NL8100520A

NL8100520A - Grondbewerkingsmachine.

Info

Publication number: NL8100520A
Application number: NL8100520A
Authority: NL
Original assignee: Lely Nv C Van Der
Priority date: 1971-08-31
Filing date: 1981-02-04
Publication date: 1981-06-01
Also published as: US3821989A; FR2381452A1; GB1399278A; NL175252C; FR2150975A1; ES406566A1; GB1375643A; JPS5722521B2; NL7111947A; GB1399276A; FR2266448A1; FR2150975B1; FR2306613A1; DE7215019U; FR2442572B1; CA971028A; AT315545B; JPS4832603A; CH549932A; FR2306613B1

Description

C. van der Lely N.V., Weverskade 10, Maasland. "Grondbewerkingsmachine"

De uitvinding heeft betrekking op een grondbewer-kingsmachine voorzien van een gestel en een aantal in dit gestel gelegerde in een zich dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekkende rij opgestelde, om 5 althans nagenoeg vertikale assen draaibare motorisch aangedreven rotors, waarbij twee naast elkaar gelegen rotors tijdens bedrijf in tegengestelde richting worden aangedreven terwijl elke rotor ten minste één drager omvat die is voorzien van ten minste één zich naar onderen uitstrekkend be-10 werkingsorgaan en de bewerkingsorganen van naast elkaar gelegen rotors tijdens het bedrijf elkaar overlappende stroken grond bewerken en ter hoogte van en vóór de baan beschreven door de drageisvan de bewerkingsorgsren een zich dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uitstrek-15 kende afscherming is aangebracht, welke afscherming wordt gevormd door een zich over althans de werkbreedte van de machine uitstrekkend langselement.

Een dergelijke constructie is bekend te achten uit het Nederlands octrooi 151*879 dat werd verleend op de 20 niet-voorgepubliceerde octrooiaanvrage 73.15840.

Bij de in het voorgaande genoemde constructie is het langselement praktisch onbeweeglijk aangebracht. Alhoewel deze constructie in de praktijk zeer tevredenstellend werkt kan het voorkomen dat tijdens het bedrijf harde voorwerpen, 25 zoals stenen, tussen de dragers van de respectieve rotors en het langselement dreigen klem te raken, hetgeen vanzelfsprekend ongewenst is.

Volgens de uitvinding wordt nu een constructie voorgesteld waarbij het langselement verzwehkbaar is aan-30 gebracht om een as die zich boven het gesteldeel bevindt en zich dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekt. Bij toepassing van deze constructie kan het langselement indien stenen tussen de dragers van de rotors en het langselement komen naar voren verzwenken waarbij door 35 de speciale ligging van de as het uitwijken van het langs- 8100520 y

+S

- 2 - element zodanig kan plaatsvinden dat het harde voorwerp zo snel mogelijk wordt gelost en aldus 'beschadigingen praktisch geheel kunnen worden voorkomen.

Aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld zal de 5 uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.

Fig. 1 is een bovenaanzicht van de machine volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een aanzicht volgens pijl II in fig. 1.

Fig. 3 is een aanzicht volgens de lijn III - III

10 in fig. 1 *

De in de figuren 1 - 3 weergegeven grondbewerkings-machine omvat een zich dwars op de voort bewegingsrichting A uitstrekkend kokervormig gesteldeel 1 dat aan de onderzijde is voorzien van op afstand van elkaar aangebrachte legers 2 15 voor zich in verticale richting uitstrekkende draaiings-assen 3 van rotors 4. Bij het in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn in het gesteldeel naast elkaar zestien draai ings as sen 3 niet een onderlinge afstand van + 25 cm. aangebracht. Elk van de draai ings as sen 3 is binnen 20 het kokervormige gesteldeel 1 voorzien van een recht tandwiel 5. Bij twee naast elkaar gelegen rotors 4 zijn de tandwielen 5 op de rotatieassen 3 met elkaar in aandrijvende verbinding. De bovenzijde van het kokervormige gesteldeel 1 is door middel van een plaat 6 afgesloten. De plaat 6 25 is voor elk van de assen 3 voorzien van een leger 7 dat. is aangebracht in een opening in de plaat. Het onder uit het kokervormig gesteldeel 1 stekende einde van elke draaiings-as 3 is voorzien van een zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekkende drager 8 die aan elk van zijn 30 einden is voorzien van een bus 9 waarvan de langshartlijn zich althans nagenoeg in vertikale richting en evenwijdig aan de rotatieas 3 uitstrekt. Elk van de bussen 9 kan samenwerken met een bevestigingsdeel 10 van een als tand uitgevoerd bewerkingsorgaan 11. Hiertoe is het bevestigings-35 deel voorzien van een nok 12 die kan samenwerken met een uitsparing aan het ondereinde van de bus 9, terwijl het 8100520 - 3 - s boveneinde van elk bevestigingsdeel 10 is voorzien van schroefdraad waarop een zelf borgende moer 14 gedraaid kan worden voor het vastkLemmen van het bevestigingsdeel in de bus 9·

Elke tand 11 heeft verder een recht werkzaam deel 15 dat ten 5 opzichte van de rotatierichting 13 van de bewerkingsorganen 4 vanaf zijn uiteinde schuin naar boven en naar voren verloopt een en ander zodanig dat het werkzame deel ten opzichte van de rotatierichting slepend staat. De werkzame delen 15 van de tanden van een bewerkingsorgaan zijn evenwijdig 10 aan elkaar gelegen. Het werkzame deel 15 van elke tand 11 sluit met het bevestigingsdeel 10 een hoek in van + 8°. De bevestigingsdelen 10 hebben een hoekige doorsnede waarbij de lengte van de diagonalen van de doorsnede aan elkaar gelijk is.

15 Elk werkzaam deel 15 heeft eveneens een hoekige doorsnede waarbij de lengte van de diagonalen van de hoekige doorsnede aanvankelijk gelijk is en naar beneden toe van elkaar gaat verschillen en wel zodanig dat de lengte van de diagonaal die althans nagenoeg tangentiaal aan de baan be-20 schreven door de uiteinden van de werkzame delen is gelegen over de gehele lengte van het werkzaam deel gelijk blijft terwijl de lengte van de diagonaal, die althans nagenoeg radiaal is gelegen naar beneden tot + de helft van de lengte van eerstgenoemde diagonaal afneemt.

25 ïussen de hoeken van de hoekige doorsnede is het werkzame deel 15 vanaf de overgang in het bevestigingsdeel 10 voorzien van zich naar beneden toe uitstrekkende sleufvormige uitsparingen. Hierdoor wordt bereikt dat de werkzame delen van de tanden een voldoende grote stevigheid 30 kunnen hebben, terwijl toch tijdens de beweging door de grond mede door het slepend opgesteld staan, van de werkzame delen wordt voorkomen dat de aarde op ongewenste wijze wordt verplaatst.

Elk van de bussen 9 is aan de bovenzijde voorzien 35 van een plaat 16 die zich vanaf de bus ten opzichte van de rotatierichting schuin omhoog uit strekt. Met behulp van de plaat 16 wordt voorkomen dat door stenen de moeren 14 aan de bovenzijde van de bus worden beschadigd.

De bovenzijde van het kokervormig gesteldeel is 8100520 # * * - 4 - aangebracht aan een draagconstructie 23. Aan de voorzijde van de draagconstructie 23 is een ziek schuin naar beneden en naar achteren uitstrekkende steun 24 aangebracht, die aan zijn van de draagbalk afgekeerde einde scharnierend is ver-5 bonden met het vooreinde van een zich naar achteren en naar beneden uitstrekkende draagarm 25, die aan de achterzijde is voorzien van een leger 26 waarin tappen 27 zijn gelegerd van een rol 26A. De rol is in hoogterichting verstelbaar door middel van schroefspindels 36.

10 Aan de voorzijde is de draagconstructie 23 voor zien van een bok 47 voor aankoppeling aan de driepuntshef-inrichting van een trekker.

Een nabij het midden van de machine gelegen ro-tatieas van een bewerkingsorgaan 4 is aan het boveneinde ver-15 lengd en steekt in een tandwielkast 54 via welke de as in aandrijvende verbinding staat met een aan de voorzijde uit de tandwielkast stekende as 53·

In de aandrijving is een zich aan de achterzijde van de tandwielkast bevindende toerenvariator 56 opgenomen, 20 één en ander zodanig dat met behulp hiervan de rotatiesnel-heid van de bewerkings organen kan worden gewijzigd. De zich in de voortbewegingsrichting uitstrekkende as 55 kan door middel van een tussenas met de aftakas van een de machine voortbewegende trekker worden gekoppeld.

25 Aan de voorzijde is het gesteldeel nabij de einden en op een plaats hiertussen voorzien van paren zich schuin naar boven en naar voren uitstrekkende lippen 57 waartussen aan de bovenzijde door middel van pennen 58 een zich naar beneden uitstrekkende drager 59 scharnierend is aangebracht 30 (fig. 3)· Aan de ondereinden van de dragers 59 is een zich in horizontale richting uitstrekkend langselement 60 aangebracht, dat met zijn onderzijde tenminste tot beneden aan de dragers van de bewerkingsorganen aangebrachte bus sen reikt. Het element heeft een zich vanaf zijn onderzijde 35 schuin naar boven en naar voren verlopend deel 61 dat via een althans nagenoeg rechte knik overgaat in een zich schuin naar boven en naar achteren uitstrekkend deel 62. Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld wordt het langselement 8100520 ^ ƒ - 5 - gevormd door een hoekprofiel.

Aan de achterzijde zijn de delen 61 en 62 door middel van een strip 63 met elkaar verbonden. Aan de einden is de strip 63 naar achteren omgebogen. Tussen de bevestiging 5 aan het langselement en de pen 58 grijpt op elke drager 59 een einde van een boven het gesteldeel 1 gelegen zich in de voortbewegingsrichting uitstrekkende schroefveer 64 aan. Het andere einde van de veer 64 is via een stelschroef 65 met een steun 66 aan de achterzijde van het gesteldeel 1 beves-10 tigd.

Tijdens bedrijf is de machine met behulp van de bok 47 met de driepuntshefinrichting van een trekker gekoppeld.

Tijdens de voortbeweging van de machine in de 15 richting volgens pijl A, kan door middel van de af takas met behulp van de in het voorgaande beschreven aandrijving, elk van de rotors 4 volgens de pijlen B in draaiing worden gebracht. Hierbij worden door de werkzame delen van de bewerkingsorganen 11 die zoals reeds vermeld ten opzichte van 20 de rotatierichting slepend staan overlappende stroken grond bewerkt met een breedte van + 30 cm.

De afstand tussen de rotatieassen van twee naast elkaar gelegen rotors is hierbij zoals reeds vermeld + 25 cm.

Met behulp van de achter de rotors aangebrachte rol 26A kan 25 de werkdiepte van de rotors worden ingesteld. Hiertoe kan de rol 26A door middel van de aan de einden gelegen schroef-spindels in hoogterichting worden versteld.

Door middel van het aan de voorzijde van het gesteldeel aangebrachte zich vanaf zijn bevestiging schuin 30 naar achteren en beneden uitstrekkende langselement 60, wordt voorkomen dat tijdens bedrijf in de bodem voorkomende grote stenen het gesteldeel en de dragers van de rotors beschadigen.

Een langselement 60 is in één richting en wel naar 35 voren tegen veerwerking in om de boven het gesteldeel 1 gelegen as, die zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekt, verzwenkbaar. Op deze wijze wordt bereikt dat indien stenen tussen de bovenzijden van de rotors en het 8100520 * k - 6 - langs element komen, liet element naar voren kan uitwijken, waarbij bet zodra de stenen zijn verdwenen in zijn oorspronkelijke stand terugbeweegt tegen een aanslag 71. De speciale ligging van de as boven het gesteldeel maakt een 5 snel lossen van een hard voorwerp zoals een steen mogelijk.

-Conclusies- 8100520

Claims

1. Grond.bewerkingsmach.ine voorzien van een gestel en een aantal in dit gestel gelegerde in een zich dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekkende rij opgestelde, om althans nagenoeg vertikale assen draaibare 5 motorisch aangedreven rotors waarbij twee naast elkaar gelegen rotors tijdens bedrijf in tegengestelde richting worden aangedreven terwijl elke rotor ten minste een drager omvat die is voorzien van ten minste één zich naar onderen uitstrekkend bewerkingsorgaan en de bewerkingsorganen van 10 naast elkaar gelegen rotors tijdens het bedrijf elkaar overlappende stroken grond bewerken en ter hoogte van en vóór de baan beschreven door de drageisvan de bewerkingsorga nen een zich dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekkende afscherming is aangebracht, welke afscherming 15 wordt gevormd door een zich over althans de werkbreedte van de machine uitstrekkend langselement, met het kenmerk, dat het langselement verzwenkbaar is om een as die zich boven het gesteldeel bevindt en zich dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uit strekt.

2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de as in bovenaanzicht gezien zich vóór het gesteldeel bevindt.

3. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk, dat aan het gesteldeel op afstand van elkaar 25 gelegen steunen zijn bevestigd waaraan door middel van een zich dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekkende as verzwenkbaar zich naar beneden uitstrekkende dragers voor het langselement zijn bevestigd.

4. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 3» met 30 het kenmerk, dat de steunen zich vanaf de voorzijde van het gesteldeel schuin naar boven en naar voren uitstrekken.

5. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het langselement tegen veerwerking in verzwenkbaar is.

6. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 5, en conclusie 3 of 4# met het kenmerk, dat tenminste één veer aanwezig is die onder de as op een drager voor het langselement aangrijp. 8100520 - 8 - •4» * -< >

7. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de veer met de achterzijde van het gestel-deel is verbonden.

8. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 6 of 7, 5 met het kenmerk, dat. de spanning van de veer instelbaar is.

9. Grondbewerkingsmachine volgens conclusies6 - 8, met het kenmerk, dat voor elke drager een veer aanwezig is.

10. Grondbewerkingsmachine volgens conclusies 6 - 9, met het kenmerk, dat de veer wordt gevormd door een 10 schroefveer die zich in de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekt. -o-o-o-o-o- i 8100520