NL8602534A

NL8602534A - Filmvochtwerk voor offsetdrukmachines.

Info

Publication number: NL8602534A
Application number: NL8602534A
Authority: NL
Original assignee: Miller Johannisberg Druckmasch
Priority date: 1986-07-12
Filing date: 1986-10-09
Publication date: 1988-02-01
Also published as: CS774586A2; IT1199282B; ATA264386A; DE3623590A1; GB8626062D0; DD250897A5; FR2601289B1; SE8604169L; GB2192835A; NL185198B; IT8648596A0; JPH0696282B2; SE8604169D0; CA1311149C; DE3623590C2; JPS6321145A; CH672096A5; US4972771A; AT396907B; NL185198C

Description

? -· - 1 - ^

Filmvochtwerk voor offsetdrukmachines.

De uitvinding heeft betrekking op een filmvochtwerk voor offsetdrukmachines, met een vochtmiddelreservoir, waarin een constante vochtmiddelstand wordt aangehouden/ en een in het vochtmiddel gedompelde vochtbakrol (water-5 kastrol), die het vochtmiddel als film op tenminste ëën, tegen de drukplaat van de plaatcilinder aanliggende op-brengwals overbrengt, waarbij de dikte van de vochtmiddel-film wordt bepaald door een tegen de vochtbakrol, in de omtreksrichting daarvan voor zijn aanrakingslijn met de 10 opbrengrol, aanliggende doseerrol.

Zoals bekend vereist het offsetdrukprocëdé, dat aan de drukplaat voortdurend een nauwkeurig gedoseerde gelijkmatige vochtmiddelfilm wordt toegevoerd.

Vochtwerken, werkend met likrol-dosering, waarbij 15 de likrol en de, meestal twee, opbrengrollen zijn overtrokken met weefsel (Molton) en die samenwerken met tussenrollen en wrijfcilinders, voldoen in hoge‘mate aan deze eis, omdat de zeer zuigkrachtige rolovertrekken een groot en relatief gelijkmatig verdeeld reservoir 20 vormen.

Dit type vochtwerk heeft echter het grote nadeel, dat het in de weg staat aan een rationeel drukproces, omdat het een veel te lange reactietijd heeft en bij elke aanloop van de machine na een gewenste of ongewenste 25 stilstand van de drukmachine, een grote hoeveelheid misdrukken wordt geproduceerd. De weefselovertrekken moeten verder zorgvuldig worden gewassen, waartoe steeds lik- en opbrengrollen uit de machine moeten worden verwijderd en in een speciale wasmachine gebracht. Het 30 monteren en demonteren van de rollen vereist veel tijd. Bovendien is de weefselstructuur van het rolovertrek, zolang dit nog niet in voldoende mate is vervilt, negatief waarneembaar in de bedrukking. Verder moeten dergelijke overtrekken van tijd tot tijd worden vernieuwd, waardoor 35 voortdurend aanvullende kosten ontstaan.

Om deze ten dele genoemde moeilijkheden uit de weg te gaan, werden vele andere systemen van vochtwerken 8602534 * -*· - 2 - ontwikkeld en op de markt gebracht. Onder al deze systemen heeft zich reeds jaren een ontwikkelings-richting zeer sterk doorgezet. Dit is de trend naar een likrol-vrij vochtwerk, ook continu werkend vochtwerk (filmvochtwerk) 5 genoemd, waarbij ofwel ten dele of geheel zonder walsover-trek wordt gewerkt en meestal ook met slechts één opbreng-rol.

Daarbij gaat het hoofdzakelijk om de zogenaamde drie- of vier-rollen vochtwerken, waarbij de opbrengrol 10 ofwel slechts in aanraking is met de drukplaat of in andere gevallen met de drukplaat en de eerste wrijf-cilinder van het inktwerk, waardoor de vochtmiddelopbreng-rol gelijktijdig ook als inktopbrengrol fungeert. De laatste uitvoering is bijzonder reactie-snel gebleken, 15 wat betekent, dat het inkt-vochtmiddel-evenwicht na elke stilstand van de drukmachine snel weer is hersteld en dat het aantal' misdrukken minimaal is. Bij deze inrichting werkt echter de inktopbrengrol niet volledig, waardoor de inktgeefkracht van het inktwerk wordt gereduceerd, • 20 wat bijzonder bij veel—eisende werkzaamheden negatief merkbaar wordt.

Bij deze likrolloze vochtwerken worden in de regel de vochtbakrollen onafhankelijk van de machine door een toerental-regelbare elektromotor aangedreven en alle 25 aanwezige rollen zijn tijdens het arbeidsproces in voortdurende aanraking met elkaar, waarbij de gelijkmatigheid van de vochtmiddelverdeling kan worden verbeterd door omtreks-slip van tegen elkaar aan liggende rollen.

Er worden ook steeds meer inktvochtwerk-combi-30 naties aangeboden, waarbij het nadeel van de gereduceerde inktgeefkracht moet worden vermeden door mede gebruik van de eerste inktopbrengrol als vochtopbrengrol. Daarbij wordt de vochtmiddelopbrengrol door een zogenaamde brugrol verbonden met de eerste inktopbrengrol. Daardoor blijft het 35 snelle reactiegedrag van het hiervoor genoemde stelsel behouden en de inktgeefkracht van het inktwerk wordt niet verminderd maar veeleer vergroot. De snelle reactie kan in hoofdzaak daarop worden teruggeleid, dat tussen toelopende inkt en gelijktijdig toelopende vochtvloeistof 40 aan dezelfde contactplaatsen de voor de offsetdruk gunstige .....ή 8602534 - 3 - emulsie ontstaat.

Telkens voordat de eerste druk wordt vervaardigd, dus voordat de inkt- en vochtopbrengrollen in werking worden gesteld, is het contact aanwezig tussen inkt en 5 vochtvloeistof. Aan de drukplaat wordt dus direct de juiste inkt-water-emulsie toegevoerd. Daardoor zijn reeds de eerste drukken goed.

Samenvattend kan worden gezegd, dat er een zeer groot aantal vochtwerkconstructies, in het bijzonder ook 10 filmvochtwerken zijn die meer of minder goed werken.

Nu zijn echter de eisen die worden gesteld aan vochtwerken voor offsetdrukmachines zeer sterk afhankelijk van de te verwerken drukvormen, bedrukkingsdragers, drukinkten, vochtmiddelen, inktwerkconstellaties en vele anderen 15 en van een aantal verdere parameters, zoals bijvoorbeeld de druk-omtrekssnelheid, verdamping van vochtmiddel, toepassing van vochtmiddel met of zonder alcoholtoevoe-ging en vele anderen en daarbij wordt de bandbreedte van de toepassingsmogelijkheden bij de meeste bekende 20 filmvochtwerken in meer of minder sterke mate beperkt.

Doel van de uitvinding is daarom een filmvocht-werk te verschaffen, dat door combinatie van verschillende eigenschappen van reeds bestaande filmvochtwerken een zo groot mogelijke bandbreedte van werkzaamheden optimaal 25 beheerst en wel niet door het omslachtiger maken van de constructie van het vochtwerk maar veeleer door zelfs vermindering van de omvang en daardoor ook van de vervaar-digingskosten.

Dit doel wordt nu volgens de uitvinding bereikt, 30 doordat de inktbakrol, die bij alle tot nu toe bekende constructies van vochtwerken slechts een draaiaandrijving ondervindt, gelijktijdig is uitgevoerd als vochtwrijfrol, doordat hij buiten een draaiaandrijving een aandrijfmechanisme bezit, dat een axiale heen- en weergaande 35 beweging tot stand brengt.

Vanwege doserings- en verdere aanpassingsredenen verdient het aanbeveling de vochtwrijfrol, zoals bekend, onafhankelijk van de drukmachine aan te drijven met een willekeurig instelbaar toerental. Verdere aanpassings-40 mogelijkheden zijn echter bij de constructie volgens de 8502534 ^ ^ — uitvinding aanwezig, doordat de slag van de axiale heen-en weergaande beweging van de vochtwrijfrol ten opzichte van de plaatcilinderverdraaiing willekeurig instelbaar is en/of dat het aantal slagen van de axiale heen- en 5 weergaande beweging van de vochtrol, eveneens ten opzichte van de plaatcilinderverdraaiing, willekeurig instelbaar is.

De praktijk heeft getoond, dat een dergelijk filmvochtwerk optimaal op verschillende eisen en parameters 10 kan worden aangepast, d.w.z. dat het toepassingsgebied ervan zeer breed is. Daar de vochtwrijfrol een aanvullende taak., namelijk de werking van een wrijf rol, overneemt, worden de constructieve kosten van het vochtwerk ten opzichte van bekende constructies zelfs verlaagd en 15 dus niet vérhoogd.

De opbrengrol kan door de drukmachine vormpassend met dezelfde omtrekssnelheid als de drukplaat worden aangedreven en zowel ten opzichte van de vochtrol als ook ten opzichte van de drukplaat fijn instelbaar zijn. De 20 opbrengrol kan van de drukmachine uit vormpassend met een kleinere omtrekssnelheid als die van de drukplaat worden aangedreven, zodat tussen opbrengrol en drukplaat een bepaalde slip wordt opgewekt. De opbrengrol kan ook door de drukmachine vormpassend, echter met variabele omtreks-25 snelheid worden aangedreven, zodanig dat door synchroon- loop met de drukplaat binnen een bepaald plus- of minbereik een afwijking van de synchroonloop kan worden ingesteld.

De vochtwrijfrol kan een hard, metallisch oppervlak bezitten, zoals bijvoorbeeld uit verschroomd of niet 30 roestend staal, of ook een elastisch oppervlak, bijvoorbeeld in de vorm van een stalen spindel met een speciaal rubberovertrek.

Volgens een verder kenmerk van de uitvinding kan de doseerrol via een vormpassende aandrijving in 35 verbinding staan met de vochtrol en ofwel met dezelfde omtrekssnelheid als de vochtwrijfrol of ook met een hogere omtrekssnelheid als deze worden aangedreven. Bij de laatste oplossing ontstaat een omtreks-slip tussen doseerrol en vochtwrijfrol waardoor de vochtmiddelver-40 deling positief wordt beïnvloed.

8602534 _ 5 _ if %

Bij het vochtwerk volgens de uitvinding kunnen in de totale vochtmiddelstroom naar de vochtrol twee vochtmiddeL-slipspleten worden aangebracht, namelijk eenmaal tussen de vochtwrijfrol en de doseerrol en ander-5 zijds tussen de vochtwrijfrol en de opbrengrol. Hierdoor wordt een fijne dosering mogelijk gemaakt van de vochtmiddelstroom (vochtfilm) bij een zeer korte vloeistofbaan naar de drukplaat, zodat dan de verdamping van het vocht-middel nog slechts een verwaarloosbaar geringe rol speelt.

10 Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding kan tussen de vochtmiddelopbrengrol en de eerste inktopbrengrol van het naburige inktwerk een brugwals met hard oppervlak zijn aangebracht, die enerzijds radiaal instelbaar is ten opzichte van de vochtmiddelopbrengrol 15 en anderzijds verzwenkbaar om deze naar de eerste inktopbrengrol. Deze brugrol kan vormpassend door de vochtmiddelopbrengrol met dezelfde omtrekssnelheid als deze worden aangedreven en door middel van een slag-aandrijf-stangenwerk axiaal heen en weer beweegbaar zijn. De brug- 20 · rol kan in de aanloopfase van de drukmachine gelijktijdig tegen de vochtmiddelopbrengrol en de inktopbrengrol tot aanligging worden gebracht, terwijl hij buiten de aanloopfase al naar keuze of slechts tegen de vochtmiddelopbrengrol of slechts tegen de inktopbrengrol aanligt.

25 De reden hiervoor is, dat het bij bepaalde onderwerpen gunstig kan zijn de inkt en dè vochtvloeistof zoveel mogelijk tezamen op te brengen, terwijl andere onderwerpen beter te drukken zijn bij gescheiden inkt- en vochtmiddel-toevoer.

30 In de tekening is een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding weergegeven. Hierin toont:

Fig. 1 een schematisch zijaanzicht van het film-vochtwerk volgens de uitvinding;

Fig. 2 hetzelfde filmvochtwerk als fig. 1, echter 35 met een aanvullende aangedreven vochtwrijfrol;

Fig. 3 een bovenaanzicht van het filmvochtwerk in opgeklapte en vereenvoudigde weergave; en

Fig. 4 een aandrijfmogelijkheid voor de vochtmiddelopbrengrol.

40 Het filmvochtwerk volgens fig. 1 voert de vocht- 8602534 - 6 - vloeistof 10 vanuit het vochtmiddelreservoir 9 door de vochtwrijfrol 1 via de vochtmiddelopbrengrol 3 direct toe aan de drukplaat van de plaatcilinder 8. De dikte van de vochtmiddelfilm wordt door middel van de doseerrol 2 5 op de aanrakingsplaatsla overeenkomstig de behoefte ingesteld.

Het filmvochtwerk volgens fig. 2 onderscheidt zich van dat van fig. 1 slechts daarin, dat een met een willekeurig regelbaar toerental aangedreven vochtwrijfrol 11 10 is aangebracht tussen de vochtwrijfrol 1 en de plaatcilinder 18 en aanligt tegen de vochtmiddelopbrengrol 3, waaraan een axiale heen- en weergaande beweging wordt meegedeeld en wel in de zin van de beweging van de vochtwrijfrol 1 of van de brugrol 4.

15 Fig. 3 toont de volgende bijzonderheden. De doseerspleet la wordt met de stelschroeven 46/47 via de schuiflegers 44/45, waarin de doseerrol 2. is gelegen, tegen veren ingesteld. De schuiflegers 44/45 zijn opgenomen in geleidingen, die enerzijds zijn aangebracht in 20 de dubbelarmige hefboom 37 en anderzijds in de eenarmige hefboom 38. De dubbelarmige hefboom 37 is centrisch gelegerd op het flensleger 32, waarin ook de vochtwrijfrol 1 is gelegerd. Met behulp van de eenarmige hefboom 38, die eveneens centrisch op het flensleger 31 is gelegerd, 25 kan de doseerrol in schuine stand ten opzichte van de vochtwrijfrol-hartlijn worden gebracht. De middelen daarvoor zijn in de tekening niet weergegeven.

Vochtwrijfrol 1 en doseerrol 2 worden onafhankelijk van de machine aangedreven door een afzonderlijke, 30 toerental regelbare, aandrijfmotor 19 via de koppeling 20, tandwiel 21 en tandwiel 22, dat vast op de tap van de vochtwrijfrol 1 zit. Het tandwiel 23 drijft via tandwiel 24 de doseerrol 2 ofwel synchroon of bij veranderende overbrengverhoudingen asynchroon aan.

35 Op de buitenste astappen van de vochtwrijfrol bevindt zich een worm 25, die een wormwiel 26 aandrijft, dat in een huis is gelegerd. Het wormwiel 26 bezit een excentrische boring, waarin een excenterpen 27 zit, die weer een excenterpen 29 omvat waarvan de excentriciteit 40 geli jk is aan die van de boring in .het wormwiel 26. Door S602534 - 7 - de lip 28, die de verbinding vormt tussen excenterpen 29 en de pen 30/ die vast op de zijwand 51 is aangebracht/ ontstaat bij het lópen van de machine de axiale heen-en weergaande beweging van de vochtwrijfrol 1.

5 De excenterpen 27 is voor de slagverstelling over 180° verdraaibaar in de excentrische boring van het wormwiel 26 en fixeerbaar instelbaar, zodat de stand van de excenterpen 29 uit het middelpunt van de wormwiel-vertanding over het maximum van de excentriciteit instel-10 baar is. Daardoor is het mogelijk de verwrijvings-slag traploos in te stellen van 0 tot de maximale waarde. Het huis 26a is tegen verdraaiing geborgd en wordt met een geleidingssleuf 26b recht geleid langs de geleidingspen 52.

15 De vochtmiddelopbrengrol 3 is enerzijds gelegerd in een excenterleger 41 in de dubbelarmige hefboom 37 en anderzijds in een excenterleger 40 in de eenarmige hefboom 39. De hefbomen 37 en 39 zijn centrisch gelegerd op de vochtwrijf-flenslegers 31/32.

20 Door middel van de excenterlegers 4Q/41 wordt de vochtopbrengrol 3 ingesteld ten opzichte van de vochtwrijfrol 1. De voor het fijninstellen noodzakelijke middelen zijn bekend en in de tekening niet weergegeven.

De dubbelarmige hefboom 27 benevens de eenarmige 25 hefboom 39, die zijnerzijds na het fijn instellen met de eenarmige hefboom 38 eveneens een eenheid vormt, kunnen om het midden van de vochtwrijfrol 1 nauwkeurig worden ingesteld ten opzichte van de drukplaat op de plaat-cilinder 8.

3Q De vochtmiddelopbrengrol 3 wordt aangedreven via het tussenwiel 43, dat is gelegerd op het flensleger 32 en wordt aangedreven door de machine, welke aandrijving echter niet is weergegeven in de tekening, en door middel van het tandwiel 42 dat met de tap van de vochtopbrengrol 35 vast is verbonden. De omtrekssnelheid van de vochtmiddelopbrengrol 3 is ofwel synchroon met die van de plaat-cilinder 8 of asynchroon wanneer de overbrengverhouding wordt gewijzigd.

Tussen vochtmiddelopbrengrol 3 en inktopbrengrol 40 6 ligt in excenterlegeis 33/34 de brugwals 4. Op een spindel 8GG2534 - 8 - 12 bevindt zich links en rechts telkens een schuifleger 13/14 waarop telkens een kogelleger zit, waarop de eigen-lijke brugrol 4 draait. De schuiflegers 13/14 zijn tegen verdraaiing geborgd op de spindel 12 aangebracht door 5 middel van een niet weergegeven profielgeleiding. De spindel 12 zelf is tegen Verdraaiing geborgd in de e’xcenterlegers 33/34 door middel van afvlakkingen. Met stelschroeven 35/36 en tegen veren 35a/36a in wordt de brugrol 4 ingesteld.

10 Door een niet weergegeven variabele slagaan- drijving wordt via een schuifaandrijving 18 en een schuif-stang 17 met schuifvork 16, die in een insteekdeel 15 in het schuifleger 13 grijpt, de brugrol 4 axiaal heen en weer verplaatst.

15 In fig. 4 is weergegeven hoe de vochtmiddelopbreng- rol-aandrijving er uitziet wanneer de vochtmiddelopbreng-rol 3 niet door de machine maar onafhankelijk daarvan wordt aangedreven.

Een regelbare aandrijfmotor 53 drijft via een 20 koppeling en een as 54, die is gelegerd in een legerbus 48, en een tandwiel 49 via het reeds aanwezige tussen-wiel 43 en het tandwiel 42, de vochtmiddelrol 3 aan.

-conclusies- _____________________ ..

8602534

Claims

1. Filmvochtwerk voor offsetdrukmachines, met een vochtmiddelreservoir, waarin een constante vochtmiddelstand wordt aangehouden, een in het vochtmiddel gedompelde vochtbakrol (waterkastrol) die het vochtmiddel als film 5 op tenminste één, tegen de drukplaat van de plaatcilinder aanliggende vochtmiddel-opbrengwals overbrengt, waarbij de dikte van de vochtmiddelfilm wordt bepaald door een tegen de vochtbakrol, in de omtreksrichting daarvan vóór zijn aanrakingslijn met de opbrengrol, aanliggende doseer- 10 rol, met het kenmerk, dat de inktbakrol gelijktijdig is uitgevoerd als vochtwrijfrol (1), doordat hij buiten een draaiaandrijving een aandrijfmechanisme bezit, dat een axiale heen- en weergaande beweging tot stand brengt.

2. Vochtwerk volgens conclusie l,met hetken- m e r k, dat de vochtwrijfrol (1) onafhankelijk van de drukmachine met een willekeurig instelbaar toerental wordt aangedreven.

3. Vochtwerk volgens conclusie 1 of2, m e t het 20 kenmerk, dat de slag van de axiale heen- en weergaande beweging van de vochtwrijfrol (1) ten opzichte van de plaatcilinderverdraaiing willekeurig instelbaar is.

4. Vochtwerk volgens êën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aantal slagen van de 25 axiale heen- en weergaande beweging van de vochtwrijfrol (1) ten opzichte van de plaatcilinderverdraaiing, willekeurig instelbaar is.

5. ' Vochtwerk volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de opbrengrol (3) door de 30 drukmachine vormpassend met dezelfde omtrekssnelheid als de drukplaat wordt aangedreven en zowel ten opzichte van de vochtwrijfrol (1) alsook ten opzichte van de drukplaat fijn instelbaar is. 8602534 - 10 -

6. Vochtwerk volgens één der conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat de opbrengrol (3) door de drukmachine vormpassend met een kleinere omtrekssnelheid als die van de drukplaat wordt aangedreven.

7. Vochtwerk volgens één der conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat de opbrengrol (3) door de drukmachine vormpassend, echter met variabele omtreks-snelheid wordt.aangedreven, zodanig dat door synchroonloop met de drukplaat binnen een bepaald plus- of minbereik een 10 afwijking van de synchroonloop instelbaar is.

8. Vochtwerk volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vochtwrijfrol (1) een hard, metallisch oppervlak bezit (bijvoorbeeld verchroomd staal of niet roestend staal).

9. Vochtwerk volgens één der conclusies 1 tot 7, met het kenmerk, dat de opbrengrol (3) een elastisch oppervlak bezit, bijvoorbeeld in de vorm van een stalen spindel met een speciaal rubber overtrek.

10. Vochtwerk volgens één der conclusies 3 tot 9, 2Q met het kenmerk, dat de axiale heen- en weergaande beweging van de vochtwrijfrol (1) wordt verkregen door middel van een door de vochtwrijfrol (1) zelf aangedreven wormaandrijving met worm (25) en wormwiel (26) en excentrische astappen via lippen (28) en door een scharnier 25 aan de zijwand (51) van de machine, waarbij voor het verstellen van de slaglengte een tweede excenterpen (27) is aangebracht.

11. Vochtwerk volgens één der conclusies 4 tot 9, met het kenmerk, dat de axiale heen- en weer- 3Q gaande beweging van de vochtrol wordt verkregen door een, van de aandrijving van de drukmachine onafhankelijke, motor-aandrijving waarvan .de motor is uitgevoerd als regelbare motor^ waardoor het relatieve aantal slagen per omwenteling van de plaatcilinder veranderlijk is, waarbij de regel-35 bare motor via een elektronische besturing toerental-gecom- 0602534 - 11 - penseerd in verbinding staat met de aandrijving van de drukmachine.

12. Vochtwerk volgens ëén der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de doseerrol (3) via 5 een vormpassende aandrijving in verbinding staat met de vochtwrijfrol (1) en met dezelfde omtrekssnelheid als de vochtwrijfrol (1) wordt aangedreven.

13. Vochtwerk volgens één der conclusies 1 tot 11, met het kenmerk, dat de doseerrol (3) via 10 een vormpassende aandrijving in verbinding staat met de vochtwrijfrol (1) en met een hogere omtrekssnelheid dan de vochtwrijfrol (1) wordt aangedreven.

14. Vochtwerk volgens êén der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de totale vochtmiddel- 15 stroom naar de vochtwrijfrol (1) twee vochtmiddel-doseer-spleten (la, 1b) zijn aangebracht, namelijk enerzijds tussen de vochtwrijfrol (1) en de doseerrol (3) en anderzijds tussen de vochtwrijfrol (1) en de opbrengrol (3).

15. Vochtwerk volgens één der voorgaande conclusies, 20 met het kenmerk, dat de doseerrol (2) ten opzichte van de vochtwrijfrol (1) schuin instelbaar is gelegerd en radiaal ten opzichte van de vochtwrijfrol (1) benevens schuin staand (verzwenkt) ten opzichte van de vochtwrijfrol (1) fijn instelbaar en fixeerbaar is.

16. Vochtwerk volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vochtwrijfrol (1) vermeerderd met de maximaal instelbare slaglengte tenminste 20 mm langer is dan de opbrengrol (3), die op zich weer iets langer is dan de plaatbreedte.

17. Vochtwerk volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de doseerrol (2) vermeerderd met de maximaal instelbare slaglengte tenminste 20 mm langer is dan de vochtwrijfrol (1). 8602534 - 12 -

18. Vochtwerk volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de opbrengrol (3) en de eerste inktopbrengrol (7) van het naburige inktwerk een brugwals (4) met hard oppervlak is aangebracht, die 5 enerzijds radiaal instelbaar is ten opzichte van de opbrengrol (3) en anderzijds verzwenkbaar is om deze en naar de eerste opbrengrol (7) fijn instelbaar is.

19. Vochtwerk volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de brugrol (4) vormpassend door de 1.0'; opbrengrol (3) met dezelfde omtrekssnelheid als deze wordt aangedreven en door middel van een slag-aandrijf-stangenwerk axiaal heen en weer beweegbaar is.

20. Vochtwerk volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk, dat de brugrol (4) axiaal heen 15 en weer wordt verplaatst en slechts tijdens de aanloopfase van de drukmachine gelijktijdig tegen de opbrengrol (3) en tegen de inktopbrengrol (6) tot aanligging wordt gebracht, terwijl hij buiten de aanloopfase al naar keuze of slechts tegen de opbrengrol (3.) of slechts 20 tegen de inktopbrengrol (6) aanligt.

21. Vochtwerk volgens éën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een met een willekeurig regelbaar, toerental aangedreven vochtwrijfrol (11) is aangebraeht tussen de vochtwrijfrol (1) en de plaat-25 cilinder (8) en aanliggend tegen de vochtmiddelopbrengrol (3) waaraan weer een axiale heen en weergaande beweging wordt meegedeeld en wel in de zin van de beweging van de vochtwrijfrol (1) of van de brugrol (4).

22. Vochtwerk volgens conclusie 21, met het 30 kenmerk, dat de. vochtmiddelopbrengrol (3) aanligt tegen drie contactrollen waarvan de ene de vochtwrijfrol (1) is, waarbij alle drie contactrollen een axiale ver-wrijving van het vochtmiddel uitvoeren en de slagen en de omkeertijdstippen van de contactrollen ten opzichte 35 van elkaar versprongen en veranderlijk zijn. 8602534 ' --13-

23. Vochtwerk volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het vochtmiddelreservoir (9), waarin de vochtwrijfrol (1) is gedompeld, bij zijn bovenste opening aan de beide zijdelings liggende einden 5 is voorzien van afdekkingen, die de vochtmiddelverplaatsing door de axiale heen- en weergaande beweging van de vochtwrijfrol (1) afschermen en in de gebieden waarvan de vocht-middeltoevoer aan het vochtmiddelreservoir (9) plaatsvindt.

24. Vochtwerk als beschreven en/of weergegeven in 10 de tekening. 8 6 0 2 ύ o 4