NL8400104A

NL8400104A - Grondbewerkingsmachine.

Info

Publication number: NL8400104A
Application number: NL8400104A
Authority: NL
Original assignee: Lely Nv C Van Der
Priority date: 1984-01-12
Filing date: 1984-01-12
Publication date: 1985-08-01
Also published as: GB2152343A; NL192769C; IT8519066A0; DE3500273A1; DE3500273C2; IT8519066A1; FR2558028A1; IT1183103B; FR2558028B1; GB2152343B; GB8431900D0; NL192769B

Description

F............... , '"Hjfjllj • 1-1% '-Λ C. van der Lely N.V., Maasland

Grondbewerkingsmachine

De uitvinding heeft betrekking op een grond-bewerkingsmachine, in het bijzonder voor de bereiding van een zaaibed, voorzien van een aantal om althans nagenoeg verticaJLfe»aajsa^ draaibH»e.....bewe-rkingsorganen, die zijn voor- 5 zien van een zich naar beneden uitstrekkend bewerkingselement dat een stripvormig werkzaam deel omvat.

Grondbewerkingsmachines van deze soort, uitgerust met strip-vormige bewerkingselementen, kunnen indien zij voor de bewerking van zware gronden worden ingezet vooral 10 indien deze grónden een relatief hoge vochtigheid hebben, een ongunstige invloed op de structuur van het te verkrijgen zaaibed hebben.

De uitvinding beoogt nu een stripvormig bewerkingselement te verschaffen dat ook bij de bewerking 15 van zware gronden op effectieve wijze kan worden ingezet zonder dat hierbij de structuur van het zaaibed op ongewenste wijze wordt beïnvloed.

Volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat het strlpvormig werkzaam deel aan zijn naar de rotatieas van 20 een bewerkingsorgaan gekeerde zijde over althans een deel van zijn lengte een gekromd verloop heeft en daarbij tevens om zijn langshartlijn is getordeerd.

Met behulp van de voorgestelde maatregel wordt een uitvoering van het werkzaam deel van een bewerkings-25 element verkregen waarbij dit werkzaam deel dat in afhanke- -lijkheid van de voortbewegingssnelheid van de machine en de aan een bewerkingsorgaan te geven rotatiesnelheid tijdens het bedrijf een cycloidale baan doorloopt een optimale door slagwerking te verkrijgen verkruimeling van de aarde 30 bewerkstelligt bij een minimaal structuurbederf.

Aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zal de’uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.

Fig. 1 geeft in bovenaanzicht een grond-35 bewerkingsmachine weer voorzien van bewerkingselementen volgens de uitvinding, 8400104 - 2 -

Fig. 2 geeft op grotere schaal een aanzicht weer volgens de lijn II in fig. 1.

Fig. 3 geeft een aanzicht weer volgens de lijn III - III in fig. 2.

5 Fig. 4 geeft een aanzicht weer volgens de lijn IV - IV in fig. 2.

Fig. 5 geeft een aanzicht weer volgens de pijl V in fig. 3, - op vergrote schaal -

Fig. 6 geeft een aanzicht weer volgens de lijn 10 VI - VI in fig. 3, terwijl

Fig. 7 een aanzicht weergeeft volgens de lijn VII - VII in fig. 3.

De in de figuren weergegeven inrichting betreft een grondbewerkingsmachine, in het bijzonder voor de bereiding 15 van een zaaibed.

De machine omvat een zich dwars op de voortbewe-gingsrichting A uitstrekfcend kokervormig gesteldeel 1, waarin naast elkaar de opwaarts gerichte bij voorkeur verticale assen 2 van bewerkingsorganen 3 zijn gelegerd. De afstand 20 tussen de hartlijnen van de assen 2 is gelijk en bedraagt bij voorkeur 25 cm. Op het onder uit het gesteldeel 1 stekende einde van elke as 2 is een zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekkende drager 4 aangebracht. De drager 4 is nabij de einden voorzien van zich naar beneden 25 uitstrekkende bewerkingselementen 5 in de vorm van stripvormige tanden. Voor de bevestiging van de bewerkingselementen is elke drager aan de einden voorzien van een cylindrisch deel waarin een bevestigingsdeel 6 van het bewer-kingselement 5 is ondergebracht. Het bevestigingsdeel 6 30 van een bewerkingselement 5 is aan de bovenzijde voorzien van schroefdraad waarop een moer 7 is gedraaid die met de bovenzijde van het cylindrisch deel van de drager 4 samenwerkt ter fixatie van het bewerkingselement. Aan de onderzijde is het bevestigingsdeel 6 voorzien van diametraal 35 tegenover* elkaar gelegen nokken 8, die met overeenkomstige uitsparingen aan de onderzijde van het cylindrisch deel van 8409104 -» 'ji - 3 - de drager 4 samenwerken. Het bevestigingsdeel 6 van de tand gaat met een naar beneden taps verlopend penvormig deel 9, dat binnen het werkzaam deel is gelegen en een lengte heeft die nagenoeg een derde van de lengte van het werkzaam 5 deel bedraagt over in een in hoofdzaak plat werkzaam deel 10 va%,he*. -beMMPfeteg^element -5.-.Het werkzaam deel 10 sluit een hoek van + 8° in met de langshartlijn van het bevestigingsdeel 6. De diametraal tegenover elkaar gelegen nokken 8 aan de onderzijde van het bevestigingsdeel 6 gaan over in 10 de voor- resp. achterzijde van het werkzaam deel 10 waarvan de breedte beduidend groter is dan de dikte (fig. 5).

Het werkzaam deel 10 verloopt naar de onderzijde taps waarbij de voorzijde een grotere hoek met de langshartlijn insluit dan de achterzijde. De voorzijde is praktisch over de 15 gehele lengte van het werkzaam deel 10 voorzien van een afgeschuind vlak, een en ander zodanig dat hierdoor een naar de voorzijde uitlopende versmalling optreedt. Het werkzaam deel 10 is om zijn langshartlijn getordeerd, een en ander zodanig, dat ten opzichte van de draairichting B van 20 een bewerkingsorgaan 3 de voorzijde verder van de rotatieas a van het bewerkingsorgaan 3 is gelegen dan de achterzijde.

De afhankelijkheid van de draairichting vereist daarom twee typen bewerkingselementen namelijk bewerkingselementen voor links draaiende en rechts draaiende bewerkingsorganen. De 25 torderingshoek met een tangentiaal vlak bedraagt bij voorkeur + 30°. Het werkzaam deel 10 heeft verder een zich vanaf de voorzijde tot de achterzijde uitstrekkend regelmatig gekromd verloop, een en ander zodanig, dat het werkzaam deel aan de zijde van de rotatieas a van een bewerkings-30 orgaan 3 concaaf is. De straal van de kromming neemt naar de onderzijde van het werkzaam deel 10 toe, bij voorkeur van 10 - 12 cm. De straal van de kromming is dus kleiner dan de straal van de grootste cirkel doorlopen door een bewerkingselement tijdens een rotatie om de draaiingsas 35 a van een bewerkingsorgaan, welke straal ten minste 12,5 cm. bedraagt. Door het concave verloop wordt, in combi-natie met de bovenvermelde tordering de verkruimeling van de aarde geïntensiveerd. De vrije einden van het werkzaam \ deel 10 zijn zoals uit fig. 5 blijkt, praktisch horizontaal \ 8400104 4 „ 3 tijdens normaal bedrijf. Door de kromming is de kans op smeren bij de bewerking van zware natte gronden gering. Op harde gronden vormt de dunner wordende voorzijde een ideaal middel ter inleiding van de verkruimeling door slagwerking. De 5 kromming geeft met werkzaam deel een grote resistentie tegen vervorming vooral op steenrijke gronden. De overgang van het bevestigingsdeel via het deel 9 geeft een ideale aansluiting op het werkzaam deel waarbij reaktiekrachten zeer goed kunnen worden opgenomen. Alhoewel niet weergegeven kan de tordering 10 van het werkzaam deel ook zodanig zijn dat deze van bovenaf gelei delijk toeneemt.

Het bewerkingselement wordt bij voorkeur door smeden verkregen uit materiaal dat met een speciale phasen-harding in opvolgende zones is gehard. Hierbij neemt de 15 hardheid van beneden naar boven af.. De einden van het kokervormig gesteldeel 1 zijn afgesloten door zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende opwaarts gerichte platen 11. Nabij de voorzijde is elk van de platen 11 voorzien van een tap 12 voor een zich langs de plaat naar achteren 20 uitstrekkende verzwenkbare arm 13 die door middel van een verstelorga^a'B'^in meerdere standen brengbaar en vastzetbaar is. Tussen de vrije einden van de armen 13 is een vrij draaibare rol 14 aangebracht waarvan de langshartlijn zich althans nagenoeg evenwijdig uitstrekt aan een vlak door de 25 rotatieassen a van de bewerkingsorganen 3 en welke rol aan de omtrek is voorzien van zich in de richting van de langshartlijn uitstrekkende, niet nader weergegeven, staafvormige delen. Aan de einden van het gesteldeel 1 zijn verder tijdens het bedrijf een althans nagenoeg verticale stand innemende 30 platen 15 aangebracht, die om een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as verzwenkbaar zijn en elk met een buitenste bewerkingsorgaan 3 kunnen samenwerken ter verkrijging van een regelmatige verkruimeling en verdeling van de aard. Binnen het kokervormige gesteldeel 1 is op elk van de assen 2 35 van een bewerkingsorgaan 3 een tandwiel 16 met rechte vertan-ding aangebracht, een en ander zodanig, dat de tand'-* . . wielen op naast elkaar gelegen assen met elkaar in aandrijvende verbinding staan. Nabij het midden is de as 2 van een bewerkingsorgaan 3 naar boven verlengd en reikt tot in 8400104 5 V* Jt een tandwielkast 17 waarin deze verlenging via een conische tandwieloverbrenging en een aan de achterzijde van de tandwielkast gelegen toerenvariator 18 in aandrijvende verbinding staat met een zich in de voortbewegingsrichting A 5 uitstrekkende as 19 die aan de voorzijde buiten de tandwielkast ui*»*»eêi*»ft.De voorzd?jde-van.....het gesteldeel 1 is verder voorzien van een bok 20, door middel waarvan de machine met de driepuntshefinrichting van de trekker koppelbaar is.

De werking van de in het voorgaande beschreven machine is 10 als volgt:

Tijdens bedrijf is de machine door middel van de bok 20 met de driepuntshefinrichting van een trekker gekoppeld en kan vanaf de af takas via een tussenas 21 en de in het voorgaande beschreven overbrenging elk van de bewerkingsorga-15 nen 3 in een roterende beweging worden gebracht, een en ander zodanig dat naast elkaar gelegen bewer kings organen in tegengestelde richting draaien (fig. 1). Hierbij bewerken de bewerkingselementen 5 van de respectieve bewerkingsorganen 3 tenminste aan elkaar grenzende stroken grond.

20 Tijdens het bedrijf beweegt elk van de bewerkings- elementen met zijn werkzaam deel via een cycloïde baan door de grond. Hierbij is het verloop van de baan afhankelijk van de voortbewegingssnelheid en de rotatiesnelheid van de bewerkings organen. Door de bovenbeschreven kromming 25 is in het algemeen de voorzijde zowel als de achterzijde van het werkzaam deel 10 binnen de baam beschreven door het midden van het werkzaam deel gelegen. Op deze wijze wordt bereikt dat ondanks de stripvormige uitvoering van het werkzaam deel de gewenste door slagwerking tevoorschijn te roepen ver-30 kruimeling van de aarde kan worden verkregen zonder dat een nadelige versmering optreedt. Doordat het werkzaam deel is voorzien van de kromming die dit werkzaam deel aan de binnenzijde een concave vorm geeft heeft, zoals reeds vermeld, het werkzaam deel een grotere resistentie tegen tijdens het bedrijf 35 op de tand werkende krachten terwijl bovendien een regelmatig langs het werkzaam deel stromen van de aarde zowel aan de binnen als buitenkant kan plaatsvinden.

De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande doch « . .... ...........

8400104 6 betreft tevens alle details van de figuren al of niet beschreven*

Conclusies 8400104

Claims

1. Grondbewerkingsmachine, in het bijzonder voor de bereiding van een zaaibed, voorzien van een aantal om althans nagenoeg verticale assen draaibare bewerkingsorganen, die zijn voorzien van een zich naar beneden uitstrekkend lj be«ei4cae3g^e|MtoM^d&^ee»^&1vipvponB^-werkzaam.....deel omvat, met het kenmerk, dat het stripvormig werkzaak deel aan zijn naar de rotatieas van een bewerkings orgaan gekeerde zijde over althans een deel van zijn lengte een gekromd verloop heeft en daarbij tevens om zijn langshartlijn is getordeerd.

2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het werkzaam deel over althans nagenoeg zijn gehele lengte een gekromd verloop heeft.

3. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de kromming van het werkzaam deel in de 15 richting van het vrije einde van het werkzaam deel toeneemt.

4. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kromming de naar de draaiingsas van het bewerkingsorgaan gekeerde zijde van het werkzaam deel van het bewerkings element een concaaf verloop 20 geeft.

5· Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de straal van de kromming kleiner is dan de straal van de grootste cirkel die door een bewerkings element wordt doorlopen tijdens een rotatie van een 25 bewerkingsorgaan.

6. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de straal van de kromming 10-12 cm bedraagt.

7. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 30 conclusies, met het kenmerk, dat de langshartli jn van het werkzaam deel een hoek insluit met de langshartli jn van het bevestigingsdeel en de voorzijde van het werkzaam deel met de langshartlijn een grotere hoek insluit dan de achterzijde.

8. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 35 conclusies, met het kenmerk, dat het werkzaam deel om zijn langshartlijn zodanig is getordeerd dat de voorzijde van het werkzaam deel over een grotere afstand van de draaiingsas van het bewerkingsorgaan is gelegen dan de achterzijde. 8400104 «K +*·

9. Grondbewerkingsmacbine volgens een der voorgaande conclusies, met bet kenmerk, dat bet werkzaam deel is getordeerd over een boek die ten opzicbte van een tangentiaal vlak + 30- bedraagt.

10. Grondbe werkingsmacbine volgens een der voorgaande conclusies, met bet kenmerk, dat bet bevestigingsdeel via een naar beneden taps verlopend deel dat binnen bet werkzaam deel is gelegen, in bet werkzaam deel overgaat.

11. Grondbewerkingsmacbine volgens een der voorgaande 10 conclusies, met bet kenmerk, dat bet taps verlopend deel een lengte beeft, die ongeveer een derde van de lengte van het werkzaam deel bedraagt. -

12. Grondbewerkingsmacbine volgens een der voorgaande conclusies, met bet kenmerk, dat bet werkzaam deel naar zijn 15 vrije einde taps verloopt.

13. Grondbewerkingsmacbine volgens een der voorgaande conclusies, met bet kenmerk, dat de voorzijde van bet werkzaam deel naar achteren in dikte toeneemt.

14. Grondbewerkingsmacbine zoals beschreven in bet 20 voorgaande en weergegeven in de figuren. 84001ÖA