NL8006000A - Inrichting voor vorming van een kleurenbeeld op een registratiepapier uit een kleurenvideosignaal. - Google Patents

Description

*« j fc C/Ca/lh/1186

Inrichting voor vorming van een kleurenbeeld op een registra-tiepapier uit een kleurenvideosignaal.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor vorming van een harde kopie van een kleurenbeeld uit een kleurenvideosignaal, en meer in het bijzonder op een inrichting voor vorming van een kleurenbeeld op een registra-5 tiepapier uit een kleurenvideosignaal.

Dergelijke inrichtingen zijn bekend en kunnen bijvoorbeeld onderdeel uitmaken van, resp. zijn toegevoegd aan, de uitgangseenheid van een elektronische rekenmachine, welke via de uitgangseenheid een kleureninformatiesignaal 10 afgeeft, ook is het mogelijk, dat een dergelijke inrichting rechtstreeks een van een kleurenvideosignaaluitzending afkomstig kleurenvideosignaal krijgt toegevoerd. Een dergelijke inrichting van gebruikelijk type voor vorming van een harde kopie van een kleurenbeeld is meestal van het met een inkt-15 straal werkende type of elektrostatisch afdruktype, hetgeen tot gevolg heeft, dat een dergelijke inrichting betrekkelijk grote afmetingen' heeft en een aanzienlijke ruimte in beslag neemt. Als gevolg van de gecompliceerdheid van een dergelijke inrichting van gebruikelijk type is ook de bediening en 20 het onderhoud moeilijk. Dit heeft weer tot gevolg, dat een dergelijke kleurenbeeldvorminrichting van bekend type niet zeer geschikt voor huiselijk of zelfs voor kantoorgebruik is.

De onderhavige uitvinding stelt zich ten doel, 25 een inrichting voor vorming van een harde kopie van een kleurenbeeld uit een kleurenvideosignaal te verschaffen, welke vrij is van de hiervoor genoemde nadelen.

Meer in bijzonder stelt de uitvinding zich ten doel, een dergelijke inrichting te verschaffen, welke een 30. betrekkelijk eenvoudige constructie paart aan beperkte afmetingen en derhalve geen buitensporig grote hoeveelheid ruimte in beslag neemt.

Een ander doel van de uitvinding is het verschaf- 8006000 -2- fen van een inrichting voor vorming van een harde kopie van een kleurenbeeld uit een kleureninformatiesignaal, welke gemakkelijk onderhoud paart aan gemakkelijke bediening.

Nog een ander doel van de uitvinding is het 5 verschaffen van een dergelijke inrichting, welke geringe vervaardigingskosten paart aan een goede geschiktheid voor toepassing in een huis of een kantoor.

Daartoe dient volgens de uitvinding een inrichting voor vorming van een kleurenbeeld op een registratie-10 papier uit een kleureninformatiesignaal te zijn voorzien van een ondersteuning voor het registratiepapier, een band of lint met een aantal verschillend gekleurde pigmenten, een aantal ieder aan één van de genoemde pigmenten toegevoegde koppen voor overdracht van de desbetreffende kleur naar 15 het registratiepapier, en van besturingsmiddelen voor zodanige besturing van de koppen in afhankelijkheid van kleureninformatiesignaal, dat het kleurenbeeld op het registratiepapier wordt gevormd.

De uitvinding zal worden verduidelijkt in de nu 20 volgende beschrijving aan de hand van de bijbehorende tekening van enige 'uitvoeringsvormen, waartoe de uitvinding zich echter niet beperkt. In de tekening tonen: figuur IA een schematische weergave van een inrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding voor 25 vorming van een kleurenbeeld op een registratiepapier, figuur 1B een schematische weergave op een inrichting volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding, figuur 2A een bovenaanzicht op een gedeelte van 30 een meerkleurige band van het voor kleur overdracht bij verhitting geschikte type, welke bij de uitvinding kan worden toegepast, figuur 2B een doorsnede door de meerkleurige band volgens figuur 2A en 35 figuur 3 een blókschéma van een uitvoeringsvorm van een besturingsinrichting, welke bij de uitvinding kan worden toegepast voor besturing van de beweging en de werking van de koppen ten opzichte van het registratiepapier.

8006000 -3-

Figuur IA toont een inrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding voor vorming van een harde kopie van een kleurenbeeld uit een kleureninformatiesignaal, Zoals uit de figuur:.·naar voren komt, omvat de inrichting een 5 uitwendig cilindervormige ondersteuning 1, welke over een aanzienlijk gedeélte van zijn lengte wordt omvat door een bij voorkeur tot een van een toevoerrol 2 afkomstige, continue papierbaan behorend registratiepapiervel 3. Voorts omvat de inrichting een meerkleurige band 4, bij voorkeur van het 10 type voor thermische kleuroverdracht, en een thermische inrichting 5, zodanig, dat de meerkleurige band 4 zich tussen de thermische inrichting 5 en het registratiepapiervel 3 uitstrekt voor vorming door kleurenoverdracht van een kleurenbeeld op het registratiepapiervel 3 in reaktie op een 15 kleureninformatiesignaal. Daarbij wordt opgemerkt, dat het kleurenbeeld kan worden gevormd door, resp. bestaan uit, een willekeurige combinatie van woorden, symbolen, karakters, patronen of dergelijke.’

De figuren 2A en 2B tonen een uitvoeringsvorm 20 van een meerkleurige band 4 van het type met thermische kleurenoverdracht, welke bij de inrichting volgens figuur IA kan worden toegepast. De band 4 bestaat uit twee lagen, te weten een basislaag 4a van bijvoorbeeld een polyester met een breedte van 12 mm en een dikte 12 juin, en een bindmiddel-25 laag 4d van bijvoorbeeld paraffine met een dikte van 5 jam en eveneens een breedte van 12 mm. Op de band strekken zich volgens vier langsstroken met ieder een breedte van bijvoorbeeld 3 mm resp. vier verhittingsgevoelige kleurpigmentlagen 4B, 4C, 4M en 4Y uit; deze kleurenpigmentlagen bevatten 30 kleurpigmerit van resp. kleuren zwart, cyaan, magenta en geel. Bij de vervaardiging van de band wordt de basislaag 4a gedurende een korte tijdsperiode verhit, waarbij de bindmid-dellaag 4d in geringe mate smelt. Dit heeft tot gevolg, dat het buitenoppervlak van de band 4, en meer in het bijzonder 35 de zich daarop bevindende kleurpigmentlagen 4B, 4C, 4M en 4Y, worden bedekt met een uit de bindmiddellaag 4d afkomstige, dunne paraffinel’aag; daardoor wordt verhinderd dat uit de kleurpigmentlagen afkomstige kleurstof per ongeluk wordt fi n nfi η η n -4- overgedragen, bijvoorbeeld op de vingers van een bedienings-persoon.

De thermische inrichting 5 is uitgerust met vier groepen 5B, 5C, 5M en 5Y met ieder acht verhittingskoppen 5 of transducenten 515^, 5B2, ....., 5Bg; 5(^, 5C2, ....., 5Cg; 5M^, 5M2, ...... 5Mg 7 en 5Y1, 5Y2, ....., 5Yg, welke resp.

groepsgewijze aan de kleurpigmentlagen 4B, 4C, 4M en 4Y met de resp. kleuren zwart, cyaan, magenta en geel zijn toegevoegd, zoals figuur 3 laat zien. De verhittingskoppen van 10 iedere groep zijn op onderling gelijke afstanden van elkaar aangebracht, terwijl de acht verhittingskoppen van iedere groep te zamen een breedte dQ in beslag nemen, welke kleiner is dan.de breedte van de kleurpigmentlagen zelf. Indien de laatstgenoemde bijvoorbeeld een 3 mm hebben, kan de totale 15 door de acht verhittingskoppen van een groep in beslag genomen breedte een waarde van 2 mm hebben. Indien iedere groep met verhittingskoppen ten opzichte van een bijbehorende kleurpigmentlaag wordt gecentreerd, blijft tussen aangrenzende groepen met verhittingskoppen een afstand dB van 20 1 mm over. Het zal derhalve duidelijk zijn, dat een geringe positieafwijking of -fout tussen de kleurpigmentlagen van de band 4 enerzijds en de verhittingskopgroepen van de thermische inrichting 5 anderzijds niet tot kleurmisregistra-tie in het op het registratiepapiervel 3 gevormde kleüren-25 beeld resulteert.

De verhittingskoppen zijn bij voorkeur vervaardigd van resistief materiaal, dat bij ontvangst van een elektrisch signaal wordt verhit. Een dergelijke verhitting van een kop heeft tot gevolg, dat de paraffine van de bind-30 middellaag 4d, welke zich tussen de desbetreffende verhit-tingskop en het registratiepapiervel 3 uitstrekt en met het laatstgenoemde in aanraking verkeert, smelt en een geringe hoeveelheid van het bijbehorende kleurpigment op het registratiepapiervel 3 overdraagt.

35 Zoals figuur IA verder laat zien, bevat de in- * richting volgens de uitvinding voorts een wagen 6, welke zich volgens de X-as of in de langsrichting van de ondersteuning 1 kan verplaatsen, zoals met de dubbelpijp b-a is 8006000 -5- aangeduid. De thermische inrichting 5 is dicht nabij de ondersteuning 1 op de wagen 6 bevestigd en volgt de verplaatsingen van de wagen 6 in de langsrichting van de ondersteuning 1. Zoals figuur IA laat zien, is de meerkleurige band 5 4 op een toevoerhaspel 7 en een opneemhaspel 8 gewikkeld, waarbij de band zich tussen de beide haspels in de langsrichting van de ondersteuning 1 tussen resp. nabij de beide uiteinden van de ondersteuning 1 aangebrachte, vaste leirol-len 20 en 21 uitstrekt. Bovendien bevindt het zich tussen de 10 leirollen 20 en 21 uitstrekkende bandgedeelte zich tussen de verhittingsinrichting 5 en het registratiepapiervel 3, waartoe een paar leirollen 18 en 19 aan de beide zijkanten van de thermische inrichting 5 -op de wagen 6 zijn aangebracht. Deze laatstgenoemde is bovendien uitgerust met een band-15 aandruk- of -houtinrichting met een om een pen 14 roteerbare bandaandrukhef boent. 13, welke onder een voor spanning in de rotatierichting van de wijzers van een uurwerk in figuur IA wordt gehouden door een veer 15, welke aan zijn ene uiteinde aan de wagen 6 en aan zijn andere uiteinde aan de bandaan-20 drukhefboom 13 is bevestigd; de richting van de genoemde voorspanning is met een gebogen pijl c in figuur IA weergegeven. De bandaandrukinrichting is voorts voorzien van een bandopneemorgaan 16, dat dichtbij het vrije uiteinde van de bandaandrukhefboom 13 op de wagen 6 is bevestigd en aan zijn 25 naar de bandaandrukhefboom 13 gekeerde zijkant een rubber-plaat 17 draagt. Het zal derhalve duidelijk zijn, dat de bandaandrukhefboom 13 gewoonlijk door de werking van de veer 15 tegen de rubberplaat 17 van het bandopneemorgaan 16 gedrukt wordt gehouden en daarbij op de band 4 aangrijpt.

30 Een langsverplaatsing van de meerkleurige band in de richting van de toevoerhaspel 7 naar de opneemhaspel 8, dat wil zeggen van rechts naar links in figuur IA overwint echter de door de veer 15 uitgeoefende kracht zodanig, dat de meerkleurige band 4 vrij tussen de bandaandrukhefboom 13 en de 35 rubberplaat 17 kan bewegen. Wanneer de wagen 6 in de richting van de pijl a wordt verplaatst, zal de toevoerhaspel 7 derhalve niet meer bandmateriaal afgeven, zodat de band 4 vrij tussen de aandrukhefboom 13 en de rubberplaat 17 kan bewegen; -6- dit hééft tot gevolg dat verschillende ongebruikte gedeelten van de meerkleurige band 4 zich tussen de thermische inrichting 5 en het registratiepapiervel 3 bevinden. Daarbij blijft ook de opneemhaspel 8 buiten werking. Voorts zal het duide-5 lijk zijn, dat de leirol 19, de rubberplaat 17 en de band-aandrukhefboom 13 tijdens een dergelijke beweging van de wagen 6 zich enigszins van de ondersteuning 1 verwijderen, hetgeen resulteert in de verwijdering of afschilling van de gebruikte gedeelten van de band 4 van het registratiepapier-10 vel 3. Dit wil zeggen, dat de band 4 na overdracht van kleurpigment op het vel 3 niet aan het laatstgenoemde gehecht blijft. Wanneer de wagen 6 zich daarentegen in de richting van de pijl b verplaatst, klemt de bandaandrukhefboom 13 de meerkleurige band 4 tegen de rubberplaat 17, zodat een 15 relatieve beweging van beiden wordt verhinderd. Teneinde te voorkomen, dat de band 4 tijdens een dergelijke operatie breekt, geeft.de toevoerhaspel 7 bandmateriaal af. Daarbij wordt bovendien de opneemhaspel 8 geactiveerd voor opname van een loskomend gedeelte in het gebruikte bandmateriaal; 20 een dergelijk loskomend gedeelte (slack) ontstaat steeds bij verplaatsing van de wagen 6 in de richting van de pijl b.

De inrichting volgens de in figuur IA weergegeven uitvoeringsvorm van de uitvinding is voorts nog voorzien van een bandtoevoerspanningsregelinrichting, welke tussen de 25 leirol 20 en de toevoerhaspel 7 is aangebracht en dient voor opname van een loskomend bandgedeélte tussen de verhittings-inrichting 5 en de toevoerhaspel 7, Deze bandtoevoerspannings-regelinrichting omvat een spanningsregelhefboom, die aan zijn ene einde om een pen 9’ kan scharnieren en aan zijn 30 andere, vrije uiteinde in aangrijping met het zich tussen de leirol 20 en de toevoerhaspel 7 uitstrekkende bandgedeelte wordt gehouden door een spanningsveer 10. Wanneer de wagen 6 zich in de richting van de pijl a verplaatst, zal de spanningsregelhefboom. 9 de eventuele ruimte volgen en opnemen, welke 35 in de band 4 kan optreden als gevolg van bijvoorbeeld door van de verhitterskoppen van de inrichting 5 afkomstige warmte veroorzaakte bandrek. Op soortgelijke wijze is tussen de leirol 21 'en de 'opneemhaspel 8 een opneemspanningsregel- 8006000 «' « -7- inrichting aangebracht, welke dient voor opname van eventuele ruimte in het zich tussen de verhittingsinrichting 5 en de opneemhaspel 8 uitstrekkende banddeel. Meer in het bijzonder omvat deze opneemspanningsregelinrichting een spanningsregel-5 hefboom 11, welke aan zijn ene uiteinde om een pen 11' kan scharnieren en aan zijn andere, vrije uiteinde in aangrijping met het zich tussen de leirol 21 en de opneemhaspel uitstrek-kenddeel wordt gehouden door een spanningsveer 12. Deze opneemspanningsregelinrichting volgt, resp. absorbeerd, even-10 tuele overtollige ruimte in het zich tussen de haspel 8 en het vrije uiteinde van de bandaandrukhefboom 13 uitstrekkende banddeel, dat bij verplaatsing van de wagen 6 in de richting van de pijl b in figuur IA niet door de opneemhaspel 8 wordt opgenomeh.

15 Figuur 1B toont een inrichting volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding, welke in hoge mate met die volgens figuur IA overeenkomt, zodat de resp. overeenkomende onderdelen ook met dezelfde verwij z ingssymbolen zijn aangeduid. De grotendeels met de inrichting volgens 20 figuur IA overeenkomende inrichting volgens figuur 1B onderscheidt zich 'van de 'eerstgenoemde door de afwezigheid van speciale bandtoevoer- en bandopneenispanningsregelinrichtingen en door het feit, dat de leirollen 20 en 21 vast aan de tegenover gelegen uiteinden van de wagen 6 zijn bevestigd.

25 Wanneer de 'wagen 6 zich in de richting van de pijl a in figuur 1B verplaatst, worden de toevoerhaspel 7 en de opneemhaspel 8 geactiveerd om een voorafbepaalde 'spanning in het zich tussen béide uitstrekkende banddeelin..stand te houden. Dit wil zeggen dat de toevoerhaspel 7 en de opneem-30 haspel 8 zelf de funkties van resp. de bandtoevoer- en bandopneemspanningsregelinrichtingen van de uitvoeringsvorm volgens figuur IA vervullen. Bij een verplaatsing van de wagen 6 in de richting van de pijl b in figuur 1B geeft de toevoerhaspel' 7 een voldoende hoeveelheid band 4 af, ter-35 wijl de opneemhaspel 8 overtollige bandlengte opneemt, juist zoals bij de inrichting volgens figuur IA.

Figuur 3 toont het schema, grotendeels uitgevoerd als blokschema, van een besturingsinrichting voor besturing ft Π Π fl Λ Π -8- van de relatieve verplaatsingen en bewegingen van de wagen 6, de thermische inrichting 5 en de ondersteuning 1. Zoals uit het schema blijkt, wordt een kleureninformatiesignaal, zoals een kleurenvideosignaal, toegevoerd via een ingangs-5 aansluiting 10, welke het kleurenvideosignaal doorlaat naar een dekodeerschakeling 11 voor scheiding van het ontvangen signaal in een kleurinformatiesignaal R omtrent de kleurcomponent rood,' een kleurinformatiesignaal G omtrent de kleur.groen, een kleurinformatiesignaal B omtrent de kleur 10 blauw en horizontale en vertikale svnchronisatiesignalen SH resp. Sy. De kleurinformatiesignalen R,G en B worden toegevoerd aan een. omzetschakeling 12 voor afgifte van een kleurinformatiesignaal C omtrent de kleurcomponent cyaan, een kleurinformatiesignaal M omtrent de kleurcomponent magenta 15 en een kleurinformatiesignaal Y omtrent de kleurcomponent geel van het door het ontvangen kleurenvideosignaal vertegenwoordigde kleurenbeeld. Het kleurinformatiesignaal C omtrent de.kleurcomponent cyaan wordt daarbij afgeleid uit de beide kleurinformatiesignalen G en B; het kleurinformatiesignaal 20 M wordt afgeleid uit de kleurinformatiesignalen B en R; het kleurinformatiesignaal Y wordt afgeleid uit de kleurinformatiesignalen R en G. Een cyaangeheugenschakeling 13 krijgt van de omzetschakeling 12 het kleurinformatiesignaal C omtrent de kleurcomponent cyaan toegevoerd en neemt dit 25 kleurinformatiesignaal voor ëën volledig videobeeld op. Op soortgelijke wijze krijgt een magentageheugenschakeling 14 het kleurinformatiesignaal M omtrent de kleurcomponent magenta van de omzetschakeling 12 toegevoerd voor opslag van dit kleurinformatiesignaal van ëën volledig videobeeld, 30 terwijl een geel geheugenschakeling 15 het kleurinformatie-signaal Y voor de kleurcomponent geel van de omzetschakeling 12 krijgt toegevoerd voor opslag van dit kleurinformatiesignaal Y voor ëën volledig videobeeld. De door de schakeling 11 afgegeveri, horizontale en vertikale synchronisatie-35 signalen S-. en ST7 worden toegevoerd aan een tot de bestu-ringsinrichting behorende sectie 16, welke dient voor besturing van de cyaan-, magenta- en geelgeheugenschakelingen 13, 14 en 15. De besturingssectie 16 omvat bij voorkeur een klok- 8006000 if- ♦ -9- impulsgenerator, een tijdsritmie-impulsgenerator, een X-as-teller voor bepaling van de positie van de verhittings-inrichting 5 in de horizontale of langsrichting van de ondersteuning 1, een Y-asteller voor bepaling van de verti-5 kale positie van de verhittingsinrichting 5, benevens andere schakelingen. De besturingssectie 16 geeft aan een uitgangs-aansluiting 16a een INLEES-signaal en aan een uitgangsaan-sluiting 16b een INLEESADRES-signaal af, welke beide signalen aan de geheugenschakelingen 13,14 en 15 worden toegevoerd 10 voor besturing van de inlezing op voorafbepaalde adressen van deze geheugenschakelingen van de van de omzetschakeling 12 afkomstige kleurinformatiesignalen omtrent de kleurcomponenten cyaan, magenta en geel over één volledig videobeeld.

De bestudingssectie 16 krijgt voorts aan een ingangsaanslui-15 ting 17 een KOPIEERBEGIN-signaal toegevoerd, dat de inlezing inleidt, zodat vervolgens het genoemde INLEES-signaal en INLEESADRES-signaal aan de geheugenschakelingen 13,14 en 15 worden toegevoerd voor opslag van de resp. kleurinformatiesignalen van ëën volledig videobeeld (frame).

20' De uitgangssignalen van resp. de cyaan-, magen ta- en geelgehéugenschakeling 13,14 en 15 worden toegevoerd aan resp. bijbehorende vergrendelschakeling 18C, 18M en 18Y, welke ieder een geheugenopslagcapaciteit voor opslag van acht in vertikale beeldfichting gealligneerde beeldelementen 25 hebben. Meer in. het bijzonder is de vergrendelschakeling 18C in staat tót opslag van acht in vertikale beeldrichting gealligneerde cyaankleurbeeldelementen voor een bepaalde positie langs de ondersteuning 1 in de horizontale of X-as-richting. Op soortgelijke wijze 'is de vergrendelschakeling 30 8M in staat tot opslag van acht in de vertikale beeldrichting gealligneerde magentabeëldelementen van een horizontale positie langs de ondersteuning 1, terwijl de vergrendelschakeling 18Y in staat is tot opslag van acht in de vertikale beeldrichting gealligneerde geelbeeldelementen van een 35 positie langs de ondersteuning 1. De genoemde uitgangssignalen van de geheugenschakelingen 13,14 en 15 worden voorts toegevoerd aan een EN-poortschakeling 19, waarvan het uitgangssignaal wordt toegêvoerd aan een andere vergrendel-o λ η β η o n -10- schakeling 18B voor bestudering van de aan de kleur zwart toegevoegde groep 5B met verhittingskoppen. Evenals da andere vergrendelschakelingen, heeft de vergrendelschakeling 18B een geheugenopslagcapaciteit voor opname van acht in de 5 vertikale beeldrichting gealligneerde zwartbeeldelementen van eenzelfde horizontale positie langs de ondersteuning 1.

De besturingssectie 16 geeft bovendien UITLEES-ADRES^signalen aff welke aan de geheugenschakelingen 13/14 en 15 worden toegevoerd voor bepaling, welk signaaldeel 10 daaruit dient te worden üitgelezen. Meer in het bijzonder geeft de besturingssectie 16 een CYAAN-ÜITLEESADRES-signaal aan zijn uitgangsaansluiting 16f af, dat aan de cyaangeheu-genschakeling 13 wordt toegevoerd. Deze reageert daarop door uitlezing van de resp, met acht tussen de vertikale punten 15 of lijnen Yn en Yn+12 Y”rickting van de ondersteuning 1 gelegen beeldelementen voor een vaste horizontale positie Xm langs de X-as overeenkomende signalen. Voor de eerste lijn Xq in de horizontale of X-asrichting worden bijvoorbeeld acht tussen de vertikale lijnen Yg en Y^ gelegen beeld-20 elementen uitgelezen en aan de EN-poortschakeling 19 en de vergrendelschakeling 18C toegevoerd. De reden, dat slechts acht beeldelementen in de vertikale of Y-asrichting uit de cyaangeheugenschakeling 13 worden uitgelezen, is dat slechts acht verhittingskoppen 5C1-5Cg tot de groep 5C behoren; deze 25 acht verhittingskoppen zijn gecentreerd ten opzichte van de strook 4C met cyaankleurpigment. Verondersteld wordt, dat de breedte van de cyaankleurpigmentstrook 4C 3 mm bedraagt, en dat de acht verhittingskoppen 5(^, 5Cg van de cyaangroep een breedte dg van 2mm op déze strook bedekken met ter weerszijden 30 veiligheidsmarges, welke niet door de verhittingskoppen worden bestreken en steeds een totale breedte d^ van 1 mm hebben. Aangezien deze breedte d^ de helft van de breedte dg bedraagt, zal de breedte cLg met vier beeldelementen overeenkomen, zodat een breedte van 12 beeldelementen voor de acht beeldelementen 35 van een groep ter beschikking dienen te staan teneinde zeker te stellen, dat de verhittingskoppen SC^-SCg de juiste signalen krijgen toegevoerd. Op soortgelijke wijze krijgt de magentageheugenschakeling 14 een MAfïENTA-UITLEESADRES-signaal 8006000 -11- van een uitgangsaansluiting 16e van de besturingssectie 16 toegevoerd voor uitlezing van de met acht tussen de vertikale punten of lijnen ^n+13 en *n+24 gelegen beeldelementen van dezelfde horizontale of Y-asplaats X^ overeenkomende signalen.

5 De bij de acht bijvoorbeeld tussen de vertikale lijnen en Y24 gelegen magnetabeeldelementen van de eerste horizontale lijn Xq behorende signalen kunnen uit de magnetageheugen-schakeling 14 worden uitgelezen voor toevoer aan de vergren-delschakeling 18M en de EN-poortschakeling 19. De geelgeheu-10 genschakeling 15 krijgt van een uitgangsaansluiting 16D van de besturingssectie 16 een GEEL-UITLEESADRES-signaal toegevoerd voor uitlezing van de met acht tussen de vertikale lijnen ^n+25 en Yn+36 9ele9en gele beeldelementen overeenkomende signalen. In overeenstemming met het eerder voor de 15 geheugenschakeling 13 en 14 gegeven voorbeeld, kan worden gesteld, dat uit de geelgeheugenschakeling 15 de met acht tussen de lijnen Y25 en Y^g gelegen gele beeldelementen voor dezelfde plaats Xq in de X-asrichting overeenkomende signalen worden uitgelezen voor toevoer aan de vergrendelschake-20 ling 18Y en de EN-poortschakeling 19. Op soortgelijke wijze wordt door eén uitgangsaansluiting 16c van de besturingssectie 16 een ZWART-ÜITLEESADRES-signaal aan iedere van de drie gehéugenschakélingen 13,14 en 15 toegevoerd voor resp. uitlezing daaruit van de resp. met acht tussen de vertikale 25 lijnen Y en ï , gelegen beeldelementen overeenkomende n-iz n-i signalen, welke 'worden toegevoerd aan de EN-poortschakeling 19. Deze laatstgenoóride geeft slechts een zwart-stuursignaal aan de vergrendel'schakeiing 18B af wanneer in een vertikaal beeldpunt de kleurinformatiesignalen voor zowel cyaan, 30 magenta als geel aanwezig zijn.

De vergrendelschakeiingen 18B, 18C, 18M en 18Y hebben ieder acht uitgangsaansluitingen, resp. voor de acht ontvangen beeidelementinformatiesignalen. Voorts krijgen de vergrendelschakeiingen de resp. van de uitgangsaansluitingen 35 16c, 16d, 16e en 16f van de besturingssectie 16 afkomstige UITLEESADKES-signalen toegevoerd voor besturing van de uitlezing van deze vergrendelschakeiingen. De op de beeldelementen van de vergrendelschakeling 18B betrekking hebbende, 8 0 06 0 0 o -12- uitgelezen signalen worden toegevoerd aan een aandrijfschakeling 20B, welke met de verhittingskoppen SB^-SBg van de zwarte groep is gekoppeld voor besturing van de werking daarvan. Op soortgelijke wijze zijn de acht uitgangsaansluitingen 5 van de vergrendelschakeling 18C met de aandrijfschakeling 22C gekoppeld, welke op zijn beurt met de verhittingskoppen 5C1-5Cg van de cyaangroep is gekoppeld voor besturing van de werking daarvan. Ook de acht uitgangsaansluitingen van de vergrendelschakeling 18M en 18Y zijn gekoppeld met resp.

-10 aandrijfschakelingen 20M en 20Y, welke op hun beurt resp.

zijn gekoppeld met de verhittingskoppen SM^-SMg van de magen-tagroep en de verhittingskoppen SY^-SYg van de gele groep voor besturing van de resp. werking daarvan.

De besturingssectie 16 geeft bovendien aan een 15 uitgangsaansluiting 16h een kopoverdrachtsignaal af, dat via een aandrijfschakeling 21 wordt toegevoerd aan een aan-drijfmotor 22 voor aandrijving in verplaatsing van de wagen 6 in de langs- of X-asrichting langs de ondersteuning 1. De aandrijfmotor 22 kan bijvoorbeeld worden gevormd door een 20 stappenmotor, welke de wagen 6 steeds na een voor af bepaalde tijdsduur van bijvoorbeeld 5ms met een stap van één beeldelement in' de X-asrichting verplaatst. Wanneer de wagen 6 en de daarop aangebracht verhittingsinrichting 5 een horizontale verplaatsing langs de ondersteuning 1 uitvoeren, zal 25 de besturingssectie 16 aan éen uitgangsaansluiting 16g een drukstuursignaal afgeven, dat als poortschakelsignaal aan de aandrijfschakelingen 20B, 20C, 20M en 20Y wordt toegevoerd, zodanig, dat de uitgangssignalen van deze aandrijfschakelingen als bekrachtigingssignalen aan de resp. ver-30 hittingskoppen , 5C1~5Cg, SMj-SMg en 5Yj-5Yg worden- toegevoerd. Het zal duidelijk zijn, dat de van de aandrijfschakelingen 20B, 20C, 20M en 20Y afkomstige signalen als bekraöhtigingssignalen aan de resp. bijbehorende verhittingskoppen worden toegevoerd gedurende een voorafbepaalde tijds-35 periode, welke korter is dan de tijdsperiode, gedurende welke de aandrijfmotor een verplaatsing van de wagen 6 in de horizontale of X-asrichting teweegbrengt. Indien de wagen 6 bijvoorbeeld tijdens iedere periode van 5 ms een verplaat- 8006000 *£- * -13- sing in de horizontale richting over een afstand van êén beeldelement uitvoert, zullen de uitgangssignalen van de aandrijfschakelingen 20 aan hun resp. bijbehorende verhit-tingskoppen worden toegevoerd gedurende een kortere periode 5 mët bijvoorbeeld een duur van 2,5 ms; op deze wijze wordt zeker gesteld, dat een nauwkeurige werking wordt verkregen.

De besturingssectie 16 geeft bovendien aan een uitgangsaansluiting 16i een papiertoevoerstuursignaal af, dat via een aandrijfschakeling 23 wordt toegevoerd aan een 10 motor 24, welke de ondersteuning 1 in rotatie aandrijft, zodanig, dat de vertikale positie, waarin een op de ondersteuning 1 rustend registratiepapiervel 3 wordt bedrukt, nauwkeurig wordt bestuurd of geregeld. Nadat de wagen 6 en de verhittingsinrichting 5 bijvoorbeeld een verplaatsing ter 15 grootte van een volledige lijn langs de ondersteuning 1 hebben uitgevoerd en in hun meest linkse positie in figuur IA zijn teruggekeerd, zal de motor 24 in reaktie op het aan de uitgangsaansluiting I6i van de besturingssectie 16 verschijnende signaal de roteerbare ondersteuning 1 bijvoorbeeld over 20 een booglengte van 2 mm doen roteren?een dergelijke boogleng-teverandering bestrijkt het gebied, dat door ieder van de groepen 5B, 5C, 5M en 5Y met verhittingskoppen wordt bestreken. Deze werking wordt continu herhaald totdat het volledige beeld van het kleurenvideosignaal uit de kleurcomponentge= 25 heugenschakelingen 13, 14 en 15 is uitgelezen, zodanig, dat een met het aan de ingangsaansluiting 10 toegevoerde kleurenvideosignaal overeenkomend kleurenbeeld op het registratiepapiervel 3 is overgedragen, zodanig, dat dit laatste een "harde kopie" van het gewenste kleurenbeeld vormt.

30 ’ v Uit de voorgaande beschrijving blijkt, dat de inrichting volgens de onderhavige uitvinding een betrekkelijke eenvoudige constructie paart aan de geringe afmetingen. Aangezien de kleuroverdracht van de verschillende kleurpigment-lagen naar het registratiepapiervel 3 op thermische wijze 35 geschiedt, kan als registratiepapier gewoon, eenvoudig papier worden gebruikt. Daarbij wordt nog opgemerkt, dat als gevolg van de betrekkelijke eenvoud van constructie van de inrichting volgens de uitvinding ook het onderhoud van een derge- 8006000 -14- lijke inrichting betrekkelijk eenvoudig en weinig kostbaar isr zodat de inrichting zich uitstekend leent voor huiselijk of kantoorgebruik. Wanneer de meerkleurige band 4 geheel is gébruikt, is de vervanging van de band door een nieuwe meer-5 kleurige band 4 bijvoorbeeld zeer eenvoudig. De inrichting volgens de uitvinding heeft bovendien het voordeel, dat de meerkleurige band 4 niet alleen kleurstrooklagen 4C, 4M en 4Y met kleurpigment voor de kleuren cyaan, magenta en geel bevat, doch bovendien een afzonderlijke strook 4B voor de 10 kleur zwart, zodat het voor vorming van een zwarte informatie-eenheid op het registratiepapiervel 3 niet noodzakelijk is door overdracht van alle drie de andere kleuren te werk te gaan.

De uitvinding beperkt zich uiteraard niet tot de 15 in het voorgaande beschreven en dln de tekening weergegeven uitvoeringsvormen. Hoewel in het voorgaande als hoofdkleur componenten cyaan, magenta en geel zijn genoemd, kunnen ook andere kleurcomponenten, zoals blauw, groen en rood, worden gebruikt. Voorts is het mogelijk met aanvullende kleuren of 20 kleurcomponenten te werken, bijvoorbeeld door combinatie ; van de kleurcomponenten cyaan, magenta en geel tijdens opname. Hoewel de in het voorgaande beschreven band 4 van een toe-voerhaspel 7 afkomstig is, kan ook met een meerkleurige band van eindloos type worden gewerkt. In dat geval kan de band 25 worden aangegreperi, bijvoorbeeld door middel van een rol of cilindervorraige staaf, welke aan zijn buitenomtrek een meerkleurige laag vertoont, geheel in overeenstemming met de kleurlaag op de eindloze band 4, waarbij een aan de desbetreffende rol toegevoegde verwarmingsrol, welke bijvoorbeeld tot 30 een temperatuur van 70-100°C wordt verwarmd, dient voor continue aanvulling van het kleurpigment op de eindloze band.

Zoals reeds is opgemerkt, beperkt de uitvinding zich niet tot de in het voorgaande beschreven en in de tekening weergegeven uitvoeringsvormen. Verschillende wijzi-35 gingen kunnen in de beschreven onderdelen en in hun onder-'lirie samenhang worden aangebracht, zonder dat daarbij het kader van de uitvinding wordt overschreden.

8006000

Claims (17)

1. Inrichting voor vorming van een kleurenbeeld op een registratiepapier uit een kleurinformatiesignaal, gekenmerkt door een ondersteuning voor registratiepapier, 5 een band met een aantal verschillende gekleurde pigmenten, een aantal ieder aan één van de pigmenten toegevoegde koppen voor overdracht van de resp. bijbehorende kleur op het registratiepapier, en 10. door besturingsmiddelen voor zodanige besturing van de koppen op grond van het kleurinformatiesignaal, dat het met dat signaal overeenkomende kleurenbeeld op het registratiepapier wordt gevormd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, 15 dat de besturingsmiddelen zijn voorzien van scheidingsmidde- len voor afscheiding van de bij de verschillende pigmentkleuren behorende kleursignalen uit het kleurinformatiesignaal, gehéugenmiddelen voor opslag van de kleursignalen en een besturingssectie voor zodanige besturing van de ge-20 heugenmiddelen, dat deze kleursignalen aan de koppen toevoeren voor overdracht van de resp. aan de koppen toegevoegde pigmentkleuren op het registratiepapier.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de geheugenmiddelen een aantal ieder voor opslag van 25 één van de kleursignalen dienende geheugeninrichtingen omvatten, waarbij de besturingssectie INLEES- en UITLEES-stuur-signalen aan de geheugeninrichtingen toevoert voor besturing van de inlezing en de uitlezing van kleursignalen in, resp. uit, de geheugeninrichtingen.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de besturingssectie een aantal ieder voor ontvangst van uit één van de geheugeninrichtingen uitgelezen kleursignalen dienende vergrendelmiddelen bevat, benevens een aantal ieder aan één van de koppen toegevoegde aandrij fmiddelen voor be-35 sturing van de registratiewerking van de resp. bijbehorende kop in reaktie ‘op een uitgangssignaal van de bijbehorende vergrendelmiddelen. Q Π fl β Π Λ Π -16-

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat êén van de pigmentkleuren op de band de kleur zwart is, en dat de besturingssectie voorts is voorzien van poort-middelen voor ontvangst van signalen van de geheugeninrich-5 tingen en voor afgifte van een uitgangssignaal wanneer ieder van de van de geheugeninrichtingen afkomstige signalen aan een voorafbepaalde voorwaarde voldoet, zwart niveau-vergren-delmiddelen voor ontvangst van het uitgangssignaal van de poortmiddelen, en van zwart niveau-aandrijfmiddelen voor 10 besturing van de registratiewerking van de aan de pigmentkleur zwart toegevoegde koppen in afhankelijkheid van het uitgangssignaal van de zwart niveau-vergrendelmiddelen.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de besturingssectie de UITLEES-stuursignalen aan 15 de zwart niveau-vergrendelmiddelen en het eerstgenoemde aantal vergrendelmiddelen toevoert en daarnaast een afdruk-stuursignaal aan de zwart niveau-aandrijfmiddelen en het genoemde aantal aandrijfmiddelen levert voor besturing van het tijdsritme van de registratiewerking van de koppen.

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij het kleurinformatiesignaal een kleurenvideosignaal met horizontale en vertikale synchronisatiesignalen vormt, met het kenmerk, dat de scheidingsmiddelen de kleursignalen en de synchronisatiesignalen uit het kleurenvideosignaal afscheidt, 25 iedere geheugenrichting het resp. bijbehorende kleursignaal voor één volledig videobeeld opneemt, en dat de besturingssectie de werking van de geheugeninrichtingen, het aantal vergrendelmiddelen en het aantal aandrijfmiddelen in reaktie op de horizontale en vertikale synchronisatiesignalen be-30 stuurt.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de scheidingsmiddelen dekodeermiddelen voor afscheiding van resp. op de kleuren rood, groen en blauw betrekking hebbende 'kleurinformatiesignalen en de horizontale 35 en vertikale synchronisatiesignalen uit het kleurenvideosignaal omvat, benevens omzetmiddelen voor vorming van op de kleuren cyaan, magenta en geel betrekking hebbende kleursignalen uit resp. de op de kleuren rood, groen en blauw 8006000 -17- betrekking hebbende kleursignalen.

9. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ondersteuning uitwendig de vorm van een rol of . cilinder heeft, terwijl de inrichting voorts is voorzien van 5 een in de langsrichting van de ondersteuning verplaatsbare wagen, waarop de koppen dicht nabij het cilindervormige buitenoppervlak van de ondersteuning zijn bevestigd.

10. Inrichting volgens conclusie 9, gekenmerkt door aandrijfraiddelen, zoals een aandrijfmotor, voor aan- 10 drijving in verplaatsing van de wagen in de langsrichting van de ondersteuning, welke aandrijfmiddelen onder besturing van de genoemde besturingsmiddelen staan.

11. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de band zich bevindt tussen de koppen en het 15 registratiepapier, waarbij de verschillende kleurpigmenten van de band naar het registratiepapier gekeerd zijn.

12. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ondersteuning uitwendig de vorm van een rol of cilinder heeft en in rotatie wordt aangedreven door een 20 aan de besturing van de genoemde besturingsmiddelen onderworpen aandrijfmotor.

13. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de band een meerkleurige band van het type met thermische kleuroverdracht is en bestaat uit een basislaag, 25 een daarop aangebrachte bindmiddellaag en een aantal als langsstroken op de bindmiddellaag aangebrachte, verschillend gekleurde pigmenten.

14. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door een toevoerhaspel en een opneemhaspel voor de band, en 30 voorts door middelen om de band tussen de beide haspels dicht nabij de ondersteuning onder spanning te houden.

15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de middelen voor het onder spanning houden van de band een eerste en een tweede 'spanningregelhefboom omvat- 35 ten, welke nabij de band tussen de koppen enerzijds en de resp. haspels anderzijds aan hun ene uiteinde scharnierbaar aan een chassis zijn aangebracht en aan hun andere, vrije uiteinde onder voorspanning tegen de band worden gehouden. 8006900 -18-

16. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de koppen in dichte nabijheid van de ondersteuning worden gedragen door een verplaatsbare wagen, terwijl voorts bandaandrukmiddelen aanwezig zijn, welke een be- 5 weging van de band tussen de koppen enerzijds en het registra-tiepapier anderzijds in slechts één richting toelaten.

17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de bandaandrukmiddelen een vast aan de wagen bevestigd bandopneemorgaan en een aan zijn ene uiteinde 10 scharnierbaar aan de wagen bevestigde bandaandrijfhefboom omvatten, waarvan het andere uiteinde onder voorspanning tegen het bandopneemorgaan wordt gehouden, zodanig dat de band door beide organen wordt aangegrepen. . * 8006000