NL8403424A - Ploeg. - Google Patents

Ploeg. Download PDF

Info

Publication number
NL8403424A
NL8403424A NL8403424A NL8403424A NL8403424A NL 8403424 A NL8403424 A NL 8403424A NL 8403424 A NL8403424 A NL 8403424A NL 8403424 A NL8403424 A NL 8403424A NL 8403424 A NL8403424 A NL 8403424A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
plow
axis
bodies
plow according
pivotable
Prior art date
Application number
NL8403424A
Other languages
English (en)
Other versions
NL190887B (nl
NL190887C (nl
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=19844737&utm_source=google_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL8403424(A) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8403424A priority Critical patent/NL190887C/nl
Priority to DE8585201777T priority patent/DE3578029D1/de
Priority to EP19850201777 priority patent/EP0181039B2/en
Publication of NL8403424A publication Critical patent/NL8403424A/nl
Publication of NL190887B publication Critical patent/NL190887B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL190887C publication Critical patent/NL190887C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B61/00Devices for, or parts of, agricultural machines or implements for preventing overstrain
    • A01B61/04Devices for, or parts of, agricultural machines or implements for preventing overstrain of the connection between tools and carrier beam or frame
    • A01B61/044Devices for, or parts of, agricultural machines or implements for preventing overstrain of the connection between tools and carrier beam or frame the connection enabling a yielding pivoting movement around a substantially horizontal and transverse axis
    • A01B61/046Devices for, or parts of, agricultural machines or implements for preventing overstrain of the connection between tools and carrier beam or frame the connection enabling a yielding pivoting movement around a substantially horizontal and transverse axis the device including an energy accumulator for restoring the tool to its working position
    • A01B61/048Devices for, or parts of, agricultural machines or implements for preventing overstrain of the connection between tools and carrier beam or frame the connection enabling a yielding pivoting movement around a substantially horizontal and transverse axis the device including an energy accumulator for restoring the tool to its working position the connection or the energy accumulator being active in two opposite directions, e.g. for reversible plows
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B15/00Elements, tools, or details of ploughs
    • A01B15/14Frames
    • A01B15/145Frames the plough blades being connected to the plough beam for unisono adjustment of the furrow width
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B17/00Ploughs with special additional arrangements, e.g. means for putting manure under the soil, clod-crushers ; Means for breaking the subsoil
    • A01B17/004Clod-crushers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B3/00Ploughs with fixed plough-shares
    • A01B3/36Ploughs mounted on tractors
    • A01B3/40Alternating ploughs
    • A01B3/42Turn-wrest ploughs

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)

Description

C. van der Lely N.V. Maasland ¢-. _-4
2628/Ned/JP
Ploeg
De uitvinding heeft betrekking op een ploeg voorzien van een gestel en ten minste één ploeglichaam.
Bij bekende ploegen heeft men voorzieningen getroffen om te voorkomen dat delen van het ploeglichaam 5 of het gehele ploeglichaam tijdens het bedrijf kunnen worden beschadigd. Hierbij kan echter de stand van het ploeglichaam ten opzichte van de voortbewegingsrichting van de ploeg niet worden gewijzigd, waardoor de inzetbaarheid van de ploeg beperkt is.
10 Met de constructie volgens de uitvinding kan dit nadeel nu worden opgeheven, doordat de ploegschaar van het ploeglichaam om een opwaartse as alsmede om een althans nagenoeg horizontale as verzwenkbaar is.
Met behulp van deze constructie kan men ten 15 minste een deel van het ploeglichaam tegen beschadiging vrijwaren, terwijl daarentegen de stand van ten minste een deel van het ploeglichaam zodanig kan worden gewijzigd dat de ploeg op verschillende grondsoorten en bij verschillende snelheden met behoud van zijn gewenste werking 20 inzetbaar is.
Een verder facet van de uitvinding betreft een ploeg waarbij het ploeglichaam een tegen de zijwand van de voor rustend steunorgaan omvat dat zich althans gedeeltelijk uitstrekt in een richting die van de voortbewegings-25 richting van de ploeg afwijkt.
Met behulp van deze constructie is het mogelijk de stand van het ploeglichaam ten opzichte van de voortbewegingsrichting van de ploeg te wijzigen en daarbij steeds een voldoende ondersteuning van het ploeglichaam tegen 30 de opstaande kant van de voor te handhaven.
Een volgend facet van de uitvinding betreft een ploeg die ten minste één voorschaar omvat die om een nabij het gestel aangebrachte as uit de werkstand verzwenkbaar is. Op deze wijze kan men de voorschaar, indien 35 het gebruik hiervan niet is gewenst, gemakkelijk in een onwerkzame stand brengen.
8403424 - 2 -
Een volgend facet van de uitvinding betreft een ploeg waarbij het ploeglichaam om een opwaarts gerichte as ten opzichte van het gestel verzwenkbaar is en tevens voor het ploeglichaam een verkruimelrol aanwezig is. Met 5 behulp van deze constructie kan de ploeg door de verstel-baarheid van het ploeglichaam over verschillende grondsoorten en bij verschillende snelheden worden ingesteld, terwijl, ongeacht de in gestelde stand van het ploeglichaam, met behulp van de verkruimelrol de door het ploeglichaam zijwaarts verplaatste en gekeerde grondbalk op effectieve wijze kan worden bewerkt.
Aan de hand van een in de tekeningen weergegeven·, uitvoeringsvoorbeeld zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.
15 Fig. 1 geeft een bovenaanzicht weer van een als wentelploeg uitgevoerde ploeg voorzien van een constructie volgens de uitvinding .
Fig. 2 geeft een aanzicht weer volgens de pijl II in fig. 1 20 Fig. 3 geeft op grotere schaal een bovenaan zicht weer van het voorste deel van de ploeg met een drie-puntsbevestiging voor aankoppeling aan de driepuntshef-inrichting van een trekker.
Fig. 4 geeft op grotere schaal een boven-25 aanzicht weer van de bevestiging van een ploeglichaam aan de hoofdgestelbalk van het gestel van een ploeglichaam .
Fig. 5 geeft een aanzicht weer volgens de pijl V in fig. 4 , terwijl
Fig. 6 een aanzicht weergeeft volgens de lijn 30 vi - VI in fig. 4 .
De in de figuren afgebeelde inrichting betreft een landbouwwerktuig, in het bijzonder een ploeg. De ploeg, die is uitgevoerd als een meerscharige wentelploeg, omvat een zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekkende hoofdgestelbalk 1, waarvan de langshartlijn met de voortbe-wegingsrichting A een hoek van + 30* insluit. De hoofdgestelbalk 1 omvat een U-profiel 2 dat uit plaat is gevormd en zodanig is opgesteld dat de benen van de U zich althans 8403424 - 3 - nagenoeg in horizontale richting uitstrekken. De einden van de benen van de U zijn haaks omgezet en door middel van bouten 3 bevestigd aan een plaat 4 die zich over de gehele lengte van de gestelbalk uitstrekt en althans nagenoeg even-5 wijdig is gelegen aan het zich tussen de benen bevindende gedeelte van hét U-profiel.
Op gelijke afstand van elkaar zijn door middel van steunen 5 en de bouten 3 waarmee de plaat 4 tegen de omgezette einden van de benen van het U-profiel 2 is beves-10 tigd, assen 6 aangebracht, die zich althans nagenoeg in verticale richting uitstrekken. Zoals uit de fig. 1 en 2 blijkt zijn in totaal vier assen 6 op deze wijze aangebracht, waarbij de voorste en achterste as-zich op een afstand van de respectieve einden van de hoofdgestelbalk 1 15 bevinden, die ongeveer de helft respectievelijk twee-derde bedraagt van de onderlinge afstand tussen de assen. De assen 6 zijn vrij draaibaar gelegerd in twee op afstand boven elkaar gelegen bussen 7 die zijn bevestigd aan een steun 5.
Aan de bovenzijde is de as 6 voorzien van een naar zijn vrije PO
w einde taps toelopende arm 8 die naar de andere zijde van de hoofdgestelbalk 1 is gericht.
Tussen de bussen 7 is de as voorzien van een tweede arm 9. Oe tweede arm 9 strekt zich althans nagenoeg __ evenwijdig aan de hoofdgestelbalk 1 uit, indien de eerst-25 genoemde arm althans nagenoeg loodrecht op de langshartlijn van de gestelbalk is gelegen (fig. 4).
Het van de as 6 afgekeerde einde van de tweede arm 9 is voorzien van een as, die zich althans nagenoeg in 30 horizontale richting uitstrekt en met de arm 9 een stompe hoek insluit, een en ander zodanig, dat indien de arm 9 . zich althans nagenoeg evenwijdig uitstrekt aan de hoofdgestelbalk 1, de as 10 althans nagenoeg dwars op de voortbewegingsrichting A is gelegen (fig. 4). Elke as 10 35 vormt een ondersteuning voor een paar boven elkaar gelegen ploeglichamen 11. De ploeglichamen 11 van de respectieve paren zijn gezamenlijk afwisselend inzetbaar, waarbij zij rechts- respectievelijk linkswerkend zijn. Onder rechts-resp. linkswerkend wordt hier verstaan dat in de voort- 3403424 t * - 4 - bewegingsrichting A gezien, in het eerste geval (fig. 1) de grond door de ploeglichamen 11 naar rechts en in het tweede geval naar links wordt afgevoerd. Elk van de ploeglichamen 11 van een paar omvat een rister 12 en een aan de onderzijde 5 daarop aansluitende schaar 13 en is aangebracht aan een draagarra 14. Elke draagarm 14 strekt zich vanaf een ploeg-lichaam 11 over een gedeelte in althans nagenoeg verticale richting naar beneden resp. naar boven uit. Het betreffende gedeelte gaat via een knik over in een gedeelte dat schuin 10 naar boven resp. naar onderen en naar voren is gericht welk gedeelte op zijn beurt via een knik overgaat in een althans nagenoeg horizontaal gelegen, naar voren gericht gedeelte dat aan de voorzijde verzwenkbaar is aangebracht om de bovengenoemde, zich althans nagenoeg horizontaal en 15 dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as 10.
Het einde van de as 10 is voorzien van een aanslag 15, die een beweging van het zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende gedeelte van de draagarm 14 voor het in fig. 2 onderste ploeglichaam 11 van elk paar tijdens het bedrijf 20 begrenst. Met behulp van de aanslag 15 wordt tevens een opsluiting voor de verzwenkbaar om de as aangebrachte vooreinden van de respectieve draagarmen 14 verkregen, welke opsluiting een aan de andere zijde gelegen, op de as aangebrachte aanslag 15 omvat, die een beweging van de draagarm 25 14 van het bovenste ploeglichaam 11 naar boven toe begrenst.
Nabij de achterzijde van de draagarm 14 voor het onderste ploeglichaam 11 is op het gedeelte dat zich naar boven en naar voren uitstrekt, een plaatvormige steun 17 aangebracht, die zich in opwaartse richting uitstrekt. De steun 30 17 is nabij zijn bovenzijde voorzien van een tap, waarom een gebogen einde van een bladveer 18 is aangebracht. De blad-veer 18 strekt zich althans nagenoeg in horizontale richting uit en is met zijn vooreinde via een gebogen deel aangebracht om een tap 19, die is bevestigd nabij de bovenzijde 35 van een oor 20, dat is aangebracht nabij de voorzijde van de draagarm 14 voor het bovenste ploeglichaam 11. Zoals uit fig. 5 blijkt, is de bladveer 18 naar boven gekromd, een en ander zodanig dat een verend mechanisme aanwezig is, dat de respectieve draagarmen 14 tegen hun aanslagen 15 resp. 16 8 4 0 3 4 2 4 - 5 - drukt.
Elk van de ploeglicharaen 11 omvat nabij de onderzijde, dat wil zeggen ter hoogte van de schaar 13 aan de zijde die tijdens het bedrijf naar de opstaande voorzijde 5 is gericht, een steunorgaan 21, dat in bovenaanzicht gezien een gekromd verloop heeft, een en ander zodanig dat dit orgaan tijdens het bedrijf zich voor het grootste deel en ten minste aan de voor- en achterzijde uitstrekt in een richting die een hoek maakt met de voortbewegingsrichting A. Het 10 steunorgaan 21 is aan de voorzijde, die het dichtst bij de as 6 is gelegen het sterkste gekromd hetgeen steeds een effectieve ondersteuning mogelijk maakt, en is met de onderzijde ter hoogte van de onderzijde van de schaar gelegen.
Zoals uit fig. 2 blijkt is het steunorgaan 21 strip-15 vormig en verloopt vanaf de voorzijde schuin naar boven en naar achteren, om vervolgens in een althans nagenoeg horizontale bovenzijde over te gaan, welke bovenzijde aan de achterzijde van het orgaan overgaat in een althans nagenoeg verticale achterzijde.
20 Elk van de armen 8 is aan zijn van de as 6 afge keerde einde door middel van een althans nagenoeg vertikale pen 22 scharnierend verbonden met een zich langs de hoofdge-stelbalk 1 althans nagenoeg evenwijdig aan deze uitstrekkende spoorstang 23. De vanaf het vooreinde van de hoofdge-25 stelbalk 1 gerekend, tweede arm 8, is tussen de hoofdgestel-balk 1 en de spoorstang 23 scharnierend verbonden met het achtereinde van een hydraulische verstelcylinder 24, die met zijn andere einde verzwenkbaar is aangebracht aan een steun 25 op de zijde van de hoofdgestelbalk. Op een afstand, die 30 + 1/4 bedraagt van de onderlinge afstand tussen de assen 6,
is vóór elke as 6 aan dezelfde zijde van de hoofdgestelbalk 1 een zich althans nagenoeg in verticale richting uitstrekkende steun 26 aangebracht, die op enige afstand van de hoofdgestelbalk een scharnierbaar, door middel van een pen 27 in 35 twee haaks op elkaar gerichte standen brengbaar kokervormig deel 23 heeft. De as waarom het kokervormig deel 28 verzwenkbaar is strekt zich althans nagenoeg evenwijdig aan de voortbewegingsrichting A uit. In het kokervormig uitgevoerde deel 28 is door middel van een klembout 29 een zich naar beneden c’ *1 v v '--s L
V 4 - 6 - en vervolgens schuin naar voren en naar beneden uitstrekkende drager 30 aangebracht van een voorschaar 31. De voorschaar 31 neemt tijdens het bedrijf ten opzichte van het navolgende ploeglichaam 11 een stand in als in fig. 1 is afgebeeld 5 en beweegt vóór het ploeglichaam 11 een dunne laag aarde met eventueel er zich op bevindend onkruid of gewasresten naar opzij, waardoor de taak van het ploeglichaam 11 wordt vergemakkelijkt. Indien men niet van de voorschaar 31 gebruik wenst te maken, kan deze door verzwenken van het deel 26 over 10 + 90° door middel van de pen 27 buiten bedrijf worden gesteld.
Voor elk van de ploegliehamen 11 is - zoals uit fig. 1 blijkt'- een tijdens het bedrijf schuin achter het ploeglichaam opgestelde rol 32 aanwezig, een en ander zodanig 15 dat deze rol de door het ploeglichaam zijwaarts verplaatste en gekeerde grondbalk bewerkt. Elke rol 32 is aan één einde door middel van een draaitap 33 losneembaar aangebracht in een legerbus 34, waarvan de langshartlijn zich althans nagenoeg dwars op de voortbewegingsrichting A en in horizontale 20 richting uitstrekt. Voor het aanbrengen van de tap 33 in de legerbus 34 is een onder veerwerking staande pen 35 aanwezig, die door een opening in de legerbus en een in de tap aanwezige opening brengbaar is. De legerbus 34 is aangebracht aan het ondereinde van een arm 36, die zich vanaf de legerbus in 25 bovenaanzicht gezien schuin naar voren en naar boven uitstrekt, waarbij een hoek met de voortbewegingsrichting A wordt ingesloten, die praktisch gelijk is aan de hoek die de hoofdge-stelbalk met de voortbewegingsrichting A van de ploeg insluit.
Het van de legerbus 34 afgekeerde einde van de arm 30 35 is door middel van een legerbus 37 aangebracht op een einde van een as 38. De as 38 is gelegerd in een in de hoofd-gestelbalk 1 aangebrachte bus 39 (fig. 1), die althans nagenoeg horizontaal is gelegen en zich dwars op de voortbewegingsrichting A en evenwijdig aan de legerbus 34 voor de tap 33 35 van de rol 32 uitstrekt. Het andere einde van de as 38 is voorzien van een zich schuin naar voren en naar boven uitstrekkende arm 40, die met zijn andere einde vrij draaibaar is aangebracht om een tap 41, welke zich bevindt op een stang 8 4 0 o ώ ** « it - 7 - 42 die zich althans nagenoeg evenwijdig aan de hoofdgestelbalk 1 uitstrekt.
De arm 40 behorende tot de ondersteuning voor de voorste rol 32 is - zoals uit fig. 1 en 2 blijkt - voorzien 5 van een verlenging 43 die scharnierend is verbonden met één einde van een hydraulische verstelcylinder 44. De hydraulische verstelcylinder 44 is met zijn andere einde scharnierend aangebracht aan een oor 45 dat zich bevindt aan de achterzijde van een zich dwars op de voortbewegingsrichting A van de 10 ploeg uitstrekkende gestelbalk 46, die althans nagenoeg horizontaal is gelegen en met één einde is aangebracht aan de voorzijde van de hoofdgestelbalk 1, waarbij tussen de balk 46 en de hoofdgestelbalk 1 een schoorbalk 46 A aanwezig is.
De gestelbalk 46 omvat een U-vormig deel met horizontaal naar 15 voren gerichte benen, die door middel van haaks omgezette einden verschuifbaar zijn aangebracht tussen een plaat 47 en strippen 48. Aan de voorzijde van de plaat 47 zijn door middel van bouten 49, die tevens voor de bevestiging van de strippen 48 zorgen, de omgezette einden van de benen van een 20 U-vormig deel van een balk 50 aangebracht, welke balk zich aan de voorzijde bevindt. De balk 50 is door middel van een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as en een niet nader weergegeven wentelmechanisme verbonden met een bok 51, die is voorzien van een driepuntsbevestiging voor 25 aankoppeling aan de driepuntshefinrichting van een trekker.
Met behulp van het wentelmechanisme en de as kan het geheel van de gestelbalken 50, 46 en 1 met de daaraan aangebrachte, in het voorgaande beschreven ploegl-ichamen 11, de voorscharen 31 en de rollen 32 over 180° worden gedraaid, waarbij de 30 andere ploegliehamen 11 en de andere voorscharen 31 in bedrijf kunnen worden gesteld. Bij deze wenteling kunnen de respectieve rollen 32 door hun eigen gewicht de armen 36 zodanig doen verzwenken dat zij in een stand komen waarbij de rollen opnieuw de door de respectieve ploegliehamen 11 ver-35 plaatste en gekeerde grondbalken kunnen bewerken. Met behulp van de hydraulische verstelcylinder 44 kan tijdens het bedrijf naar wens de druk op de respectieve rollen worden vergroot. Tevens kunnen door middel van de verstelcylinder *ï -f ·.' V i - 8 - de rollen in een transportstand worden gehouden.Voor de transportstand kan echter ook een aparte vergrendeling voor bijvoorbeeld de stang 42 zijn aangebracht.
In plaats van de in de figuren weergegeven rollen 5 32 zijn ook andere bewerkingsorganen aanbrengbaar.
Het achtereinde van de hoofdgestelbalk 1 is voorzien van een door middel van een arm 52 verzwenkbaar aangebracht loopwiel 53, dat tijdens het verzwenken van de ploeg van de ene in de andere werkstand kan verzwenken en met 10 behulp waarvan op niet nader weergegeven wijze de werkdiepte van de ploeg kan worden bepaald.
Het einde van de hoofdgestelbalk 1 is binnen de dwarsbalk 46 voorzien van een oor 54, waaraan verzwenkbaar een einde is aangebracht van een hydraulische verstelcylinder 15 55, die zich in de balk bevindt en met zijn andere einde scharnierend is aangebracht aan een oor 56 dat op de plaat 47 is bevestigd.
Tijdens het bedrijf zijn de respectieve hydraulische verstelcylindrs 24, 44 en 55 door middel van niet nader 20 weergegeven leidingen op het hydraulisch circuit van de trekker aangesloten.
Zoals reeds vermeld, kan met behulp van de hydraulische verstelcylinder 44 tijdens bedrijf de druk van de rollen 32 op de te bewerken grond worden ingesteld. Met be-25 hulp van de hydraulische cylinder 24 kan men de stand van de respectieve ploeglichamen 11 wijzigen, een en ander zodanig dat hierdoor de werkbreedte per ploeglichaam wordt gewijzigd. Bovendien kan men op deze wijze de stand van de ploeglichamen aanpassen aan de grondsoort en de voortbewegings-30 snelheid van de ploeg.
Door toepassing van het aan de opstaande zijde van de voor gelegen, nabij de onderzijde van elk ploeglichaam 11 aanwezig steunorgaan 21, dat een naar de betreffende zijde gekeerd bol verloopt heeft, wordt bereikt dat in elke in te 35 stellen stand van het ploeglichaam 11 een effectieve ondersteuning van het ploeglichaam tegen de opstaande zijkant van de voor wordt verkregen.
De verstelling van de respectieve ploeglichamen kan via de hydraulische verstelcylinder en de spoorstang op
4 0 Λ L· 9 A
-9-- eenvoudige wijze vanaf de plaats van de trekkerbestuurder geschieden. Op deze wijze is het zonder meer mogelijk om tijdens het bedrijf de stand van de respectieve ploeglichamen te wijzigen, waardoor op effectieve wijze een aanpassing aan 5 de heersende omstandigheden kan worden verkregen (fig. 1), zonder dat hierbij het steunorgaan een belemmering vormt voor de beoogde verstelling.
De hoofdgestelbalk 1 kan men door middel van de in de dwarsbalk 46 ondergebrachte hydraulische verstelcylin-10 der 55 zijwaarts verplaatsen, een en ander zodanig dat het werkbereik van de ploeg ten opzichte van de trekker eveneens opzij wordt verplaatst, hetgeen in figuur 1 voor het voorste ploeglichaam door mid'del van een gestippelde stand is aangegeven. Op deze wijze kan men het aangrijppunt voor de trek-15 kracht op gemakkelijke en snelle wijze verstellen en kan men bovendien gemakkelijk langs slootkanten en /of afrasteringen werken. Ook kan men door de bedoelde zijwaartse verplaatsing het voorste ploeglichaam boven de open voor brengen zodat slechts met drie ploeglichamen wordt geploegd, zodat minder 20 vermogen benodigd is.
Door toepassing van de horizontale, vóór de verticale assen 6 gelegen dwarsas 10 kunnen de actieve ploeglichamen 11 van een paar tijdens het bedrijf tegen veer-werking (de veer 18) voor obstakels e.d. naar achteren uit-25 wijken, waarbij het erboven gelegen ploeglichaam niet of nauwelijks wordt verplaatst. De te verplaatsen massa is hierdoor relatief gering gehouden.
De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande, doch betreft tevens alle details van de figuren, al of 30 niet weergegeven.
-Conclusies- A / Λ *♦ * * i» *« ï * ·' ji J />
Q -T V V “V A

Claims (33)

  1. 4 i · - 10 - Conclusies :
  2. 1. Ploeg voorzien van een gestel en ten minste één ploeglichaam, met het kenmerk, dat de ploegschaar van het ploeglichaam om een opwaartse as, alsmede om een althans nagenoeg horizontale as verzwenkbaar is.
  3. 2. Ploeg volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat * de ploegschaar tezamen met een tot het ploeglichaam behorend rister verzwenkbaar is.
  4. 3. Ploeg volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de opwaarts gerichte as zich althans nagenoeg in verti- 10 cale richting uitstrekt en ten opzichte van de voortbewe-gingsrichting van de ploeg achter de althans nagenoeg horizontale as is gelegen.
  5. 4. Ploeg volgens ee-n der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de althans nagenoeg horizontale as zich 15 dwars op de voortbewegingsrichting van de ploeg uitstrekt.
  6. 5. Ploeg volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat meerdere ploeglichamen aanwezig zijn en de ploeglichamen gezamenlijk elk om een opwaartse as verzwenkbaar zijn.
  7. 6. Ploeg volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een ploeglichaam door middel van een hydraulische verstelcylinder vanaf de bestuurderszitplaats van een trekker om de opwaarts gerichte as verzwenkbaar is.
  8. 7. Ploeg volgens een der voorgaande conclusies, met 25 het kenmerjk, dat een ploeglichaam tegen veerwerking in om de althans nagenoeg horizontale as verzwenkbaar is.
  9. 8. Ploeg volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat twee boven elkaar gelegen ploeglichamen verzwenkbaar om de althans nagenoeg horizontale as zijn aange- 30 bracht en een verend mechanisme aanwezig is, dat een verzwen-ken van de ploeglichamen tegengaat.
  10. 9. Ploeg volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het verend mechanisme een enkele met draagarmen van de ploeglichamen samenwerkende bladveer omvat.
  11. 10. Ploeg volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ploegorgaan is voorzien van een steun-. orgaan dat tijdens het bedrijf tegen de opstaande zijkant van de voor rust en zich althans voor een deel uitstrekt in 8403424 - 11 - een richting die afwijkt van de voortbewegingsrichting van de ploeg.
  12. 11. Ploeg voorzien van een gestel en ten minste één ploeglichaam, met het kenmerk, dat het ploeglichaam een tegen 5 de zijwand van de voor rustend steunorgaan omvat dat zich althans gedeeltelijk uitstrekt in een richting die van de voortbewegingsrichting van de ploeg afwijkt.
  13. 12. Ploeg volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat in bovenaanzicht gezien het steunorgaan een gebogen ver- 10 loopt heeft, een en ander zodanig dat de bolle zijde zich aan de kant van de ópstaande zijde van de voor bevindt.
  14. 13. Ploeg volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het steunorgaan aan de voorzijde de sterkste kromming heeft.
  15. 14. Ploeg volgens een der conclusies 10 - 13, met 15 het kenmerk, dat in zijaanzicht gezien het steunorgaan vanaf zijn voorzijde schuin naar boven en naar achteren verloopt.
  16. 13. Ploeg volgens een der conclusies 10- 14, met het kenmerk, dat het steunorgaan met zijn onderzijde ter hoogte van de onderzijde van de schaar van het ploeglichaam is gele-20 gen.
  17. 16. Ploeg volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste één voorschaar aanwezig is die om een nabij het gestel aangebrachte as in een onwerkzame stand verzwenkbaar is.
  18. 17. Ploeg voorzien van een gestel en ten minste één ploeglichaam, met het kenmerk, dat de ploeg ten minste één voorschaar omvat, die om een nabij het gestel aangebrachte as uit de werkstand verzwenkbaar is.
  19. 18. Ploeg volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, 30 dat de voorschaar over een hoek van + 90° verzwenkbaar is.
  20. 19. Ploeg volgens een der conclusies 16 - 18, met het kenmerk, dat de voorschaar om een zich in de voortbewegingsrichting van de ploeg uitstrekkende as verzwenkbaar is.
  21. 20. Ploeg volgens een der conclusies 16 - 19, met 35 het kenmerk, dat in de voortbewegingsrichting van de ploeg gezien de voorzijde van de voorschaar in de werkstand zich recht voor de voorzijde van het ploeglichaam bevindt.
  22. 21. Ploeg volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voor een ploeglichaam een verkruimelrol aan- 3405424 - 12 - wezig is, een en ander zodanig., dat de verkruimelrol een door het ploeglichaam gekeerde grondbalk bewerkt.
  23. 22. Ploeg voorzien van een gestel en ten minste één ploeglichaam, met het kenmerk, dat het ploeglichaam om een 5 opwaarts gerichte as ten opzichte van het gestel verzwenk-baar is en tevens een verkruimelrol nabij het ploeglichaam is aangebracht.
  24. 23. Ploeg volgens conclusie 21 of 22, met het kenmerk, dat de verkruimelrol om een zich dwars op de voort- 10 bewegingsrichting uitstrekkende as draaibaar is.
  25. 24. Ploeg volgens een der conclusies 21 - 23, met het kenmerk,, dat de verkruimelrol om een zich althans nagenoeg dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkende as ve-rzwenkbaar is aangebracht,
  26. 25. Ploeg volgens conclusie 24-, met het kenmerk, dat voor elk ploeglichaam een verkruimelrol aanwezig is en de verkruimelrollen gezamenlijk elk om een zich dwars op de voortbewegingsrichting van de ploeg uitstrekkende as verzwenk-baar zijn.
  27. 26. Ploeg volgens een der conclusies 21 - 24, met het kenmerk, dat een hydraulische verstelcylinder aanwezig is met behulp waarvan de druk van de verkruimelrollen op de grond instelbaar is.
  28. 27. Ploeg volgens een der voorgaande conclusies, met 25 het kenmerk, dat een hoofdgestelbalk waaraan de ploeglichamen zijn aangebracht ten opzichte van een driepuntsbevestiging voor een trekker tezamen met de ploeglichamen in zijwaartse richting verplaatsbaar is.
  29. 28. Ploeg volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat 30 voor de verplaatsing van de hoofdgestelbalk een hydraulische verstelcylinder aanwezig is die vanaf de bestuurdersplaats op een trekker bedienbaar is en die is ondergebracht binnen een dwarsbalk nabij de voorzijde van de hoofdgestelbalk.
  30. 29. Ploeg volgens conclusie 27 of 28, met het kenmerk, 35 dat de hoofdgestelbalk zover zijwaarts verplaatsbaar is dat het voorste ploeglichaam van de ploeg boven de open voor komt.
  31. 30. Ploeg volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze is uitgevoerd als een wentelploeg. 8403424 ; S' - 13 -
  32. 31. Ploeg volgens conclusie 30 en een der conclusies 21 - 26, met het kenmerk, dat telkens een enkele verkruimel-rol voor een paar ploeglichamen aanwezig is.
  33. 32. Ploeg zoals beschreven in het voorgaande en weer-5 gegeven in de figuren. -o-o-o-o-o-o- 34 0 7 4 * O ^
NL8403424A 1984-11-09 1984-11-09 Ploeg. NL190887C (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8403424A NL190887C (nl) 1984-11-09 1984-11-09 Ploeg.
DE8585201777T DE3578029D1 (de) 1984-11-09 1985-11-08 Pflug.
EP19850201777 EP0181039B2 (en) 1984-11-09 1985-11-08 A plough

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8403424A NL190887C (nl) 1984-11-09 1984-11-09 Ploeg.
NL8403424 1984-11-09

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8403424A true NL8403424A (nl) 1986-06-02
NL190887B NL190887B (nl) 1994-05-16
NL190887C NL190887C (nl) 1994-10-17

Family

ID=19844737

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8403424A NL190887C (nl) 1984-11-09 1984-11-09 Ploeg.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP0181039B2 (nl)
DE (1) DE3578029D1 (nl)
NL (1) NL190887C (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4395342A (en) * 1980-06-06 1983-07-26 The Procter & Gamble Company Granular fabric softening composition
DK0630178T3 (da) * 1992-03-10 1999-06-23 Kverneland Klepp As Kombination af en vendbar plov og en såpræpareringsindretning
FR2865101B1 (fr) * 2004-01-19 2006-05-26 Dairon Marcel Ets Systeme de charrue a socs.
FR2917568B1 (fr) * 2007-06-22 2012-12-07 Cooperative Agricole Et Forestiere Sud Atlantique Machine multifonctionnelle pour le travail du sol.
CN108702870B (zh) * 2018-06-28 2024-07-05 李殿奎 一种犁梁变位伸缩结构
DE102019204256B4 (de) * 2019-03-27 2022-12-29 Huber Soil Solution Gmbh Pflugmodul

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE367240C (de) * 1923-01-18 Felix Dehrmann Vorrichtung zur Verminderung der Reibung eines Pfluges auf der Landseite
FR760711A (nl) * 1934-02-28
DE327883C (de) * 1918-09-06 1920-10-20 Paul Henrik Rosenberg Pflug mit rotierenden Scheiben und Rollen oder auch Rollen allein auf der Vorderseite
DE333919C (de) * 1919-09-29 1921-03-05 Jules Puech Elastische Kupplung zwischen Zugmaschinen und landwirtschaftlichen Maschinen oder Geraeten
DE1053832B (de) * 1957-08-21 1959-03-26 Istvan Szabo Pflug
NO134354C (nl) * 1972-02-01 1976-09-29 Kvernelands Fab As
FR2341254A1 (fr) * 1976-02-23 1977-09-16 Beauvais Robin Ebra Ets Dispositif pour assurer une liaison de traction entre un engin tracteur et un instrument de travail de la terre
FR2346951A1 (fr) * 1976-04-09 1977-11-04 Rigaux Roger Charrue perfectionnee
US4141419A (en) * 1977-03-21 1979-02-27 Iowa State Univ. Research Foundation, Inc. Method and apparatus for controlling the approach angle of a plow unit in response to speed variations
FR2517505A1 (fr) * 1981-12-08 1983-06-10 Int Harvester France Charrue equipee d'un dispositif diminuant la resistance a l'avancement par le sol

Also Published As

Publication number Publication date
EP0181039A2 (en) 1986-05-14
DE3578029D1 (de) 1990-07-12
NL190887B (nl) 1994-05-16
NL190887C (nl) 1994-10-17
EP0181039B1 (en) 1990-06-06
EP0181039B2 (en) 1995-11-29
EP0181039A3 (en) 1986-08-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8500396A (nl) Grondbewerkingsinrichting.
DK2793542T3 (en) INTEGRATED DEVICE FOR SOIL reversible plows
US3817333A (en) Plow system with plurality of plow units and means for adjusting spacing between units in a continuous manner
NZ204080A (en) Plow with adjustable plowstrip width and steerable support wheel
NL8402540A (nl) Ploeg.
NL8501109A (nl) Landbouwwerktuig.
NL8403424A (nl) Ploeg.
EP0199406B1 (en) A plough
US3608646A (en) Rotary hoe
US5407015A (en) Bottom plow and a soil breaking apparatus
US4519461A (en) Two-way plow with offset trips
NL8402585A (nl) Ploeg.
EP0196729B1 (en) A plough
EP0169619B1 (en) A plough
EP0114156A2 (en) A reversible plough
NL9300659A (nl) Grondbewerkingsmachine.
AU659633B2 (en) Reversible plough
EP1317877A1 (en) Reversible plough
NL8403460A (nl) Grondbewerkingsmachine.
RU1796083C (ru) Орудие дл противоэрозионной обработки почвы
RU2767523C1 (ru) Комбинированный агрегат с универсальным почвообрабатывающим устройством
NL8500997A (nl) Ploeg.
RU2019933C1 (ru) Почвообрабатывающее орудие
NL9400177A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8500996A (nl) Ploeg.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20040601