NL8100119A - Grondbewerkingsmachine. - Google Patents

Description

2469/rred./JP/VS - 3 1 C. van der Lely H.V., Weverskade 10, Maasland.

" Gr ondbewerkingsmachine"

De uitvinding heeft betrekking op een grondbewer-kingsmachine voorzien van een aantal in een zich dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekkend gesteldeel aangebrachte om opwaarts gerichte assen draaibare van bewer-5 kingsorganen voorziene rotors, terwijl nabij ten minste één einde van het gesteldeel een scherm is aangebracht, dat zich tijdens het bedrijf in de voortbewegingsrichting van de machine en in opwaartse richting uit strekt en waarmee de be-werkingsorganen van een buitenste rotor kunnen samenwerken.

10 Bij bekende machines van deze soort zijn de scher men veelal massief uitgevoerd. De uitvinding beoogt nu een andere uitvoering van de schermen en wel doordat volgens de uitvinding een scherm een aantal langselementen omvat.

Door het uitvoeren van een scherm op deze manier kan het 15 totale gewicht worden verminderd en het scherm, met behoud van de vereiste starheid een zodanige elasticiteit worden gegeven, dat dit minder gevoelig wordt voor beschadiging door in de grond voorkomende harde voorwerpen.

Ben verder aspect van de uitvinding betreft een 20 scherm dat door middel van in de hoeken van een onregelmatige veelhoek gelegen, althans nagenoeg horizontale scharnierassen met het gestel van de machine in hoogte-richting beweegbaar is verbonden. Met behulp van deze constructie kan een zodanige bevestiging van het scherm 25 worden verkregen, dat - indien de voorzijde met een obstakel in aanraking komt - het snel kan uit wijken en aldus beschadiging van het'scherm kan worden voorkomen.

Aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.

30 Figuur 1 geeft in bovenaanzicht een. grondbewer- kingsmachine weer, die is voorzien van een constructie volgéns de uitvinding.

Figuur 2 geeft op grotere schaal een aanzicht volgens de pijl II in figuur 1 weer, terwijl 35 fisuur 3 een aanzicht weergeeft volgens de pijl III

810011 9 — .....— -..............

-2-.

* ' in figuur 2.

Figuur 4 geeft op grotere schaal een tweede uit-voeringsvoorbeeld weer van een constructie volgens de uitvinding , terwi jl

5 figuur 5 een aanzicht weergeeft volgens de pijl V

in figuur 4·

Figuur 6 geeft op grotere schaal een derde uit-voeringsvoorheeld weer van een constructie volgens de uitvinding , t erwi jl 10 Figuur 7 een aanzicht is volgens de pijl VII in figuur 6.

De in de figuren weergegeven inrichting betreft een grondbewerkingsmachine met een zich dwars op de voort-bewegingsrichting A van de machine uit strekkend kokervormig 15 gesteldeel 1. In het gesteldeel 1 zijn op onderling gelijke afstand van bijvoorkeur 25 cm. zich in opwaartse, bij voorkeur verticale richting uitstrekkende assen 2 van rotors 3 gelegerd. Elke rotor 3 omvat twee zich naar beneden uitstrekkende als tanden uitgevoerde bewerkingsorganen 4· 20 Aan de einden van het gesteldeel 1 zijn zich in de voortbewegingsrichting A van de machine uitstrekkende, althans nagenoeg verticaal opgestelde platen 5 aangebracht.

De platen 5 zijn aan de voorzijde hoger dan aan de achterzijde. Ier hoogte van de voorzijde van het gesteldeel 1 25 is elk van de platen 5 voorzien van een tap 6 die, zoals uit de figuren 2 en 3 blijkt, zich juist boven het gesteldeel 1 bevindt. Om elke tap 6 is een zich langs een plaat 5 naar achteren uit strekkende arm 7 verzwenkbaar. Elke arm 7 is door middel van een bout 8, die door één van een aantal 30 gaten 9 nabij het achtereinde van elke plaat 5 kan worden gestoken, in meerdere standen vastzetbaar. Tussen de einden van de armen 7 is vrij draaibaar een rol 10 aangebracht, die aan de omtrek is voorzien van staafvormige langs elementen.

Aan de voorzijde van elk van de platen 5 is nabij de boven-35 resp. onderzijde een tap 11 aangebracht. Om elk van de tappen 11 is vrij draaibaar een einde van een arm 12 aangebracht. Elke arm 12 is met zijn andere einde vrij draaibaar "ff 10 0 119“ ...................'

* I

- 3 - om een tap 13» die zich bevindt aan de voorzijde van een scherm 14. Het scherm 14 strekt zich tijdens het bedrijf althans nagenoeg in de voort bewegingsrichting van de machine en in opwaartse richting uit. Met het scherm 14 werken tijdens 5 het bedrijf de als tanden uitgevoerde bewerkingsorganen 4 van de buitenste rotors 3 samen ter verkruimeling en verdeling van de verkruimelde aarde. Elk scherm-14 omvat een aan de voorzijde gelegen drager 15» waaraan de astappen 13 zijn aangebracht. Hierbij is de afstand tussen de astap-10 pen 13 op de drager 15 kleiner dan de afstand tussen de astappen 11 nabij de voorzijde van de aan het gesteldeel 1 aangebrachte plaat 5. De eerstgenoemde afstand bedraagt ongeveer de helft van de laatstgenoemde. De astappen 11 zijn zodanig gelegen, dat een lijn door de langshartlijnen 15 van de astappen naar voren helt. De respectieve armen 12 zijn gelijk in lengte en zijn zoals uit de figuren blijkt, aan de binnenzijde van de drager 15 gelegen. De astappen 11 en 13 vormen horizontale, dwars op de voortbewegingsrichting A gelegen scharnierassen, die de hoekpunten vormen 20 van een onregelmatige veelhoek in het bijzonder een onregelmatige vierhoek 16.

Elke drager 15 van een scherm 14 is aan de achterzijde voorzien van een aantal, in dit geval vijf, met afstand boven elkaar aangebrachte, stripvormige langselementen 25 17* Elk van de langselementen 17 heeft een recht verloop en strekt zich tijdens het bedrijf enigszins schuin naar beneden en naar achteren uit. De langselementen 17 zijn elk door middel van twee bouten aan de achterzijde van de drager 15 vastgezet .en zijn gevormd uit verend materiaal, 30 bijvoorkeur verenstaal. De breedste zijde van elk langsel ement 17 is, zoals uit figuur 2 blijkt, rechthoekig, terwijl de langselementen alle dezelfde uitvoering hebben.

De langselementen strekken zich in zijaanzicht gezien (fig.2) zot nabij de voorzijde van de rol 10 uit.

35 Binnen het kokervoimig gesteldeel 1 is op elk van de assen 2 van een rotor 3 een tandwiel 18 met rechte vertan-ding aangebracht, een en ander zodanig dat de tandwielen op de assen van naast elkaar gelegen rotors 3 met elkaar in aandrijvende verbinding staan. Nabij het midden is de as 2 8100119.......

* * - 4 - van één van de rotors 3 naar boven verlengd en steekt met deze verlenging in een tandwielkast 19 waarbinnen deze as via conische tandwielen en de uitwisselbare tandwielen-van een toerenvariator in aandrijvende verbinding staat met 5 een zich in de voortbewegingsrichting A van de machine uitstrekkende as. De betreffende as steekt aan de voorzijde buiten de tandwielkast 19 uit en kan door middel van een tussenas 20 met de af takas van een trekker worden verbonden. Nabij het midden van het gesteldeel 1 is een bok 21 aange-10 bracht, met behulp waarvan de machine met de driepuntshef-inrichting van een trekker koppelbaar is.

De in het voorgaande beschreven machine werkt als volgt.

Tijdens het bedrijf is de machine met behulp van 15 de bok 21 met de drie punt shef inrichting van een trekker gekoppeld en worden vanaf de aftakas via de tussenas 20 en de in het voorgaande beschreven overbrenging, de respectieve rotors 3 in draaiing gebracht in richtingen, die in fig. 1 zijn weergegeven.

20 Tijdens de voortbeweging van de machine in de richting volgens pijl A bewerken naast elkaar gelegen rotors 3 niet behulp van hun als tanden uitgevoerde bewerkings-organen 4 elkaar overlappende stroken grond. Zoals reeds vermeld, werken de bewerkingsorganen 4 van de buitenste ro-25 tors 3 tijdens bedrijf ter verkruimeling en verdeling van de verkruimelde grond samen met de. aan de einden van het gesteldeel aangebrachte schermen 14, die de uit verend materiaal vervaardigde, in het vlak van het scherm gezien naast elkaar gelegen langselementen 17 omvatten. De drager 15 van elk 30 scherm is door middel van de scharniertappen 11 en 13, die de zich dwars op de voortbewegingsrichting A van de machine uitstrekkende scharai eras sen van een onregelmatige scharnierende veelhoek 16 vormen aan de platen 5 van het gesteldeel aangebracht. De boven elkaar gelegen, zich enigszins schuin naar 35 beneden en naar achteren uitstrekkende elastische langselementen 17 hebben een voldoende stijfheid om tijdens het bedrijf op effektieve wijze ter verdere verkruimeling en gelijkmatige verdeling van de aarde met als tanden uitgevoerde bewerkings- .....' 810'Π T 9 -------------------------------------- * - 5 - organen 4 van de buitenste rotors 3 samen te werken, terwijl zij desondanks zodanig kunnen uitwijken dat een eventueel obstakel geen beschadigingen kan veroorzaken. Verder kan eventueel aanhangend materiaal naar achteren worden afge-5 voerd en daar worden gelost. .

Doordat de langselementen 17 op afstand van elkaar zijn aangebracht, kan het geheel een licht uitvoering hebben.

Bij het stoten op een obstakel kan het scherm 14 10 door middel van de speciale scharnierende onregelmatige veelhoek 16 zich snel en zodanig in hoogterichting verplaatsen, dat de achterzijde sneller naar boven beweegt dan de voorzijde, zodat een effectieve bescherming van de langs-elementen kan worden verkregen, terwijl de verplaatsing toch 15 niet zodanig is, dat de samenwerking tussen de als tanden uitgevoerde bewerkings organen 4 en de langs element en van de afscherming geheel verloren gaat.

Bij het in de figuren 4 en 5 weergegeven uitvoe-ringsvoorbeeld is het gesteldeel 1 aan de einden·voorzien 20 van platen 22, waaraan op dezelfde wijze als bij het eerste uitvoeringsvoorbeeld de armen 7 voor de rol 10 zijn aangebracht. De voorzijde van de platen *22 is voorzien van een tap 23 waarom vrij verzwenkbaar een scherm 24 is aangebracht voor samenwerking met de als tanden uitgevoerde bewerkings-* 25 organen 4 van de buitenste rotors 3. Het scherm 24 strekt zich eveneens in opwaartse richting en in de voortbewegings-richting van de machine uit. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld omvat het scherm 24 een vrij om de tap 23 verzwenkbare drager 25, die trapèziumvomig is uitgevoerd en waarvan 30 de basis in de werkzame stand van het scherm zich vanaf de onderzijde schuin naar boven en naar achteren uitstrekt onder een hoek van + 45° (fig. 4).

Aan de drager 25 zijn twee paar elastisch uitgevoerde langselementen 26 aangebracht, die elk vanaf de 35 plaat schuin naar beneden en naar achteren zijn gericht en die een vloeiend verlopende kromming omvatten, welke kromming overgaat in een zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekkend deel dat tot nabij de voorzijde van de rol 10 8100 119....................

» V ƒ - 6 - reikt (zie fig. 4).

De paren staafvormige elastische langselementen 26 zijn uit één stuk verenstaal met ronde dwarsdoorsnede'haarspeldvormig gebogen. De tussen de langselementen 26 van een 5 paar gelegen gebogen delen zijn door middel van een klemstuk 27 en een bout 28 aan de buitenzijde van de drager 25 bevestigd. De werking van de schermen 24 volgens dit uitvoerings-voorbeeld komt praktisch overeen met die van de schennen 14 bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld; echter zijn bij 10 dit uitvoeringsvoorbeeld de langselementen 26 alzijdig elastisch beweegbaar en kan het scherm een geringe gewicht hebben. Het zal duidelijk zijn dat in plaats van de vrije verzwenkbaarheid om de enkele tap 23 eveneens gebruik kan worden gemaakt van de scharnierende onregelmatige veelhoek 15 16, die bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld voor de be vestiging van het scherm 14 is toegepast.

Bij het in de figuren 6 en 7 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn de einden van het gesteldeel 1 voorzien van platen 29, die zich tot relatief ver boven het gestel-20 deel 1 uitstrekken. De armen 7 voor de rol 10 zijn bij dit uitvoeringsvoorbeeld op dezelfde wijze als bij de voorgaande uitvoeringsvoorbeelden aangebracht. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld is een scherm 30, dat zich in opwaartse richting en in de voort bewegingsrichting van de machine uitstrekt, nabij 25 elk einde van het gesteldeel 1 aangebracht door middel van nabij de bovenzijde van de platen 29 op afstand achter elkaar gelegen bouten 31· De bouten 31 zijn gestoken door sleufga-ten 32 in een drager 33 van het scherm 30, een en ander zodanig dat de drager in hoogterichting verstelbaar is.

30 Zoals uit figuur 6 Blijkt, verlopen de sleufgaten 32 in de drager 33 zodanig, dat zij onder een hoek van + 60° met de horizontaal naar voren hellen. Nabij de onderzijde van de drager zijn achter elkaar en op onderling gelijke afstand van elkaar door middel van elk twee bouten strip-35 vormige langselementen 34 aangebracht, een en ander zodanig dat de langshartlijn van de langselementen althans nagenoeg evenwijdig is gelegen aan de langshartli jn van de sleuf gat en 32. De langselementen 34 zijn eveneens uit verenstaal vervaardigd. De onderzijde van de langselemtenten 34 is enigs- 810011 9 f - 7 - zins afgeschuind, een en ander zodanig dat tijdens het bedrijf deze onderzijde ondanks de naar voren hellende stand van de langselementen, zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekt. Ook bij dit uitvoering3-5 voorbeeld reikt het scherm 30 in zijaanzicht gezien tot nabij de voorzijde van de rol 10. Ook bij deze constructie is tijdens het bedrijf - ondanks de elasticiteit van de langselementen - voldoende stijfheid aanwezig voor een effectieve samenwerking met de als tanden uitgevoerde bewerkings-10 organen 4 van de buitenste rotors 3 , waarbij de verkruimelde aarde ter verdeling gelijkelijk naar achteren kan worden afgevoerd. Door de naar voren hellende opstelling van de respectieve langselementen 34 kan tevens worden' bereikt, dat eventueel in de grond voorkomend materiaal, 15 zoals wortel- en platenresten gemakkelijk kan worden gelost. Bovendien kunnen door de elasticiteit van de langselementen 34 beschadigingen bij het ontmoeten van harde voorwerpen zoals stenen worden voorkomen.

Ter aanpassing van de stand van de schermen 30 20 aan de werkdiepte van de rotors 3 kan de afscheiming met behulp van de bouten 31 die in de sleufgaten 32 verschuifbaar zijn, in meerdere standen worden vastgezet.

De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande doch betreft tevens alle details van de figuren, al of niet 25 beschreven.

-Conclusies- « i 8100 119

Claims (24)

1. Grondbewerkingsmachine voorzien van een aantal in een zich. dwars op de- voort bewegingsrichting van de machine uitstrekkend gesteldeel aangebrachte om opwaarts gerichte assen draaibare van bewerkingsorganen voorziene rotors, terwijl na- 5 bij ten minste één einde van het gesteldeel- een scherm is aangebracht, dat zich tijdens het bedrijf in de voortbewegings-richting van de machine en in opwaartse richting uitstrekt, en waarmee de bewerkingsorganen van een buitenste rotor kunnen samenwerken, met het kenmerk, dat het scherm een aantal 10 langselementen omvat.

2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met met kenmerk, dat de langselementen gezien in het vlak van het scherm naast elkaar zijn gelegen.

3. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met 15 het kenmerk, dat het scherm door middel van in de hoeken van een onregelmatige veelhoek gelegen, althans nagenoeg horizontale schamierassen met het gestel van de machine in hoogterichting beweegbaar is verbonden.

4. Grondbewerkingsmachine voorzien van een aantal in 20 een zich dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekkend gesteldeel aangebrachte om opwaarts gerichte assen draaibare van bewerkingsorganen voorziene rotors, terwijl nabij ten minste één einde van het gesteldeel zich een tijdens bedrijf in opwaartse richting uitstrekkend scherm is aange-25 bracht, waarmee de bewerkingsorganen van een buitenste rotor kunnen samenwerken, met het kenmerk, dat het scherm met het gestel van de machine in hoogterichting beweegbaar is verbonden door middel van !in de hoeken van een onregelmatige veelhoek gelegen, althans nagenoeg horizontale schamierassen.

5. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het -scherm een aantal langselementen omvat, die op afstand van elkaar zijn aangebracht en zich althans nagenoeg evenwijdig aan elkaar uitstrekken.

6. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaan- 35 de conclusies, met het kenmerk, dat tijdens het bedrijf de langselementen van het scherm zich althans voor een deel in opwaartse richting uitstrekken. 810 0 1 1 9.........~ .................... t • * * - 9 -

7. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tijdens het bedrijf de langselementen van de afscherming althans voor een deel ten opzichte van de voortbewegingsrichting van de machine 5 naar voren hellend staan opgesteld.

8. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tijdens het bedrijf de langselementen van het scherm zich althans voor een deel in althans nagenoeg horizontale richting uitstrekken.

9. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langselementen slechts aan één zijde zijn ondersteund.

10. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de langselementen vanaf het vrije einde 15 althans voor een deel een recht verloop hebben.

11. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langselementen over hun gehele lengte een althans nagenoeg recht verloop hebben.

12. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 20 conclusies, met het kenmerk, dat de langshartlijnen van de respectieve langselementen een hoek insluiten met de horizontaal die + 60° bedraagt.

13. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 9-12, met het kenmerk, dat tijdens het bedrijf de langs- 25 elementen zich vanaf hun vrije einde aanvankelijk althans nagenoeg horizontaal uitstrekken en vervolgens via een vloeiend verloop naar boven zijn af gebogen.

14. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langselementen zijn 30 vervaardigd uit verend materiaal, bij voorkeur verens taal.

15. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langselementen stripvormig zijn uitgevoerd.

16. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 35 1 - 14, met het kenmerk, dat de langselementen een staafvor- mige’uitvoering hebben.

17. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langselementen zijn aangebracht aan een drager, die om ten minste één althans 810 0119 ' ........ * * 4 - 10 - nagenoeg horizontale, zich dwars op de voortbewegingsrich-ting van de machine uitstrekkende as verzwenkbaar is.,

18. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 17» met het kenmerk, dat de drager door middel van twee boven 5 elkaar gelegen armen, waarvan de einden door middel van scharaierassen zijn aangebracht, in hoogterichting beweegbaar met het gestel van de machine is verbonden.

19. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de afstand tussen de scharni eras sen voor 10 de respectieve armen op het gestel van de machine groter is dan de afstand tussen de scharnierassen voor de armen aan de zijde van de drager.,

20. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de afstand tussen de scharnierassen.voor 15 de respectieve amen op de drager + de helft bedraagt van de afstand tussen de scharnierassen voor de armen op het gestel van de machine.

21. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de schamieras voor de bo- 20 venste arm op het gestel van de machine zich ten opzichte van de voortbewegingsrichting van de machine bevindt vóór de schamieras voor de onderste am op het gestel van de machine.

22. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 25 1.- 16, met het kenmerk, dat het scherm een drager omvat, die ten opzichte van het gesteldeel in hoogterichting verstelbaar is.

23. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de !drager is voorzien van sleuven waarin 30 op het gestel van de machine aangebrachte bouten verplaatsbaar zijn en de langshartlijn van de sleuven zich althans nagenoeg evenwijdig uitstrekt aan de langshartli jn van de langs elementen.

24. Grondbewerkingsmachine zoals beschreven in het 35 voorgaande en weergegeven in de figuren. -o-o-o-o-o- 8100119