NL8203065A - Grondbewerkingsmachine. - Google Patents

Description

..... f » C. van der Lely N.V., Maasland i

Grondbewerkingsmachine

De uitvinding heeft betrekking op een grondbewerkingsmachine voorzien van een aantal bewerkingsorganen die in een zich dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uit strekkende rij zijn opgesteld, om althans nagenoeg verti-5 kale assen motorisch aandrijf baar zijn en zijn voorzien van een drager waaraan ten minste één uit stripvormig materiaal vervaardigde tand is aangebracht die een zich naar beneden en enigszins naarbu'iten uit strekkend werkzaam deel omvat dat ten opzichte van de drager om zijn langsas is verdraaid.

10 Een dergelijke grondbewerkingsmachine is bekend te achten uit de Nederlandse Octrooiaanvrage 71 16 820.

Bij de in deze octrooiaanvrage voorgestelde constructie is het werkzaam deel van de stripvormige tand over zijn gehele lengte in dezelfde mate om zijn langsas verdraaid, een 15 en ander zodanig, dat de voorzijde van het werkzaam deel korter bij de rotatieas van het bewerkingsorgaan is gelegen dan t de achterzijde.

Een dergelijke uitvoering van het werkzaam deel van een stripvormige tand kan tot gevolg hebben dat zijn werking, 20 vooral op zware natte gronden minder goed is.

De uitvinding beoogt nu ook onder de bovengenoemde omstandigheden een goede werking van het werkzaam deel van de stripvormige tand te verkrijgen, doordat het werkzame deel van de stripvormige tand vanaf de bovenzijde gerekend over 25 zijn gehele lengte in toenemende mate om zijn langsas is verdraaid een en ander zodanig dat de voorzijde ten opzichte van de achterzijde van het werkzaam deel van boven naar beneden gerekend steeds verder van de rotatieas van het bewerkingsorgaan is gelegen.

30 Met behulp van deze maatregel wordt bereikt dat de achterzijde van het werkzame deel tijdens de rotatie van het bewerkingsorgaan binnen de baan blijft welke door de voorzijde van het werkzame deel wordt beschreven waardoor een versme-ring van de aarde wordt voorkomen en ook op zware gronden 35 de gewenste verkruimeling k.an worden bereikt.

Bovendien neemt bij de voorgestelde specifieke tand- 8203065 - 2 - uitvoering het effectieve verkruimelende oppervlak van het werkzaam deel van de tand in de richting van het vrije einde geleidelijk toe.

Aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld zal de uit-5 vinding hieronder nader uiteen worden gezet.

Pig. 1 geeft schematisch een bovenaanzicht weer van een machine voorzien van een constructie volgens de uitvinding.

Pig. 2 geeft een dwarsdoorsnede weer van een de bewer-10 kingsorganen dragend gesteldeel met een uitvoeringsvoorbeeld van een tand en zijn bevestiging volgens de uitvinding.

Pig. 3 is een aanzicht volgens de pijl III in figuur 2.

De in figuur 1 weergegeven grondbewerkingsmachine omvat een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrek-15' kend kokervormig gesteldeel 1. m het kokervormig gesteldeel 1 zijn'op gelijke afstanden van elkaar door middel van opwaarts gerichte en bij voorkeur met hun langshartlijn vertikaal gelegen assen 2 een aantal bewerkingsorganen 3 aangebracht. De afstand tussen de hartlijnen van de assen 2 van twee naast 20 elkaar gelegen bewerkingsorganen 3 is kleiner dan 30 cm en bedraagt bij voorkeur 25 cm. Op elk van de aasen 2 is in de kokerbalk 1 een tandwiel 4 aangebracht, een en ander zodanig, dat twee tandwielen 4 op de assen 2 van naast elkaar gelegen bewerkingsorganen 3 mot elkaar in aandrijvende verbinding 25 zijn. Nabij het midden van de kokerbalk 1 is een as 2 van een bewerkingsorgaan 3 naar boven verlengd en reikt tot in een tandwielkast 5. In de tandwielkast 5 staat het verlengde van de as via een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as en een toerenvariator 6 in verbinding met een zich 30 eveneens in de voortbewegingsrichting uitstrekkende boven eerstgenoemde as gelegen as die via een tussenas 7 met de af-takas van een trekker koppelbaar is. Aan de einden is de kokerbalk 1 voorzien van tijdens het bedrijf in hoogterichting beweegbare schermen 8 die door middel van armen 9 om zich in 35 de voortbewegingsrichting A uitstrekkende assen verzwenkbaar met de bovenzijde van de kokerbalk zijn verbonden. Aan de einden is de kokerbalk 1 voorzien van zich in achterwaartse richting uitstrekkende armep 10 die in hoogterichting verstelbaar en in meerdere standen ten opzichte van de kokerbalk 8203065 - 3 - vastzetbaar zijn.. (Dassen de einden dragen de armen 10 een roterend ondersteuningsorgaan 11 met behulp waarvan de werk-diepte van de bewerkingsorganen 3 instelbaar is. Aan de voorzijde is de kokerbalk 1 voorzien van een bok 12 met behulp 5 waarvan de machine aan de drie punt shef inrichting van een trekker koppelbaar is.

Op het van spiegangen voorziene onderste deel van de as 2 is een drager ’ geschoven die door middel van een op-sluitring en een moer is vastgezet. De drager omvat een 10 flens die aan weerszijden van de as 2 is voorzien van een uitsparing waarin paren lippen 5 zijn aangebracht, die diametraal tegenover elkaar zijn gelegen. Sussen elk van de paren lippen 5 is door middel van een pen 6 een gebogen gedeelte 7 aangebracht dat behoort tot een bevestigingsdeel 8 dat zich tussen 15 twee tanden 9 uitstrekt en met de tanden uit één stuk blad-veerstaal is gevormd. De delen 7 zijn met speling om een pen 6 gelegen. De pennen 6 zijn elk aan een einde* voorzien van een kop en aan het andere einde door middel van een verende borgstift f10 vastgezet. Elke tand 9 heeft een werkzaam deel 20 11 dat aan de bovenzijde aansluit op een schuin naar boven en naar binnen verlopend recht gedeelte. Het werkzaam deel 11 verloopt naar het vrije einde recht en enigszins naar buiten. Het werkzaam deel 11 is om zijn langsas getordeerd, zodat de ten opzichte van de rotatierichting B van een bewerkingsor-25 gaan voorste zijde naar beneden steeds verder van de rotatie-as a van een bewerkingsorgaan komt te liggen dan de achter-.ste zijde (figuur 3).

De werking van de in het voorgaande beschreven machine is als volgt.

30 Tijdens het bedrijf is de machine met behulp van de bok 12 met de driepuntshefinrichting van een trekker gekoppeld en kan via de tussenas 7, de tandwielkast 5 de toerenvariator 6 en de overbrenging die de tandwielen 4 in de kokerbalk 1 omvat, elk van de bewerkingsorganen 3 vanaf de aftakas van 35 de trekker worden aangedreven. Hierbij roteren naast elkaar gelegen bewerkingsorganen 3 in richtingen zoals met pijlen in figuur 1 is weergegeven, waarbij de tanden van de bewerkingsorganen elkaar overlappende stroken grond bewerken. Door de speciale uitvoering van de tanden van de respectieve bewer- 8203065 - 4 - kingsorganen die in de figuren 2 en 3 nader zijn weergegeven en waarbij het werkzame deel 11 van de tanden op de in het voorgaande aangeduide wijze is getordeerd wordt bij het doorlopen van de baan door de grond voorkomen dat de achterzijde 5 van de tand ondanks het feit dat het werkzaam deel 11 enigszins schuin naar buiten verloopt buiten de baan door de voorzijde beschreven komt en daardoor een smerende werking zou hebben op de aarde.

Conclusies :- t 8203065

Claims (3)

1. Grondbewerkingsmachine voorzien van een- aantal be werkings organen die in een zich. dwars op de voortbewegings- 1 richting van de machine uitstrekkende rij zijn opgesteld, om althans nagenoeg vertikale assen motorisch aandrijfbaar zijn 5 en zijn voorzien van een drager waaraan ten minste één uit stripvormig materiaal vervaardigde tand is aangebracht die een zich naar beneden en enigszins naar buiten uitstrekkend werkzaam deel omvat dat ten opzichte van de drager om zijn langsas is verdraaid, met het kenmerk, dat het werkzaam deel 10 van de stripvormige tand vanaf de bovenzijde gerekend over zijn gehele lengte in toenemende mate om zijn langsas is verdraaid, een en ander zodanig dat de voorzijde ten opzichte van de achterzijde van het werkzaam deel van boven naar beneden gerekend steeds verder van de rotatieas van het bewer-15 kingsorgaan is gelegen.

2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, waarbij een bewerkingsorgaan twee diametraal tegenover elkaar gelegen tanden omvat, die uit één stuk materiaal beugelvormig zijn gebogen, met het kenmerk, dat een werkzaam deel via een ί 20 schuin opwaarts en naar binnen verlopend gedeelte in een bevestigingsdeel voor de tanden overgaat.

3. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie '2, met het kenmerk, dat de bevestiging van de tanden zich nabij de bovenzijde van de betreffende gedeelten bevindt. o-o-o-o-o-o-o-o 8203065