NL8402753A - Grondbewerkingsmachine. - Google Patents

Grondbewerkingsmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL8402753A
NL8402753A NL8402753A NL8402753A NL8402753A NL 8402753 A NL8402753 A NL 8402753A NL 8402753 A NL8402753 A NL 8402753A NL 8402753 A NL8402753 A NL 8402753A NL 8402753 A NL8402753 A NL 8402753A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
machine according
soil cultivation
cultivation machine
soil
plow
Prior art date
Application number
NL8402753A
Other languages
English (en)
Other versions
NL190626C (nl
NL190626B (nl
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=19844437&utm_source=google_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL8402753(A) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8402753A priority Critical patent/NL190626C/nl
Priority to EP19850201403 priority patent/EP0174692B1/de
Priority to DE8585201403T priority patent/DE3574325D1/de
Priority to DE19853531956 priority patent/DE3531956A1/de
Publication of NL8402753A publication Critical patent/NL8402753A/nl
Priority to NL9200257A priority patent/NL9200257A/nl
Publication of NL190626B publication Critical patent/NL190626B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL190626C publication Critical patent/NL190626C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B33/00Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs
    • A01B33/06Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs with tools on vertical or steeply-inclined shaft
    • A01B33/065Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs with tools on vertical or steeply-inclined shaft comprising a plurality of rotors carried by an elongate, substantially closed transmission casing, transversely connectable to a tractor
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B17/00Ploughs with special additional arrangements, e.g. means for putting manure under the soil, clod-crushers ; Means for breaking the subsoil
    • A01B17/004Clod-crushers
    • A01B17/006Clod-crushers with driven tools
    • A01B17/008Clod-crushers with driven tools rotating about a vertical or steeply inclined axis
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B49/00Combined machines
    • A01B49/02Combined machines with two or more soil-working tools of different kind
    • A01B49/022Combined machines with two or more soil-working tools of different kind at least one tool being actively driven
    • A01B49/025Combined machines with two or more soil-working tools of different kind at least one tool being actively driven about a substantially vertical axis

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)

Description

a ifc 4 C. van der Lely N.V., Maasland
Grondbewerkingsmachine
De uitvinding heeft betrekking op een grondbewerkingsmachine , voorzien van een gestel en ten minste twee ploeglichamen.
Bij dergelijke bekende grondbewerkingsmachines 5 is het gebruikelijk dat de ploeglichamen de grond in een zelfde zijdelingse richting afvoeren.-Hierbij wordt de grond lang niet aXtijd voldoende met gewasresten zoals stro en stoppel vermengd.
Met de constructie volgens de uitvinding kan dit 10 nadeel nu worden opgeheven doordat de machine een een grondbalk in zijdelingse richting verplaatsend ploeglichaam omvat, alsmede een aangedreven grondbewerkingsorgaan waardoor de grondbalk in een andere richting zijdelings verplaatsbaar is.
15 Met behulp van deze constructie kan men de verschillende lagen van de grondbalk beter vermengen terwijl verder een grondbewerking wordt verkregen waarbij geen voor achter blijft zodat gunstige condities voor een perfect zaaibed ontstaan.
20 Een verder facet van de uitvinding betreft een machine voorzien van een aantal aangedreven bewerkings- organen en in de voortbewegingsrichting gerekend vóór de bewerkingsorganen een aantal de grond kerende ploeglichamen.
Met behulp van deze constructie kan men een grondbalk uit-ρς snijden en deze op een onbewerkte naast gelegen strook brengen. Hierbij wordt het zich aan de bovenzijde van een te keren grondbalk bevindende plantaardig materiaal gebracht op het plantaardig materiaal dat zich op de naastgelegen strook bevindt, een en ander zodanig dat het 20 materiaal tussen twee lagen aarde terecht komt van waaruit het door middel van de roterende betverkingsorganen intensief met de aarde kan worden vermengd zodat een direct inzaaibaar zaaibed ontstaat.
Een ander facet van de uitvinding betreft een 35 machine voorzien van twee ploeglichamen die naast elkaar i en op afstand van elkaar zijn aangebracht, waarbij de | 8402753 - 2 - 1.
t 5 afstand tenminste gelijk is aan de werkbreedte van een ploeglichaam. Op deze wijze heeft men de breedte van de onbewerkte strook grond tussen twee ploeglichamen aan de werkbreedte van een ploeglichaam aangepast.
5 Een laatste facet van de uitvinding betreft een machine waarbij de ploeglichamen zodanig zijn aangebracht dat het achtereinde van de ploegschaar de grond ondieper bewerkt dan het vooreinde. Hierdoor kan men bereiken dat aan de zijde waar de grondbalk wordt gekeerd deze een geringere 10 dikte heeft zodat het wenden van de grondbalk .gemakkelijker kan plaats vinden.
Aan de hand van enkele in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.
15 Fig. 1 geeft in bovenaanzicht een grondbewerkings- machine volgens de uitvinding weer
Fig. 2 geeft een aanzicht weer volgens de lijn II - II in fig. 1
Fig. 3 geeft een aanzicht weer volgens de lijn 20 UI - III in fig. 2 terwijl
Fig. 4 schematisch aangeeft op welke wijze de ploeglichamen hun uitgesneden grondbalken op een tussen de ploeglichamen gelegen onbewerkte strook grond brengen waarna het geheel door de roterende bewerkingsorganen kan 25 worden verwerkt.
Fig. 5 geeft in bovenaanzicht een tweede uit-voeringsvoorbeeld weer van een grondbewerkingsmachine volgens de uitvinding .. .Fig. 6 geeft, een zijaanzicht weer .van de in 30 figuur 5 afgeheelde grondbewerkingsmachine
Fig. 7 geeft een aanzicht weer volgens de lijn VII - VII waarbij schematisch is aangegeven op welke wijze door middel van de zijwaarts verplaatste grondbalken en onbewerkte stroken grond men...een laag plantaardig materiaal tussen twee 35 lagen aarde brengt
Fig. 8 geeft een aanzicht weer volgens de lijn VIII - VIII waarbij schematisch het resultaat is weergegeven van de door de roterende bewerkingsorganen volgens fig. 7 aangegrepen grond gewasresten formatie.
8402753 i * - 3 -
De in de figuren weergegeven inrichting betreft een grondbewerkingsmachine.
De machine omvat aan de voorzijde een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkende gestelbalk 5 1 die althans nagenoeg horizontaal is gelegen. De gestelbalk 1 heeft een uit plaat gevormd U-vormig deel 2, dat zodanig is opgesteld dat de benen van de U naar voren zijn gericht.
De einden van de benen zijn haaks afgebogen en door middel van bouten 3 bevestigd aan een zich althans nagenoeg in 10 verticale richting uitstrekkende plaat 4. Nabij de einden is de gestelbalk 1 aan de achterzijde voorzien van zich in de voortbewegingsrichting A van de ploeg uitstrekkende balken 5 die een lengte hebben welke praktisch overeenstemt met die van de gestelbalk 1.
15 De balken 5 strekken zich vanaf- de gestelbalk 1 enigszins naar boven uit (fig. 2) en zijn aan de achterzijde verbonden met een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkende horizontale gestelbalk 6 die kokervormig is. De gestelbalk 6 die een hoekige, bij voorkeur vierkante, 20 dwarsdoorsnede heeft is zodanig opgesteld dat de zijden van de vierhoek zich althans nagenoeg in verticale richting uitstrekken. Op enige afstand achter de gestelbalk 6 bevindt zich een tweede identiek uitgevoerde gestelbalk 7 die zich evenwijdig aan de gestelbalk 6 uitstrekt. De gestelbalk 7 25 is met de balken 1, 5 en 6 verbonden door platen 8, die zich in opwaartse, bij voorkeur, verticale richting -en evenwijdig aan de voortbewegingsrichting A uitstrekken.
De voorzijde van elk van de platen 8 is voorzien vaneen zich naar beneden uitstrekkend deel 9 dat aan de achterzijde een 30 schuin naar voren en naar beneden recht verlopend gedeelte heeft dat overgaat in een zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekkend kort gedeelte, hetwelk aan de voorzijde overgaat in een regelmatig gekromd naar achteren en naar boven verlopend gedeelte, dat nabij de onderzijde van de 35 gestelbalk 1 praktisch verticaal is gericht en is voorzien van een snijrand (fig. 2). Aan het deel 9 van elke plaat 8 is een ploegorgaan 10 aangebracht dat zich vanaf de plaat 8 uitstrekt in de richting van een symmetrievlak A-A dat door het midden van de gestelbalken l, 6 en 7 en althans nagenoeg i 8402753 « ί - 4 - evenwijdig aan de voortbewegingsrichting A van de ploeg verlooft. Elk van de spiegelbeeldig t.o.v. het symmetrievlak A-A gelegen ploeglichamen 10 omvat een schaar 11 die zich vanaf de onderzijde van het deel 9 schuin in 5 de richting van het symmetrievlak A-A uitstrekt waarbij, in bovenaanzicht gezien de voorzijde van de schaar een hoek van + 30° insluit met de voortbewegingsrichting A van de ploeg.
In zijaanzicht gezien verloopt de schaar 11 vanaf zijn bevestiging schuin naar boven waarbij een hoek met de 10 horizontaal wordt ingesloten van + 15°. De schaar 11 bevindt zich aan de onderzijde van een rister 12. Zoals uit fig. 1 blijkt zijn de beide ploeglichamen 10 op een afstand van elkaar gelegen die ongeveer tweemaal de werkbreedte van een ploeg-lichaam bedraagt. Het midden van de gestelbalk 1 is aan de ach-15 terzijde voorzien van stripvormige steunen 13 die zich schuin naar beneden en naar achteren uitstrekken. De steunen 13 zijn nabij de ondereinden voorzien van een as 14 die zich- althans nagenoeg dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekt en althans nagenoeg horizontaal is gelegen,De as 14 20 draagt een steunwiel 15 dat in het midden is voorzien van een schijf 16. De schijf 16 bevindt zich ter hoogte van het symmetrievlak A-A.
Nabij de einden is op de bovenzijde van de gestelbalk 1 een zich in opwaartse richting uitstrekkende steun 25 17 aangebracht welke steunen aan de bovenzijde zijn verbonden door middel van een gestelbalk 18, die identiek-is met de draagbalk 1.
Aan de voorzijde is elk van de gestelbalken 1 en 18 voorzien van een dwarsbalk 19 resp. 20. De dwarsbalk 19 resp.
30 20 is op dezelfde wijze als de balken 1 en 18 uit plaat vervaardigd, echter zijn hierbij de dwarsbalken zodanig opgesteld dat de benen van de U zich naar achteren uitstrekken. De haaks omgezette einden van de benen van de U zijn tussen een geleiding 21 nabij . de onder- en bovenzijde van 35 de verticale plaat 4 aangebracht. De geleiding 21 is door middel van de bouten 3 vastgezet. De d.m.v. de geleiding 21 langs de platen 4 verplaatsbare dwarsbalken 19 en 20 zijn met elkaar verbonden d.m.v. opwaarts gerichte steunen 22 e.n maken deel uit van een bok 23, dié is voorzien van 8402753 * » - 5 - een driepuntsbevestiging. Aan de in de voortbewegingsrich-ting gezien rechtse steun 22 is een door een langssleuf in de onderste plaat 4 gevormd oor 24 aangebracht. Aan het oor 24 is scharnierend een einde aangebracht van een hydraulische 5 verstelcilinder 25, die in de gestelbalk 1 is ondergebracht en met zijn andere einde is aangebracht aan een steun 17.
M.b.v. de verstelcilinder 25 kan de bok 23 dwars op de voortbewegingsrichting worden verplaatst ter bepaling van de plaats van de machine t.o.v. een de machine voortbewegende 10 trekker. Op gelijke afstand van het midden (symmetrievlak A-A) zijn tussen de gestelbalk 6 en de achterzijde van de gestelbalk 18 naar voren convergerende schoorbalken 26 aangebracht. Tussen de zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende gestelbalken 6 en 7 zijn op gelijke afstand van het symmetrie-15 vlak A-A zich in opwaartse bij voorkeur enigszins naar voren hellende assen 27 aangebracht die in een tussen de gestelbalken gelegen kokervormig gesteldeel 28 zijn ondersteund. De assen 27 maken deel uit van een roterend bewerkingsorgaan 29. Elk bewerkingsorgaan 29 is voorzien van een onder het gesteldeel 20 29 gelegen cilindervormig deel 30 waarop over omtrekshoeken van + 90° zich in de langsrichting van de as van het cilindervormig deel uitstrekkende rijen radiaal verlopende tanden 31 zijn aangebracht. Hierbij zijn de tanden 31 van elkaar opvolgende rijen versprongen ten opzichte van elkaar opgesteld, een en 25 ander zodanig dat in de ene rij vier tanden en in de andere rij drie tanden aanwezig zijn (Fig. 2). De tanden worden gevormd door U-profielen waarvan de benen naar beneden zijn gericht en verlopen in de richting van het vrije einde taps.
De onderzijde van het cilindervormig deel 30, welk deel bij 30 voorkeur een diameter van + 30 cm heeft is voorzien van een schijf 32 waarvan de diameter althans gelijk is aan de diameter van de baan beschreven door de einden van de tanden 31 op het cilindervormig deel 30. Onder de schijf 32 zijn over omtrekshoeken van 90° van elkaar woelorganen 32A 35 bevestigd. Elk van de woelorganen 32A is mesvormig en voorzien van een zich althans nagenoeg loodrecht op de draaiingsas van een orgaan uitstrekkend gedeelte dat via een schuin naar boven en in de richting van de draaiingsas uitstrekkend', gedeelte overgaat in een gedeelte dat aan de onderzijde 8402753 - 6 - * ï van de schijf 32 is bevestigd. Zoals uit figuur 1 blijkt overlappen de banen van de woelorganen 32A elkaar. Elk van de assen 27 is binnen het kokervormig gesteldeel 28 voorzien van een tandwiel 33, welk tandwiel in aandrijvende 5 verbinding staat met een identiek tandwiel 34 op een as 35 die zich evenwijdig aan de assen 27 uitstrekken. De tandwielen 34 staan met elkaar in aandrijvende verbinding. Een van de assen 35 staat binnen een tandwielkast 36 via een conische tandwieloverbrenging in aandrijvende verbinding met 10 een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as die via een aan de achterzijde van de tandwielkast gelegen toerenvariator 37 in aandrijvende verbinding staat met een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as 38 die aan de voorzijde buiten de tandwielkast uitsteekt en via 15 een tussenas 39 met de aftakas van een de inrichting voortbewegende trekker verbindbaar is. Elk van de bewerkings-organen 29 is aan de achterzijde omgeven door een afstrijk-orgaan 40 dat wordt gevormd door een U-profiel waarvan de benen naar het bewerkingsorgaan zijn toegekeerd (fig. 2).
20 Elk van de afstrijkorganen 40 verloopt vanaf een scharnierende bevestiging aan de onderzijde van een plaat 8, welke bevestiging zich vóór een bewerkingsorgaan 29 bevindt, aanvankelijk althans nagenoeg evenwijdig aan een plaat naar achteren om ter hoogte van de rotatieassen van de bewerkings-25 organen 29 over te gaan in een gedeelte dat concentrisch ten opzichte van de as 27 van een bewerkingsorgaan verloopt (fig. 1). De concentrisch verlopende gedeelten van de respectieve afstrijkorganen 40 zijn ter hoogte van het symmetrievlak (A-A) met elkaar verbonden waarbij een naar 30 voren gerichte punt is gevormd (fig. l). De gevormde punt is voorzien van lippen 41, die zich naar boven en enigszins naar achteren uitstrekken.Tussen de lippen 41 is scharnierend een zich naar boven uitstrekkende arm 42 aangebracht die scharnierend is bevestigd tussen schijven 35 43. De schijven 43 maken deel uit van het ondereinde van een zich naar boven uitstrekkende arm 44 die scharnierend is aangebracht tussen aan de achterzijde van de gestelbalk 7 nabij het midden aangebrachte lippen 45. De schijf 43 is voorzien van gaten 46 waardoor een pen 47 gestoken kan 8402753 «. » - 7 - worden, die eveneens kan worden gestoken door een gat nabij de bovenzijde van de arm 42. Op deze wijze kan een hoogte-verstelling van de beide afstrijkorganen 40 worden verkregen waardoor de stand van deze afstrijkorganen aan de werk-5 diepte van de bewerkingsorganen 29 kan worden aangepast (zie fig. 2). Juist achter het midden van de rotatieassen 27 van'de bewerkingsorganen 29 is scharnierend een zich naar achteren uitstrekkende arm 48 aan een plaat 8 aangebracht. Tussen de achtereinden van de armen 48 is vrij draaibaar 10 een rol 49 aangebracht die aan de omtrek is voorzien van zich in de langsrichting van de rotatieas uitstrekkende staven 50.
De armen 48 zijn elk t.o.v. een plaat 8 in meerdere hoogtestanden brengbaar en vastzetbaar.
De werking van de in het voorgaande beschreven 15 machine is als volgt:
Tijdens het bedrijf is de machine door middel van de driepuntsbevestiging van de bok 23 aan de driepunts-hefinrichting van een trekker aangebracht en wordt deze ploeg voortbewogen in een richting volgens pijl A. Hierbij 20 bewegen de ploeglichamen 10 die, zoals vermeld ten opzichte van het symmetrie vlak A-A spiegelbeeldig zijn opgesteld, op een bepaalde diepte (bij voorkeur 25 - 30 cm) die door middel van het loopwiel 15 is bepaald door de grond. Hierbij kan men de stand van het geheel d.m.v. de rol meer of minder 25 naar voren laten hellen. Ook kan het loopwiel 15 in hoogte-richting instelbaar zijn, zodat de werkdiepte eveneens kan worden gewijzigd. De inrichting volgens de uitvinding is bij voorkeur geschikt voor het bewerken van afgeoogste velden. Tijdens de voortbeweging worden door nez van een 30 volgens een vloeiende kromming verlopende snijrand voorziene deel 9 van de platen 8 en de schijf 16 van het loopwiel 15 twee naast elkaar gelegen grondstroken vertikaal losgesneden. Elke strook heeft een breedte, die ongeveer tweemaal de werkbreedte van een ploeglichaam bedraagt. Door elk van de 35 ploeglichamen 10 wordt de bovenste helft van een strook grond door de schaar 11 losgesneden. Hierbij heeft de grond-balk aan de ten opzichte van het symmetrievlak A-A buitenste zijde de grootste dikte die in de richting van de binnenzijde van de schaar tot enkele centimeters afneemt daar 8402753 • 4 - 8 - de schaar, zoals reeds vermeld, vanaf zijn bevestiging aan de onderzijde schuin naar boven en naar binnen verloopt. De door de schaar 11 losgesneden grondbalk kan hierdoor door het rister 12 volgens de pijlen gemakkelijker worden gekeerd 5 en naar binnen verplaatst waarbij de grondbalk omgekeerd op de onbewerkte strook grond wordt gebracht (fig. 4).
Hierbij bevinden op het veld bevindende plantenresten zoals stro en stoppels zich als aangegeven tussen de gekeerde en niet gekeerde grondbalken. Het geheel komt hierna binnen 10 het bereik van de in tegengestelde richting roterende bewerkingsorganen 29 waarbij met behulp van de tanden 31 de afgelegde grondbalken worden aangegrepen terwijl met behulp van de schijf 32 de bovenste laag van de onbewerkte grondstrook wordt losgesneden en met behulp van de onder de schijf gelegen 15 woelorganen een intensieve woeling wordt uitgevoerd, een en ander zodanig dat de aarde in een richting tegengesteld aan de verplaatsingsrichting bij de voorgaande bewerking zijdelings wordt bewogen en na de passage van de bewerkingsorganen 29 een intensief bewerkte strook achterblijft die met 20 behulp van de rol 49 nog enigszins wordt verdicht waarna men de strook direkt kan inzaaien. Doordat de plantenresten tussen de grondbalken zijn gebracht kan een intensieve vermenging van de aarde en het materiaal plaatsvinden. Met behulp van de in het voorgaande besproken zich tijdens het bedrijf juist 25 boven de grond bevindende afstrijkers 40 kunnen verstoppingen worden voorkomen en kan de verdeling van los materiaal zoals stro en stoppelresten in de grond homogener en intensiever plaatsvinden. Hierbij werkt de naar voren hellende stand van het geheel bevorderend op de beoogde werking.
30 Met behulp van de armen 42 en 44 kan de hoogte van de afstrijkers 40 worden ingesteld, een en ander zodanig dat hierdoor een aanpassing aan de ingestelde werkdiepte van ploeglichamen 10 en bewerkingsorganen 29 wordt verkregen.
Met behulp van dé in het voorgaande beschreven 35 machine kan men op effectieve wijze een vermenging van op het veld achter gebleven plantenresten zoals stoppels en stro met aarde verkrijgen, waarna men eventueel direkt kan inzaaién. Met behulp van de verstelcilinder 25 die op niet nader weergegeven wijze met het hydraulisch circuit van de trek- 8402753 • · - 9 - ker is verbonden kan de bok 23 met de eraan aangebrachte driepuntsbevestiging dwars op de voortbewegingsrichting A worden verplaatst teneinde de machine met het oog op de uit te voeren werkzaamheden zo gunstig mogelijk achter de trekker 5 te kunnen aanbrengen.
In de figuren 5 en 6 is een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding weergegeven. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld omvat de inrichting een horizontaal gelegen rechthoekig raam dat wordt gevormd door zich dwars 10 op de voortbewegingsrichting A uitstrekkende gestelbalken 51 die aan de einden en het midden zijn verbonden d.m.v. zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende verbindings-balken 52. De achterste gestelbalk 51 is aan de einden en op gelijke afstand daartussen voorzien van in totaal 15 zeven zich schuin naar beneden en naar voren uitstrekkende steunen 53 die elk bestaan uit twee een knik met elkaar insluitende rechte gedeelten. Het onderste gedeelte van elke steun 53 vormt een bevestiging voor een ploeglichaam 54 dat een schaar 55 omvat, welke schaar zich vanaf de steun 53 20 op dezelfde wijze als bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld scnuin naar boven en naar achteren uitstrekt, een en ander zodanig dat de schaar nabij de steun de diepste werking heeft.
Op de schaar 55 sluit een rister 56 aan. De ploeglichamen 54 zijn in groepen van drie aan weerszijden van een symmetrie-25 vlak A-A in de voortbewegingsrichting A van de machine door het midden van de gestelbalken 51 spiegelbeeldig opgesteld (fig. 6). Elk van de steunen 53 die zich tussen de einden van de achterste gestelbalk 51 bevinden zijn aan de van de schaar 55 van de respectieve ploeglichamen 54 30 afgekeerde zijde, voorzien van een schaar 57 die zich althans nagenoeg in horizontale richting en schuin naar achteren uitstrekt. De hoek die hierbij door de voorzijde van de enigszins oplopende schaar 57 wordt ingesloten bedraagt + 30° en komt overeen met de hoek die de voorzijde 35 van de schaar 55 van de respectieve ploeglichamen 54 met de voortbewegingsrichting A insluit. De middelste balk 52 is voorzien van twee d.m.v. een steun 52A met snijrand aangebrachte spiegelbeeldig opgestelde scharen 57, een en ander zodanig, dat de scharen 57 met de voorzijden op één 8402753 - 10 - k f * lijn zijn gelegen met de voorzijde van de ploeglichamen 54 (fig·.
5). De voorste gestelbalk is ter hoogte van steunen 53 voorzien van zich schuin naar beneden en naar achteren uitstrekkende paren strippen 58, tussen de einden waarvan 5 vrij draaibaar een schijfkouter 59 is aangebracht. De : onderzijde van het schijfkouter 59 bevindt zich hierbij i ter hoogte van de voorzijde van de schaar 55 van een ploeglichaam 54 respectievelijk een zich naar opzij uitstrekkende schaar 57 (fig. 6). Nabij het midden is de voorste 10 gestelbalk 51 voorzien van een bok 60. De bovenzijde van de bok 60 is door middel van naar achteren divergerende steunen 61 met de achterste gestelbalk 51 verbonden.
De bok 60 is voorzien van een driepuntsbevestiging voor aankoppeling van de machine aan de driepuntshefinrichting van 15 een trekker. De achterzijde van de achterste gestelbalk 51 is ter hoogte van de onderste aankoppelpunten van de bok 60 voorzien van zich naar achteren uitstrekkende lippen 62 terwijl de achterzijde van de bok nabij de bovenzijde is voorzien van een paar zich naar achteren uitstrekkende lippen 63.
20 De respectieve lippen 62 en 63 vormen de aankoppelingsmidde-len voor de bevestiging van een bok 64 voorzien van een driepuntsbevestiging welke deel uitmaakt van een roterende eg 65 die met de beschreven inrichting is gecombineerd.
Hierbij zijn de onderste aankoppelpunten van de bok 64 25 scharnierend met de lippen 62 en is het bovenste aankoppel-punt door middel van een in lengte veranderbare koppelarm 66 met de achterzijde van de bok 60 verbonden. De roterende eg 65 omvat een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkend kokervormig gesteldeel 67 waarin op onderling 30 gelijke afstand van bij voorkeur 25 cm opwaartse bij voorkeur vertikale assen 69 zijn ondersteund. Elk van de rotors 69 omvat een onder het gesteldeel 67 op de as 68 aangebrachte drager 70 die nabij de einden is voorzien van zich.naar beneden uitstrekkende, bewerkingselementen 71 35 in de vorm van.tanden. De einden van het kokervormig gesteldeel 67 zijn voorzien van nabij de voorzijde aangebrachte zwenk-bare armen 72 die nabij de achterzijde van het gesteldeel in meerdere standen brengbaar en vastzetbaar zijn. Tussen de achtereinden van de armen 72 is vrij draaibaar een rol 73 aangebracht die zich over de gehele breedte van de 84 0 27 5 3 * Λ
« I
- 11 - machine uitstrekt en aan de omtrek is voorzien van zich in de langsrichting van de rol uitstrekkende staafvormige elementen 74. Binnen het kokervormig gesteldeel 67 is op elke as 68 een tandwiel 75 aangebracht, een en ander zodanig 5 dat de tandwielen de assen van naast elkaar gelegen rotors met elkaar in aandrijvende verbinding zijn. Nabij het midden is de as 67 van een rotor 69 verlengd en reikt tot in een tandwielkast 76 die op de bovenzijde van het kokervormig gesteldeel 67 is aangebracht en waar binnen de as via 10 een aan de achterzijde van de tandwielkast aanwezige toeren-variator 77 in verbinding staat met een zich in de voort-bewegingsrichting A uitstrekkende as 78 die aan de voorzijde buiten de tandwielkast uitsteekt. De as 78 kan door middel van een tussenas 79 met de aftakas van een trekker worden verbonden. 15 De werking van de laatstbeschreven inrichting komt in grote lijnen overeen met de werking van de in het voorgaande beschreven inrichting.
Tijdens het bedrijf is de inrichting door middel van dë driepuntsbok 60 met de driepuntsnefinrichting van de 20 trekker verbonden en kan vanaf de aftakas via de tussenas 79 de roterende eg 65 worden aangedreven waarbij de respectieve rotors 69 tenminste elkaar overlappende stroken grond bewerken.
De werkdiepte van de inrichting kan met behulp van 25 de driepuntshefinrichting van een trekker worden ingesteld, eventueel kunnen ook in hoogterichting verstelbare onder-steuningsorganen aanwezig zijn.
De werkdiepte van de roterende eg 65 kan worden aangepast met behulp van de achter de rotors gelegen rol 30 73. Tijdens de voortbeweging van de ploeg in een richting volgens pijl A worden door de respectieve schijfkouters stroken grond met een bepaalde breedte door middel van verticale insnijdingen van elkaar gescheiden. Vervolgens worden deze stroken grond aan de onderzijde door middel van de scharen 35 55 van de ploegorganen 54 losgesneden waarbij de tussen twee ploeglichamen gelegen scharen 57 de strook grond tussen twee ploeglichamen die de werkbreedte van een ploeglichaam beslaat praktisch lossnijden. De door de scharen 55 van de 8402753 - 12 - respectieve ploeglichamen 54 losgesneden grondbalken ' hebben door de specifieke opstelling van de schaar 55 aan de onderzijde het in de fig. 7 weergegeven verloop. Hierdoor kunnen de risters 56 van de respectieve ploeglichamen 54 5 de grondbalk gemakkelijk op' de tussen de respectieve ploeglichamen gelegen stroken grond brengen, welke stroken slechts door de scharen 57 aan de onderzijde zijn losgesneden. Het geheel wordt dan vanuit een situatie als schematisch is weergegeven in figuur 7 door de bewerkings-10 elementen 71 van de respectieve rotors 69 aangegrepen, waarbij de aarde met het plantaardig materiaal (stoppels, stro) wat tussen de respectieve grondbalken is terecht gekomen intensief wordt vermengd waarna een onmiddellijk inzaaibaar bed wordt verkregen (fig. 8).
15 Evenals bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld wordt ook bij dit uitvoeringsvoorbeeld een grondbalk met de zich aan de bovenzijde bevindende plantaardige resten zijwaarts verplaatst en omgekeerd gebracht op een naast gelegen strook grond, een en ander zodanig dat de plantaardige 20 resten zich tussen de gekeerde grondbalk en de zich daaronder gelegen grondbalk bevinden. Hierna wordt de aarde door de aangedreven bewerkingsorganen 69 in een andere richting Zijwaarts verplaatst.
Bij de inrichting volgens het eerste uitvoe-25 ringsvoorbeeld wordt de onderzijde van de onbewerkte strook grond door middel van de schijf 32 van de roterende bewerkingsorganen 29 losgesneden terwijl dit bij de inrichting volgens het tweede uitvoeringsvoorbeeld tegelijkertijd met het lossnijden van de onderzijde van de zijwaarts te verplaatsen 30 grondbalk geschiedt.
In de daarbij opgebouwde formatie d.w.z. twee grondbalken met daartussen het plantaardig materiaal wordt het geheel door de roterende bewerkingsorganen aangegrepen, waarbij de grond in een andere richting wordt.verplaatst en 33 een intensieve vermenging.van het plantaardig materiaal en de aarde wordt verkregen, een en ander zodanig dat een direkt inzaaibaar zaaibed ontstaat.
De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet beschreven. Conclusies 8402753

Claims (37)

1. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en ten minste twee ploeglichamen, met het kenmerk, dat de machine een een grondbalk in zijdelingse richting verplaatsend ploeglichaam omvat alsmede een aangedreven grondbe- 5 werkingsorgaan waardoor de grondbalk in een andere richting zijdelings verplaatsbaar is.
2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een ploeglichaam vóór een aangedreven bewerkingsorgaan is aangebracht.
3. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en ten minste twee ploeglichamen, met het kenmerk, dat de machine een aantal aangedreven bewerkingsorganen omvat en in de voortbewegingsrichting gerekend vóór de bewerkingsorganen een aantal de grond kerende ploeglichamen zijn aangebracht.
4. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een ploegorgaan de grond gekeerd op een onbewerkte strook brengt.
5. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en ten minste twee ploeglichamen, met het kenmerk, dat de 20 machine zodanig is uitgevoerd dat tijdens het normale bedrijf de grond op de gebruikelijke diepte bewerkende ploeglichamen de uitgesneden grondbalk op een niet bewerkte strook grond omkeren.
6. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat de ploeglichamen naast elkaar zijn aangebracht, waarbij de afstand tussen twee naast elkaar gelegen ploeglichamen ten minste gelijk is aan de werk-breedte van een ploeglichaam.
7. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel 30 en ten minste twee ploeglichamen, met het kenmerk, dat twee ploeglichamen naast elkaar op een afstand van elkaar zijn aangebracht en de afstand tenminste gelijk is aan de werk-breedte van een ploeglichaam.
8. Grondbewerkingsmachine volgens een der voor-35 gaande conclusies, met het kenmerk, dat een ploeglichaam een rister en een schaar omvat en zodanig is uitgevoerd en opgesteld dat de onderzijde van de grondbalk aan één zijde dieper wordt uitgesneden dan aan de andere zijde. 8402753 - 1-4 - %
9. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en ten minste twee ploeglichamen, met het kenmerk, dat de i ploeglichamen zodanig zijn aangebracht dat het achtereinde van de ploegschaar de grond ondieper bewerkt dan het vooreinde. 5 10. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat meerdere aangedreven bewerkingsorganen om opwaartse assen draaibaar in een zich dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekkende rij zijn aangebracht.
10
11· Grondbewerkingsmachine volgens een der voor gaande conclusies, met het kenmerk, dat de roterende bewerkingsorganan,/een as, die enigszins naar voren helt roteerbaar zijn en zijn voorzien van een cilindrisch deel.
12. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 11, 15 met het kenmerk, dat het cilindrisch deel een diameter heeft van + 30 cm.
13. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat het cilindrisch deel is voorzien van tanden. 2o
14· Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de tanden zijn gevormd door profiel-delen die in de richting van het vrije einde taps verlopen.
15. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 13 of 14. met het kenmerk, dat de tanden in rijen zijn aangebracht 25 die over althans nagenoeg gelijke omtrekshoeken van elkaar zijn gelegen en zich in de langsrichting van het cilindrisch deel uitstrekken.
16. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 11 - 15, met het kenmerk, dat nabij de onderzijde van het 30 cilindrisch deel een schijf is aangebracht.
17. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat zich onder de schijf woelorganen bevinden.
18. : , Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 17, 35 met het kenmerk, dat de woelorganen mes-vormig zijn.
19. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de roterende bewerkingsorganen met diverse rotatiesnelheden aandri-jfbaar zijn. ‘ 8402753 * - 15 - » S
20. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat twee naast elkaar gelegen ploeglichamen spiegelbeeldig zijn opgesteld ten opzichte van een symmetrlevlak dat zich in de voortbewegings-5 richting tussen twee naast elkaar gelegen roterende bewerkingsorganen uitstrekt.
21. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de afstand tussen twee naast elkaar gelegen ploeglichamen + twee maal de werkbreedte van een 10 ploeglichaam bedraagt.
22. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 20 met het kenmerk, dat groepen naast elkaar gelegen ploeglichamen spiegelbeeldig ten opzichte van een zich in de voortbewegingsrichting uitstrekkend symmetrievlak zijn 15 aangebracht.
23. Grondbewerkingsmachine volgens conclusié 22, met het kenmerk, dat een ploeglichaam aan de zijde van het naastgelegen ploeglichaam is voorzien van een zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekkend schaarvormig 20 orgaan.
24. Grondbewerkingsmachine volgens een der voor gaande conclusies, met het kenmerk, dat vóór elk ploeglichaam een schijfvormig om een althans nagenoeg horizontale dwarsas draaibaar orgaan is aangebracht.
25. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat achter de roterende bewerkingsorganen een zich over de gehele breedte van de ploeg uitstrekkende in hoogterichting verstelbare rol aanwezig is.
26. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 1 - 20, met het kenmerk, dat nabij het midden tussen twee ploeglichamen een roterend steunorgaan is aangebracht dat een althans nagenoeg verticale schijf omvat.
27. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 26, met 35 het kenmerk, dat het steunorgaan wordt gevormd door een wiel j dat zich tot aan beide zijden van de schijf uitstrekt.
28. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voor een roterend bewerkingsorgaan een af strijker aanwezig is, die het bewerkingsorgaan aan de achterzijde omgeeft. 8402753 -? i \ V - 16 -
29. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de afstrijker althans voor een deel concentrisch t.o.v. de draaiingsas van een bewerkingsorgaan verloopt.
30. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 28 of 29, met het kenmerk, dat een afstrijker wordt gevormd door een profiel.
31. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de werkdiepte 10 10 a 15 cm bedraagt.
32. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 1-30, met het kenmerk, dat de werkdiepte 25 a 30 cm bedraagt,
33. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 15 conclusies, met het kenmerk, dat deze is voorzien van bevestigingsmiddelen voor aankoppeling aan de driepunts- hefinrichting van een trekker.
34. Grondbewerkingsmachine volgens een der voor gaande conclusies, met het kenmerk, dat de ploeglichamen 20 zijn aangebracht in een gestel dat aan de achterzijde is voorzien van een driepuntsbevestiging voor aankoppeling van een met om opwaartse assen roterende bewerkingsorganen voorziene grondbewerkingsmachine.
35. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat een driepuntsbevestiging aanwezig is die t.o.v. het gestel dwars op de voort-bewegingsrichting van de machine verplaatsbaar is.
36. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 34, met het kenmerk, dat een hydraulische verstelcilinder aanwezig 30 is, die in een gestelbalk is ondergebracht.
37. Grondbewerkingsmachine zoals beschreven in het voorgaande en weergegeven in de figuren. 8402753
NL8402753A 1984-09-10 1984-09-10 Werkwijze voor het bewerken van een strook grond en grondbewerkingsmachine voor het uitvoeren van deze werkwijze. NL190626C (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8402753A NL190626C (nl) 1984-09-10 1984-09-10 Werkwijze voor het bewerken van een strook grond en grondbewerkingsmachine voor het uitvoeren van deze werkwijze.
EP19850201403 EP0174692B1 (de) 1984-09-10 1985-09-05 Bodenbearbeitungsmaschine
DE8585201403T DE3574325D1 (en) 1984-09-10 1985-09-05 Soil-tilling implement
DE19853531956 DE3531956A1 (de) 1984-09-10 1985-09-07 Bodenbearbeitungsmaschine
NL9200257A NL9200257A (nl) 1984-09-10 1992-02-13 Grondbewerkingsmachine.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8402753A NL190626C (nl) 1984-09-10 1984-09-10 Werkwijze voor het bewerken van een strook grond en grondbewerkingsmachine voor het uitvoeren van deze werkwijze.
NL8402753 1984-09-10

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8402753A true NL8402753A (nl) 1986-04-01
NL190626B NL190626B (nl) 1994-01-03
NL190626C NL190626C (nl) 1994-06-01

Family

ID=19844437

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8402753A NL190626C (nl) 1984-09-10 1984-09-10 Werkwijze voor het bewerken van een strook grond en grondbewerkingsmachine voor het uitvoeren van deze werkwijze.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP0174692B1 (nl)
DE (2) DE3574325D1 (nl)
NL (1) NL190626C (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3609968A1 (de) * 1986-03-25 1986-07-17 Hermann 3400 Göttingen Büttner Saatwalzenpflug
NL8701010A (nl) * 1987-04-29 1988-11-16 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.
WO1991008660A1 (en) * 1989-12-08 1991-06-27 Moskovsky Institut Inzhenerov Selskokhozyaistvennogo Proizvodstva Imeni V.P.Goryachkina Frontal plough
CN104380858A (zh) * 2014-12-07 2015-03-04 山东双菱内燃机制造有限公司 一种可随坡地自由调整的旋耕机

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1682224A (en) * 1928-08-28 Tilleb
US1691352A (en) * 1923-03-29 1928-11-13 Thomas W Hicks Tiller
US1697679A (en) * 1927-11-15 1929-01-01 Gen Implement Company Combined plow and soil pulverizer
US2063584A (en) * 1935-01-10 1936-12-08 Iowa State College Alumni Ass Soil moving machine
DE1152281B (de) * 1963-03-02 1963-08-01 Raussendorf & Co G M B H Kreiselpflug
NL7306002A (nl) * 1973-05-01 1974-11-05
NL7314805A (nl) * 1973-10-29 1975-05-02 Lely Nv C Van Der Combinatie van twee grondbewerkingsinrichtingen.

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1682224A (en) * 1928-08-28 Tilleb
US1691352A (en) * 1923-03-29 1928-11-13 Thomas W Hicks Tiller
US1697679A (en) * 1927-11-15 1929-01-01 Gen Implement Company Combined plow and soil pulverizer
US2063584A (en) * 1935-01-10 1936-12-08 Iowa State College Alumni Ass Soil moving machine
DE1152281B (de) * 1963-03-02 1963-08-01 Raussendorf & Co G M B H Kreiselpflug
NL7306002A (nl) * 1973-05-01 1974-11-05
NL7314805A (nl) * 1973-10-29 1975-05-02 Lely Nv C Van Der Combinatie van twee grondbewerkingsinrichtingen.

Also Published As

Publication number Publication date
DE3574325D1 (en) 1989-12-28
NL190626C (nl) 1994-06-01
NL190626B (nl) 1994-01-03
DE3531956A1 (de) 1986-03-20
EP0174692A1 (de) 1986-03-19
EP0174692B1 (de) 1989-11-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4245706A (en) One-pass complete tillage system
US4403662A (en) One-pass complete tillage system
CA2891703C (en) Plough comprising a plurality of plough bodies attached to a plough bar
NL8004448A (nl) Grondbewerkingsmachine.
US4542793A (en) One-pass complete tillage system
NL8100992A (nl) Grondbewerkingsmachine.
US4071089A (en) Soil cultivating implements
DE3922565A1 (de) Bodenbearbeitungsmaschine fuer reihenkulturen
NL8402753A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL192071C (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8800800A (nl) Combinatie van een trekker met ten minste een grondbewerking-zaaieenheid.
NL7906631A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8601048A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL9200257A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8400269A (nl) Rolconstructie voor een grondbewerkingsmachine.
NL8402020A (nl) Grondbewerkingsmachine, in het bijzonder geschikt voor de bereiding van een zaaibed.
NL7806897A (nl) Rijengrondfrees met aanaarder.
EP0189957B1 (en) Soil cultivating machine
NL8006776A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8403369A (nl) Grondbewerkingsmachine.
US4042042A (en) Soil cultivating machines
RU2127965C1 (ru) Почвообрабатывающее орудие
NL8602005A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8304356A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8700952A (nl) Grondbewerkingsmachine.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee