NL2001133C1 - Navigatieapparaat en werkwijze voor het behandelen van hoofdwegen met beperkte toegankelijkheid. - Google Patents

Description

TT07-007 NL -1 -

NAVIGATIEAPPARAAT EN WERKWIJZE VOOR HET BEHANDELEN VAN HOOFDWEGEN MET BEPERKTE TOEGANKELIJKHEID

5 Gebied

Deze aanvrage betreft in het algemeen navigatiewerkwijzen en -apparaten. Achtergrond

Navigatieapparaten worden volgens traditie hoofdzakelijk gebruikt op het gebied van 10 gebruik bij voertuigen zoals auto’s, motoren, vrachtauto’s, boten enzovoort.

Anderzijds, als zulke navigatieapparaten draagbaar waren, zouden zij verder tussen voertuigen kunnen worden overgebracht en/of buiten het voertuig worden gebruikt, voor bijvoorbeeld reizen te voet. Deze apparaten zijn typisch afgestemd op het voortbrengen van een route op basis van een beginpositie van het navigatieapparaat 15 en een geselecteerde/ingevoerde bestemming (eindpositie), waarbij wordt opgemerkt dat de beginpositie in het apparaat zou kunnen zijn ingegeven, maar volgens traditie wordt berekend via GPS positiebepaling vanuit een GPS ontvanger binnen in het navigatieapparaat. Berekening van de route wordt op bekende wijze bereikt, waarbij wordt opgemerkt dat er opties bestaan voor het op de eerste plaats bijvoorbeeld 20 gebruik maken van autowegen. Maar deze opties zijn tegenwoordig beperkt.

Samenvatting

De uitvinders hebben ontdekt dat er bepaalde wegen bestaan die voor een gebruiker die gebruik maakt van het navigatiesysteem problemen kunnen opleveren. Zulke 25 wegen omvatten hoofdwegen met beperkte toegankelijkheid zoals bijvoorbeeld een weg die bestaat uit één rijstrook voor voertuigen met meerdere inzittenden (carpoolstrook) (HOV) en een onverharde weg. Deze wegen kunnen ongeschikt of ongewenst zijn voor een bepaalde soort voertuig (zoals bijvoorbeeld een onverharde weg voor een luxe auto) of kunnen ongeschikt of ongewenst zijn, aangezien een 30 gebruiker niet voldoet aan criteria voor het rijden over de weg (zoals een weg die bestaat uit ten minste één carpoolstrook (HOV) voor een gebruiker die alleen in een voertuig rijdt). Zodoende hebben de uitvinders ontdekt dat een gebruiker graag -2- gewaarschuwd wil worden als deze wegen voorkomen op een bepaalde route en/of gewaarschuwd wil worden bij het rijden via een route die zulke wegen omvat.

In ten minste één uitvoeringsvorm van deze aanvrage omvat een werkwijze het in een navigatiesysteem berekenen van een route op basis van ten minste een ontvangen 5 bestemmingspositie; het bepalen of de berekende route al of niet het rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid omvat; en een gebruiker van het navigatieapparaat oproepen hetzij de berekende route te accepteren hetzij om een alternatieve route te verzoeken bij het vaststellen dat de berekende route het rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid omvat.

10 In ten minste één uitvoeringsvorm van deze aanvrage omvat een navigatieapparaat middelen voor het berekenen van een route op basis van ten minste een ontvangen bestemmingspositie en voor het bepalen of de berekende route het rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid omvat; en middelen voor het oproepen van een gebruiker van het navigatieapparaat de berekende route hetzij te accepteren 15 hetzij om een alternatieve route te verzoeken bij het vaststellen door de berekeningsmiddelen dat de berekende route het rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid omvat.

In ten minste één uitvoeringsvorm van deze aanvrage omvat een navigatieapparaat 20 een processor om een route te berekenen op basis van ten minste een ontvangen bestemmingspositie en te bepalen of de berekende route het rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid omvat; en een geïntegreerd invoer- en weergeefapparaat om een gebruiker van het navigatieapparaat op te roepen de berekende route hetzij te accepteren hetzij om een alternatieve route te verzoeken bij 25 het vaststellen door de processor dat de berekende route het rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid omvat.

Korte beschrijving van de tekeningen

Deze aanvrage zal onderstaand uitvoeriger worden beschreven via het gebruik van 30 uitvoeringsvoorbeelden die met behulp van de tekeningen worden toegelicht. In deze tekeningen: -3-

Toont figuur 1 een voorbeeld van een aanzicht van een Global Positioning System (GPS); toont figuur 2 een voorbeeld van een blokschema van elektronische onderdelen van een navigatieapparaat van een uitvoeringsvorm van deze aanvrage; 5 toont figuur 3 een voorbeeld van een blokschema van een server, navigatieapparaat en verbinding ertussen van een uitvoeringsvorm van deze aanvrage; zijn figuren 4A en 4B aanzichten in perspectief van een implementatie van een uitvoeringsvorm van het navigatieapparaat 200; toont figuur 5 een voorbeeld van een stroomschema voor een uitvoeringsvorm van 10 deze aanvrage; en tonen figuren 6-8 voorbeelden van oproepen aan gebruikers met betrekking tot wegen met beperkte toegankelijkheid.

Uitvoerige beschrijving van de uitvoerinqsvoorbeelden.

15 De hierin gebezigde terminologie dient voor het beschrijven van slechts bepaalde uitvoeringsvormen en is niet bedoeld ter beperking van deze uitvinding. Zoals hierin wordt gebruikt zijn de enkelvoudsvormen “een” en “de” of “het” bedoeld om de meervoudsvormen eveneens te omvatten, tenzij de context duidelijk anders aangeeft. Men zal verder begrijpen dat de termen “omvat” en/of “omvattend”, bij gebruik in deze 20 aanvrage, de aanwezigheid vermelden van aangegeven kenmerken, gehele getallen, stappen, handelingen, elementen en/of onderdelen, maar de aanwezigheid of toevoeging van een of meer kenmerken, gehele getallen, stappen, handelingen, elementen, onderdelen en/of groepen ervan niet uitsluiten.

25 Bij het beschrijven van uitvoeringsvoorbeelden die in de tekeningen zijn getoond, wordt duidelijkheidshalve gebruik gemaakt van specifieke terminologie. Maar de beschrijving van deze octrooiaanvrage heeft niet de bedoeling beperkt te zijn tot de aldus gekozen specifieke terminologie en men moet begrijpen dat ieder specifiek element alle technische equivalenten inhoudt die op een soortgelijke manier werken. 30 Onder verwijzing naar de tekeningen, waarin gelijke referentiecijfers in de diverse aanzichten identieke of overeenkomstige delen aanduiden, worden uitvoeringsvoorbeelden van deze octrooiaanvrage hierna beschreven. Overal -4- verwijzen gelijke getallen naar gelijke onderdelen. Zoals hierin is gebruikt omvat de term “en/of” alle mogelijke combinaties van een of meer van de betrokken in de lijst vermelde items.

5 Figuur 1 toont een voorbeeldaanzicht van een Global Positioning System (GPS), dat kan worden gebruikt door navigatieapparaten met inbegrip van het navigatieapparaat van uitvoeringsvormen van deze aanvrage. Dergelijke systemen zijn bekend en worden gebruikt voor allerlei doeleinden. In het algemeen is GPS een op satellieten gebaseerd navigatiesysteem dat in staat is continu positie-, snelheids-, tijd-, en soms 10 richtinginformatie voor een onbeperkt aantal gebruikers te bepalen.

Vroeger bekend als NAVSTAR omvat het GPS een aantal satellieten die met de aarde in zeer precieze banen samenwerken. Op basis van deze precieze banen kunnen GPS satellieten hun positie doorgeven aan elk aantal ontvangeenheden.

15

Men maakt gebruik van het GPS systeem wanneer een apparaat, dat speciaal is ingericht voor het ontvangen van GPS data, radiofrequenties voor GPS satellietsignalen begint te scannen. Bij het ontvangen van een radiosignaal van een GPS satelliet, bepaalt het apparaat de precieze positie van die satelliet met behulp 20 van één van een aantal verschillende conventionele werkwijzen. Het apparaat gaat in de meeste gevallen door met het scannen van signalen totdat het ten minste drie verschillende satellietsignalen heeft verkregen (waarbij wordt opgemerkt dat positie normaliter niet wordt, maar kan worden, bepaald met slechts twee signalen onder gebruikmaking van andere driehoeksmetingtechnieken). Onder gebruikmaking van 25 geometrische driehoeksmeting gebruikt de ontvanger de drie bekende posities voor het berekenen van zijn eigen tweedimensionale positie ten opzichte van de satellieten. Dit kan op bekende wijze plaatsvinden. Bovendien, door het verkrijgen van een vierde satellietsignaal, wordt het ontvangapparaat op bekende wijze in staat gesteld zijn driedimensionale positie te berekenen door middel van dezelfde 30 geometrische berekening. De positie- en snelheidsdata kunnen door een onbeperkt aantal gebruikers continu in echttijd worden ge-update.

-5-

Zoals getoond in figuur 1 wordt het GPS systeem over het algemeen aangeduid met referentiecijfer 100. Een aantal satellieten 120 is in een baan rond de aarde 124. De baan van iedere satelliet 120 loopt niet noodzakelijkerwijs synchroon met de banen van andere satellieten 120 en loopt in feite waarschijnlijk asynchroon. Een GPS 5 ontvanger 140, die kan worden gebruikt in uitvoeringsvormen van navigatieapparaten van deze aanvrage, wordt getoond bij het ontvangen van spread spectrum GPS satellietsignalen 160 van de diverse satellieten 120.

De spread spectrum signalen 160, die continu worden uitgezonden vanaf iedere 10 satelliet 120, maken gebruik van een zeer accurate frequentiestandaard die is verkregen met een extreem accurate atoomklok. Iedere satelliet 120 zendt, als onderdeel van zijn datasignaaltransmissie 160, een datastroom die indicatief is voor die bepaalde satelliet 120. De vakman op dit gebied zal begrijpen dat het GPS ontvangapparaat 140 over het algemeen spread spectrum GPS satellietsignalen 160 15 ontvangt vanuit ten minste drie satellieten 120 zodat het GPS ontvangapparaat 140 zijn tweedimensionale positie door middel van driehoeksmeting kan bepalen. Het ontvangen van nog een signaal, resulterend in signalen 160 vanaf in totaal vier satellieten 120, maakt het voor het GPS ontvangapparaat 140 mogelijk op bekende wijze zijn driedimensionale positie te berekenen.

20

Figuur 2 toont een voorbeeld van een blokschema van elektronische onderdelen van een navigatieapparaat 200 van een uitvoeringsvorm van deze aanvrage in blokformaat. Het moet worden opgemerkt dat het blokschema van het navigatieapparaat 200 niet alle onderdelen van het navigatieapparaat omvat, maar 25 slechts een aantal onderdelen bij wijze van voorbeeld weergeeft.

Het navigatieapparaat 200 zit in een niet getoonde behuizing. De behuizing omvat een processor 210 die met een invoerapparaat 220 en een weergeefscherm 240 is verbonden. Het invoerapparaat 220 kan een toetsenbordapparaat, spraak-invoerapparaat, aanraakscherm en/of ieder ander voor het invoeren van informatie 30 gebruikt invoerapparaat omvatten; en het weergeefscherm 240 kan iedere soort weergeefscherm omvatten, zoals een LCD scherm bijvoorbeeld. In ten minste één uitvoeringsvorm van deze aanvrage zijn het invoerapparaat 220 en het -6- weergeefscherm 240 geïntegreerd in een geïntegreerd invoer- en weergeefapparaat, met inbegrip van een touchpad of aanraakscherminvoer, waarbij de gebruiker slechts een gedeelte van het weergeefscherm 240 behoeft aan te raken om één van een aantal keuzen te selecteren of om één van een aantal virtuele knoppen te activeren.

5 Bovendien kunnen andere soorten uitvoerapparaat 241 een hoorbaar uitvoerapparaat omvatten, maar behoeven er niet toe beperkt te zijn. Aangezien uitvoerapparaat 241 hoorbare informatie voor een gebruiker van het navigatieapparaat 200 kan voortbrengen, begrijpt men eveneens dat invoerapparaat 220 ook een microfoon en software kan omvatten voor het ontvangen van ingevoerde spraakopdrachten.

10 In het navigatieapparaat 200 is de processor 210 wat betreft werking verbonden met en ingesteld om van invoerapparaat 220 invoerinformatie te ontvangen via een verbinding 225, en is wat betreft werking verbonden via uitgangsverbindingen 245 met ten minste öf weergeefscherm 240 öf uitvoerapparaat 241 om er informatie aan toe te voeren. Verder is de processor 210 wat betreft werking verbonden met 15 geheugen 230 via verbinding 235 en is verder ingericht voor het ontvangen/zenden van informatie van/naar ingangs-/uitgangspoorten (l-O) 270 via verbinding 275, waarbij de I/O poort 270 kan worden verbonden met een I/O apparaat 280 dat zich buiten het navigatieapparaat 200 bevindt. Het externe I/O apparaat 270 kan een extern luisterapparaat zoals bijvoorbeeld een oortelefoon omvatten, maar is er niet toe 20 beperkt. De verbinding met I/O apparaat 280 kan verder een draadverbinding of draadloze verbinding zijn met enig ander extern apparaat zoals een autostereo-eenheid voor handsfree bediening en/of voor bijvoorbeeld stembediening, voor verbinding met een oortelefoon of koptelefoon, en/of voor verbinding met bijvoorbeeld een mobiele telefoon, waarin de verbinding van de mobiele telefoon kan worden 25 gebruikt om een dataverbinding tot stand te brengen tussen het navigatieapparaat 200 en het internet, of bijvoorbeeld elk ander netwerk en/of om via het internet of enig ander netwerk bijvoorbeeld een verbinding tot stand te brengen met een server.

Het navigatieapparaat 200 kan, ten minste in één uitvoeringsvorm, een “mobiele” netwerkverbinding met de server 302 tot stand brengen via een mobiel apparaat 400 30 (zoals een mobiele telefoon, PDA, en/of enig apparaat met mobiele telefoon- technologie) en brengt daarmee een digitale verbinding tot stand (zoals een digitale verbinding met behulp van bijvoorbeeld bekende Bluetooth technologie). Daarna kan -7 - het mobiele apparaat 400 via de netwerk service provider ervan een netwerkverbinding tot stand brengen (bijvoorbeeld via het internet) met een server 302. Als zodanig wordt een “mobiele” netwerkverbinding tot stand gebracht tussen het navigatieapparaat 200 (dat mobiel kan zijn en dit ook vaak is wanneer het alleen en/of 5 in een voertuig wordt verplaatst) en de server 302 om een “echttijd” of ten minste “up-to-date” communicatiepoort voor informatie te leveren.

Het tot stand brengen van de netwerkverbinding tussen het mobiele apparaat 400 (via een service provider) en een ander apparaat zoals de server 302, onder 10 gebruikmaking van bijvoorbeeld het internet 410, kan op bekende wijze plaatsvinden. Dit kan inhouden bijvoorbeeld het gebruik van TCP/IP gelaagd protocol. Het mobiele apparaat 400 kan gebruik maken van allerlei soorten communicatiestandaard zoals CDMA, GSM, WAN enz.

15 Als zodanig kan een internetverbinding worden gebruikt die wordt bereikt via bijvoorbeeld dataverbinding, via een mobiele telefoon of mobieletelefoontechnologie in het navigatieapparaat 200. Voor deze verbinding wordt een internetverbinding tussen de server 302 en het navigatieapparaat 200 tot stand gebracht. Dit kan worden gedaan bijvoorbeeld door middel van een mobiele telefoon of ander mobiel apparaat 20 en een GPRS (General Packet Radio Service) verbinding (GPRS verbinding is een hoge-snelheids dataverbinding voor mobiele apparaten die wordt geleverd door telecom operators; GPRS is een werkwijze voor verbinding met het internet.

Het navigatieapparaat 200 kan verder op bekende wijze een dataverbinding voltooien 25 met het mobiele apparaat 400 en ten slotte met het internet 410 en de server 302 bijvoorbeeld via bestaande Bluetooth technologie, waarin het dataprotocol gebruik kan maken van allerlei soorten standaard zoals bijvoorbeeld de GSRM standaard, de Data Protocol Standaard voor de GSM standaard.

30 Het navigatieapparaat 200 kan de eigen mobieletelefoontechnologie bevatten binnen in het navigatieapparaat 200 zelf (met inbegrip van bijvoorbeeld een antenne, waarbij de interne antenne van het navigatieapparaat 200 verder optioneel kan worden -8- gebruikt).

De mobieletelefoontechnologie in het navigatieapparaat 200 kan, zoals hierboven is aangegeven, interne onderdelen bevatten en/of een insteekbare kaart bevatten, 5 compleet met noodzakelijke mobieletelefoontechnologie en/of bijvoorbeeld een antenne. Als zodanig kan mobieletelefoontechnologie in het navigatieapparaat 200 ook een netwerkverbinding tot stand brengen tussen het navigatieapparaat 200 en de server 302, bijvoorbeeld via het internet 410, op een wijze die soortgelijk is aan die van ieder mobiel apparaat 400.

10

Voor GRPS telefooninstellingen kan het met Buetooth bedreven apparaat worden gebruikt om correct te werken met het steeds veranderend spectrum van mobieletelefoonmodellen, -fabrikanten enz., model/fabrikant-specifieke instellingen kunnen bijvoorbeeld in het navigatieapparaat 200 worden opgeslagen. De data die 15 voor deze informatie zijn opgeslagen kunnen worden ge-update op een wijze die bij ieder van de voorgaande en volgende uitvoeringsvormen wordt vermeld.

Figuur 2 toont verder een verbinding wat betreft werking tussen de processor 210 en een antenne/ontvanger 250 via verbinding 255, waarbij de antenne/ontvanger 250 20 bijvoorbeeld een GPS antenne/ontvanger kan zijn. Men zal begrijpen dat de antenne en de ontvanger aangeduid met referentiecijfer 250 ter illustratie schematisch worden gecombineerd, maar dat de antenne en de ontvanger afzonderlijk gepositioneerde onderdelen zijn en dat de antenna bijvoorbeeld een GPS patch antenne of een spiraalvormige antenne kan zijn.

25

Verder zal door de vakman op dit gebied worden begrepen dat de elektronische onderdelen, die in figuur 2 zijn getoond, op een gewone manier door niet getoonde stroombronnen worden gevoed. Zoals de vakman op dit gebied zal begrijpen worden verschillende configuraties van de onderdelen, die in figuur 2 zijn getoond, geacht te 30 vallen binnen het kader van deze uitvinding. In één uitvoeringsvorm bijvoorbeeld kunnen de onderdelen, die in figuur 2 zijn getoond, met elkaar in verbinding staan via draadverbindingen en/of draadloze verbindingen en dergelijke. Dus het kader van het -9- navigatieapparaat 200 van deze aanvrage omvat een draagbaar of handnavigatie-apparaat 200.

Bovendien kan het draagbaar of handnavigatieapparaat 200 van figuur 2 worden 5 verbonden of op bekende wijze worden “gedokt” in een motorvoertuig zoals een auto of boot bijvoorbeeld. Een dergelijk navigatieapparaat 200 kan dan van de dokplaats worden verwijderd om te worden gebruikt voor draagbare of handnavigatie.

Figuur 3 toont een voorbeeld van een blokschema van een server 302 en een navigatieapparaat 200 van deze aanvrage via een algemeen communicatiekanaal 10 318 van een uitvoeringsvorm van deze aanvrage. De server 302 en een navigatieapparaat 200 van deze aanvrage kunnen communiceren wanneer een verbinding via communicatiekanaal 318 tot stand wordt gebracht tussen de server 302 en het navigatieapparaat 200 (waarbij wordt opgemerkt dat een dergelijke verbinding een dataverbinding kan zijn via een mobiel apparaat, een rechtstreekse verbinding via 15 personal computer via het internet enzovoorts).

De server 302 omvat, buiten andere onderdelen die mogelijk niet zijn getoond, een processor 304 die wat betreft werking is verbonden met een geheugen 306 en verder wat betreft werking is verbonden via een draadverbinding of draadloze verbinding 314 20 met een massadata geheugeneenheid 312. De processor is verder wat betreft werking verbonden met zender 308 en ontvanger 310, voor het zenden en ontvangen van informatie naar en van navigatieapparaat 200 via communicatiekanaal 318. De gezonden en ontvangen signalen kunnen data omvatten, communicatiesignalen en/of voortgeplante signalen. De zender 308 en ontvanger 310 kunnen zijn gekozen of 25 ontworpen in overeenstemming met de in het communicatie-ontwerp voor het navigatiesysteem 200 toegepaste communicatie-eis en communicatietechnologie. Het moet verder worden opgemerkt dat de functies van zender 308 en ontvanger 310 kunnen worden gecombineerd tot een signaal zendontvanger.

30 Server 302 is verder verbonden met (of omvat) een massa geheugeneenheid 312, waarbij wordt opgemerkt dat de massa geheugeneenheid 312 met de server 302 kan zijn gekoppeld via communicatielink 314. De massa geheugeneenheid 312 bevat een -10- opslag van navigatiedata en kaartinformatie, en kan wederom een apparaat zijn apart van de server 302 of kan in de server 302 zijn opgenomen.

Het navigatieapparaat 200 is ingericht voor het communiceren met de server 302 door 5 communicatiekanaal 318 en omvat processor, geheugen etc. zoals hiervoor is beschreven met betrekking tot figuur 2, evenals zender 320 en ontvanger 322 voor het zenden en ontvangen van signalen en/of data door het communicatiekanaal 318, waarbij wordt opgemerkt dat deze apparaten verder kunnen worden gebruikt voor het communiceren met apparaten anders dan de server 302. Verder zijn de zender 320 10 en ontvanger 322 gekozen of ontworpen in overeenstemming met communicatie-eisen en communicatietechnologie die wordt gebruikt bij het communicatie-ontwerp voor het navigatieapparaat 200 en kunnen de functies van de zender 320 en ontvanger 322 worden gecombineerd tot een enkele zendontvanger.

15 Software die is opgeslagen in servergeheugen 306 levert instructies voor de processor 304 en laat de server 302 diensten leveren aan het navigatieapparaat 200. Een door de server 302 geleverde dienst heeft te maken met het verwerken van verzoeken komende vanuit het navigatieapparaat 200 en het zenden van navigatiedata uit de massa geheugeneenheid 312 naar het navigatieapparaat 200.

20 Volgens ten minste één uitvoeringsvorm van deze aanvrage houdt een andere dienst welke door de server 302 wordt geleverd in het verwerken van de navigatiedata onder gebruikmaking van diverse algorithmen voor een gewenste toepassing en het naar het navigatieapparaat 200 zenden van de resultaten van deze berekeningen.

25 Het communicatiekanaal 318 representeert in het algemeen het voortplantingsmedium of-pad dat het navigatieapparaat 200 en de server 302 verbindt. Volgens ten minste één uitvoeringsvorm van deze aanvrage omvatten zowel de server 302 als het navigatieapparaat 200 een zender voor het zenden van data door het communicatiekanaal en een ontvanger voor het ontvangen van data die door 30 het communicatiekanaal zijn gezonden.

Het communicatiekanaal 318 is niet beperkt tot een bepaalde -11 - communicatietechnologie. Bovendien is het communicatiekanaal 318 niet beperkt tot een enkele communicatietechnologie; dat wil zeggen, het kanaal 318 kan diverse communicatielinks omvatten die gebruik maken van een verscheidenheid aan technologieën. Bijvoorbeeld kan volgens ten minste één uitvoeringsvorm het 5 communicatiekanaal 318 worden ingericht voor het voorzien in een pad voor elektrische, optische en/of electromagnetische communicaties enz. Als zodanig omvat het communicatiekanaal 318, maar is het er niet toe beperkt, één van of een combinatie van het volgende: elektrische schakelingen, elektrische geleiders zoals draden en coax kabels, vezeloptiekkabels, omvormers, radiofrequente (rf) golven, de 10 atmosfeer, lege ruimte, enz. Verder kan volgens ten minste één uitvoeringsvorm het communicatiekanaal 318 tussenapparaten omvatten zoals bijvoorbeeld routers, repeaters, buffers, zenders en ontvangers.

In ten minste één uitvoeringsvorm van deze aanvrage omvat het communicatiekanaal 15 318 bijvoorbeeld telefoon- en computernetwerken. Bovendien kan in ten minste één uitvoeringsvorm het communicatiekanaal 318 in staat zijn draadloze communicatie te leveren zoals radiofrequente, microgolffrequente, infrarood communicatie enz. Bovendien kan volgens ten minste één uitvoeringsvorm het communicatiekanaal 318 werken met satellietcommunicatie.

20

De door het communicatiekanaal 318 gezonden communicatiesignalen omvatten, maar zijn niet beperkt tot, signalen zoals die kunnen zijn vereist of gewenst voor de gegeven communicatietechnologie. De signalen kunnen bijvoorbeeld zijn ingericht om te worden gebruikt in cellulaire communicatietechnologie zoals Time Division Multiple 25 Access (TDMA), Frequency Division Multiple Access (FDMA), Code Division Multiple Access (CDMA), Global System for Mobile Communications (GSM) enz. Zowel digitale als analoge signalen kunnen door het communicatiekanaal 318 worden gezonden. Volgens ten minste één uitvoeringsvorm kunnen deze signalen gemoduleerde, versleutelde en/of gecomprimeerde signalen zijn zoals dat gewenst kan zijn voor de 30 communicatietechnologie.

De massa datageheugeneenheid 312 omvat voldoende geheugen voor de gewenste -12- navigatietoepassingen. Voorbeelden van de massa datageheugeneenheid 312 kunnen magnetische datageheugenmedia omvatten zoals bijvoorbeeld harde schijven, optische geheugenmedia zoals bijvoorbeeld CD ROM’s, geladen datageheugenmedia zoals flashgeheugen bijvoorbeeld, moleculair geheugen enz.

5 Volgens ten minste één uitvoeringsvorm van deze aanvrage omvat de server 302 een server op afstand die toegankelijk is voor het navigatieapparaat 200 via een draadloos kanaal. Volgens ten minste één andere uitvoeringsvorm van de aanvrage kan de server 302 een netwerkserver omvatten die in een lokaal netwerk (LAN), in een wijd lokaal netwerk (WAN), virtueel privé netwerk (VPN) enz is opgesteld.

10

Volgens ten minste één uitvoeringsvorm van deze aanvrage kan de server 302 een personal computer omvatten, zoals een desktop of laptop computer, en kan het communicatiekanaal 318 een kabel zijn die is aangesloten tussen de personal computer en het navigatieapparaat 200. Anderzijds kan een personal computer zijn 15 aangesloten tussen het navigatieapparaat 200 en de server 302, voor het tot stand brengen van een internetverbinding tussen de server 302 en het navigatieapparaat 200. Anderzijds kan een mobiele telefoon of ander handformaat apparaat een draadloze verbinding tot stand brengen met het internet om het navigatieapparaat 200 via het internet met de server 302 te verbinden.

20

Het navigatieapparaat 200 kan worden voorzien van informatie vanuit de server 302 via informatie downloads die periodiek kunnen worden ge-update wanneer een gebruiker navigatieapparaat 200 verbindt met de server 302 en/of kan dynamischer worden wanneer een constantere of frequentere verbinding wordt gemaakt tussen de 25 server 302 en navigatieapparaat 200 via een draadloos mobiel verbindingsapparaat en TCP/IP verbinding bijvoorbeeld. Voor veel dynamische berekeningen kan de processor 304 in de server 302 worden gebruikt ter behandeling van de massa aan verwerkingsbehoeften; maar processor 210 van navigatieapparaat 200 kan eveneens veel verwerken en berekenen, veelal onafhankelijk van een verbinding met een server 30 302.

De met de server 302 verbonden massa datageheugeneenheid 312 kan -13- hoeveelheden cartografische en routegegevens meer bevatten dan die welke op het navigatieapparaat 200 zelf kunnen worden opgeslagen, met inbegrip van kaarten enz. Onder gebruikmaking van een verzameling verwerkingsalgorithmen kan de server 302 bijvoorbeeld het grootste deel van de apparatuur van een navigatieapparaat 200 5 verwerken die langs de route staat. Verder kunnen de cartografische en routegegevens die in geheugen 312 zijn opgeslagen invloed hebben op signalen (bijvoorbeeld GPS signalen) die oorspronkelijk zijn ontvangen door het navigatieapparaat 200.

10 Een navigatieapparaat 200 van een uitvoeringsvorm van deze aanvrage omvat een processor 210 en een geïntegreerd invoer- en weergeefapparaat, waarin het invoerapparaat 220 en het weergeefscherm 240 van het navigatieapparaat 200 zijn geïntegreerd, en aanraakscherminvoer waarbij een gebruiker slechts een deel van het weergeefscherm 240 behoeft aan te raken voor het selecteren van één van een 15 aantal weergegeven keuzes of om één van een aantal weergegeven virtuele knoppen te activeren. In het navigatieapparaat 200 van een uitvoeringsvorm van deze aanvrage wordt de processor 210 gebruikt om een route te berekenen op basis van ten minste een ontvangen bestemmingspositie (bijvoorbeeld ingevoerd door een gebruiker bij het plannen van een route) en om te bepalen of de berekende route al of 20 niet het rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid omvat (zoals een weg met ten minste één carpoolstrook (HOV), een onverharde weg enz.); en een geïntegreerd invoer- en weergeefapparaat om een gebruiker van het navigatieapparaat 200 op te roepen om hetzij de berekende route te accepteren hetzij om een alternatieve route te verzoeken wanneer de processor 210 bepaalt dat de 25 berekende route het rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid omvat.

Zoals hierboven in figuur 2 van de aanvrage is aangegeven omvat een navigatieapparaat 200 van een uitvoeringsvorm van deze aanvrage een processor 210, een invoerapparaat 220 en een weergeefscherm 240. In ten minste één 30 uitvoeringsvorm zijn het invoerapparaat 220 en het weergeefscherm 240 geïntegreerd in een geïntegreerd invoer- en weergeefapparaat om bijvoorbeeld zowel invoer van informatie mogelijk te maken (via rechtstreekse invoer, menuselectie enz.) als -14- weergave van informatie door middel van een aanraakscherm. Een dergelijk scherm kan bijvoorbeeld een LCD aanraakscherm zijn zoals de vakman op dit gebied bekend is. Verder kan het navigatieapparaat 200 ook ieder extra invoerapparaat 220 omvatten en/of ieder extra uitvoerapparaat 241, zoals audio ingangs-5 /uitgangsapparaten bijvoorbeeld.

Figuren 4A en 4B zijn aanzichten in perspectief van een implementatie van een uitvoeringsvorm van het navigatieapparaat 200. Zoals is getoond in figuur 4A kan het navigatieapparaat 200 een eenheid zijn met een geïntegreerd invoer- en 10 weergeefapparaat 290 (bijvoorbeeld een aanraakscherm) en de andere onderdelen van figuur 2 (omvattend maar niet beperkt tot interne GPS ontvanger 250, microprocessor 210, een stroomtoevoer, geheugensystemen 220 enz.).

Het navigatieapparaat 200 kan op een arm 292 zijn bevestigd die zelf aan een dashboard/raam enz. van een voertuig kan zijn bevestigd door middel van een grote 15 zuignap 294. Deze arm 292 is één voorbeeld van een docking station waarin het navigatieapparaat 200 kan worden gedokt.

Zoals is getoond in figuur 4B kan het navigatieapparaat 200 worden gedokt of anderszins worden verbonden met de arm 292 van het docking station door het 20 navigatieapparaat 200 aan de arm 292 vast te klikken (dit is slechts één voorbeeld aangezien andere bekende alternatieven voor verbinding met een docking station binnen het kader van deze aanvrage liggen). Het navigatieapparaat 200 kan dan draaibaar zijn op de arm 292 zoals is getoond door de pijl van figuur 4B. Om de verbinding tussen het navigatieapparaat 200 en het docking station te verbreken kan 25 men bijvoorbeeld op een knop op het navigatieapparaat 200 drukken (dit is slechts één voorbeeld aangezien andere bekende alternatieven voor loskoppeling van een docking station binnen het kader van deze aanvrage liggen).

De uitvinders hebben ontdekt dat er bepaalde wegen zijn die problemen kunnen 30 opleveren voor een gebruiker van een navigatieapparaat. Deze wegen omvatten hoofdwegen met beperkte toegankelijkheid zoals een weg met ten minste één carpoolstrook (HOV) en een onverharde weg bijvoorbeeld. Deze wegen kunnen -15- ongeschikt of ongewenst zijn voor een bepaald soort voertuig (zoals bijvoorbeeld een onverharde weg voor een luxe auto) of kunnen ongeschikt of ongewenst zijn aangezien een gebruiker niet voldoet aan de eisen voor het rijden op de weg (zoals een weg met ten minste één carpoolstrook (HOV) voor een gebruiker die alleen in een 5 voertuig zit). Aldus hebben de uitvinders ontdekt dat een gebruiker misschien wel wil worden gealarmeerd als deze wegen voorkomen op een bepaalde route en/of worden gewaarschuwd als hij langs een route die dergelijke wegen in zich heeft rijdt.

In ten minste één uitvoeringsvorm van deze aanvrage omvat een werkwijze het berekenen van een route in een navigatieapparaat 200 op basis van ten minste een 10 ontvangen bestemmingspositie; het bepalen of de berekende route al of niet rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid omvat; en een gebruiker van het navigatieapparaat 200 oproepen hetzij de berekende route te accepteren hetzij om een alternatieve route te verzoeken, bij het vaststellen dat de berekende route het rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid omvat.

15

In ten minste één uitvoeringsvorm van deze aanvrage omvat een navigatieapparaat 200 een processor 210 voor het berekenen van een route op basis van ten minste een ontvangen bestemmingspositie en vast te stellen of de berekende route al of niet het rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid omvat; en een 20 geïntegreerd invoer- en weergeefapparaat 290 om een gebruiker van het navigatieapparaat 200 op te roepen om hetzij de berekende route te accepteren hetzij om een alternatieve route te verzoeken wanneer de processor 210 vaststelt dat de berekende route het rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid omvat.

25 Zoals is getoond in een uitvoeringsvoorbeeld van figuur 5 van deze aanvrage kan een werkwijze van ten minste één uitvoeringsvorm van deze aanvrage eerst stap S2 omvatten van het ontvangen van invoersignalen (S) voor het bepalen van de route. Deze invoersignalen kunnen bijvoorbeeld een ingevoerde of geselecteerde bestemmingspositie omvatten of bijvoorbeeld een eindpunt ingevoerd of geselecteerd 30 door een gebruiker via het geïntegreerde invoer- en weergeefapparaat 290, evenals andere invoersignalen zoals een GPS signaallocalisatie van het navigatieapparaat 200 zelf, waardoor een beginpunt wordt vastgesteld voor het berekenen van de route.

-16-

Daarna wordt in stap S4 de route berekend bijvoorbeeld door processor 210, onder gebruikmaking van de ontvangen reisbestemming, het GPS signaal dat een actuele positie van het navigatieapparaat 200 aangeeft en kaartinformatie die in het geheugen 230 is opgeslagen.

5

In plaats van een berekende route eenvoudigweg ie accepteren, wordt de route in stap S6 onderzocht bijvoorbeeld door processor 210, om te bepalen of hij het rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid omvat, zoals een weg die ten minste één carpoolstrook (HOV) omvat, meestal bekend als HOV rijstrook en/of ten 10 minste één onverharde weg. Dit kan plaatsvinden tijdens het berekenen van de route of erop volgen.

Nadat de route bijvoorbeeld is berekend door processor 210, kan de processor 210 alle segmenten van de route nagaan om te zien of een van hen valt onder het begrip 15 van een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid, die moet worden vermeden. De routesegmenten van de berekende route kunnen bijvoorbeeld bepaalde vlaggen in de gegevens bevatten, die aangeven of ze al of niet ten minste gedeeltelijk ten minste één HOV rijstrook, onverharde weg, of andere hoofdweg met beperkte toegankelijkheid bevatten, leder segment van de route kan uit het geheugen 230 20 worden opgehaald, zodat de processor 210 kan bepalen of een van die vlaggen voorkomt voor segmenten die een gedeelte van de berekende route vormen.

Andere hoofdwegen met beperkte toegankelijkheid vallen eveneens binnen het kader van deze aanvrage, waarbij wordt opgemerkt dat zulke wegen aan het begin kunnen worden gevlagd of anderszins gemarkeerd in kaartinformatie die is opgeslagen in 25 geheugen 230 bijvoorbeeld, zodat, wanneer zij zijn inbegrepen in een berekende route, de vlaggen eenvoudig gedetecteerd kunnen worden door processor 210 wanneer de route wordt berekend. Andere manieren om vast te stellen of een route al of niet het rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid omvat vallen ook binnen het kader van deze uitvinding.

Daarna, wanneer is bepaald dat de route niet het rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid omvat, wordt de berekende navigatieroute door de 30 -17- gebruiker in stap S30 opgeslagen en gebruikt voor verdere navigatie. Namelijk, als de route niet het rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid omvat, zal de route voor de gebruiker accepteerbaar zijn en kan hij worden gebruikt. Natuurlijk, als de gebruiker om een of andere reden besluit dat hij de route wil variëren, kan de route 5 om welke reden dan ook op een andere wijze worden gevarieerd.

Als in stap S6 de processor 210 vaststelt dat de route inderdaad het rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid omvat, gaat de werkwijze over naar stap S8. In stap S8 wordt de gebruiker opgeroepen hetzij de berekende route inclusief het 10 rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid te accepteren, hetzij om een alternatieve route te verzoeken. Daarna kan de werkwijze overgaan naar stap S10, waarin de vraag wordt gesteld of de gebruiker al of niet verzoekt om een alternatieve route. Als er geen verzoek komt, kan de gebruiker de berekende route voor navigatie gebruiken zoals hierboven is toegelicht, waarbij wordt opgemerkt dat een gebruiker 15 eveneens in staat kan zijn waarschuwingen in te schakelen, of zulke waarschuwingen kunnen automatisch worden ingeschakeld in ten minste één uitvoeringsvorm van deze aanvrage en daarna in stap S28 worden uitgegeven, zoals hierna zal worden toegelicht.

20 Dus, als de gebruiker inderdaad verzoekt om berekening van een alternatieve route zal de processor 210 van het navigatieapparaat 200 in stap S12 een alternatieve route proberen te bepalen terwijl de weg(en) met beperkte toegankelijkheid worden vermeden. Dit kan worden gedaan doordat de processor 210 eigenschappen instelt ter vermijding van de weg(en) met beperkte toegankelijkheid, om vlaggen in alle 25 segmenten van de route te vermijden die bijvoorbeeld met hoofdwegen met beperkte toegankelijkheid overeenkomen. Tijdens deze pogingen om een nieuwe route te berekenen kan de processor 210 erachter komen dat een alternatieve route niet mogelijk is, namelijk dat het niet mogelijk kan zijn tijdens het rijden naar de gewenste bestemmingspositie de weg(en) met beperkte toegankelijkheid te vermijden. Dus in 30 stap S14 bepaalt de processor 210 of een alternatieve route mogelijk is. Als die mogelijk is wordt in stap S16 een alternatieve route berekend die voor navigatie wordt gebruikt.

-18-

Als de processor 210 bepaalt dat het niet mogelijk is een route te berekenen die de weg(en) met beperkte toegankelijkheid vermijdt, handhaaft de processor 210 de eerder berekende route in geheugen 230 en wordt de gebruiker in stap S18 opgeroepen de berekende route te accepteren inclusief het rijden over de hoofdweg 5 met beperkte toegankelijkheid, namelijk de oorspronkelijk berekende route inclusief het rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid. Daarna wordt in stap S20 bepaald, door processor 210 bijvoorbeeld, of de gebruiker al of niet de berekende route accepteert, inclusief het rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid wanneer de processor 210 een alternatieve route niet kan 10 berekenen, namelijk of de gebruiker al of niet de oorspronkelijk berekende route accepteert. Als de gebruiker niet accepteert, eindigt in stap S22 het proces, omdat is vastgesteld dat het niet mogelijk is de bestemmingspositie te bereiken vanuit de actuele positie van het navigatieapparaat 200, zonder dat het rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid wordt inbegrepen. Mar als de gebruiker de 15 berekende route inclusief het rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid wel accepteert, of als het proces zodanig is ingesteld dat de gebruiker geen andere keus heeft dan de berekende route te accepteren inclusief het rijden over de hoofdweg met beperkte toegankelijkheid, kan de route in stap S30 worden gebruikt voor navigatie.

20

Als de gebruiker een route inclusief het rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid wel accepteert, op basis van een beslissing geen alternatieve route in stap S10 te vragen, of op basis van een bepaling de oorspronkelijk berekende route te accepteren naar aanleiding van een bepaling dat een alternatieve route niet 25 mogelijk is in stap S20 (of op basis van het feit dat een gebruiker geen keus wordt gelaten in stap S18, waarbij de gebruiker de berekende route moet accepteren inclusief het rijden over de hoofdweg met beperkte toegankelijkheid), kan een uitvoeringsvorm van deze aanvrage het waarschuwen van de gebruiker voor een naderende hoofdweg met beperkte toegankelijkheid met zich meebrengen. Dus kan 30 het proces gaan van stap S10 of stap S20 (of stap S18) naar stap S24, waarin de gebruiker van het navigatieapparaat 200 hetzij opgeroepen kan worden een waarschuwing te activeren of waarin een waarschuwing automatisch wordt -19- geactiveerd. Automatisch activeren van de waarschuwing kan zijn gebaseerd op een aan het begin ingevoerde voorkeur waarin een gebruiker aan het begin ermee instemt te worden gewaarschuwd telkens wanneer een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid in een geplande route voorkomt bijvoorbeeld. Anderzijds kan een 5 oproep op het geïntegreerde invoer- en weergeefscherm 290 van het navigatieapparaat 200 worden afgebeeld, die de gebruiker oproept het uitgeven van een dergelijke waarschuwing te activeren.

Daarna bepaalt de processor 210 in stap S26 of de waarschuwing al of niet is geactiveerd, hetzij na ontvangst van een aanduiding dat de gebruiker de 10 waarschuwing activeert, hetzij op basis van een automatische activering van de waarschuwing. Als de waarschuwing niet wordt geactiveerd, zal de waarschuwing tijdens de gehele route niet worden weergegeven en gaat de werkwijze slechts verder naar stap S30 waarin de berekende route voor navigatie wordt gebruikt. Als de waarschuwing echter wel is geactiveerd gaat de werkwijze verder naar stap S28 en 15 signaleert dat een waarschuwing met betrekking tot de hoofdweg met beperkte toegankelijkheid moet worden geactiveerd wanneer (bijvoorbeeld door de processor 210) wordt vastgesteld dat binnen het navigatieapparaat 200 aan ten minste één parameter is voldaan die het uitgeven van de waarschuwing regelt. Als bijvoorbeeld de positie van de hoofdweg met beperkte toegankelijkheid bekend is, kan de ten 20 minste één parameter ten minste één tijdparameter of afstandsparameter omvatten, waarbij wordt opgemerkt dat, wanneer de processor 210 vaststelt dat het navigatieapparaat 200 zich bevindt binnen een drempelperiode vanaf de hoofdweg met beperkte toegankelijkheid of binnen een drempelafstand vanaf de hoofdweg met beperkte toegankelijkheid, kan de waarschuwing worden verstrekt.

25

Het moet worden opgemerkt dat het oproepen dat vermeld is onder verwijzing naar figuur 5 kan plaatsvinden bijvoorbeeld via visuele uitgave op het geïntegreerde invoeren weergeefapparaat 290 van het navigatieapparaat 200, waarbij ontvangst van een aanduiding dat de gebruiker iets accepteert of iets activeert kan plaatsvinden via 30 invoer door middel van het geïntegreerde invoer- en weergeefapparaat 290 bijvoorbeeld. Bovendien kan het uitgeven van de waarschuwing visuele uitgave omvatten op het geïntegreerde invoer- en weergeefapparaat 290 en/of hoorbare -20- uitgave van een waarschuwing aan de gebruiker.

Zoals hiertboven is vermeld kan de hoofdweg met beperkte toegankelijkheid op een aantal verschillende wijzen zijn aangegeven inclusief het gebruik van vlaggen of 5 andere markeerders in de opgeslagen kaartinformatie bijvoorbeeld, zodat de processor 210 kan vaststellen of een berekende route het rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid omvat.

Verder kunnen de hoofdwegen met beperkte toegankelijkheid omvatten, maar zijn zij 10 niet beperkt tot, een weg met ten minste één carpoolstrook (HOV) (waarbij slechts voertuigen met ten minste twee inzittenden erover mogen rijden, bijvoorbeeld vier inzittenden over een HOV-4 rijstrook, drie inzittenden over een HOV-3 rijstrook enz., waarbij gehele wegen kunnen zijn aangemerkt als HOV weg), een onverharde weg enz.

15

Bijvoorbeeld, als in stap S6 van figuur 5 de processor vaststelt dat de berekende route het rijden zal inhouden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid, kan de oproep in stap S8, die kan worden afgebeeld via een geïntegreerd invoer- en weergeefapparaat 290 van het navigatieapparaat 200 bijvoorbeeld, een gebruiker 20 oproepen om hetzij een berekende route te accepteren hetzij om een alternatieve route te verzoeken, zoals bijvoorbeeld is getoond in figuur 6. Figuur 6 heeft betrekking op een oproep die volgt op een vaststelling dat een route het rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid omvat.

25 De oproep in het in figuur 6 getoonde voorbeeld kan aan de gebruiker worden getoond en kan de gebruiker aangeven dat er ten minste één onverharde weg is op de berekende route. De gebruiker kan op de hoogte worden gebracht door middel van een vermelding zoals: ”De actuele route omvat onverharde wegen. Zou u deze willen vermijden of wilt u verder gaan?” Terwijl dit slechts een voorbeeldvermelding is, geeft 30 het wel een voorbeeld van een vermelding die de gebruiker een aanduiding geeft dat er een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid op de berekende route voorkomt, en hij geeft wel een voorbeeld van een verzoek aan de gebruiker of de gebruiker de -21 - processor al of niet een poging wil laten doen een alternatieve route te berekenen, namelijk door de onverharde wegen te vermijden, of door te gaan, namelijk te accepteren dat de route onverharde wegen bevat. De afbeelding op het geïntegreerde invoer- en weergeefapparaat 290 van het navigatieapparaat 290 kan 5 daarvoor selecteerbare virtuele toetsen of knoppen bevatten die een keuze aangeven tussen het accepteren van een berekende route (bijvoorbeeld de “doorgaan" knop zoals getoond in figuur 6) of verzoeken om de berekening van een alternatieve route (de “vermijd” knop zoals getoond in figuur 6).

10 Daarna, als de gebruiker de onverharde wegen van figuur 6 graag wil vermijden, kunnen door de processor 210 pogingen in het werk worden gesteld om een alternatieve route te berekenen. Maar als er geen andere routes mogelijk zijn om de bestemmingspositie te bereiken, kan een oproep zoals is getoond in figuur 7 worden afgebeeld. De oproep van figuur 7 geeft aan dat er ten minste één onverharde weg is 15 op de route en dat er geen andere manier is om de bestemming te bereiken. Als zondanig kan de gebruiker een enkele virtuele knop krijgen zoals de “doorgaan” knop van figuur 7, waarbij de gebruiker de route inclusief de onverharde wegen kan accepteren. Anderzijds kan de gebruiker een tweede virtuele knop krijgen om het proces te beëindigen zoals die in stap S22 van deze aanvrage. Wederom zijn figuren 20 6 en 7 slechts voorbeeldschermen die voor de gebruiker kunnen worden afgebeeld. Zoals hierboven is aangegeven kan de hoofdweg met beperkte toegankelijkheid eveneens elke weg omvatten die ten minste één HOV rijstrook heeft.

Dienovereenkomstig kan bijvoorbeeld, zoals is getoond in figuur 8, bij het vaststellen 25 dat de route het rijden over de weg met ten minste één HOV rijstrook in stap S6 van figuur 5 omvat, het in figuur 8 getoonde scherm aan een gebruiker worden getoond op een geïntegreerd invoer- en weergeefapparaat 290 van een navigatieapparaat 200. Zoals in figuur 8 is getoond geeft het scherm aan dat de route het gebruik van HOV rijstroken omvat. Zoals in figuur 8 is getoond omvat de oproep slechts twee 30 knoppen, ja en neen, zodat de gebruiker kan aangeven of de gebruiker al of niet de HOV rijstroken wil vermijden. Als de gebruiker de HOV rijstroken wil vermijden, kan een alternatieve route door de processor 210 worden berekend, die het gebruik van -22- wegen met ten minste één HOV rijstrook vermijdt. Als de gebruiker dat niet wil, kan de gebruiker de originele route accepteren.

In beide gevallen met betrekking tot wegen met ten minste één HOV rijstrook of onverharde wegen, of voor elke andere hoofdweg met beperkte toegankelijkheid, als 5 een route met een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid is geaccepteerd, kan hetzij een waarschuwing automatisch worden geactiveerd, hetzij de gebruiker worden opgeroepen een waarschuwing automatisch te activeren, zoals eerder onder verwijzing naar figuur 5 van deze aanvrage is besproken.

10 Het moet worden opgemerkt dat ieder van de voornoemde aspecten van een uitvoeringsvorm van deze aanvrage is beschreven met betrekking tot de werkwijze van deze aanvrage. Dienovereenkomstig kan in ten minste één extra uitvoeringsvorm van deze aanvrage een navigatieapparaat 200 een processor 210 omvatten voor het berekenen van een route die is gebaseerd op ten minste een ontvangen 15 bestemmingspositie en voor het vststellen of de berekende route al of niet het rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid omvat. Een navigatieapparaat 200 omvat verder een geïntegreerd invoer- en weergeefapparaat 290 om een gebruiker van het navigatieapparaat 200 op te roepen om hetzij de berekende route te accepteren hetzij om een alternatieve route te verzoeken wanneer een processor 210 20 vaststelt dat de berekende route het rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid omvat. Een dergelijk navigatieapparaat 200 met de processor 210 en geïntegreerd invoer- en weergeefapparaat 290 ervan, kan de diverse stappen van de in figuur 5 van deze aanvrage getoonde werkwijze uitvoeren. Een dergelijk navigatieapparaat 200 omvat een processor 210 om opties en/of afbeelding mogelijk 25 te maken na ontvangst van een aanduiding van keuzen. Dus kan een dergelijk navigatieapparaat 200 worden gebruikt om de diverse aspecten van de met betrekking tot figuren 5-8 beschreven werkwijze uit te voeren, zoals dat door de vakman op dit gebied zal worden begrepen. Zodoende is verdere uitleg kortheidshalve weggelaten.

30 De werkwijzen van ten minste één hierboven beschreven uitvoeringsvorm kunnen worden geïmplementeerd als computerdatasignaal, dat zich bevindt in de draaggolf of het verspreide signaal dat een reeks instructies representeert die, wanneer hij wordt -23- uitgevoerd door een processor (zoals processor 304 van server 302, en/of processor 210 van navigatieapparaat 200 bijvoorbeeld), de processor een respectievelijke werkwijze laat uitvoeren. In ten minste één andere uitvoeringsvorm kan ten minste één hierboven vermelde werkwijze worden geïmplementeerd als verzameling 5 instructies aanwezig op een met de computer leesbaar of voor de computer toegankelijk medium, zoals bijvoorbeeld een van de eerder beschreven geheugenapparaten voor het uitvoeren van de respectievelijke werkwijze wanneer die is uitgevoerd door een processor of ander computerapparaat. In wisselende uitvoeringsvormen kan het medium een magnetisch medium, elektronisch medium, 10 optisch medium enz. zijn.

Verder kan iedere van de voornoemde werkwijzen worden uitgevoerd in de vorm van een programma. Het programma kan op een met de computer leesbaar medium worden opgeslagen en is ingericht voor het uitvoeren van elke voornoemde werkwijze wanneer die op een computer loopt (een apparaat dat een processor bevat). Het 15 geheugenmedium of door de computer leesbaar medium is dus ingericht voor het opslaan van informatie en is ingericht om interactief te werken met een dataverwerkende voorziening of computerapparaat voor het uitvoeren van de werkwijze van een van de hierboven vermelde uitvoeringsvormen.

20 Het geheugenmedium kan een ingebouwd medium zijn dat is aangebracht binnen in een computer, of een uitneembaar medium dat zo is ingericht dat het uit de computer kan worden genomen. Voorbeelden van het ingebouwd medium omvatten, maar zijn niet beperkt tot, herschrijfbare niet-vluchtige geheugens zoals ROM’s en flashgeheugens en harde schijven. Voorbeelden van het uitneembaar medium 25 omvatten, maar zijn niet beperkt tot, optische geheugenmedia zoals CD-ROM’s en DVD’s; magneto-optische geheugenmedia zoals MO’s; magnetische geheugenmedia omvattend, maar niet beperkt tot, floppy disks (handelsmerk), cassetebanden en uitneembare harde schijven; media met een ingebouwd niet-vluchtig geheugen omvattend, maar niet beperkt tot, geheugenkaarten; en media met een ingebouwd 30 ROM omvattend, maar niet beperkt tot, ROM cassettes enz. Verder kan diverse informatie met betrekking tot opgeslagen beelden, bijvoorbeeld, eigendominformatie in elke andere vorm worden opgeslagen of er kan op andere manieren in worden -24 - voorzien.

Zoals de vakman op dit gebied zal begrijpen wanneer hij of zij dit document leest, kunnen de elektronische onderdelen van het navigatieapparaat 200 en/of de 5 onderdelen van de server 302 worden uitgevoerd als schakelingen van computerhardware of als een door de computer leesbaar programma of als combinatie van beide.

Het systeem en werkwijze van uitvoeringsvormen van deze aanvrage omvatten 10 software die op de processor kan werken voor het uitvoeren van ten minste één van de werkwijzen volgens de beschrijving van deze aanvrage. De vakman op dit gebied zal bij het lezen van dit document de manier begrijpen waarop een softwareprogramma vanaf een met de computer leesbaar medium in een op een computer gebaseerd systeem kan worden gestart om de functies die in het 15 softwareprogramma worden gevonden uit te voeren. Een vakman op dit gebied zal verder de diverse programmeertalen begrijpen waarvan gebruik kan worden gemaakt voor het creëren van een softwareprogramma, dat wordt ontworpen om ten minste één van de werkwijzen van deze aanvrage te implementeren en uit te voeren.

De programma’s kunnen zijn gestructureerd in een object-oriëntatie onder 20 gebruikmaking van een object-georiënteerde taal inclusief, maar niet beperkt tot, JAVA, Smalltalk, C++ enz., en de programma’s kunnen zijn gestructureerd in een procedure-oriëntatie onder gebruikmaking van proceduretaal inclusief, maar niet beperkt tot, COBOL, C enz. De software-onderdelen kunnen communiceren op allerlei manieren die de vakman op dit gebied bekend zijn inclusief, maar niet beperkt tot, 25 door toepassing van Application of Program Interfaces (API), interproces communicatietechnieken, inclusief, maar niet beperkt tot, Report Procedure Call (RPC), Common Object Request Broker Architecture (CORBA), Component Object Model (COM), Distributed Component Object Model (DCOM), Distributed System Object Model (DSOM), en Remote Method Invocation (RMI). Maar zoals de vakman 30 op dit gebied bij het lezen van deze aanvrage zal begrijpen is de beschrijving van deze aanvrage niet beperkt tot een bepaalde programmeertaal of-omgeving.

De bovenstaande systemen, apparaten en werkwijzen zijn beschreven bij wijze van -25- voorbeeld en niet bij wijze van beperking met betrekking tot het verbeteren van nauwkeurigheid, processorsnelheid, en gemak van gebruikerinteractie enz. met een navigatieapparaat 200.

5 Verder kunnen elementen en/of kenmerken van verschillende uitvoeringsvoorbeelden met elkaar worden gecombineerd en/of elkaar vervangen binnen het kader van deze aanvrage en de bijgevoegde conclusies.

Verder nog kan ieder van de hierboven beschreven en andere voorbeeldkenmerken van deze uitvinding worden uitgevoerd in de vorm van een apparaat, werkwijze, 10 systeem, computerprogramma en computer programmaproduct. Bijvoorbeeld kan een van de voornoemde werkwijzen worden uitgevoerd in de vorm van een systeem of apparaat inclusief, maar niet beperkt tot, welke structuur dan ook voor het uitvoeren van de in de tekeningen getoonde werkwijzen.

15 Aangezien uitvoeringsvoorbeelden aldus zijn beschreven, zal het duidelijk zijn dat hetzelfde op velerlei manieren kan worden afgewisseld. Zulke afwisselingen dienen niet te worden opgevat als een afwijken van de geest en het kader van deze uitvinding, en alle dergelijke wijzigingen die duidelijk zouden zijn voor de vakman op dit gebied worden beschouwd te zijn inbegrepen in het kader van de hierna volgende 20 conclusies.

Claims (16)

1. Werkwijze voor het bedienen van een navigatieapparaat, gekenmerkt door de 5 volgende stappen: berekenen van een route op basis van ten minste een ontvangen bestemmingspositie en een actuele positie van het apparaat, bepalen of de berekende route al of niet het rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid omvat, en 10 een gebruiker van het navigatieapparaat oproepen hetzij de berekende route te accepteren hetzij om een alternatieve route te verzoeken bij het vaststellen dat de berekende route het rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid omvat.

2. Werkwijze volgens conclusie 1 waarin de hoofdweg met beperkte toegankelijkheid ten minste één weg met één rijstrook voor voertuigen met meerdere inzittenden (HOV) en een onverharde weg omvat.

3. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, omvattend de verdere 20 stap: het oproepen van een gebruiker van het navigatieapparaat om een waarschuwing te activeren bij het ontvangen van een aanduiding dat de gebruiker de berekende route accepteert.

4. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies omvattend de verdere stap: het pogen een alternatieve route te berekenen bij het ontvangen van een aanduiding dat de gebruiker om een alternatieve route verzoekt.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, verder omvattend: het oproepen van een gebruiker van het navigatieapparaat om de berekende route te accepteren inhoudend het rijden over de hoofdweg met -27- beperkte toegankelijkheid bij het mislukken van het berekenen van een alternatieve route.

6. Werkwijze volgens conclusie 3 of iedere daarvan afhankelijke conclusie, verder 5 omvattend het uitgeven van een waarschuwing met betrekking tot de hoofdweg met beperkte toegankelijkheid bij het ontvangen van een aanduiding dat de gebruiker de berekende route accepteert en de waarschuwing activeert en, bij bepaling in het navigatieapparaat dat wordt voldaan aan ten minste één parameter die het uitgeven van de waarschuwing regelt. 10

7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarin de ten minste één parameter ten minste één tijdparameter of afstandsparameter omvat.

8. Werkwijze volgens conclusie 6 of 7, waarin de uitgave ten minste één zichtbaar 15 of hoorbaar uitgangsignaal omvat.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarin de uitgave een zichtbaar uitgangsignaal van een icoon of een bericht omvat.

10. Computerprogramma omvattend computerprogrammacodeermiddelen die zijn ingericht voor het uitvoeren van alle stappen van ieder van de conclusies 1-9, wanneer deze op een computer uitgevoerd worden.

11. Computerprogramma volgens conclusie 10 wanneer uitgevoerd op of in een met 25 de computer leesbaar medium.

12. Navigatieapparaat ingericht voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een van de conclusies 1-9 omvattend: een processor, 30 gebruikersinvoermiddelen, positiesignaalontvangmiddelen, geheugen, en -28- uitvoermiddel, waarbij de genoemde processor een route berekent op basis van ten minste een ontvangen bestemmingspositie en bepaalt of de berekende route al of niet het rijden over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid omvat, en een 5 oproep laat uitgeven door middel van het genoemde uitvoermiddel in het geval waarin de processor een verdere vaststelling doet dat de berekende route het rijden omvat over een hoofdweg met beperkte toegankelijkheid.

13. Navigatieapparaat volgens conclusie 12, waarin het uitvoermiddel ten minste 10 een zichtbaar of een hoorbaar uitgangsignaal is.

14. Navigatieapparaat volgens conclusie 13, waarin het uitvoermiddel een zichtbaar uitgangsignaal is.

15. Navigatieapparaat volgens een van de conclusies 12-14, waarin het uitvoermiddel is geïntegreerd met het gebruikersinvoermiddel in de vorm van een aanraakscherm.

16. Navigatieapparaat volgens een van de conclusies 12-15, waarin het 20 uitvoermiddel verder een luidspreker omvat voor het leveren van een hoorbaar uitgangsignaal uit het apparaat.