheid, waarmee de noten door de frees-inrichting worden gevoerd, de freeswerking op grond van retarderende momenten van de uiteengedrukte freesschijven aan het dunste deel van de noot vermindert.
30 Ook komt de noot met het dikste deel voorop in de splijtinrichting. Wanneer dit deel wordt opengespleten, volgt ook zonder moeilijkheid de opening van het dunste deel. In het omgekeerde geval breekt het dunste deel meestal af en wordt het dikste deel, als gevolg van de slechtere freesgroef onvolledig geopend.
35 Aansluitend op de tweede chicane gaat de geleidings baan over in een bij voorkeur in dwarsdoorsnede U- tot V-vormig gelei- 80 05 64 3 5
t M
dingskanaal, zodat de noten hun stand nauwelijks meer kunnen veranderen.
Ook de transportbanden respectievelijk bovenste en onderste part worden aan de noten respectievelijk hun uiteenlopende 5 dikte aangepast. Voorwaarde hiervoor is, dat die transportbanden uit flexibel materiaal bestaan.
Zodra de noot op het onderste part gelegd is, wordt van boven het bovenste part er op gelegd. Hierna komen bovenste en onderste part in een bereik van tegenoverelkaargelegen rollen, die 10 langs de randgebieden van bovenste en onderste part afrollen. Aangezien de rollen met hun kopvlakken op een afstand uiteenliggen, welke geringer is, dan de dikte van de noten, worden het bovenste en het onderste part aan de buitencontouren van de noten ten dele aangepast. Teneinde rekening te houden met de uiteenlopende dikte van de noten 15 zijn de rollen in hoogte veranderbaar gelegerd. Wanneer slechts de randbereiken van boven- en onderpart over de rollen lopen, zijn per afroleenheid vier tegenoverelkaargelegen rollen nodig.
-Volgens de uitvinding is er echter ook in voorzien, dat het bovenste en het onderste part als in dwarsdoorsnede blokach-20 tige banden met een bepaalde dikte uitgevoerd zijn, waarbij in de naar elkaar toe gekeerde kopvlakken van de banden gootvormige verdiepingen voor het opnemen van de noten ingevormd zijn.
Bij deze uitvoeringsvorm kan er mee worden volstaan, dat twee tegenoverelkaargelegen rollen met hun volle vlak boven- en 25 onderpart naar elkaar toe drukken.
Met het oog op een betere hechting bestaan de in het voorgaande genoemde banden bij voorkeur uit van een rubberlaag voorziene textielbanden.
Door deze uitvoering kunnen de noten goed vastge- 30 klemd worden.
Een verder, aanmerkelijk voordeel van de uitgevonden werkwijze bestaat hierin, dat de freesschijven de noten, respectievelijk de schalen daarvan, voorzien van ten minste een groef van constante diepte, die echter geringer is dan, of even groot is als 35 de dikte van de schaal van de noten. Slechts hierdoor wordt beschadiging van de kern of de pit van de noten bij het fresen vermeden.
80 05 64 3 * » β
De diepte van de groef wordt "begrensd, doordat de freesschijven aan hun ringvlakken een tandkrans bevatten èn een ten opzichte daarvan radiale en naar de draaias versprongen, ringvormige schouder. Bij het geleiden van de noot tussen de heide freesschijven 5 door, volgen de ringvormige schouders in verregaande mate de vorm. van de notenschaal, waarbij de freesschijven tegen de terugstelkracht van een krachtaccumulator in uiteengedrukt worden.
Volgens de uitvinding overlappen de beide freesschijven elkaar in de ruststand, d.w.z. dat de afstand van hun draai-10 assen geringer is, dan de som van hun beide stralen. Dit biedt het voordeel, dat niet slechts de zijvlakken van de notenschaal doch tevens de kop- en steelvlakken van ten minste êên groef worden voorzien. De overlapping zorgt er uiteraard voor, dat de groeven in hoogte versprongen in de notenschaal ingefreesd worden.
15 Het essentiële voordeel van deze freesinrichting is de eenvoudige uitvoering, de mogelijkheid tot toepassing in een automatisch, aflopende werkwijze, in het bijzonder, in het kader van een continue werkwijze, en verder tevens de ruime mogelijkheden tot aanpassing aan uiteenlopende vormen van notenschalen, waarbij bescha-20 digingen van de pitten of kernen praktisch niet kunnen optreden.
Door de vrijwel om de gehele noot lopende groef is een breukverzwakkingsplaats gevormd, langs welke nu in een verdere werkwijzestap het openen van de notenschaal dient plaats te vinden.
Voor dit doel wordt volgens de uitvinding mesklingen in de groeven 25 ingeschoven of worden de noten met de groeven over die mesklingen geschoven. Eenvoudi'gheidshalve is de snijrand van de mesklingen aanvankelijk,. d.w.z. in het begin, scherp uitgevoerd, hetgeen het in de groef in voeren vergemakkelijkt.
De snijrand respectievelijk meskling wordt in trans-30 portrichting dikker tot meer, dan de breedtemaat van de groef, zodat de notenschaal opengespleten wordt.
De aldus uitgevoerde splijtinrichting is bij voorkeur rechtstreeks bij de freesinrichting in de tussenruimte en tussen de beide transportbanden aangebracht, hetgeen als voordeel meebrengt, 35 dat de noot nog tijdens het infresen van de groeven in de splijtinrichting ingevoerd wordt.
De uitvindingsgedachte strekt zich echter mede uit 80 05 64 3 X Λ.
7 tot het ruimtelijk gescheiden zijn van frees- en splijtinrichting.
Bij een inrichting voor het uitvoeren van de uitgevonden werkwijze zijn, bij voorkeur, de transportinrichtingen voorzien van inrichtingen voor het tot afzonderlijke noten separeren en 5 richten van de noten, waarachter op afstand van elkaar, in hoogte versprongen freesschijven in de tussenruimte tussen de beide transportbanden opgesteld zijn, waarbij de draaiassen van die freesschijven een afstand hebben, welke geringer is, dan dé straal van de éne freesschijf vermeerderd met die van de andere freesschijf en de 10 freesschijven, ter begrenzing van de freesdiepte, ten minste een ringvormige schouder hebben, die radiaal naar de draaias over een maat versprongen ten opzichte van een tandkrans aangebracht is, welke geringer is, dan de dikte van de notenschaal.
Volgens de uitvinding dienen in een ruimte, b.v.
15 een hal, een groot aantal behandelingsinrichtingen naast elkaar, verbonden via een triltransporteur, in het bijzonder een triltransport-goot, transportband of andere transportinrichtingen opgesteld te worden, waaraan de noten uit een opslagruimte of reinigingsinrichting toegevoerd worden.
20 De triltransporteur is voor elke behandelingsin- richting voorzien van een doorbreking en een daarop aansluitende tril-houder, waar de noten, afgeleid door chicanes, in vallen. Wanneer de eerste trilhouder vol is, glijden de volgende noten op de triltrans-porteut eroverheen naar de volgende trilhouder en vullen deze. Op deze 25 wijze wordt er veilig voor gezorgd, dat alle opgestelde behandelingsinrichtingen gevoed worden.
De trilhouder loopt conisch toe naar een trilkanaal, waarbij, een overdrachtsbek of -mond aan de trilhouder zodanig uitge-voerd is, dat steeds slechts één noot kan worden doorgelaten. ïïiér-30 door komen de noten slechts afzonderlijk d.w.z. één voor één in het trilkanaal, dat bij voorkeur in dwarsdoorsnede in de vorm van een U tot een V gevormd is, waardoor de noten met hun langsas ongeveer evenwijdig aan de transportrichting worden gericht.
Overeenkomstig een gewijzigde uitvoeringsvorm kun-35 nen de noten ook vanuit de triltransporteur via een trechter in een verticale trilschroeftransporteur komen. Deze trilt cirkelvormig, 80 05 64 3 δ waardoor de noten op in die schroeftransporteur aangehrachte gelei-dingsbanen langs de wand totaan twee chicanes worden getransporteerd en op de bovenbeschreven wijze tot afzonderlijke noten gesepareerd en gericht worden.
5 ' In aansluiting op de chicanes vormt de geleidings- baan een in dwarsdoorsnede U- tot V-vormig geleidingskanaal, vanwaar-uit de noten rechtstreeks in het trilkanaal komen. Het trilkanaal eindigt boven het onderpart van de beide transportbanden, waar de noten opgeschoven worden.
10 Vervolgens wordt het bovenpart totaan het onder part geleid en worden de noten, tussen de beide transportbanden in geklemd naar de freesinrichting gevoerd.
Voor beter houvast van de noten in het bereik van de freesinrichting en de splijtinrichting drukken rollen de randbe-15 reiken van die transportbanden naar elkaar toe, doch slechts zβ ver, dat een tussenruimte voor het ertussen in grijpen van de freessehij-ven, respectievelijk van de splijtinrichting overblijft. Dit naar elkaar toe drukken van de randbereiken heeft tot gevolg, dat de noten tussen beide transportbanden betrekkelijk goed gefixeerd zijn.
20 Volgens de uitvinding is echter ook voorzien in toepassing van transportbanden, die een bepaalde dikte hebben en over de volle breedte waarvan rollen aflopen. Voor het fixeren van de noten zijn de transportbanden in de tegenoverelkaargelegen kopvlakken voorzien van riemen.
25 In verband met de uiteenlopende dikten van de no ten zijn de rollen in hoogte veranderbaar, bij voorkeur via veerbeu-gels aan lijsten gelegerd, welke via krachtaccumulatoren met traversen verbonden zijn.
Terwijl deze opstelling rekening houdt met de uit-30 eenlopende dikten van de afzonderlijke noten, doen aan de traverse aangebrachte stelschroeven dienst voor het instellen van de gemiddelde nootdikte van een gecalibreerde notensoort.
Lijst en traverse van de over de randbereiken van het bovenpart afrollende rollen zijn bij voorkeur via een scharnier 35 knikbaar, waardoor het mogelijk is, de noten beter tussen boven- en onderpart te leggen. Zij kunnen echter ook vaststaand geknikt uitgevoerd zijn.
80 0 5 64 3 9
De freesinrichting zélf "bestaat uit een tweetal, om een draaias aan zwenkarmen gelegerde freesschijven,-welke elkaar over zekere afstand overlappen. De zwenkarmen zijn om scharnieren, welke hij voorkeur krachtaccumulatoren bevatten, die de draaiassen 5 van de freesschijven op afstand uiteenhouden, draaibaar aan een aandrijving gelegerd. De krachtaccumulator kan 66k uit eenvoudige veren bestaan, die tegen de zwenkarmen aan drukken.
Tussen het scharnier van de zwenkarmen en de aan- « drijving is een aandrijfrondsel of een V-snaarschijf aangebracht, 10 dat, respectievelijk die via een aandrijfriem met een tussen het vrije zwenkarmeinde en de freesschijf in gelegerd rondsel in verbinding staat en via dit rondsel de freesschijven aandrijft.
Volgens de uitvinding kunnen de beide freesschijven echter ook loodrecht op de transportrichting beweegbaar aangebracht 15 zijn. Hun draaiassen zijn dan bij voorkeur gelegerd aan een stempel, die uitmondt in een krachtaccumulator. De stempel wordt door een eenvoudige schroefveer, in hydraulische inrichting of dergelijke, loodrecht op de transportrichting verplaatst. De aandrijving van de freesschijven geschiedt b.v. door middel van een V-snaar, welke met een 20 b.v. uit een motor gevormd aandrijfaggregaat in verbinding staat en zich loodrecht op de beweging van de draaiassen kan aanpassen.
Denkbaar zijn echter ook aandrijfinrichtingen door middel van hoekscharnieren of dergelijke.
Op de freesinrichting volgt de splijt- respectie-25 velijk breekinrichting. Op voordeel biedende wijze is deze aan hetzelfde transportbandtraject gelegerd. In het kader van de uitvinding is het echter 66k mogelijk, de splijtinrichting apart op te stellen, waarbij die inrichting dan via verdere transportinrichtingen met de freesinrichting in verbinding staat.
30 In de praktijk is het bijzonder gunstig gebleken, wanneer de splijtinrichting zo dicht bij de freesinrichting ligt, dat deze nog onbelemmerd kan werken, doch rechtstreekse overdracht van de freesschijven in de splijtinrichting mogelijk is. Dit is speciaal het geval, wanneer de freesschijven nog aan de noot werken, terwijl de 35 splijtinrichting reeds met haar werkzaamheid begint, respectievelijk de werking van de splijtinrichting een aanvang neemt. Hierdoor wordt 80 05 64 3 10 vermeden, dat de noot eventueel een andere stand zou gaan innemen, hetgeen het op de juiste, gewenste wijze inbrengen in de groeven in de splijtinrichting zou bemoeilijken.
De splijtinrichting bestaat uit twee, met hun snij-5 randen op bepaalde afstand tegenoverelkaargelegen en in de door de beide transportbanden gevormde tussenruimte grijpende messen met mesklingen, waarbij beide messen op dezelfde afstand als de freesschijven in hoogte versprongen ten opzichte van elkaar aangebracht zijn. Hierdoor is het ovememen van de noot in de door de freesschijven gevormde TO groeven mogelijk.
De dikte van de meskling respectievelijk van de snijrand neemt naar de freesschijf toe af. Dit betekent, dat de groeven met de betrekkelijk scherpe snijrand beter "zoekend” ingebracht kunnen worden. De verdikking van de kling bewerkstelligt, in samen-15 werking met een vermindering van de afstand van de beide snijranden in transportrichting, tegen de druk van een drukveer in, over een verstelbare uitslag het opensplijten van de noten, waarbij de groeven als breuk-verzwakkingsplaatsen dienst doen.
De instelbare uitslag houdt speciaal rekening met 20 de uiteenlopende nootbreedten van een voor-gecalibreerde notensoort.
De basisinstelling van de breedte van de nootsoort geschiedt door middel van stelschroeven, welke een gemeenschappelijk sokkeldeel, waaraan een mes via een draaideel gelegerd is, dwars op de transport-. richting verplaatsen.
25 Het draaideel, waaraan het mes uitwisselbaar is bevestigd, én het sokkeldeel zijn via een geleidingspen met elkaar , verbonden, waaromheen het draaideel met de bovengenoemde uitslag draaibaar is. Essentiëel aan deze splijtinrichting is de nauwkeurige instelling van de afstand van de beide massnijranden ten opzichte van 30 elkaar. Deze afstand mag niet té klein zijn, omdat er anders risico ontstaat voor beschadigingen van de nootpitten of -kernen. De afstand mag echter ook niet té groot zijn, aangezien anders de messen ten dele of in het geheel in de groef indringen en in dat geval geen splijtende werkzaamheid kan optreden. Met dit probleem wordt door de eenvoudig 35 te bedienen inrichting van de splijtinrichting en in het bijzonder ook door de verstelbare uitslag in hoge mate rekening gehouden.
80 05 64 3 11
In de praktijk is gebleken, dat het eventueel vast-klemmen van een noot in de' splijtinrichting door het opschuiven van de opvolgende noot wordt voorkomen.
De gehele uitgevonden inrichting werkt met uiterst 5 eenvoudige middelen bijzonder effectief en storingvrij. Het aandeel niet-beschadigde notenkernen of -pitten is bijzonder hoog. Dienovereenkomstig kunnen hoge produktiecijfers worden behaald. Er zijn slechts weinig arbeidskrachten als bedieningspersoneel voor de inrichting nodig, en het met de machine omgaan kan gemakkelijk aan het bedienings-10 personeel worden geleerd.
Verdere voordelen, bijzonderheden en details overeenkomstig de uitvinding zullen thans blijken uit hieronder volgende beschrijving van enkele, uitsluitend bij wijze van voorbeeld voor de uitvinding in de tekening weergegeven uitvoeringsvormen van inrichtin-15 gen volgens de uitvinding.
Fig. 1 is een bovenaanzicht van een inrichting voor het behandelen van noten;
fig. 2 is een langsdoorsnede volgens de lijn II-II
in fig. 1; 20 fig. 3 is een bovenaanzicht van een deel van de inrichting volgens fig. 1; fig. U toont een verder uitvoeringsvoorbeeld van een inrichtingsdeel volgens fig. 3; fig. 5 is een deel van een vergrote dwarsdoorsnede 25 van het inrichtingsdeel volgens fig, 3, in doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 1, tijdens een bewerkingswerkgang; fig.;6 toont een verder uitvoeringsvoorbeeld van hetgeen in fig. 5 is afgeheeld; fig. 7 toont een verder, op vergrote schaal weer-30 gegeven, inrichtingsdeel volgens fig. 1, in bovenaanzicht;
fig. 8 is een dwarsdoorsnede volgens de lijn VI-VI
in fig. 7; fig. 9 is een bovenaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van een inrichtingsdeel volgens fig. 1; 35 fig. 10 is een doorsnede van het inrichtingsdeel volgens fig. 9, langs de lijn VIII - VIII.
80 05 64 3 12
De inrichting R voor het behandelen van noten ïï, in het bijzonder cashew-noten of dergelijke, bestaat volgens fig. 1 in hoofdzaak uit een op sokkels M aangebrachte transporteenheid T, een freesinrichting F en een splijtinrichting S.
5 De noten ïï worden uit een - in de tekening niet- weergegeven - bekende reinigingsinrichting of opslagruimte via een -eveneens in de tekening niet-weergegeven - elevator afgegeven aan een triltransporteur 1, welke via openingen 2 met trilhouders 3 (fig. 2} in verbinding staat. Van de rand h van de transportbaan 1 zijn chicanes .10 5 gericht naar de opening 2, waardoorheen de noten ïï tot in de houder 3 worden geleid.
De houder 3 loopt, vanuit de opening 2, conisch toe naar een overdrachtsbek 6, welke telkens slechts één noot tegelijk uit de houder 3 toelaat, 15 Uit de bek 6 vallen de noten ïï afzonderlijk in een, in dwarsdoorsnede U- of V-vormig, trilkanaal 7, waarbij door de trilling en de vorm van dat trilkanaal 7 de langsas van de noten ïï ongeveer evenwijdig aan transportrichting x wordt gericht.
Het trilkanaal 7 mondt uit in een transporteur-20 zonder-einde, bestaande uit een bovenste part 8 en een onderste part 9, waarbij de noten op het onderste part 9 toegevoerd worden.
De transportsnelheid van de noten ïï is regelbaar door verandering van de mate van trilling van het trilkanaal 7. De omloopsnelheid van de parten 8 en 9 wordt door een aandrijving 10 25 bepaald, welke via een as 11 en eventueel verdere drijfwerkorganen de omleidrollen 12 aandrijft.
Door verhoging van de omloopsnelheid van de parten 8 en 9 ten opzichte van de transportsnelheid van het trilkanaal 7 of vermindering van de trilling, bij constante omloopsnelheid, worden 30 de noten in afzonderlijke noten gesepareerd, respectievelijk wordt een gewenste afstand tussen telkens twee opeenvolgende noten tot stand gebracht.
ïïa overdracht van de noten op het onderste part 9 wordt de afstand e_ tussen bovenpart 8 en onderpart 9 geringer. De 35 afstand is in fig. 2 vergroot weergegeven. Deze vernauwing wordt bewerkstelligd door telkens vier tegenoverelkaargelegen, over de rand-' 80 05 64 3 13 "bereiken van de parten 8 en 9 afrellende en door middel van veer- • beugels 15 of dergelijke verbonden rollen 1^. De veerbeugels 15 van telkens over êên randbereik afrollende rollen 1U zijn via een lijst 16 met elkaar verbonden, waarbij elke lijst door middel van kracht- 5 accumulatoren 1T aan traversen 18 gekoppeld is, die door middel van stelschroeven 18 in hoogte veranderbaar zijn.
De traverse 18 en de lijst 16 van de op de beide randbereiken van het bovenpart 8 liggende rollen 1¼ zijn bij voorkeur om een scharnier 20 in zichzelf knikbaar.
10 De stelschroeven 19 zijn aangebracht aan verbin dingsstukken 21, welke zijn bevestigd aan machinewanddelen, welke de omleidrollen 12 tussen elkaar in opnemen en welke zijn voorzien van boringen voor de assen 23 van die omleidrollen.
Door de stelschroeven 19 wordt de gemiddelde af- ’ 15 stand e_ tussen bovenpart 8 en onderpart 9 in het bereik van de frees-inrichting F en de splijtinrichting S bepaald. Door middel van de krachtaccumulatoren 17 en de veerbeugels 15 kunnen zich de lijsten 16 respectievelijk de rollen ïk van geval tot geval aan de voorkomende • dikte d_ (fig. 5) van de noot II aanpassen.
20 De druk van de rollen 1U op de randbereiken van de parten 8 en 9 bewerkstelligt het in verregaande mate omsluiten van de noten door die parten 8 en 9 en daardoor een stevige geleiding.
Om die reden bestaan de parten 8 en 9 in fig. 5 bij voorkeur uit flexibel materiaal.
25 Daarbij is er ook, overeenkomstig fig. 6, in voor zien, dat bovenpart 8a en onderpart 9a in dwarsdoorsnede een dikte k hebben en uit een, bij voorkeur op een textielband 7 aangebrachte, rubberlaag 71 bestaan, waarbij in de naar elkaar toe gekeerde kop-vlakken 72 van de rubberlagen 71 gootvormige verdiepingen 73 voor het 30 opnemen van de noten Ei ingevormd zijn.
Bij dit uitvoeringsvoorbeeld van de transportbanden kan worden volstaan met telkens twee tegenoverelkaargelegen rollen 1^a, welke over het volle vlak op het bovenpart 8 en het onderpart 9 drukken.
35 Als gevolg van de stevige geleiding van de noten N
door de rollen 1U zijn in dit bereik ook de freesinrichting F en de 80 05 64 3 iu splijtinrichting S aangebracht.
Na, of in de splijtinrichting S wordt de afstand e tussen de beide parten van elkaar weer groter en worden de noten tenslotte vrij gegeven en aan een uitloop 2.k toegevoerd.
5 De freesinrichting F bevat, volgens fig. 3, een tweetal freesschijven 26 en 27, welke met hun draaiassen A, met tussenvoeging van een rondsel 35 met de vrije einden van zwenkarmen 28 verbonden zijn. Het rondsel 35 staat in verbinding met een aandrijf-rondsel 36 van een aandrijforgaan 29 en wel door middel van een aan-10 drijfriem 37 of dergelijke.
De freesschijven 26 en 27 zijn aan weerszijden van de parten 8 en 9 zodanig aangebracht, dat zij grijpen in de door bovenpart 8 en onderpart 9 gevormde tussenruimte, met onderlinge afstand e,, waarbij beide freesschijven 26 en 27 in hoogte versprongen" 15 met een afstand £ (fig. 5) ten opzichte van elkaar aangebracht zijn en elkaar aldus overlappen.
De freesschijven 26, 27 dragen op hun ringvlak een tandkrans 30, welke aan één zijde öf aan weerszijden wordt geflankeerd door een ringvormige schouderaanslag 31 ter begrenzing van 20 de freesdiepte.
De zwenkarmen 28 zijn aan het andere einde van de draaias A van de freesschijven 26 en 27 aan scharnieren 32 (fig. 3) draaibaar gelegerd, waarbij elk scharnier telkens - in de tekening niet weergegeven - krachtaccumulatoren bevat, welke de draaiassen A met de 25 daar aan gelegerde freesschijven 26 en 27 op een afstand £ ten opzichte van elkaar houden, welke geringer is, dan de dubbele straal r van de freesschijven 26 en 27, waardoor het overlappingsgebied ontstaat.
Wanneer nu de noot, gehouden door het bovenpart 8 en het onderpart 9, aangevoerd wordt, treft deze met één van zijn kop-30 vlakken eerst de éne of beide tandkransen 30. Deze fresen een groef 38 in de notenschaal 25, waarbij echter de ringvormige schouders 31 de freesdiepte begrenzen, zodat de kern of pit 39 van de noot niet beschadigd raakt.
Bij het verdere transport van de noot glijden de 35 ringvormige schouders 31 langs het buitenvlak van de schaal 25, hetgeen tot vergroting van de afstand £ van de draaiassen A, tegen de 80 05 64 3 15 terugstelkraeht van de krachtaccumulator in, in het scharnier 32 leidt. De maximaal te "bereiken afstand van "beide draaiassen A komt overeen met het dubbele van de straal van de freesschijven 26 en 27 totaan de ringvormige schouder 31» vermeerderd met de breedte i_ van ' 5 cLe noot. De breedte i_ dient die plaats aan te duiden, vaar de noot II de freesschijven 26, 27 het verst uiteendrukt. De dikte d komt daarentegen overeen met de door de noot teweeggebrachte, grootste afstand e. van het bovenpart 8 tot het onderpart 9. De breedte en de dikte d zijn in het normale geval niet gelijk.
10 De krachtaccumulator in het scharnier 32 zorgt er voor, dat zich de afstand p van de draaias A bij het passeren van de noot in vérgaande mate aanpast aan de oppervlakcontour van de noten-schaal 25, waarbij niet slechts de zijvlakken doch ook de kopvlakken, respectievelijk steelvlakken van de noot aan het begin en aan het 15 einde worden voorzien van een groef 38, omdat de krachtaccumulator in het scharnier 32 de draaiassen A weer terugbrengt op de oorspronkelijke afstand p, welke geringer is, dan het dubbele van de straal van de freesschijven.
Ter stabilisering zijn de aandrijving 29 en het 20 scharnier 32, via verbindingsstrippen 33, aan een huisblok 3^ bevestigd.
Beide freesschijven 26 en 27 kunnen echter ook, volgens fig. h loodrecht beweegbaar ten opzichte van de transport-richting x aangebracht zijn. Hun draaiassen A staan dan, via stempel 75» in verbinding met een krachtaccumulator 76» welke in de rust-25 stand van de beide freesschijven de afstand p handhaaft.
De krachtaccumulator j6 kan bestaan uit een eenvoudige schroefveer, een hydraulische inrichting of dergelijke en wordt vastgelegd aan machinewanddelen 77 of dergelijke. Ook bij dit uit-voeringsvoorbeeld worden de freesschijven 26, 27 aangedreven door 30 middel van de aandrijving 29 en een uit rubberachtig materiaal bestaande V-snaar 37a, welke zich aan de toename van de afstand p van de draaias A bij het passeren van een noot kan aanpassen.
De aandrijving kan echter ook plaats vinden via, in de tekening niet-weergegeven, hoekscharnieren.
35 Vanuit de freesinrichting F wordt de noot N, in
geklemd tussen bovenpart 8 en onderpart 9» naar de splijtinrichting S
80 05 643 17 gerde, drukveer 51 overeind, welke aan één einde drukt tegen een sluitschroef Ut en aan het andere einde tegen het draaideel 1Λ.
De afstand a tussen de beide tegenoverelkaargele-gen messnijranden kl wordt ingesteld door middel van twee tegenover-5 elkaargelegen, lange schroeven 67 met stervormige handgrepen 52, welke via een verbindingsstuk 69 met binnenschroefdraad met elkaar in verbinding staan. De schroeven 67“zijn bevestigd aan houders 66.
Volgens fig. 9 is, bij een verder uitvoeringsvoor-beeld, een deel van de transportinrichting T voorzien van een ver-TQ tieale trilschroeftransporteur 55, welke bij voorkeur electromagne-tisch aangedreven wordt. Het transport van de noten N in die transporteur 55 geschiedt door trillingen.
De noten worden op een triltransportbaan 1 aangevoerd en vallen door een trechter 56 op de conisch opwaarts gewelfde 15 bodem 57 van de schroeftransporteur 55· Deze transporteur trilt cirkelvormig, waardoor de noten ïï op een enigszins hellende geleidingsbaan 58 verder verplaatst worden. Daarbij hebben die noten, als gevolg van de centrifugaalkracht, de neiging langs de wand 51 van de transporteur 55 te glijden.
20 De geleidingsbaan 58 heeft bij de eerste, iets méér dan anderhalve wenteling in de schroeftransporteur 55, een buitenwaarts hellend, vlak dwarsprofiel. Daarop volgt een zone B voor het richten van de noten. In aansluiting op deze zone B worden de noten in een U-vormig kanaal 60 (fig. 10) verder getransporteerd, waarin zij 25" niet meer van stand kunnen veranderen.
In zone B steken twee chicanes 61 en 62 achter elkaar schuin in de transportrichting x van de wand 59 uit. Terwijl de eerste chicane 61 over zijn volle lengte m op de geleidingsbaan 58 is vastgelegd, is de tweede chicane 62 voorzien van een van de wand 30 59 af toelopend gedeelte, zodat een wigvormig naar de wand 59 verlo pende tussenruimte z_ tussen de chicane 62 en de geleidingsbaan 58 ontstaat .
Tussen de beide chicanes 61 en 62 is een luchtmondstuk 63 aangebracht, dat via een verbindingsslang 6k of dergelijke met 35 een, in de tekening niet-weergegeven, persluchtinrichting verbonden is.
De totaan de wand 59 op de geleidingsbaan 58 geleide noot glijdt langs de eerste chicane 61 naar de buitenrand 65 van 80 05 64 3 16 (fig. 7) getransporteerd.
Deze splijtinrichting bestaat in hoofdzaak uit twee, in de tussenruimte tussen bovenpart 8 en onderpart 9 aangebrachte messen 10 met mesklingen 12, waarvan de snijranden op een conisch 5 in de transportrichting x afnemende afstand a tegenover elkaar liggen.
De afstand a is steeds iets groter, dan de dikte £ van de pit of kern van de noot 39 (fis· 5).
Bij voorkeur liggen de freesinrichting F respectievelijk de freessehijven 26, 27, en de splijtinrichting S, respectie-10 velijk de messen 10 zo dicht bij elkaar, dat de freessehijven 26, 27 nog onbelemmerd om hun as A kunnen draaien, doch de noot rechtstreeks van de freesschijf aan het mes overgedragen wordt, d.v.z. dat de mesklingen 12 reeds in de groef 38 glijden, wanneer de freessehijven ' 26, 27 nog aan diezelfde noot werkzaam zijn. Hierdoor wordt het 15 schuin gaan staan van de noot bij het transport van de freesinrichting F naar de splijtinrichting S in verregaande mate voorkómen.
Aangezien de groeven 38» als gevolg van de overlapping van de beide freessehijven 26, 27 in hoogte versprongen op een afstand Z in de noot worden ingefreesd, liggen ook de messen 10 in 20 hoogte versprongen op dezelfde afstand £ tegenover elkaar.
De meskling k2 heeft een breedte b, welke geringer is, dan de dikte van de nootsehaal 25» en een dikte _c, welke naar de freesinrichting F respectievelijk de freessehijven 26, 27 toe wigvormig afneemt (fig. 8). Hierdoor wordt aan het begin het in de groef 25 38 grijpen van de messnijrand 11 vergemakkelijkt. De aansluitende ver dikking van de meskling k2 bewerkstelligt het opensplijten van de noot.
De messen lO zijn door middel van verzonken schroeven 13 uitwisselbaar bevestigd aan een draaideel 14, dat om een gelei-30 dingspen 15 met ingelaten schroef 53 en klemring 5l draaibaar in het bereik van een uitslag f gelegerd en met een sokkeldeel 16 verbonden is. Dit. sokkeldeel 16 rust op stijlen 52.
De uitslag f van het draaideel 11 bepaalt een in het sokkeldeel 18 beweegbaar gelegerde stelschroef 16 met aan het 35 draaideel 11 aangebrachte contramoer 50.
De uitslag _f houdt een, in een buisstuk 68 gele- 80 05 64 3 18 de geleidingsbaan. De chicane 61 grijpt niet over de volle breedte van de geleidingsbaan 58, doch laat tussen deze chicane 61 en de buitenrand 65 van de geleidingsbaan een spleet h vrij, welke slechts iets breder is, dan overeenkomt met de breedte b van een noot. Hier-5 door wordt het tot afzonderlijke noten separeren van de noten verzekerd, ofschoon de chicane 6t een afremmende en opstuwende werking op de noten heeft, welke tegen de centrifugaalkracht van de wand 59 moeten weg lopen.
De noot komt nu in de tussenruimte tussen de eerste 10 chicane 61 en de tweede chicane 63, waar met behulp van de lucht uit het luchtmondstuk 63 de transportsnelheid weer wordt vergroot, terwijl de noot als gevolg van de centrifugaalkracht de neiging heeft, weer naar de wand 59 te bewegen.
De tussenruimte z tussen de chicane 62 en de trans-15 portbaan 58 is zodanig, dat slechts het dunne einde van de noot er in kan glijden. Het dikke einde van de noot moet langs de, naar de chica-. ne 61 gerichte chicanewand van de chicane 62 totaan het vrije einde van de chicane 62 - of totdat de tussenruimte z correspondeert met de nootdikte d_- lopen, waarbij de luchttoevoer uit het luchtmond-20 stuk 63 versnellend werkzaam is.
Door deze inrichting wordt bereikt, dat vrijwel alle noten na het om de chicane 62 lopen met hun dikste einde, d.w.z. met hun steeleinde voorop in het kanaal 60 binnenlopen.
Op het kanaal 60 sluit het trilkanaal 7 aan, dat 25 bij voorkeur hellend in de tussenruimte tussen bovenpart 8 en onder-part 9 grijpt.
80 05 64 3

Claims (34)

1. Werkwijze voor het behandelen van via transportinrichtingen aangevoerde en tussen twee transportbanden gehouden kernen of pitten met schaalachtige banden, in het bijzonder van noten, zoals b.v. cashew-noten, macadanianoten, kokosnoten of dergelijke, 5 waarbij door middel van een freesinrichting in de schaalachtige wand, respectievelijk de notenschaal ten minste een groef door, om een draaias draaibaar aangebrachte en in de tussenruimte tussen de transportbaan ingrijpende, freesschijven ingefreesd wordt, welke het 'openbreken van de notenschaal door middel van een breek- of splijt-10 inrichting vergemakkelijkt, met het kenmerk, dat die noten (N) op transportinrichtingen (1, 3, 7» 55) automatisch tot afzonderlijke noten gesepareerd en gericht tussen de beide transportbanden (8, 9) gevoerd en aan de freesschijven (26, 27) toegevoerd worden, waarbij die freesschijven (26, 27) de notenschaal (25) voorzien van ten minste één 15 groef (38) van gelijk blijvende diepte, welke echter geringer is dan of gelijk is aan de dikte van de notenschaal (25).
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, v dat het transport, het tot afzonderlijke noten separeren en het richten van de noten (N) op v66r de transportinrichtingen (l, 3, 7, 55) 20 opgestelde transportbanden (8, 9) door trilling plaats vindt.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat door middel van de trillingssterkte de transportsnelheid geregeld wordt. k. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, 25 dat de transportbanden respectievelijk bovenpart (8) en onderpart (9) met een hogere snelheid lopen, dan de via de trillingssterkte regelbare transportsnelheid.
5· Werkwijze volgens ten minste een der conclusies 2 - b, met het kenmerk, dat de noten (ïï) worden gericyt door de vorm van 30 de transportinrichting (7, 55)·
6. Werkwijze volgens ten minste een der conclusies 2 - 5s met het kenmerk, dat de noten (N) door chicanes (61, 62) gericht worden.
7· Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, 80 05 64 3 dat in een verticale tril-s chroeftransporteut (55) elke noot (N) door trilling op een geleidingsbaah (58) langs twee schuin ten opzichte van, respectievelijk in de transportrichting (x) verlopende chicanes (61, 62) gevoerd wordt, waarbij een deel van de noot in een 5 tussen de tweede chicane (62) en de geleidingsbaan (58) gevormde tussenruimte (z) glijdt, terwijl het andere, dikste deel van de noot om de chicane (62) loopt.
8. Werkwijze volgens ten minste één der voorgaande i conclusies, met het kenmerk, dat de transportbanden (8, 9) *ΆΤ[ de uit-10 eenlopende dikten (d) van de noten (N) althans ten dele aangepast worden.
9· Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de transportbanden (8, 9) ten minste in het bereik van de frees-schijven (26, 27) en de· splijt- respectievelijk breekinrichting (S) 15 door in hoogte veranderbare rollen (11*) naar elkaar gedrukt worden.
10. Werkwijze volgens ten minste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de diepte van de groef (28) wordt begrensd door een tandkrans (30) van de freesschijf (26, 27) en een ten opzichte daarvan naar de draaias (A) radiaal versprongen aange- 20 brachte, ringvormige schouder (31).
11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de ringvormige schouder (31), de vorm van de notenschaal (35) volgend, de freesschijven (26, 27), tegen de terugstelkracht van een krachtaccumulator (76, 32) in, uiteendrukt.
12. Werkwijze volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat door middel van de krachtaccumulator (32, 76) zwenkarmen (28) respectievelijk stempels (75) en de daaraan aangebrachte freesschijven (26, 27) respectievelijk de draaiassen (A) daarvan in de ruststand op een afstand (p) uiteengehouden worden, welke geringer is, 30 dan de dubbele straal (r) van de freesschijven.
13. Werkwijze volgens ten minste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de groeven (28) mesklingen (1*2) ingevoerd worden, welke de notenschaal (25) openbreken. 1'1*. Werkwijze volgens ten minste één der conclusies 35 1-12, met het kenmerk, dat de noten (N) met de groeven (38) over dikker wordende mesklingen (1*2) geschoven worden. 80 05 64 3
15. Werkwijze volgens ten minste één der conclusies 13 en 11+, met het kenmerk, dat de noten met de groeven (38) nog tijdens het fresen over de mesklingen (½) geschoven worden.
16. Inrichting voor het behandelen van via transport-5 inrichtingen aangevoerde en tussen twee transportbanden gehouden kernen of pitten met schaalaehtige wanden, in het bijzonder van noten, zoals b.v- cashewnoten, macadanianoten of dergelijke, waarbij ten minste één freesinrichting in de schaalaehtige wand respectievelijk de notenschaal ten minste één groef door, om een draaias draaibaar 10 aangebrachte en in de tussenruimte tussen de transportbanden in grijpende, freesschijven ingefreesd wordt, welke het openbreken van de notenschaal door middel van een breek- of splijtinrichting vergemakkelijkt, met het kenmerk, dat de transportinrichting (1, 3, 7» 55) inrichtingen omvat voor het tot afzonderlijke noten separeren en richten 15 van die noten, waarachter op afstand (l) ten opzichte van elkaar in hoogte versprongen aangebrachte freesschijven (26, 27) - welke in de tussenruimte tussen de beide transportwanden (8, 9) in grijpen - opgesteld zijn, waarbij de draaiassen (A) van die frees-schijven (26, 27. een veranderbare afstand (p) van elkaar hebben, welke geringer is, 20 dan de straal r van de éne freesschijf (26), vermeerderd met de straal r van de andere freesschijf (27), en die freesschijven (26, 27) ter begrenzing van de freesdiepte ten minste één ringvormige schouder (31) bevatten, welke radiaal naar de draaias (A) over een afstand ten opzichte van een tandkrans (30) versprongen aangebracht is, die 25 geringer is dan de notenschaaldikte.
17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de voor de transportbanden opgestelde transportinrichtingen bestaan uit een triltransporteur (1) en een, hierop via een doorbreking (2) aansluitende trillingshouder (3) met een voor één noot be- 30 paalde uitloop (6), alsmede een vibratiekanaal (7).
18. Inrichting volgens ten minste één der conclusies 16 of 17, met het kenmerk, dat in plaats van de trillingshouder (3) tussen triltransporteur (1) en trillingskanaal (j) een cirkelvormig trillende verticale schroeftransporteur (55) met geleidingsbanen (58) 35 opgesteld is.
19. Inrichting volgens conclusie 1S, met het kenmerk, 80 05 64 3 dat de verticale tril-schroeftransporteur inrichtingen (61, 62, 63) bevat voor het richten van de noten (W).
20. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat voor het richten van de noten (U) een chicane (61) van de wand 5 (59) van de schroeftransporteur (55) uitsteekt, waarachter een twee de schicane (62) aangebracht is, en tussen deze beide in een luchtmondstuk (63)'grijpt.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de chicanes (61, 62) over de geleidingsbaan (58) grijpen tot over 10 een afstand (h) ten opzichte van de geleidingsbaanbuitenrand (65), welke iets groter is dan de gemiddelde breedte (i) van de noten (N).
22. Inrichting volgens conclusie 20 of 21, met het kenmerk, dat tussen de geleidingsbaan (58) en de tweede chicane (62) een naar de wand (59) toe toelopende tussenruimte (z) gevormd is, 15 welke geringer is dan de grootste dikte (d) van de noot (ïï).
23. Inrichting volgens ten minste êén der conclusies 16 - 22, met het kenmerk, dat ten minste in het bereik van de frees-inrichting (F) en/of van de breekinrichting (S) op bovenpart (8) en onderpart (9) tegenoverelkaargelegen rollen (1^, 1^a) aangebracht 20 zijn. 2b. Inrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de rollen (1U, 1^a) in hoogte veranderbaar zijn.
25. Inrichting volgens conclusie 23 of 2k, met het kenmerk, dat de rollen (1^, 1^a) via veerbeugels (15) aan lijsten (16) 25 vastgelegd zijn, welke via krachtaccumulatoren (17) met traversen (18) samenhangen.
26. Inrichting volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de traversen (18), de lijsten (16) en daardoor tevens de rollen (1^, lUa) door-middel van stelschroeven (19) in hoogte veranderbaar 30 zijn.
27. Inrichting volgens conclusie 25 of 26, met het kenmerk, dat de lijst (16) en de traverse (18), waaraan over het bovenpart (8) rollende rollen (1U, lUa) aangebracht zijn door middel van een scharnier (20) knikbaar zijn.
28. Inrichting volgens ten minste een der conclusies 23 - 27, met het kenmerk, dat bovenpart (8a) en onderpart (9a) een 80 05 64 3 dikte (k) hebben, waarbij in naar elkaar toe gekeerde kopvlakken (27) van bovenpart (8a) en onderpart (9a) gootvormige verdiepingen (73) voor het opnemen van de noten (ïï) gevormd zijn.
29· Inrichting volgens ten minste één der conclusies 5 16-28, met het kenmerk, dat de afstand (p) tussen de beide draai- assen (A) tegen de kracht van, bij voorkeur in scharnieren (32) van zvenkarmen (28) gelegerde, krachtaccumulatoren veranderbaar is.
30. Inrichting volgens ten minste êên der conclusies 16 - 28, met het kenmerk, dat de afstand (p) tussen de beide draai- 10 assen (A) tegen de kracht van een krachtaccumulator (76) loodrecht op de transportrichting (x) van de noten (Hj veranderbaar is.
31. Inrichting volgens ten minste een der conclusies 16 - 30, met het kenmerk, dat de splijtinrichting (s) aan hetzelfde transportbandtraject (8, 9) achter de freesinrichting (F) opgesteld.is.
32. Inrichting volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat de breekinrichting (S) z6 dicht bij de freesinrichting (F) aangebracht is, dat de freesschijven (26, 27) en de splijtinrichting (S) gelijktijdig op een noot (N) werkzaam zijn.
33. Inrichting volgens ten minste één der conclusies 20 16-32, met het kenmerk, dat de splijtinrichting (s) bestaat uit twee, met hun snijranden (it1) op afstand (a) tegenoverelkaargelegen en in de door de beide transportbanden (8, 9) gevormde tussenruimte grijpende messen (kO) met mesklingen (^2), welke beide messen in hoogte versprongen op een afstand (·£) van elkaar aangebracht zijn.
34. Inrichting volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat de afstand (a) door instelorganen (52, 67, 69, ^9, 50) veranderbaar is, waarbij de messen (Uo) om een geleidingspen (^5) aan een draaideel (¼) draaiend scharnierbaar bevestigd zijn.
35. Inrichting volgens conclusie 3^, me- het kenmerk, 30 dat de afstand (a) door instelorganen (52, 67, 69) is aangepast aan de gemiddelde breedte (i) van de noten (ΒΓ), verminderd met de frees-diepte, terwijl instelorganen (U9, 50) een uitslag (f) van de messen (Ho) bepalen, ten bedrage waarvan de afstand (a) bij een afzonderlijke noot,tegen de kracht van een veer (51') in, veranderbaar is.
36. Inrichting volgens ten minste één der conclusies 33 - 35, met het kenmerk, dat de afstand (a) in transportrichting (x) 80 05 64 3 2k afneemt.
37· Inrichting volgens ten minste lên der conclusies 33 - 36, met het kenmerk, dat de dikte (c) van de meskling (U2) naar de freesschijven (26, 27) toe afneemt. 5 38, Inrichting volgens ten minste een der conclusies 33 - 37» met het kenmerk, dat de messen (^0) aan het draaideel {kb) door middel van schroeven (43) uitwisselbaar aangebracht zijn. »· 80 05 64 3
NL8005643A 1980-02-27 1980-10-13 Werkwijze en inrichting voor het behandelen van noten. NL8005643A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
CH155780 1980-02-27
CH1557/80A CH649446A5 (de) 1980-02-27 1980-02-27 Verfahren zum behandeln von ueber transporteinrichtungen herangefuehrten und zwischen zwei foerderbaendern gehaltenen fruechten, insbesondere nuessen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8005643A true NL8005643A (nl) 1981-09-16

Family

ID=4213200

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8005643A NL8005643A (nl) 1980-02-27 1980-10-13 Werkwijze en inrichting voor het behandelen van noten.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US4321865A (nl)
BR (1) BR8006912A (nl)
CH (1) CH649446A5 (nl)
DD (1) DD153515A6 (nl)
GB (1) GB2070411B (nl)
IN (1) IN151079B (nl)
NL (1) NL8005643A (nl)

Families Citing this family (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4455929A (en) * 1982-09-30 1984-06-26 Khosrow Goudarzi Apparatus for longitudinal sectioning of stem type vegetables
US4481875A (en) * 1982-12-03 1984-11-13 M.G.I. Co., Ltd. Bulb peeling apparatus
WO1993024371A1 (en) * 1992-05-29 1993-12-09 Baxter International Inc. Removal of blood product from a container
AU673008B2 (en) * 1992-10-26 1996-10-24 Enviro Research International Pty Ltd Machine for removing the coatings from produce
US5454300A (en) * 1993-08-30 1995-10-03 Roberto Gonzales Barrera Apparatus for removing outer layers of palm stalks from palm heart
AU745057B2 (en) * 1997-08-15 2002-03-07 John Cross McIntyre Nut processing apparatus
US6125743A (en) * 1997-08-15 2000-10-03 Mcintyre; John Cross Nut processing apparatus
US7357952B2 (en) * 2005-02-16 2008-04-15 Ahmad Foroutanaliabad Methods for splitting pistachio nuts
WO2010086870A1 (en) * 2009-01-29 2010-08-05 Pillai G Bhuvana Chandran Automatic cashew decorticating machine
FR3002832A1 (fr) * 2013-03-08 2014-09-12 Jacques Fouilhac Machine pour la separation des cerneaux et des coques de noix
IN2013CH04823A (nl) * 2013-10-25 2015-08-28 Prakash Mahajan
JP7102664B2 (ja) * 2017-10-27 2022-07-20 株式会社クリメン 栗皮の切込み形成方法およびその装置
CN108371329A (zh) * 2018-01-23 2018-08-07 赣州伟邦农机有限公司 一种自动剥莲子设备
CN108903002A (zh) * 2018-08-30 2018-11-30 湖南省林业科学院 一种山茶果脱壳系统
CN110384242A (zh) * 2019-07-26 2019-10-29 张建勇 一种全自动智能冲壳机
GR20200100709A (el) * 2020-12-02 2022-07-07 Παναγιωτα Κονιδαρη Mhxanhma ανοιγματος και σπασιματος κελυφωτων ξηρων καρπων
CN115769900B (zh) * 2022-11-30 2023-10-20 连云港诗碧曼生物科技有限公司 一种用于亚麻籽提取的制备设备及其工艺
CN115644464B (zh) * 2022-12-27 2023-03-03 泰宁县一点石食品有限公司 一种坚果开口机及其使用方法

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1050852A (nl) *
US2344711A (en) * 1943-02-03 1944-03-21 John F Mcnutt Walnut cutting machine
US3147841A (en) * 1960-04-05 1964-09-08 Affiliated Manufacturers Inc Feeder control mechanism
US3143201A (en) * 1961-04-07 1964-08-04 Emhart Mfg Co Unscrambler and erector for articles such as plastic bottles
GB1237478A (en) * 1968-11-29 1971-06-30 Oltremare Ind Prodotti Aliment Apparatus for feeding and shelling cashew nuts

Also Published As

Publication number Publication date
GB2070411A (en) 1981-09-09
GB2070411B (en) 1984-09-19
US4321865A (en) 1982-03-30
DD153515A6 (de) 1982-01-13
IN151079B (nl) 1983-02-19
BR8006912A (pt) 1981-09-08
CH649446A5 (de) 1985-05-31

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8005643A (nl) Werkwijze en inrichting voor het behandelen van noten.
AU609555B2 (en) Nut shelling machine
US3933086A (en) Apparatus for separating dried fruit aggregates
US4168642A (en) Broccoli quartering machine
US4420118A (en) Cauliflower size cutter
NL8200655A (nl) Werkwijze en inrichting voor het ontkorsten van kaas.
US3811550A (en) Apparatus for orienting tapered articles
US4122766A (en) Fruit and vegetable decapping machine
CN109105918A (zh) 柱状物料表面去除装置及甘蔗去皮机
EP2610183A1 (de) Vereinzelungseinrichtung zur Verpackung kleinstückiger Produkte sowie die Verpackungsmaschine
US4554852A (en) Cutting machine for slicing circular articles into wedges
US2577086A (en) Onion halving device
US5303470A (en) Macadamia nut opening machine
US20080135464A1 (en) Separating system for separating articles
AU766947B2 (en) Apparatus and method for declustering cherries
JPS6214265B2 (nl)
US3915082A (en) Fruit pitting apparatus
DE19851149A1 (de) Aufschneidemaschine für Lebensmittelriegel
US4573484A (en) Charging device for opening and delivering leaf-type material
JP4125800B2 (ja) 柱状食品の分割装置
EP0806150A2 (de) Austafeleinrichtung für eine Einformanlage für Schokolade oder ähnliche Erzeugnisse
US20200338654A1 (en) High throughput bandsaw
US3800693A (en) Apparatus for cutting articles
US4499989A (en) Method and device for turning a long
US5067645A (en) Apparatus for sizing elongated food pieces

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed