NL8402540A - Ploeg. - Google Patents
Ploeg. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8402540A NL8402540A NL8402540A NL8402540A NL8402540A NL 8402540 A NL8402540 A NL 8402540A NL 8402540 A NL8402540 A NL 8402540A NL 8402540 A NL8402540 A NL 8402540A NL 8402540 A NL8402540 A NL 8402540A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- plow
- bodies
- axis
- frame beam
- plow bodies
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01B—SOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
- A01B3/00—Ploughs with fixed plough-shares
- A01B3/36—Ploughs mounted on tractors
- A01B3/40—Alternating ploughs
- A01B3/42—Turn-wrest ploughs
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01B—SOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
- A01B15/00—Elements, tools, or details of ploughs
- A01B15/14—Frames
- A01B15/145—Frames the plough blades being connected to the plough beam for unisono adjustment of the furrow width
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01B—SOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
- A01B61/00—Devices for, or parts of, agricultural machines or implements for preventing overstrain
- A01B61/04—Devices for, or parts of, agricultural machines or implements for preventing overstrain of the connection between tools and carrier beam or frame
- A01B61/044—Devices for, or parts of, agricultural machines or implements for preventing overstrain of the connection between tools and carrier beam or frame the connection enabling a yielding pivoting movement around a substantially horizontal and transverse axis
- A01B61/046—Devices for, or parts of, agricultural machines or implements for preventing overstrain of the connection between tools and carrier beam or frame the connection enabling a yielding pivoting movement around a substantially horizontal and transverse axis the device including an energy accumulator for restoring the tool to its working position
- A01B61/048—Devices for, or parts of, agricultural machines or implements for preventing overstrain of the connection between tools and carrier beam or frame the connection enabling a yielding pivoting movement around a substantially horizontal and transverse axis the device including an energy accumulator for restoring the tool to its working position the connection or the energy accumulator being active in two opposite directions, e.g. for reversible plows
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Soil Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Soil Working Implements (AREA)
Description
C. van der Lely N.V., Maasland, Holland.
"Ploeg"
De uitvinding heeft betrekking op een ploeg, voorzien van een gestel met een driepontsbevestiging voor aan-koppeling aan de hefinrichting van een trekker en een aantal ploeglichamen.
5 Bij bekende ploegen van deze soort, kan men de werkbreedte niet altijd voldoende aan de breedte van een te ploegen strook grond aanpassen. Zo kan het voorkomen dat bij het afploegen van een veld men soms met een trekkerwiel over de reeds geploegde grond moet rijden, daar men anders met 10 een afrastering in aanraking komt, of te veel langs een slootkant moet werken. Door het over de geploegde grond rijden wordt de structuur van deze grond ongunstig beïnvloed.
Met behulp van de constructie volgens de uitvinding kunnen deze nadelen nu worden opgeheven, dóórdat midde-15 len aanwezig zijn met behulp waarvan het voorste ploeglichaam zijdelings ten opzichte van de driepuntsbevestiging verplaatsbaar is, een en ander zodanig dat het voorste ploeglichaam tijdens het bedrijf zich althans nagenoeg grotendeels in de open ploegvoor bevindt.
20 De verplaatsing die maximaal + 50 cm. kan bedragen, geeft ruime mogelijkheden om de werkbreedte van de ploeg op effectieve wijze aan de te ploegen strook grond aan te passen. Bovendien kan men het benodigd vermogen voor de ploeg verminderen indien men het voorste ploeglichaam door de reeds ge-25 maakte voor last bewegen. De bedoelde verplaatsing maakt het verder mogelijk om voor transport de ploeg in een gunstige positie ten opzichte van het trekkerspoor te brengen.
Een verder facet van de uitvinding betreft een ploeg waarbij alle ploeglichamen om een opwaarts gerichte 30 as ten opzichte van de voortbewegingsrichting van de ploeg verstelbaar zijn. Met behulp van deze voorziening kan men de stand van de ploeglichamen aan de aard van de grond en de heersende omstandigheden aanpassen. Ook kan men indien gewenst het benodigd vermogen verminderen.
35 Een ander facet van de uitvinding betreft een ploeg waarbij ten minste één ploeglichaam om een opwaartse as « 4 S 2 5 4 '6 * 3 - 2 - verend beweegbaar is aangebracht. Door middel van deze constructie kan het ploeglichaam door de er tijdens het bedrijf op werkende, steeds wisselende krachten, enigszins in trilling geraken, waardoor minder gemakkelijk aarde aan het ploeg-5 lichaam blijft hangen, terwijl bovendien de verkruimeling wordt gestimuleerd en daarnaast het ploeglichaam minder door obstakels wordt gehinderd.
Een volgend facet van de uitvinding betreft een ploeg, waarbij twee ploeglichamen boven elkaar zijn aange-10 bracht en middelen aanwezig zijn met behulp waarvan een ploeglichaam bij het ontmoeten van obstakels kan uitwijken en in zijn oorspronkelijke stand kan terugkeren en waarbij het ene ploeglichaam zodanig verend met het andere ploeglichaam is verbonden, dat bij het uitwijken van het ene ploeglichaam 15 het andere ploeglichaam zich niet of althans nagenoeg niet verplaatst. Deze constructie heeft ten opzichte van de tot nu toe bekende constructies, waarbij twee ploeglichamen gezamenlijk uitwijken, het voordeel dat slechts één ploeglichaam wordt bewogen, waardoor de massatraagheid een aan-20 zienlijk geringere rol speelt. Het geheel kan bovendien lichter worden uitgevoerd.
• Zowel de zijwaartse verplaatsing als de verstelling van de ploeglichamen om een opwaarts gerichte as kan bij de voorgestelde constructies vanaf een de ploeg voortbewegende 25 trekker plaatsvinden, zodat snel en effectief iedere wijziging kan worden doorgevoerd.
Aan de hand van een in de tekening weergegeven uit-voeringsvoorbeeld, zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.
30 Figuur 1 geeft in bovenaanzicht een ploeg volgens de uitvinding weer.
Figuur 2 geeft een zijaanzicht van de in fig. 1 afgeheelde ploeg weer.
Figuur 3 geeft op grotere schaal de schuifconstruc-35 tie voor de zijwaartse verplaatsing van de ploeglichamen weer.
Figuur 4 geeft op grotere schaal een doorsnede langs de lijn IV - IV in fig. 1 weer.
Figuur 5 geeft op grotere schaal een doorsnede volgend de lijn V - V in fig. 1 weer, terwijl 8402540 ë » - 3 -
Figuur 6 een aanzicht weergeeft volgens de pijl VI in fig. 5.
Figuur 7 geeft op grotere schaal een aanzicht weer volgens de pijl VII in fig. 1.
5 De in de figuren afgebeelde inrichting betreft een landbouwwerktuig, in het bijzonder een ploeg.
De ploeg, die is uitgevoerd als een meerscharige wen-telploeg, omvat een zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekkende hoofdgestelbalk 1, waarvan de langshartlijn 10 met de voortbewegingsrichting A een hoek van + 30° insluit.
De hoofdgestelbalk 1 omvat een U-profiel 2, dat uit plaat is gevormd en zodanig is opgesteld, dat de benen van de U zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekken. De einden van de benen van de U zijn haaks omgezet en door middel van bouten 15 3 bevestigd aan een -plaat 4, die zich over de gehele lengte van de gestelbalk 1 uitstrekt en althans nagenoeg evenwijdig is gelegen aan het zich tussen de benen bevindende gedeelte van het U-profiel 2.
Op gelijke afstand van elkaar zijn d.m.v. steunen 2A 20 -en bouten 3,waarmee de plaat 4 tegen de omgezette einden van de benen van het U-profiel 2 is bevestigd, assen 5 aangebracht, die zich althans nagenoeg in verticale richting uitstrekken.Zoals uit fig. 1 blijkt, zijn in totaal vijf assen 5 op deze wijze aangebracht, waarbij één as aan het vooreinde van de hoofdgestel-25 balk 1 en één as nabij het achtereinde hiervan is gelegen.
Tussen het d.m.v. Me bouten 3 vastgezette boven- en ondereinde van de respectieve assen 5 is om elke as 5 een bus 6 aangebracht, die aan de zijde van de hoofdgestelbalk 1 is voorzien van een zich althans nagenoeg in horizontale richting uit- » 30 strekkende stripvormige arm 7(fig.5j.De arm 7 is door een sleuf 8 in de plaat 4 resp.het tussen de benen gelegen gedeelte van het u-profiel 2 gevoerd en steekt buiten de hoofdgestelbalk 1 uit.
Aan de tegenover gelegen zijde is de bus 6 nabij het midden voorzien van een althans nagenoeg horizontaal gelegen as 35 9,waarvan de langshartlijn zich althans nagenoeg loodrecht op de langshartlijn van de hoofdgestelbalk 1 en in het verlengde van de langshartlijn van de stripvormige arm 7 uitstrekt. Elke as 9 vormt een ondersteuning voor een paar boven elkaar gelegen ploeg-lichamen 10. De ploeglichamen 10 van de in het totaal vijf 8402540 - 4 - ί 3 paren zijn gezamenlijk afwisselend inzetbaar, waarbij zij links- respectievelijk rechtswerkend zijn.
Onder links- resp. rechtswerkend wordt hier verstaan , dat in de voortbewegingsrichting A gezien grond naar links resp. naar rechts wordt verplaatst.
5 Elk van de ploeglichamen 10 van een paar omvat een rister 11 en een schaar 12 en is aangebracht aan een draagarm 13. Elke draagarm 13 strekt zich vanaf een ploeg-lichaam 10 over een gedeelte in althans nagenoeg verticale richting naar beneden resp. naar boven uit. Het betreffende 10 gedeelte gaat via een knik over in een gedeelte dat schuin naar boven resp. naar onderen en naar voren is gericht, welk gedeelte op zijn beurt via een knik overgaat in een althans nagenoeg horizontaal gelegen, naar voren gericht gedeelte dat aan de voorzijde verzwenkbaar is aangebracht om de as 15 Het vrije einde van de as 9 is door middel van een moer 14 en spieën 15 voorzien van een aanslag 16, die een beweging van het zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende gedeelte van de draagarm 13 voor het in de figuren onderste ploeglichaam 10 van elk paar tijdens het bedrijf begrenst.
20 Met behulp van de aanslag 16 wordt tevens een opsluiting voor de verzwenkbaar om de as 9 aangebrachte voor einden van de respectieve draagarmen 13 verkregen. Voor de draagarm 13 van het andere, in dit geval bovenste ploeglichaam 10 van elk paar is een aanslag 17 aanwezig, die zich nabij het 25 andere einde van de as en nabij de as 5 bevindt en is aangebracht aan de bus 6, die om de as 9 verzwenkbaar is.
Nabij de achterzijde van de draagarm 13 voor het onderste ploeglichaam 10 is op het gedeelte dat zich naar boven en naar voren uitstrekt een plaatvormige steun 18 30 aangebracht, die zich in opwaartse richting uitstrekt. De steun 18 is nabij zijn bovenzijde voorzien van een tap 19, waarom een gebogen einde van een bladveer 20 is aangebracht.
De bladveer 20 strekt zich althans nagenoeg in horizontale richting uit en is met zijn vooreinde via een gebogen deel 35 aangebracht om een tap 21, die is bevestigd nabij de bovenzijde van een oor 22, dat is bevestigd nabij de voorzijde van de draagarm 13 voor het bovenste ploeglichaam Ί0.
Zoals uit fig. 2 blijkt, is de bladveer 20 licht naar boven gekromd, een en ander zodanig dat een verend 8402540 i * - 5 - mechanisme aanwezig is, dat de resp.draagarmen 13 verbindt en tegen de aanslagen 16 resp. 17 drukt.
Elk van de stripvormige armen 7 is door middel van een pen 23 verzwenkbaar aangebracht tussen twee holle 5 profielen, die op enige afstand van elkaar zijn aangebracht en zich althans nagenoeg evenwijdig aan de hoofdgestelbalk 1 uitstrekken. De profielen vormen een verstelstang 24, een en ander zodanig dat door een verplaatsing van de verstelstang in een richting althans nagenoeg evenwijdig aan de langshart-10 lijn van de hoofdgestelbalk 1, een verdraaiing van de bussen 6 om de respectieve assen 5 en daarmee een verstelling van de respectieve ploeglichamen 10 kan worden verkregen, De verstelstang 24 en de armen 7 vormen een verstelmechanisme voor de ploeglichamen 10. De verstelling kan over een hoek 15 van +20° plaatsvinden. De respectieve zwenkassen gevormd door de assen 5 bevinden zich in bovenaanzicht gezien nabij de voorste punt van de schaar 12 van een ploeglichaam (fig.1).
De door de holle profielen gevormde verstelstang 24 is vanaf de voorzijde gerekend tussen het tweede en derde paar ploeg-20 lichamen 10 aangebracht aan een buisvormig deel 25, waarvan de langshartlijn zich althans nagenoeg evenwijdig uitstrekt aan de langshartlijn van de verstelstang resp. de hoofdgestelbalk 1.
In het buisvormig deel 25 is een stang 26 ondergebracht, die aan de achterzijde een aanslag 27 draagt, 25 die met geringe speling in het buisvormig deel 25 beweegbaar is. Het buisvormig deel 25 omvat nabij zijn midden een \aste wand 28 waardoor de stang 26 is gevoerd, welke stang aan de voorzijde buiten het buisvormig deel uitsteekt. Tussen de voorzijde van de stang 26 en de wand 28 resp. de wand 28 30 en de aan de achterzijde van de stang aangebrachte aanslag 27, zijn om de stang drukveren 29 aangebracht, een en ander zodanig dat een verend mechanisme is gevormd, waarbij het buisvormig deel onder veerwerking t.o.v. van de stang 26 in twee richtingen in de langsrichting van de stang verplaatsbaar is.Het 35 vooreinde van de stang 26 dat buiten het buisvormig deel 25 uitsteekt, is door middel van een lip en een pen 30 schar-nierbaar aangebracht tussen de benen van een vorkachtig deel 31, dat zich bevindt aan één einde van de zuigerstang van een hydraulische verstelcylinder 32, die met zijn andere 8402540 w «i - 6 - einde scharnierbaar is aangebracht aan een oor 33, dat is bevestigd aan een zich althans nagenoeg evenwijdig aan de hoofdgestelbalk 1 uitstrekkende balk 34.
De balk 34 is met zijn achtereinde aangebracht aan 5 een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende steunbalk 35, die nabij het midden van de hoofdgestelbalk 1 door middel van een plaat en bouten is bevestigd en aan de voorzijde aansluit op een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkende dwarsbalk 36. De dwarsbalk 36 is door middel 10 van bouten nabij de voorzijde van de hoofdgestelbalk 1 aangebracht en draagt tevens het vooreinde van de balk 34.
De dwarsbalk 36 omvat een uit plaat gevormd U-profiel dat zodanig is· opgesteld, dat de benen zich in horizontale richting naar voren uitstrekken (fig. 4).
15 De einden van de benen zijn omgezet en rusten tegen een plaat 37, die zich althans nagenoeg in vertikale richting uitstrekt en aan de boven- en onderzijde is voorzien van een geleiding 38, die door middel van bouten 39 is vastgezet.
De bouten 39 zorgen tevens voor de bevestiging van een aan 20 de voorzijde van de plaat 37 gelegen gestelbalk 40, die op dezelfde wijze als de gestelbalk 36 een uit plaat gevormd U-profiel omvat, waarvan de benen zich althans nagenoeg in horizontale richting uistrekken en aan de einden zijn voorzien van haaks omgezette delen, die door middel van de bou-25 ten 39 nabij de boven- en onderzijde van de plaat 37 zijn vastgezet. De in het voorgaande genoemde U-profielen zijn gemakkelijk en goedkoop te vervaardigen, terwijl zij bij een relatief grote stijfheid een lichte opbouw van de ploeg mogelijk maken.
30 Binnen het U-profiel van de balk 36 is een hydrau lische verstelcylinder 40A gelegen, die met één einde scharnierbaar is aangebracht aan een oor 41, dat aan het van de hoofdgestelbalk 1 afgekeerde einde nabij het midden van de opstaande plaat 37 is bevestigd. Ter plaatse van het oor 41 35 is de plaat 37 voorzien van een versteviging 37A (fig. 4).
Het andere einde van de hydraulische verstelcylinder 40 is scharnierend aangebracht aan een oor 42, dat zich bevindt op een bevestigingsplaat 43, door middel waarvan de dwarsbalk 36 nabij het vooreinde van de hoofdgestelbalk 1 is vastgezet.
8402540 b * - 7 -
Met behulp van de hydraulische verstelcylinder 40 kan het geheel van hoofdgestelbalk 1, dwarsbalk 36 en steunbalk 35 in een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkende richting worden verplaatst, waarbij de boven-5 en onderzijde van de dwarsbalk 36 door middel van de geleiding 38 en de zich in opwaartse richting uitstrekkende plaat 37 worden geleid. Op deze wijze kan men het geheel van ploeg-lichamen 10 over een afstand van bij voorkeur max. + 50 cm.dwars op de voortbewegingsrichting A verplaatsen. Met behulp van deze 10 schuifcons truc tie kan men het voorste ploeglichaam 10 zodanig zijwaarts verplaatsen, dat het in de laatstgetrokken voor komt, waardoor de totale werkbreedte van de ploeg tot de overige ploeglichamen wordt beperkt. Een en ander is van belang indien de aan een zijde van een te ploegen akker over-15 blijvende strook grond te smal is geworden, waardoor men gedwongen is met een trekkerwiel over het reeds geploegde land te rijden. Bovendien kan men de werkbreedte van de ploeg zodanig versmallen, dat minder vermogen nodig is, bijvoorbeeld bij het ploegen van zeer zware grond. Verder kan men 20 voor het transport de ploeg in een zodanige stand brengen, dat deze zich gemakkelijker laat transporteren.
De gestelbalk 40 is om een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as verzwenkbaar aangebracht ten opzichte van een bok 44 welke bok is voorzien van een 25 driepuntsbevestiging voor aankoppeling van de ploeg aan de driepuntshefinrichting van de trekker. Een verzwenking over 180° van het de paren ploeglichamen 10 dragende gestel om de as kan door middel van een niet nader weergegeven, bekend wentelmechanisme worden verkregen, een en ander zodanig dat 30 aan het einde van de werkgang de buiten bedrijf zijnde ploeglichamen 10 van de resp. paren in een werkstand kunnen worden gebracht. Het einde van de hoof dgestelbalk 1 draagt een door middel van bouten aangebrachte steun 45, die zich aan de van de ploeglichamen 10 afgekeerde zijde van de hoofdgestelbalk 35 1 bevindt.
De steun 45 omvat een as 46 waarom een bus 47 verzwenkbaar is. De bus 47 is aangebracht nabij een einde van een arm 48, welke arm aan het andere einde een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as 49 draagt.
8402540 - 8 - * o ' *
Om de as 49 is een loopwiel 50 vrij draaibaar. Het loopwiel 50 kan door verzwenking van de arm 48 om de as 49 in twee standen worden gebracht, die met de respectieve werkstan-den van de ploeglichamen 10 overeenkomen, zodatmet behulp van 5 dit loopwiel 50, dat in deze standen op niet nader weergegeven wijze op verschillende hoogten kan worden vastgezet, de werk-diepte van de ploeglichamen bepaalbaar is. Het achtereinde van de hoofdgestelbalk 1 draagt verder een arm 51, die zich in de achterwaartse richting uitstrekt. De arm 51 is aan de 10 achterzijde voorzien van een zich in opwaartse richting uitstrekkende steun 52, die tot voorbij de onder- en bovenzijde van 1 de arm reikt. Nabij de boven- resp. onderzijde is de steun 52 voorzien van een as 53, die zich dwars op de voortbewegings-richting A uitstrekt. Om elke as 53 is een tuimelaar 54 ver-15 zwenkbaar. De tuimelaars 54 omvatten aan de naar elkaar toegekeerde zijden elk een korte arm die verzwenkbaar is aangebracht aan een deel 55 dat midden tussen de assen 53 is gelegen en is voorzien van een van schroefdraad voorziene opening, waardoor het einde is gevoerd van een schroefspindel 56.
20 De schroefspindel 56 is ondersteund door middel van een op de arm 51 aangebrachte steun 57.
De respectieve tuimelaars 54 omvatten verder een lange arm, die zich schuin naar achteren uitstrekt(fig. 2 en 7) en aan de zijde van de ploeglichamen 10 aan zijn van de arm 53 25 afgekeerde einde is voorzien van een as 58. De langshartlijnen van de assen 58 zijn in een vlak gelegen,dat zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekt.De langshartlijnen van de resp. assen 58 sluiten verder een hoek van 40 - 45° met de horizontaal in.
Elke as 58 draagt een steunwiel 59, dat aan de omtrek een afgeknotte kegelvorm heeft met een tophoek van + 20°, een en ander zodanig dat tijdens het bedrijf de omtrek van het steunwiel 59 tegen de binnenzijde van een voor kan komen te rusten, en aldus met behulp van dit steunwiel via de ploeglichamen 10 de zijdelings op de ploeg werkende reactiekrachten kunnen worden opgenomen (fig. 7). Door de aanwezigheid van de als wielen uitgevoerde steunorganen 59 kan men ploeglichamen toepassen, die geen zoolijzer hebben, zodat hierdoor de verstel-baarheid om de opwaarts gerichte assen 5 niet wordt belemmerd.
8402540 *· - 9 -
De werking van de in het voorgaande beschreven ploeg is als volgt.
Tijdens het bedrijf is de bok 44 met de driepunts-hefinrichting van een trekker gekoppeld en zijn de respectieve • 5 hydraulische verstelcylinders 32 en 40 via niet nader weergegeven leidingen op het hydraulisch circuit van de trekker aangesloten.
Bij een bepaalde werkdiepte, die men met behulp van het loopwiel 50 kan instellen kan de ploeg in een rich-10 ting volgens de pijl A worden voortbewogen, waarbij de in het werk zijnde ploeglichamen de grond naar links verplaatsen.
' Elk van de ploeglichamenlO is zo uitgeroerd, dat het rister 11 aan de zijde van de te bewerken grond buiten de schaar 12 uitsteekt, zodat de opstaande voorwand althans voor een deel 15 een schuin verloop krijgt in de richting van de nog te ploegen grond(fig. 7).Tijdens dit werk kunnen de respectieve ploeglichamen 10 vanuit een middenstand om de respectieve verticale assen 5 tegen de werking van de veren 29 in het buisvormig deel 25 in bewegen. Hierdoor kunnen de ploeglichamen 20 10 tijdens het bedrijf voortdurend een enigszins trillende beweging uitvoeren, waardoor het aanhangen van aarde kan worden verminderd en tevens de verkruimeling van de aarde wordt gestimuleerd. Ook kan voor wat kleinere obstakels worden uitgeweken.
25 De stand van de respectieve ploeglichamen 10 kan men wijzigen door deze om de assen 5, die zich in bovenaanzicht gezien ter hoogte van de schaarpunt bevinden, met behulp van de hydraulische verstelcylinder 32 en de langs de hoofdgestelbalk 1 gelegen stang 24 om de respectieve 30 assen 5 te verzwenken. De respectieve ploeglichamen 10 kunnen gezamenlijk over een hoek van bij voorkeur 20° worden versteld. Aldus kan men vanaf de bestuurdersplaats van de trekker een aanspassing aan de heersende omstandigheden en de aard van de grond verkrijgen en is het tevens mogelijk het 35 benodigde vermogen van de ploeg aan te passen aan het vermogen dat de trekker heeft.
Indien men aan het einde van het veld een overblijvende strook grond moet ploegen, die niet met de totale 8402540 - 10 - werkbreedte van de ploeg overeenstemt, kan men vanaf de trekker met behulp van de zich dwars op de voortbewegingsrich-ting A uitstrekkende hydraulische verstelcylinder 40 en de schuifconstructie, die de balk 36 en de plaat 37 omvat, een 5 zodanige zijdelingse verplaatsing (totmaximaal 50 cm.) van de ploeglichamen 10 verkrijgen, dat het voorste ploeglichaam * in een reeds gemaakte voor komt. Aldus kan men de werkbreedte van de ploeg aanpassen aan de breedte van de nog te ploegen strook van het veld en kan men voorkomen dat men met de trek-10 ker over het reeds geploegde land moet rijden en/of men met de achterzijde van de ploeg met een afrastering in aanraking komt of te dicht langs een slootkant beweegt. Ook kan men op deze wijze in plaats van vijf ploeglichamen, vier ploeglichamen gebruiken, zodat ook met deze verstelmogelijkheid 15 het benodigd vermogen kan worden gewijzigd, zonder dat men ondieper gaat werken. Voor transport kan men het geheel van hoofdgestelbalk 1 en de ploeglichamen 10 naar opzij verplaatsen om daardoor ploeg meer achter de trekker te brengen.
Indien tijdens het bedrijf één van de ploeglichamen 20 10 van een paar op een obstakel stoot, kan dit ploeglichaam door middel van zijn draagarm 13 om de as 9 in hoogterich-ting verzwenken, waarbij de stand van het bovengelegen ploeglichaam van het paar zich praktisch niet wijzigt. Op deze wijze kan men met behulp van een enkel verend mechanisme, dat de zich al-25 thans nagenoeg horizontaal uitstrekkende bladveer 20 omvat, een zodanig uitwijken van een ploeglichaam 10 verkrijgen dat dit snel in zijn oorspronkelijke stand terug kan komen, daar de te verplaatsen massa relatief gering is.
Met behulp van de schroefspindel 56, die gemakkelijk 30 toegankelijk is, kan de stand van de steun- of vorenwielen 59 aan de voorkomende omstandigheden worden aangepast.
Zoals reeds vermeld kan men aan het einde van de werkgang na de ploeg geheven te hebben, op de bekende wijze een wenteling over 180° teweegbrengen, waardoor de rij andere 35 naar rechts werkende ploeglichamen 10 in bedrijf kan worden gesteld. Hierbij dient dan tevens het loopwiel 50 om de dwars-as 49 verzwenkt te worden en in de nieuwe werkstand te worden gebracht, terwijl eventueel de stand voor het actief worden van het steun- of'vorenwiel 59 kan worden aangepast.
8402540 - 11 -
De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande, doch betreft tevens alle details van de tekening, al of niet beschreven.
-Conclusies- '8402540
Claims (30)
1. Ploeg voorzien van een gestel met een driepunts-bevestiging voor aankoppeling aan de hefinrichting van een trekker en een aantal ploeglichamen, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn met behulp waarvan het voorste ploeg- 5 lichaam zijdelings ten opzichte van de driepuntsbevestiging verplaatsbaar is, een en ander zodanig dat het voorste ploeg-lichaam tijdens het bedrijf zich althans nagenoeg grotendeels in de open ploegvoor bevindt.
2. Ploeg volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 10 alle ploeglichamen om een opwaarts gerichte as ten opzichte van de voortbewegingsrichting van de ploeg verstelbaar zijn.
3. Ploeg voorzien van een gestel en een aantal hieraan aangebrachte ploeglichamen, met het kenmerk, dat alle ploeglichamen om een opwaarts gerichte as ten opzichte 15 van de voortbewegingsrichting van de ploeg verstelbaar zijn.
4. Ploeg volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een ploeglichaam om een opwaartse as 20 verend beweegbaar is aangebracht.
5. Ploeg voorzien van een gestel en een aantal hieraan aan gebrachte ploeglichamen, met het kenmerk, dat ten minste één ploeglichaam om een opwaartse as verend beweegbaar is aangebracht.
6. Ploeg volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze is uitgevoerd als wentelploeg, met ten minste één paar ploeglichamen en middelen aanwezig zijn met behulp waarvan een ploeglichaam bij het ontmoeten van een obstakel kan uitwijken en in zijn oorspronkelijke stand 30 ’ kan terugkeren en het ene ploeglichaam zodanig verend met het andere ploeglichaam is verbonden, dat bij het uitwijken van het ene ploeglichaam het andere ploeglichaam zich niet of althans nagenoeg niet verplaatst.
7. Ploeg voorzien van een gestel en een aantal hier- 35 aan aangebrachte ploeglichamen, waarbij twee ploeglichamen boven elkaar zijn aangebracht en middelen aanwezig zijn met behulp waarvan een ploeglichaam bij het ontmoeten van een €402540 . ff. 9 - 13 - obstakel kan uitwijken en in zijn oorspronkelijke stand kan terugkeren, met het kenmerk, dat het ene ploeglichaam zodanig verend met het andere ploeglichaam is verbonden, dat bij het uitwijken van het ene ploeglichaam het andere ploeglichaam 5 zich niet of althans nagenoeg niet verplaatst.
8. Ploeg voorzien van een met een trekker te koppelen gestel en een aantal hieraan aangebrachte ploeglichamen, met het kenmerk, dat tijdens het bedrijf vanaf de trekker-zitplaats de hoek van de ploeglichamen ten opzichte van de 10 voortbewegingsrichting van de ploeg instelbaar is, de ploeg in een linkse en rechtse werkstand brengbaar is en het voorste ploeglichaam ten opzichte van een driepuntsbevestiging op het gestel zodanig verstelbaar is, dat het ploeglichaam althans nagenoeg grotendeels in de reeds gemaakte voor breng-15 baar is.
9. Ploeg volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat alle ploeglichamen gezamenlijk zijwaarts verplaatsbaar zijn.
10. Ploeg volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat 20 een schuifconstructie 'aanwezig is voor het uitvoeren van de verplaatsing.
11. Ploeg volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de schuifconstructie zich bevindt nabij de voorzijde van een hoofdgestelbalk waaraan de ploeglichamen zijn bevestigd.
12. Ploeg volgens conclusie 10 of 11, met het ken merk dat de schuifconstructie een U-profie.1 omvat, waarvan de benen aan de einden zijn omgezet waarbij de omgezette delen kunnen samenwerken met een geleiding aan een bok, die is voorzien van een drieputnsbevestiging.
13. Ploeg volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de geleiding wordt gevormd door een verticale plaat en de benen van het U-profiel zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekken.
14. Ploeg volgens conclusie 13, met het kenmerk, 35 dat het U-profiel aan één einde van een zich schuin op de voortbewegingsrichting van de ploeg uitstrekkende gestel-balk is aangebracht, welke gestelbalk de ploeglichamen draagt en in het U-profiel een verstelcylinder is ondergebracht.
15. Ploeg volgens een der voorgaande conclusies, 8402540 >/ X - 14 - met het kenmerk, dat voor elk uit een schaar en een rister bestaand ploeglichaam een opwaarts gerichte as aanwezig is, waarom een ploeglichaam met behulp van een verstelmechanisme ten opzichte van de voortbewegingsrichting van de ploeg over 5 een hoek verzwenkbaar is.
16. Ploeg volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de opwaarts gerichte as zich aan één zijde van de hoofd-gestelbalk bevindt en een ploeglichaam om de as verzwenkbaar is door middel van een arm, die door een sleuf in de hoofd- 10 gestelbalk is gevoerd en is verbonden met een zich langs de andere zijde van de hoofdgestelbalk uitstrekkende verstel-stang.
17. Ploeg volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de verstelstang via een verend mechanisme is verbonden 15 met een verstelcylinder, een en ander zodanig dat de ploeg-lichamen vanuit een middenstand tegen veerwerking beweegbaar zijn.
18. Ploeg volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het verend mechanisme ten minste één drukveer omvat, die 20 met de verstelcylinder is verbonden en is ondergebracht in een met de verstelstang verbonden buisvormig deel.
19. Ploeg volgens een der conclusies 2 - 18, met het kenmerk, dat nabij een opwaarts gerichte zwenkas voor een ploeglichaam een zich althans nagenoeg dwars op de voort- 25 bewegingsrichting van de ploeg uitstrekkende, althans nagenoeg horizontale as aanwezig is, waarom een ploeglichaam tijdens het bedrijf naar achteren kan uitwijken en vervolgens in zijn uitgangsstand·terugkeren.
20. Ploeg volgens een der conclusies 6-19, met 30 het kenmerk, dat de ploeglichamen van een paar om een althans nagenoeg horizontale as ten opzichte van elkaar verzwenkbaar zijn aangebracht en tussen de ploeglichamen een verende verbinding aanwezig is, die de ploeglichamen tegen een aanslag houdt.
21. Ploeg volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de verende verbinding wordt gevormd door een verend mechanisme dat is aangebracht tussen draagarmen voor de ploeglicha-men, welke draagarmen verzwenkbaar zijn aangebracht.
22. Ploeg volgens conclusie 20 of 21, met het kenmerk, ✓ dat de ploeglichamen om een gemeenschappelijke as verzwenk- 8402540 ___ - 15 - baar zijn, waarbij een aanslag voor de respectieve ploeglichamen zich nabij de respectieve einden van de as bevindt.
23. Ploeg volgens een der conclusies 20 - 22, met het kenmerk, dat de verende verbinding wordt gevormd door 5 een bladveer, die zich althans nagenoeg in horizontale richting uistrekt en verzwenkbaar met draagarmen voor de respectieve ploeglichamen is verbonden.
24. Ploeg volgens een der conclusies 15 - 23, met het kenmerk, dat de opwaarts gerichte zwenkas in bovenaan- 10 zicht gezien zich ter hoogte van de punt van de ploegschaar bevindt.
25. Ploeg volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een zoolijzer bij de ploeglichamen ontbreekt en nabij de achterzijde van de ploeg een steunorgaan 15 is aangebracht dat tijdens bedrijf tegen de opstaande zijde van de gemaakte voor rust.
26. Ploeg volgens een der conclusies 6 — 25, met het kenmerk, dat twee boven elkaar gelegen steunorganen aanwezig zijn, waarvan de draaiingsassen zich in een verticaal 20 vlak dwars op de voortbewegingsrichting van de ploeg uitstrekken en een hoek insluiten met de horizontaal en tussen de steunorganen een verstelmechanisme aanwezig is, met behulp waarvan de steunorganen om een althans nagenoeg horizontale as verplaatsbaar zijn.
27. Ploeg volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat het verstelmechanisme een zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekkende schroefspindel omvat.
28. Ploeg volgens een der conclusies 8 - 27, met het kenmerk, dat een loopwiel voor de instelling van de werk-30 diepte aanwezig is, welk loopwiel om een althans nagenoeg horizontale as verzwenkbaar is ter ondersteuning van de ploeg in zijn rechtse resp. linkse werkstand.
29. Ploeg volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ploeglichamen over een hoek van + 20° 35 om de opwaarts gerichte as verstelbaar zijn.
30. Ploeg zoals beschreven in het voorgaande en weergegeven in de figuren. -o-o-o-o-o- 8402540
Priority Applications (6)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8402540A NL8402540A (nl) | 1984-08-20 | 1984-08-20 | Ploeg. |
FR8512199A FR2571924B1 (fr) | 1984-08-20 | 1985-08-09 | Charrue multicorps a attelage trois points avec reglage lateral et reglage d'inclinaison |
DE8585201316T DE3573877D1 (en) | 1984-08-20 | 1985-08-16 | A plough |
EP19850201316 EP0171861B1 (en) | 1984-08-20 | 1985-08-16 | A plough |
DE19853529517 DE3529517C2 (de) | 1984-08-20 | 1985-08-17 | Pflug |
FR8601678A FR2575028B1 (fr) | 1984-08-20 | 1986-02-07 | Charrue |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8402540A NL8402540A (nl) | 1984-08-20 | 1984-08-20 | Ploeg. |
NL8402540 | 1984-08-20 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8402540A true NL8402540A (nl) | 1986-03-17 |
Family
ID=19844340
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8402540A NL8402540A (nl) | 1984-08-20 | 1984-08-20 | Ploeg. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0171861B1 (nl) |
DE (2) | DE3573877D1 (nl) |
FR (1) | FR2575028B1 (nl) |
NL (1) | NL8402540A (nl) |
Families Citing this family (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
SE455361B (sv) * | 1986-08-13 | 1988-07-11 | Oeverums Bruk Ab | Ploganordning med trepunktsforbindelse |
DE3632284A1 (de) * | 1986-09-23 | 1988-04-07 | Amazonen Werke Dreyer H | Drillmaschine |
DE8715285U1 (de) * | 1987-11-18 | 1988-01-21 | H. Niemeyer Söhne GmbH & Co KG, 4446 Hörstel | Pflugrahmen |
DE9002734U1 (de) * | 1990-03-08 | 1990-05-31 | H. Niemeyer Söhne GmbH & Co KG, 4446 Hörstel | Steinsicherungsvorrichtung für Drehpflüge |
FR2680943A1 (fr) * | 1991-09-05 | 1993-03-12 | Coste Jean Louis | Securite pour corps symetrique de charrue. |
DE202009014618U1 (de) * | 2009-10-29 | 2011-03-17 | Alois Pöttinger Maschinenfabrik Gmbh | Tastradfahrwerk für landwirtschaftliches Gerät |
ITTO20100890A1 (it) * | 2010-11-08 | 2011-02-07 | Moro Aratri S R L | Aratro reversibile perfezionato. |
DE102012108233A1 (de) * | 2012-09-05 | 2014-06-26 | Amazonen-Werke H. Dreyer Gmbh & Co. Kg | Drehpflug |
DE102012108236A1 (de) * | 2012-09-05 | 2014-06-26 | Amazonen-Werke H. Dreyer Gmbh & Co. Kg | Drehpflug |
NO336586B1 (no) | 2013-10-18 | 2015-09-28 | Kverneland Group Operations Norway As | Festearrangement for bladfjørsammenstilling |
EP3738418B1 (en) | 2019-05-16 | 2023-08-23 | CNH Industrial Sweden AB | Agricultural implement |
Family Cites Families (22)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE458500C (de) * | 1928-04-13 | Mueller Fritz | Anhaengepflug mit seitlich verstellbaren Scharen | |
DE333919C (de) * | 1919-09-29 | 1921-03-05 | Jules Puech | Elastische Kupplung zwischen Zugmaschinen und landwirtschaftlichen Maschinen oder Geraeten |
US1547291A (en) * | 1924-11-10 | 1925-07-28 | Bechdholt Frederick | Plow |
DE923280C (de) * | 1953-09-02 | 1955-02-07 | Lemken Kg Pflugfab | Um 180íÒwendender Drehpflug mit seitlich der Wendeachse arbeitendem Pflugkoerper |
CH404274A (de) * | 1960-10-10 | 1965-12-15 | Lely Nv C Van Der | Pflug |
DE1191152B (de) * | 1963-03-23 | 1965-04-15 | Eicher Traktor Landmasch | Arbeitsbreiten-Einstellvorrichtung fuer einen Schlepperanbaupflug |
FR1490982A (fr) * | 1966-08-29 | 1967-08-04 | Charrue déportable à traction mécanique pour plantations fruitières | |
US3517748A (en) * | 1968-08-26 | 1970-06-30 | Int Harvester Co | Two-way plow trip |
US3662840A (en) * | 1969-01-21 | 1972-05-16 | Massey Ferguson Inc | Two-way plow with hydraulic trip and reset |
GB1371324A (en) * | 1971-09-22 | 1974-10-23 | Martin E H | Tractor linkage |
NO134354C (nl) * | 1972-02-01 | 1976-09-29 | Kvernelands Fab As | |
DE2240335B2 (de) * | 1972-08-17 | 1975-10-02 | Rabewerk Heinrich Clausing, 4509 Linne | Drehpflug |
US4030552A (en) * | 1973-06-14 | 1977-06-21 | Glen Armon Watts | Plow trip |
DE2537175C3 (de) * | 1975-08-21 | 1978-05-03 | Rudolf Ing.(Grad.) 8857 Wertingen Steigerwald | Steinauslösevorrichtung für die Pflugkörper von Drehpflügen |
FR2341254A1 (fr) * | 1976-02-23 | 1977-09-16 | Beauvais Robin Ebra Ets | Dispositif pour assurer une liaison de traction entre un engin tracteur et un instrument de travail de la terre |
DE7631356U1 (de) * | 1976-10-07 | 1977-02-17 | Rabewerk Heinrich Clausing, 4515 Bad Essen | Drehpflug |
US4141419A (en) * | 1977-03-21 | 1979-02-27 | Iowa State Univ. Research Foundation, Inc. | Method and apparatus for controlling the approach angle of a plow unit in response to speed variations |
US4186806A (en) * | 1977-09-06 | 1980-02-05 | International Harvester Company | Plow system |
FR2418607A7 (fr) * | 1978-02-24 | 1979-09-21 | Pepin Gilbert | Charrue |
DE3151302A1 (de) * | 1981-04-15 | 1982-11-04 | Rabewerk Heinrich Clausing, 4515 Bad Essen | Pflug mit einer schnitt- und zugpunkteinstellung |
FR2517505A1 (fr) * | 1981-12-08 | 1983-06-10 | Int Harvester France | Charrue equipee d'un dispositif diminuant la resistance a l'avancement par le sol |
SE8300235L (sv) * | 1983-01-18 | 1984-07-19 | Rolf Erik Lindqvist | Vexelplog |
-
1984
- 1984-08-20 NL NL8402540A patent/NL8402540A/nl active Search and Examination
-
1985
- 1985-08-16 DE DE8585201316T patent/DE3573877D1/de not_active Expired
- 1985-08-16 EP EP19850201316 patent/EP0171861B1/en not_active Expired
- 1985-08-17 DE DE19853529517 patent/DE3529517C2/de not_active Expired - Fee Related
-
1986
- 1986-02-07 FR FR8601678A patent/FR2575028B1/fr not_active Expired - Lifetime
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE3529517C2 (de) | 1995-03-09 |
FR2575028A1 (fr) | 1986-06-27 |
DE3573877D1 (en) | 1989-11-30 |
EP0171861A1 (en) | 1986-02-19 |
EP0171861B1 (en) | 1989-10-25 |
FR2575028B1 (fr) | 1990-03-02 |
DE3529517A1 (de) | 1986-02-27 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8500396A (nl) | Grondbewerkingsinrichting. | |
NL8402540A (nl) | Ploeg. | |
US3817333A (en) | Plow system with plurality of plow units and means for adjusting spacing between units in a continuous manner | |
NZ204080A (en) | Plow with adjustable plowstrip width and steerable support wheel | |
NL8501109A (nl) | Landbouwwerktuig. | |
US3360053A (en) | Flexible rod weeders having folding wings | |
NL8402585A (nl) | Ploeg. | |
US3115191A (en) | Two-way plow with disks for coulters and moldboards | |
NL8402106A (nl) | Ploeg. | |
EP0199406B1 (en) | A plough | |
NL8403424A (nl) | Ploeg. | |
EP0196729B1 (en) | A plough | |
NL193084C (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8500187A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8001263A (nl) | Landbouwwerktuig, in het bijzonder grondbewerkingsmachine. | |
EP0114156A2 (en) | A reversible plough | |
NL8402323A (nl) | Ploeg. | |
NL7907081A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL192594C (nl) | Combinatie van een grondbewerkingsmachine en een daarmee te koppelen verdere machine. | |
EP0820687A1 (en) | Improvements in and relating to agricultural ploughs | |
NL192364C (nl) | Combinatie van een trekker en een samenstel van een rotorkopeg en een zaaimachine. | |
NL8500997A (nl) | Ploeg. | |
CA2010983A1 (en) | Guide and control device for an agricultural machine subjected in operation to a high lateral thrust in relation to its direction of traction, such as a disk-type stubble-plough | |
NL8501066A (nl) | Ploeg. | |
NL8501065A (nl) | Ploeg. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
BN | A decision not to publish the application has become irrevocable |