NL8402106A

NL8402106A - Ploeg.

Info

Publication number: NL8402106A
Application number: NL8402106A
Authority: NL
Original assignee: Lely Nv C Van Der
Priority date: 1984-07-03
Filing date: 1984-07-03
Publication date: 1986-02-03
Also published as: EP0167212B1; DE3523632C2; FR2566988A1; EP0167212A2; DE3576105D1; NO852629L; US4778013A; DE3523632A1; FR2566988B1; EP0167212A3

Description

4- -Ai φ C. van der Lely N.V., Maasland.

» Ploeg "

De uitvinding heeft betrekking op een ploeg voorzien van een gestel en ten minste één ploeglichaam.

Bij de tot nu toe bekende ploegen heeft men voor verschillende grondsoorten en voor bepaalde 5 gemiddelde snelheden, verschillende ploeglichamen ontwikkeld waarbij de verschillen voornamelijk komen in de andere opstelling van het rister.

Zo heeft men voor zandgronden cilindervormige risters terwijl men voor de zwaardere kleigronden 10 schroeflijnvormig verlopende risters ontwikkeld heeft.

Een en ander brengt met zich mee dat indien op een bedrijf verschillende grondsoorten aanwezig zijn men gedwongen is meerdere ploegen aan te schaffen teneinde op deze grondsoorten met maximaal effect een grondbewerking 15 te kunnen uitvoeren.

Met behulp van de constructie volgens de uitvinding kan men nu met een enkele ploeg volstaan en desondanks op verschillende grondsoorten en bij verschillende snelheden een optimale kering en verkruimeling 20 van de grond verkrijgen.

Volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat middelen aanwezig zijn met behulp waarvan de hoek van ten minste twee ploeglichamen ten opzichte van de voortbewegingsrichting .van de machine verstelbaar 25 is. Bij toepassing van deze constructie kan men de stand van de ploeglichamen ten opzichte van het gestel van de machine zodanig wijzigen dat de hoek waaronder het rister van de ploeglichamen is opgesteld een verandering heeft ondergaan. Aldus kan men de stand van het rister 30 van de ploeglichamen aan elke te bewerken grondsoort en aan iedere voorkomende omstandigheid aanpassen terwijl men tevens bepaalde grondsoorten met een hogere snelheid kan bewerken dan voorheen.

De uitvinding betreft verder een constructie 35 waarbij middelen aanwezig zijn met behulp waarvan een ploeglichaam ten opzichte van het gestel van de machine tijdens het bedrijf vanaf de trekkerzitplaats \ 84 02 1 0 *5 V f /¾ - 2 - van een de ploeg voortbewegende trekker in twee of meer standen instelbaar is. Hierbij kan men tijdens het bedrijf de stand van de risters van.de ploeglichamen ten opzichte van het gestel van de ploeg wijzigen 5 om een maximale aanpassing te verkrijgen.

Een verder facet van de uitvinding betreft middelen om een ploegrister ten opzichte van het gestel van de machine tijdens het bedrijf in afhankelijkheid van de vereiste trekkracht in twee of meer standen 10 in te stellen. Hierdoor kan een automatische aanpassing van de risterstand aan voorkomende grondsoorten en omstandigheden worden verkregen.

Hierbij kan een rister om een althans nagenoeg verticale scharnieras verstelbaar zijn aangebracht 15 en kan de verstelling van het rister door middel van een stangenstelsel plaats vinden.

Tenslotte kan men het tot de verstelmiddelen voor het ploeglichaam behorende stangenstelsel althans gedeeltelijk in de nabijheid aanbrengen van een scharnieras 20 waarom het ploeglichaam bij· overbelasting omhoog kan uitwijken, Bij dit omhoogzwenken vormt het stangenstelsel geen belemmering.

Aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zal de uitvinding hieronder nader 25 uiteen worden gezet.

Fig. 1 geeft in bovenaanzicht een ploeg weer voorzien van een constructie volgens de uitvinding

Fig. 2 geeft op grotere schaal een aanzicht weer volgens de pijl II in fig. 1 30 Fig. 3 geeft een gedeelte weer van fig.

1 waarbij voor de verstelling van de ploeglichamen een hydraulische verstelcilinder met handbediening aanwezig is

Fig. 4 geeft op grotere schaal een gedeelte 35 weer van fig. 1,waarbij voor de verstelling van de ploeglichamen een automatisch bedienbare hydraulische verstelcilinder aanwezig is.

Fig. 5 geeft op grotere schaal een ploeglichaam \ volgens de uitvinding weer, voorzien van een verstelbaar 8402106 t * i - 3 - rister .

Fig. 6 geeft een aanzicht weer volgens de pijl VI in fig. 5, terwijl

Fig. 7 een aanzicht weergeeft volgens de 5 pijl VII in fig. 5.

De in de figuren weergegeven inrichting betreft een grondbewerkingsmachine, in het bijzonder een ploeg.

De ploeg, die als wentelploeg is uitgevoerd 10 omvat een rechte gestelbalk 1, die zich in horizontale richting onder een hoek van + 30° met de voortbewegings-richting A uitstrekt. Aan de gestelbalk l zijn aan één zijde door middel van steunen 2 vier paren ploeglichamen 5 en 6 aangebracht, die op onderling gelijke afstand van elkaar zijn 15 gelegen. De steunen 2 voor de respectieve ploeglichamen 3 en 6 zijn nabij de einden en tussen deze einden aan de gestelbalk 1 bevestigd. De ploeglichamen 5 van het voorste paar omvatten elk een schaar 7 en een daarop aansluitend rister 8 en zijn door middel van in de richting van de 20 gestelbalk schuin naar voren verlopende, ten opzichte van elkaar divergerende armen 9 met een steun 2 verbonden. Elk van de armen 9, die een praktisch recht verloop hebben, is met zijn vooreinde bevestigd op een althans nagenoeg verti-kale scharnieras 10, die aan de achterzijde van de steun 25 2 in oren 11 is gelegerd. De oren 11 zijn door middel van een drager 11A en een althans nagenoeg horizontale dwarsas 11B verzwenkbaar ten opzichte van een steun 2 aangebracht.

Hierbij is een niet nader weergegeven overbelastings-veiligheidsmechanisme aanwezig, een en ander zodanig dat 30 het in bedrijf zijnde ploeglichaam bij overbelasting naar achteren en boven kan uitwijken.

Zoals uit fig. 1 en 2 blijkt, bevindt de scharnieras 10 zich ter hoogte van de punt van de schaar 7(fig. 1 en 2). Tussen de oren 11 is de scharnieras 10 voorzien van een 35 verstelarm 12, die zich althans nagenoeg horizontaal en in een van de gestelbalk 1 afgekeerde richting uitstrekt (fig. 1).

O De verstelarm 12 is door middel van een pen 13 scharnierend verbonden met een stang 14. De stang 14 is door middel van \ 8402106 i ,_

t '· -V

- 4 - een althans nagenoeg horizontale dwarsas 15 scharnierend gekoppeld met een einde van een tuimelaar 16, die om een althans nagenoeg vertikale as 17 zwenkbaar op de bovenzijde van een steun 2 is aangebracht. Het andere einde van 5 de tuimelaar 16 is door middel van een althans nagenoeg vertikale as 18 verzwenkbaar verbonden met een oor 19 op een stang 20, die zich in de langsrichting van de gestelbalk 1 uitstrekt. De stang 20 bevindt zich in bovenaanzicht aan de van de ploeglichamen 5 en 6 afgekeerde zijde van de 10 gestelbalk 1.

De ploeglichamen van de paren ploeglichamen 6 zijn elk door middel van armen 21 aan een steun 2 aangebracht door middel van een scharnieras 11B, die op dezelfde wijze als voor de ploeglichamen 5 tot een overbelastingsveilig-15 heidsmechanisme behoort. Elk van de armen 21 verloopt, vanaf een ploeglichaam 6 via een regelmatige kromming naar voren waarbij althans nagenoeg horizontale delen van de armen 21 tegen elkaar zijn gelegen (fig. 2) en met de as 11B en de rest van het niet weergegeven overbelastingsveiligheids-20 mechanisme zijn verbonden. ·

Elk ploeglichaam 6 omvat een schaar 22, een daarop aansluitend rister 23 en een zoolijzer 24. De schaar 22 en het rister 23 stemmen qua vorm en afmeting met de schaar 17 resp. het rister 8 van een ploeglichaam 5 overeen. Het 25 rister 23 omvat een voorste gedeelte 25, dat vast aan de schaar 22 is aangebracht en zich aan de onderzijde tot over tweederde van de lengte van de schaar uitstrekt (fig. 5 en 6). Het achterste gedeelte 26 van het rister 23, dat aan de onderzijde + een derde van de lengte van de bovenzijde 30 van de schaar 22 beslaat, is ten opzichte van het gedeelte 25 met een achter de achterzijde van dit deel gelegen deel overlappend aangebracht en verzwenkbaar om een scharnieras 27, die zich althans nagenoeg in vertikale richting uitstrekt en aan de armen 21 door middel van lippen 28 en 29 vrij 35 verzwenkbaar is aangebracht, een en ander zodanig dat een enkele scharnieras 27 voor een paar ploeglichamen 6 aanwezig is (fiS* 2)·

Het achterste gedeelte 26 van het rister 23 van \ elk ploeglichaam 6 is door middel van zien althans nagenoeg a 40 in horizontale richting uitstrekkende strippen 30 en 31, \ 8402106 «r i - 5 - waarvan de breedste zijden zich horizontaal uitstrekken en een bus 32, die ten opzichte van de scharnieras 27 is vastgezet, met de scharnieras verzwenkbaar ten opzichte van het vast met de schaar 22 verbonden voorste gedeelte 25 van het 5 rister 23- De scharnieras 27 bevindt zich in bovenaanzicht gezien buiten het rister (fig. 6).

Teneinde te kunnen worden verzwenkt is elke scharnieras 27 voor een paar ploeglichamen 6 nabij het midden voorzien van een verstelarm 34, die althans nagenoeg horizon-10 taal is gelegen en zich althans nagenoeg dwars op de voort-bewegingsrichting A uitstrekt- Het andere einde van de ver-stelarm 34 is door middel van een althans nagenoeg vertikale as 35 verzwenkbaar verbonden met een einde van een stang 36. De stang 36 strekt zich in de voortbewegingsrichting 15 uit en is althans nagenoeg horizontaal gelegen. Het andere einde van elke stang 36 is door middel van een althans nagenoeg horizontale as 15 met de tuimelaar 16 verbonden, welke op dezelfde wijze als voor de ploeglichamen 5 is aangebracht en met de stang 20 is verbonden- De stang 20, die 20 in de langsrichting van de gestelbalk 1 verloopt, is in de langsrichting van de gestelbalk verstelbaar door middel van een aan de achterzijde aangebrachte schroefspindel 37. De schroefspindel 37 is verschuifbaar in een sleuf in een lip 38, die aan de achterzijde van de gestelbalk 1 is aangebracht.

25 Door verdraaiing van de schroefspindel 37, dat wil zeggen door verschuiving van de stang in zijn langsrichting, kan men via de tuimelaars 16, de stangen 14 resp. 36 en de armen 12 resp. 34 de stand van het voorste ploeglichaam 5 resp. de stand van het achterste gedeelte 26 van het rister 23 30 van de ploeglichamen 6 ten opzichte van de voortbewegingsrichting A wijzigen en aldus aanpassen aan een bij de voorkomende grondsoort resp. de heersende omstandigheden te kiezen rijsnelheid. Op deze wijze kan men onafhankelijk van de te bewerken grondsoort bij een instandhouding van een optimale 35 kering van de grond, de meest gunstige rijsnelheid aanhouden, daar men voor elke grondsoort rekening houdend met de gewenste rijsnelheid, de stand of hoek van het voorste ploeglichaam resp. de stand of hoek van een rister van de achterste ploeg-lichamen 6 ten opzichte van de voortbewegingsrichting A kan \ 8402106 , 4 - 6 - instellen. Bij verstelling van het voorste ploeglichaam 6, waarbij met het rister ook de schaar 7 mee verzwenkt, verkrijgt men eveneens een zodanige verstelling van het rister, dat de grond op optimale wijze langs het rister kan bewegen 5 bij de gekozen rijsnelheid. Bij verstelling van een ploeglichaam 5 wordt door de verstelling van de schaar tevens een werkbreedte-wijziging verkregen. Doordat bij de ploeg-lichamen 6 alleen in een risterverstelling is voorzien, kan men bij deze ploeglichameri een zoolijzer 24 toepassen, zodat 10 voldoende steun tegen zijdelingse reactiekrachte-n is verkregen.

Bij een uitvoering waarbij alle ploeglichamen verstelbaar zijn, moeten de reactiekrachten op andere wijze worden opgevangen. Dit is niet nodig indien bij alle ploeglichamen een verstelling aanwezig is als bij de ploeglichamen 6.

15 De gestelbalk is aan de voorzijde voorzien van een dwarsdrager 39, die aan het van de gestelbalk 1 afgekeerde einde is voorzien van een schoor 40. De dwarsdrager 39 is door middel van een zwenkas 41, die zich in de voort-bewegingsrichting A uitstrekt,en een wentelmechanisme 40A 20 dat een bekende uitvoering kan hebben, over 180° verzwenk-baar ten opzichte van een bok 42 voor aankoppeling van de ploeg aan de driepuntshefinrichting van een trekker. Op deze wijze is een wentelploeg verkregen, voorzien van vier paren op bovenvermelde wijze uitgevoerde en aangebrachte ploeg-25 lichamen.

De verstelling van de stang 20 teneinde de in het voorgaande beschreven verstelling van een ploeglichaam 5, resp. van een rister 23 van de ploeglichamen 6 te verkrijgen, kan men ook hydraulisch bewerkstelligen, zodat de bovenge-30 noemde aanpassing vanaf een trekker kan geschieden. Deze hydraulische verstelling kan men door middel van een verstel-cylinder 43 uitvoeren (fig. 3), die vanaf de trekkercabine met de hand via het hydraulisch systeem van de trekker waarop deze cylinder door middel van leidingen 43A is aangesloten, 35 kan worden bediend. Ook kan men de verstelcylinder 43 laten bedienen door een automaat, die reageert op de belasting van de ploeg. Hiertoe is de zwenkas 41 vervangen door een ^ as 44, waarover de dwarsdrager 39 tegen de werking van een K veer 45, die om een deel van de as is gelegen in de voort- \ 8402106 \ __ . ^_ - 7 - % bewegingsrichting Α verschuifbaar is. Op het achtereinde van de as 44 is een stuurschijf 46 aangebracht, die enerzijds met het hydraulisch circuit van de trekker en anderzijds met de verstelcylinder 43 is verbonden. De bedieningsarm 5 47 van de stuurschuif 46 is verbonden met de dwarsdrager 39. Indien nu de ploeg zwaarder wordt belast tijdens het voortbewegen met een bepaalde snelheid, bijvoorbeeld doordat de samenstelling van de grond zwaarder wordt, of de weersomstandigheden de grond een moeilijker bewerkbaarheid hebben 10 gegeven, dan beweegt de gestelbalk 1 met de dwarsdrager 39 zich langs de as 44 tegen de werking van de veer 45 in naar achteren, waarbij de bedieningsarm 47 van de stuurschuif 46 wordt versteld en automatisch via het hydraulisch circuit van de trekker de verstelcylinder 43 de zich langs de gestel-15 balk 1 uitstrekke'nde stang 20 zodanig verstelt, dat de risters van de ploeglichamen 5 en 6 gezamenlijk in een aangepaste opnieuw optimale stand worden gesteld.

Met behulp van de in het voorgaande beschreven middelen voor de gezamelijke verstelling van de hoek, die 20 ploeglichamen resp. risters met de voortbewegingsrichting A insluiten kan men, alvorens men gaat ploegen, uitgaande van een bepaalde rijsnelheid, een bepaalde risterstand instellen, zodat men - ook al zijn op het bedrijf verschillende gronden aanwezig - met instandhouding van een zelfde rijsnel-25 heid deze gronden kan bewerken. Ook kan men bijvoorbeeld met een grotere snelheid dan voorheen werken, daar men een stand van de risters kan instellen, die aan de hogere rijsnelheid aangepast is. Eveneens kan men de kering van de grond en zijn verkruimeling in combinatie met de rijsnelheid 30 veel effectiever beïnvloeden dan voorheen en daarvoor steeds dezelfde ploeg gebruiken.

De hydraulische verstelling en zeker de automatisch hydraulische verstelling, passen zeer goed bij de moderne trekker, omdat men vanuit de cabine tijdens het bedrijf naar 35 wens de meest gunstige risterstand kan instellen, resp. ingesteld kan houden.

Doordat de as 11B van het overbelastingsveiligheids-"ï mechanisme zich nabij de assen 15 van het stangenstelsel ' voor de verstelling van de risters bevindt, wordt een naar 8402106 X V « - 8 - achteren wegzwenken van de ploeglichamen zonder moeilijkheden mogelijk. Hierbij kan eventueel in het scharnierpunt dat de as 15 omvat, voor extra speling worden gezorgd. Het stangen-stelsel voor aanpassing van de risters aan voorkomende om-5 standigheden is zo uitgevoerd dat de armen 12 resp. 34 relatief kort zijn en de stangen 14, 36 althans nagenoeg in de voortbewegingsrichting verlopen, waarbij een deel van de reaktiekrachten in de langsrichting van deze stangen zijn . gericht.

10 De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande, doch betreft tevens alle details van de figuren.

-Conclusies- 08402106 \

Claims

1. Ploeg voorzien van een gestel en ten minste één ploeglichaam, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn met behulp waarvan de hoek van ten minste twee ploeglichamen ten opzichte van de voortbewegingsrichting van de machine 5 verstelbaar is.

2. Ploeg volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verstelling van de ploeglichamen uitvoerbaar is vanaf een de inrichting tijdens het bedrijf voortbewegende trekker.

3. Ploeg voorzien van een gestel en ten minste één 10 ploeglichaam, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn met behulp waarvan een ploeglichaam ten opzichte van de voortbewegingsrichting van de machine tijdens het bedrijf vanaf de trekkerzitplaats van een de ploeg voortbewegende trekker in twee of meer standen instelbaar is. 15 4, Ploeg volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn met behulp waarvan een ploegrister ten opzichte van de voortbewegingsrichting van de machine tijdens het bedrijf in afhankelijkheid van de benodigde trekkracht in twee of meer standen instelbaar 20 is.

5. Ploeg voorzien van een gestel en ten minste één ploeglichaam, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn om een rister ten opzichte van de voortbewegingsrichting van de machine tijdens het bedrijf in afhankelijkheid van 25 de vereiste trekkracht in twee of meer standen instelbaar te maken.

6. Ploeg volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het rister om een althans nagenoeg verticale as verstelbaar is aangebracht.

7. Ploeg voorzien van een gestel en ten minste één ploeglichaam, met het kenmerk, dat het rister van het ploeglichaam om een althans nagenoeg verticale scharnieras verstelbaar is aangebracht.

3. Ploeg volgens een der voorgaande conclusies, 35 met het kenmerk, dat het rister en de schaar van een ploeg-lichaam samen om een opwaarts gerichte as ten opzichte van \ het gestel van de Dloeg verstelbaar zijn. \ 8402106 « V V - 10 -

9. Ploeg voorzien van een gestel en ten minste één ploeglichaam, dat ten minste één schaar en rister omvat, met het kenmerk, dat het rister tezamen met de schaar om een opwaarts gerichte as ten opzichte van het gestel van 5 de ploeg verstelbaar zijn.

10. Ploeg volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een stangenstelsel aanwezig is met behulp waarvan het rister van het ploeglichaam om een opwaartse as verstelbaar is.

11. Ploeg voorzien van een gestel en ten minste één ploeglichaam, met het kenmerk, dat het rister van het ploeglichaam door middel van een stangenstelsel om een opwaartse as verstelbaar is aangebracht. 12. ' Ploeg volgens een der voorgaande conclusies, 15 mét het kenmerk, dat voor het ploeglichaam verstelmiddelen aanwezig zijn, die althans voor een deel in de nabijheid zijn gelegen van een scharnieras waarom een ploeglichaam tijdens het bedrijf voor obstakels kan uitwijken.

13. Ploeg voorzien van een gestel en ten minste één 20 ploeglichaam waarbij het ploeglichaam tijdens het bedrijf voor obstakels om een scharnieras naar boven kan uitwijken, met het kenmerk, dat verstelmiddelen voor het ploeglichaam aanwezig zijn, die althans gedeeltelijk in de nabijheid van de scharnieras voor het omhoogzwenken zijn aangebracht.

14. Ploeg volgens een der conclusies 8-13, met het kenmerk, dat een ploeglichaam bestaande uit een schaar .en een rister om een althans nagenoeg verticale as verstelbaar is, welke as zich nabij de voorzijde van het ploeglichaam bevindt.

15. Ploeg volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een ploeglichaam een schaar omvat en een daarop aansluitend rister, welk rister een gedeelte heeft dat om een althans nagenoeg verticale as ten opzichte van het overige gedeelte van het ploeglichaam verzwenkbaar is.

16. Ploeg volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het verzwenkbare gedeelte van het rister het grootste deel van het rister beslaat en zich achter het overige ge- . deelte van het rister bevindt. \ 8402108 ·.» - 11 -

17. Ploeg volgens conclusie 15 of 15» met het kenmerk, dat de beide gedeelten van het rister elkaar overlappen.

18. Ploeg volgens een der conclusies 15 - 17, met het kenmerk, dat de as waarom het gedeelte van het rister 5 verzwenkbaar is zich ten opzichte van de voortbewegingsrich-ting van de ploeg in zijaanzicht gezien nabij de achterzijde van de schaar bevindt.

19. Ploeg volgens een der conclusies 15 - 18, met het kenmerk, dat de as zich aan de van de schaar afgekeerde 10 zijde van het rister bevindt.

20. Ploeg volgens een der ccncl usies 15 - 19, met het kenmerk, dat het vaste gedeelte van het rister zich over 2/3 van de lengte van de schaar uitstrekt,

21. Ploeg volgens een der conclusies 19 - 21, met 15 het kenmerk, dat de verstelmiddelen een met een zwenkas verbonden verstelarm omvatten, die via een tuimelaar met een verstelstang op een gestelbalk voor de ploeglichamen in verbinding staat.

22. Ploeg volgens conclusie 21, met het kenmerk, 20 dat de verstelstang zich in de langsrichting van de gestelbalk uitstrekt en in zijn langsrichting verplaatsbaar is.

23. Ploeg volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat een aan de achterzijde van de gestelbalk aanwezige schroef-spindel voor de verstelling van de stang zorgdraagt.

24. Ploeg volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat een verstelcylinder aanwezig is, met behulp waarvan de stang verstelbaar is.

25. Ploeg volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de verstelcylinder via het hydraulisch circuit van de 30 trekker door middel van handbediening vanaf de bestuurders-zitplaats verstelbaar is.

26. Ploeg volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de verstelcylinder met behulp van een stuurschuif, die bij wijziging van de benodigde trekkracht wordt versteld, 35 kan worden berkachtigd.

27. Ploeg volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de stuurschuif is aangebracht op een met de. gestelbalk voor de ploeglichamen verbonden dwarsdrager, die ten opzichte van een met de trekker te koppelen bok in achterwaartse 8402106 - 12 - richting beweegbaar is, waarbij de stuurschuif wordt bediend.

28. Ploeg volgens een der voorgaande conclusies 12 - 27, met het kenmerk, dat een ploeglichaam om een zich althans nagenoeg dwars op de voortbewegingsrichting uitstrek-5 kende horizontale as verzwenkbaar is en het stangenstelsel voor de verstelling van het ploeglichaam resp. een rister-deel ten opzichte van het gestel van de ploeg in bovenaanzicht gezien, zich althans nagenoeg nabij de horizontale scharnieras bevindt.

29. Ploeg volgens een der'voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ploeg is uitgevoerd als een aan de hefinrichting van de trekker aanbrengbare wentelploeg.

30. Ploeg zoals beschreven in het voorgaande en weergegeven in de figuren. -o-o-o-o-o- 8402105 \ Λ \