NL193420C - Antibiotische verbindingen, preparaten die deze bevatten en gebruik ervan. - Google Patents
Antibiotische verbindingen, preparaten die deze bevatten en gebruik ervan. Download PDFInfo
- Publication number
- NL193420C NL193420C NL8601103A NL8601103A NL193420C NL 193420 C NL193420 C NL 193420C NL 8601103 A NL8601103 A NL 8601103A NL 8601103 A NL8601103 A NL 8601103A NL 193420 C NL193420 C NL 193420C
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- group
- factor
- carbon atoms
- solution
- compounds
- Prior art date
Links
Classifications
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C07—ORGANIC CHEMISTRY
- C07H—SUGARS; DERIVATIVES THEREOF; NUCLEOSIDES; NUCLEOTIDES; NUCLEIC ACIDS
- C07H15/00—Compounds containing hydrocarbon or substituted hydrocarbon radicals directly attached to hetero atoms of saccharide radicals
- C07H15/20—Carbocyclic rings
- C07H15/22—Cyclohexane rings, substituted by nitrogen atoms
- C07H15/238—Cyclohexane rings substituted by two guanidine radicals, e.g. streptomycins
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C07—ORGANIC CHEMISTRY
- C07H—SUGARS; DERIVATIVES THEREOF; NUCLEOSIDES; NUCLEOTIDES; NUCLEIC ACIDS
- C07H19/00—Compounds containing a hetero ring sharing one ring hetero atom with a saccharide radical; Nucleosides; Mononucleotides; Anhydro-derivatives thereof
- C07H19/01—Compounds containing a hetero ring sharing one ring hetero atom with a saccharide radical; Nucleosides; Mononucleotides; Anhydro-derivatives thereof sharing oxygen
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61P—SPECIFIC THERAPEUTIC ACTIVITY OF CHEMICAL COMPOUNDS OR MEDICINAL PREPARATIONS
- A61P31/00—Antiinfectives, i.e. antibiotics, antiseptics, chemotherapeutics
- A61P31/04—Antibacterial agents
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61P—SPECIFIC THERAPEUTIC ACTIVITY OF CHEMICAL COMPOUNDS OR MEDICINAL PREPARATIONS
- A61P33/00—Antiparasitic agents
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61P—SPECIFIC THERAPEUTIC ACTIVITY OF CHEMICAL COMPOUNDS OR MEDICINAL PREPARATIONS
- A61P33/00—Antiparasitic agents
- A61P33/10—Anthelmintics
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C12—BIOCHEMISTRY; BEER; SPIRITS; WINE; VINEGAR; MICROBIOLOGY; ENZYMOLOGY; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING
- C12N—MICROORGANISMS OR ENZYMES; COMPOSITIONS THEREOF; PROPAGATING, PRESERVING, OR MAINTAINING MICROORGANISMS; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING; CULTURE MEDIA
- C12N1/00—Microorganisms, e.g. protozoa; Compositions thereof; Processes of propagating, maintaining or preserving microorganisms or compositions thereof; Processes of preparing or isolating a composition containing a microorganism; Culture media therefor
- C12N1/20—Bacteria; Culture media therefor
- C12N1/205—Bacterial isolates
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C12—BIOCHEMISTRY; BEER; SPIRITS; WINE; VINEGAR; MICROBIOLOGY; ENZYMOLOGY; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING
- C12P—FERMENTATION OR ENZYME-USING PROCESSES TO SYNTHESISE A DESIRED CHEMICAL COMPOUND OR COMPOSITION OR TO SEPARATE OPTICAL ISOMERS FROM A RACEMIC MIXTURE
- C12P17/00—Preparation of heterocyclic carbon compounds with only O, N, S, Se or Te as ring hetero atoms
- C12P17/18—Preparation of heterocyclic carbon compounds with only O, N, S, Se or Te as ring hetero atoms containing at least two hetero rings condensed among themselves or condensed with a common carbocyclic ring system, e.g. rifamycin
- C12P17/181—Heterocyclic compounds containing oxygen atoms as the only ring heteroatoms in the condensed system, e.g. Salinomycin, Septamycin
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C12—BIOCHEMISTRY; BEER; SPIRITS; WINE; VINEGAR; MICROBIOLOGY; ENZYMOLOGY; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING
- C12R—INDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES C12C - C12Q, RELATING TO MICROORGANISMS
- C12R2001/00—Microorganisms ; Processes using microorganisms
- C12R2001/01—Bacteria or Actinomycetales ; using bacteria or Actinomycetales
- C12R2001/465—Streptomyces
Landscapes
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Organic Chemistry (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Biotechnology (AREA)
- Genetics & Genomics (AREA)
- Wood Science & Technology (AREA)
- Zoology (AREA)
- Biochemistry (AREA)
- Bioinformatics & Cheminformatics (AREA)
- Medicinal Chemistry (AREA)
- Veterinary Medicine (AREA)
- General Chemical & Material Sciences (AREA)
- Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
- Tropical Medicine & Parasitology (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Microbiology (AREA)
- Molecular Biology (AREA)
- Pharmacology & Pharmacy (AREA)
- Animal Behavior & Ethology (AREA)
- Public Health (AREA)
- Nuclear Medicine, Radiotherapy & Molecular Imaging (AREA)
- Virology (AREA)
- Biomedical Technology (AREA)
- Oncology (AREA)
- Communicable Diseases (AREA)
- Pharmaceuticals Containing Other Organic And Inorganic Compounds (AREA)
- Heterocyclic Carbon Compounds Containing A Hetero Ring Having Oxygen Or Sulfur (AREA)
- Saccharide Compounds (AREA)
- Agricultural Chemicals And Associated Chemicals (AREA)
- Preparation Of Compounds By Using Micro-Organisms (AREA)
- Heterocyclic Carbon Compounds Containing A Hetero Ring Having Nitrogen And Oxygen As The Only Ring Hetero Atoms (AREA)
- Nitrogen And Oxygen Or Sulfur-Condensed Heterocyclic Ring Systems (AREA)
Description
1 193420
Antibiotische verbindingen, preparaten die deze bevatten en gebruik ervan
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op antibiotische verbindingen met formule II van het formuleblad, op preparaten die deze verbindingen bevatten en op een werkwijze voor het bestrijden van plagen met deze 5 verbindingen.
Verbindingen met een overeenkomstige ringstructuur zijn bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.289.760. Deze literatuurplaats beschrijft een groep verbindingen (avermectinen) die op de 25-plaats van de ring een eenvoudige alkylgroep (isopropyl of sec-butyl) bezitten. Deze 25-alkylgroepen worden bij de fermentatie gevormd en zijn niet op een eenvoudige wijze chemisch te modificeren. De verbindingen 10 volgens US 4.289.760 zijn op de 13-plaats gesubstitueerd met een hydroxylgroep of een suikergroep, in het bijzonder een dioleandrosylgroep.
In de niet vóórgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 8502511 van oudere rang wordt de bereiding van Antibiotica S541 beschreven. Antibiotica S541 vormen een groep verwante verbindingen met de partiële formule I en kunnen worden geïsoleerd uit de fermentatieproducten van een nieuwe Streptomyces sp.
15 Gevonden is dat door chemische modificatie van de 5· en/of 23-hydroxylgroepen van Antibiotica S541 of door isolatie uit een cultuur van een micro-organisme uit het hierin beschreven Streptomyces genus, een nieuwe groep antibiotisch actieve verbindingen kan worden verkregen.
Aldus voorziet de uitvinding in verbindingen met formule II en de zouten daarvan, waarvan R, een methyl-, ethyl- of isopropylgroep voorstelt, 20 R2 een waterstofatoom of een OR5-groep voorstelt, en R3 een waterstofatoom voorstelt of R2 en R3 tezamen met het koolstofatoom waaraan ze zijn gehecht, een >C=0-groep vormen, waarbij ORs een -OH-groep, een -OCORg-groep, waarin Re een alkylgroep met 1-8 koolstofatomen (desgewenst gesubstitueerd met een 25 halogeenatoom, een alkoxygroep met 1-4 koolstofatomen, een fenoxy- of een fenylgroep), een cydoalkyl-groep met 3-6 koolstofatomen of een fenulgroep voorstelt, een -OCOjjRea-groep, waarin een desgewenst met een halogeenatoom gesubstitueerde alkylgroep met 1-4 koolstofatomen voorstelt, een -OCSOR^-groep, waarin R^, een desgewenst met een alkylgroep met 1-4 koolstofatomen gesubsti-30 tueerde fenylgroep voorstelt, een -OR7-groep, waarin R7 een alkylgroep met 1-4 koolstofatomen (desgewenst gesubstitueerd met een cycloalkylgroep met 3-5 koolstofatomen), een cydoalkylgroep met 3-5 koolstofatomen of een alkenylgroep met 3-5 koolstofatomen voorstelt, een -OS02Re-groep, waarin R8 een alkylgroep met 1-4 koolstofatomen of een fenylgroep (desgewenst 35 gesubstitueerd met een alkylgroep met 1-4 koolstofatomen), voorsten, of een -OCO(CH2)nCOR9-groep voorstelt, waarin Rg een waterstofatoom of een alkylgroep met 1-4 koolstofatomen voorstelt, en n gelijk aan 0,1 of 2 is, en -OR4 een hydroxylgroep, een -OCOR^-groep, waarin R^ een alkylgroep met 1-4 koolstofatomen (desgewenst gesubstitueerd met een halogeenatoom, een fenoxygroep of een tn'iC^alkylJsilyloxygroep), een fenyl- of halogeenfenylgroep 40 voorstelt, een -OCO(CH2)nC02Rg-groep, waarin R8 een waterstofatoom of een alkylgroep met 1-4 koolstofatomen voorstelt en n gelijk aan 0,1 of 2 is, een -OCOaR^-groep, waarin R^ een alkylgroep met 1-4 koolstofatomen, desgewenst gesubstitueerd met een fenylgroep of halogeenatoom, voorstelt, 45 een alkoxygroep met 1-4 koolstofatomen, of een tri(C,_4alkyt)siloxy-groep voorstelt, onder uitsluiting van de verbindingen met de formule II waarin Ra een -OH-groep voorstelt en OR4 een -OH-groep of een -OCH3-groep voorstelt
Bijzonder belangrijke actieve verbindingen volgens de uitvinding zijn die met formule II waarin 50 R, een isopropylgroep, R2 een waterstofatoom, R3 een waterstofatoom en 0R4 een hydroxylgroep voorstelt, R, een isopropylgroep, R2 een propionoxygroep, R3 een waterstofatoom en Ol^ een hydroxylgroep voorstelt,
Rn een isopropylgroep voorstelt, R2 en R3 tezamen met het koolstofatoom waaraan ze zijn gehecht een >C=0-groep vormen en -0R4 een hydroxylgroep voorstelt, 55 R| een isopropylgroep, R2 een ethoxygroep, R3 een waterstofatoom en -OR4 een hydroxylgroep voorstelt, Rt een isopropylgroep, Ra een n-propoxygroep, R3 een waterstofatoom en -OR4 een hydroxylgroep voorstelt.
193420 2 R, een methylgroep, R2 een acetoxygroep, R3 een waterstofatoom, en 0R4 een hydroxylgroep voorstelt, R, een ethylgroep, R2 een acetoxygroep, R3 een waterstofatoom en OR4 een hydroxylgroep voorstelt, of R1 een isopropylgroep, R2 een acetoxygroep, R3 een waterstofatoom en OR* een hydroxylgoep.
De uitvinding voorziet verder in een verbinding volgens formule II waarin R, die hiervoor geen betekenis 5 heeft en R2 en R3 tezamen met het koolstofatoom waaraan ze zijn gehecht een >C=0-groep vormen en OR* een hydroxyl- of methoxygroep voorstelt, in de vorm van een gehele fermentatievloeistof die ten minste één dergelijke verbinding bevat, de vaste producten van een gehele fermentatievloeistof die ten minste één dergelijke verbinding bevat, intact of gelyseerd mycelium dat van een dergelijk cultuunrloeistof is afgescheiden of de vaste producten van een dergelijke cultuunrloeistof na afscheiden van intact of gelyseerd 10 mycelium, of een dergelijke cultuunrloeistof na het afscheiden van het mylecium. Desgewenst kan de OR* groep met hierna te beschrijven methoden worden gemodificeerd.
De verbindingen volgens de uitvinding zijn bruikbaar ais antibiotica en/of als tussenproducten voor het bereiden van andere actieve verbindingen en/of voor het afscheiden en zuiveren van antibiotica S 541 verbindingen. Worden de verbindingen volgens de uitvinding als tussenproducten gebruikt, dan kunnen de 15 R2 en/of -OR* groepen beschermde hydroxylgroepen zijn. Het zal duidelijk zijn, dat een dergelijke groep een minimale additionele functionaliteit zal hebben, ten einde verdere reactieplaatsen te vermijden en zodanig zal zijn, dat het mogelijk is hieruit selectief een hydroxylgroep te regenereren. Voorbeelden van beschermde hydroxylgroepen zijn bekend en zijn bijvoorbeeld beschreven in "Protective Groups in Organic Synthesis” door Theodora W. Greene. (Wiley-lntersdence, New York 1981) en "Protective Groups in Organics 20 Chemistry” door J.F.W. NcOmie (Plenum Press, London, 1973). Onder voorbeelden van R2 en OR* beschermde hydroxylgroepen vallen fenoxyacetoxy, silyloxy-acetoxy, (bijvoorbeeld trimethylsilyloxyacetoxy en t-butyl-dimethylsilyloxyacetoxy), en silyloxy, zoals trimethylsilyloxy en t-butyldimethylsilyloxy. Verbindingen volgens de uitvinding die dergelijke groepen bevatten zullen voornamelijk bruikbaar zijn als tussenproducten. Andere groepen, zoals acetoxy, kunnen als beschermde hydroxylgroepen dienen, doch kunnen eveneens in 25 de actieve eindproducten aanwezig zijn.
Andere actieve verbindingen volgens de uitvinding die eveneens bruikbaar zijn als tussenproducten zijn die met formule II, waarin R2 een -OCOC02H-groep voorstelt. Deze zijn in het bijzonder bruikbaar voor het afscheiden en zuiveren van antibiotica S541 verbindingen. Een in dit opzicht bijzondere bruikbare verbinding is de verbinding met formule II, waarin R, een isopropylgroep, R2 de -OCOC02H-groep, R3 een waterstof-30 atoom en 0R4 een hydroxylgroep voorstellen, die geschikt gebruikt kan worden voor het afscheiden en zuiveren van de antibiotica S541-verbinding met formule V, waarin R1a een isopropylgroep en R een waterstofatoom voorstellen. De verbinding met formule V in een verontreinigde vorm kan worden omgezet in de overeenkomstige verbinding met formule II, waarin R2 de -0C0C02H groep voorstelt en worden afgescheiden, bijvoorbeeld in een kristallijne vorm. De verbinding met formule V kan daarna in een vrijwel 35 gezuiverde vorm uit de laatste verbinding, onder toepassing van de hierin beschreven methoden, worden geregenereerd welke afscheidings- en zuiveringsmethoden andere aspecten van de onderhavige uitvinding uitmaken.
De verbindingen volgens de uitvinding bezitten een antibiotische werking, bijvoorbeeld een werking tegen wormen, bijvoorbeeld tegen nematoden, en in het bijzonder een anti-endoparasitische en anti-40 ectoparasitische werking.
Ectoparasieten en endoparasieten infecteren mensen en een verscheidenheid van dieren en heersen in het bijzonder bij gefokte dieren, zoals varkens, schapen, runderen, geiten, en gevogelte, paarden en huisdieren, zoals honden en katten. Parasitische infectie van de levende have, die leiden tot anaemie, ondervoeding en en gewichtsverlies, is de voornaamste oorzaak van economische verliezen over de gehele 45 wereld.
Voorbeelden van genera van endoparasieten die dergelijke dieren en/of mensen infecteren zijn: Ancylostoma, Ascaridia, As ca ris. Aspicularis, Brugia, Bunostomum, Capillaria, Chabertia, Cooperia, Dictyocaulus, Dirofilaria, Dracunculus. Entorobius, Haemonchus, Heterakis, Loa. Necator, Nematodirus, Nematospiroides (Heligomoroides), Nippostrongylus, Oesophagostomum, Onchocerca. Qstertagia. Oxyuris. 50 Parascaris, Strongylus, Strongyloides, Syphacia, Toxascaris, Toxocara, Trichonema. Trichostrongylus, Trichinella, Trichuris, Undnaria en Wuchareria.
Voorbeelden van ectoparasieten die dieren en/of mensen infecteren zijn geleedpotige ectoparasieten, zoals bijtende insecten, vleesvliegen, vliegen, luizen, mijten, zuigende insecten, teken en andere tweevleu-gelige schadelijke dieren.
55 Voorbeelden van genera van dergelijke ectoparasieten die dieren en/of mensen infecteren zijn: Ambylomma, Boophilus, Chorioptes, Culliphore, Demodex. Demallenia, Dermatobia, Gastrophilus, Haematobia, Heamatopinus. Haemophylsalis, Hyalomma, Hyperderma, Ixodus. Linognatus, Ludlia, 3 193420
Melophagus, Oestrus. Otobius, Otodectes, Psorergates, Psoroptes, Rhipicephalus, Sarcoptes, Stomoxys en Tabanus.
De verbindingen volgens de uitvinding bleken zowel in vitro als in vivo doeltreffend te zijn tegen een reeks endoparasieten en ectoparasieten. Er werd in het bijzonder gevonden dat verbindingen volgens de 5 uitvinding doeltreffend zijn tegen nematodenparasieten, zoals Haemonchus contortus, Ostertagia circum-cincta, Trichostrongylus colubiformis. Dictyocaulus viviparis. Cooperia oncophera. Ostertagia ostertagi, Nematospiroides dubius en Nippostrongylus braziliensis en parasitische mijten, zoals Sarcoptes sp. en Psoroptes sp.
De verbindingen volgens de uitvinding zijn daarom bruikbaar voor het behandelen van dieren en mensen 10 met endoparasitische en/of ectoparasitische infecties.
De species van het parasiet zal variëren, afhankelijk van de gastheer en de belangrijkste infectieplaats. Zo zullen bijvoorbeeld Haemonchus contortus, Ostertagia drcumcincta en Trichostrongylus colubiformis in het algemeen schapen infecteren en zijn voornamelijk in de maag en dunne darm aanwezig, terwijl Dictyocaulus viviparis, Cooperia oncophera en Ostertagia ostertagi in het algemeen rundvee infecteren en 15 zijn overwegend in respectievelijk de longen, ingewanden of maag aanwezig.
De antibiotische werking van de verbindingen volgens de uitvinding kan bijvoorbeeld worden aangetoond door hun in vitro werking tegen vrij levende nematoden, bijvoorbeeld Caenorhabiditis elegans.
Bovendien zijn de verbindingen volgens de uitvinding bruikbaar als anti-fungidden, bijvoorbeeld tegen stammen van Candida sp. zoals Candida albicans en Candida glabatra en tegen schimmels, zoals 20 Saccharomyces carlsbergensis.
De verbindingen volgens de uitvinding zijn dus eveneens bruikbaar voor het bestrijden van insecten, acariciden en nematoden op landbouwgebied, kwekerijen, houtvesterijen, in de gezondheidszorg en bij opgeslagen producten. Schadelijke aantasting van aarde en plantengewassen, waaronder graanproducten (bijvoorbeeld tarwe, gerst, maïs en rijst), groenten (bijvoorbeeld soja), fruit (bijvoorbeeld appelen, wijnstok-25 ken en citrusvruchten) evenals wortelgewassen (bijvoorbeeld suikerbieten en aardappels) kunnen gewoonlijk worden behandeld. Bijzondere voorbeelden van dergelijke schadelijke insecten zijn fruitmijten en luizen, zoals Aphis fabae, Aulacorthum circumflexum, Myzus persicae, Nephotettix cincticeps, Nilparvata lugens, Panonychus ulmi, Phorodon humuli, Phyllocoptruta oieivora, Tetranychus urticae en leden van de genera Trialeuroides, nematoden, zoals leden van de genera Aphelencoides, Globodena, Helerodera, Meloidygyne 30 en Panagrellus, schubvleugeligen, zoals Heliothis, Plutella en Spodoptera, korenwormen, zoals Anthomodus grandis en Sitophilus granarius, meelkevers, zoals Tribolium castaneum vliegen, zoals Musea domestica, vliegende mieren, biadwormen, Pear psylla; Thrips tabaci, kakkerlakken, zoals Blatella germanica en Periplaneta americana en muggen, zoals Aedes aegypti.
Volgens de uitvinding worden dus de hiervoor gedefinieerde verbindingen met formule II verschaft, die 35 als antibiotica kunnen worden toegepast. Ze kunnen in het bijzonder worden gebruikt bij de behandeling van dieren en mensen met endoparasitische, ectoparasitische en/of fungicide infecties en op landbouwgebied, in kwekerijen en houtvesterijen en als pesticiden ter bestrijding van insecten, acariciden en nematoden. Ze kunnen eveneens in het algemeen worden toegepast als pesticiden ter bestrijding of beheersing van schadelijke plagen onder andere omstandigheden, bijvoorbeeld in gebouwen, opslagruimten en andere 40 publieke gelegenheden of plaatsen van dergelijke, plagen. In het algemeen kunnen de verbindingen hetzij op de gastheer (dier of mens of planten of andere vegetatie) of op de schadelijke dieren zelf of een plaats daarmede worden aangebracht.
De verbindingen volgens de uitvinding kunnen op elke geschikte wijze voor toepassing in veterinaire of humane geneesmiddelen voor toedieningsdoeleinden worden verwerkt en binnen het kader van de 45 uitvinding vallen derhalve farmaceutische preparaten die een verbinding volgens de uitvinding geschikt voor toepassing in veteriniare of humane geneesmiddelen bevatten. Dergelijke preparaten kunnen worden aangeboden om op een gebruikelijke wijze, met behulp van een of een aantal geschikte dragers of exdpiênten, te worden toegepast. Onder de preparaten volgens de uitvinding vallen die in een vorm welke in het bijzonder is aangepast voor parenterale (waaronder toediening via de borst), orale, rectale, plaatse-50 lijke of geïmplanteerde toepassing, of toepassing tegen wormen en via de neus of het geslachts-urinestelsel.
De verbindingen volgens de uitvinding kunnen worden verwerkt voor toepassing op het gebied van de veterinaire of humane geneeskunde via injecties en kunnen worden aangeboden in een eenheidsdoserings-vorm. In ampullen of andere houders met eenheidsdoseringen of in houders met multidoseringen indien, 55 nodig met een toegevoegd verduurzamingsmiddel. De preparaten voor injectie-doeleinden kunnen suspensies, oplossingen of emulsies in olieachtige of waterige dragers zijn en kunnen verwerkingsmiddelen, zoals suspendeermiddelen, stabiliseermiddelen, middelen die het oplossen bevorderen en/of dispergeer· 193420 4 middelen bevatten. Het is ook mogelijk dat het actieve bestanddeel een steriele poedervorm is die met behulp van een geschikte drager, bijvoorbeeld steriel, pyrogeen-vrij water, vóór de toepassing wordt verwerkt. Onder olieachtige dragers vallen meerwaardige alcoholen en hun esters, zoals glycerolesters, vetzuren, plantaardige oliën, zoals arachideolie of katoenzaadolie, minerale oliën, zoals vloeibare paraffine 5 en ethyloleaat en andere, overeenkomstige verbindingen. Andere dragers, zoals propyleenglycol, kunnen eveneens worden aangewend.
Preparaten voor de veterinaire geneeskunde kunnen eveneens als preparaten voor toediening via de borst worden verwerkt, in zowel langwerkende als snel vrij komende basen en kunnen steriele oplossingen of suspensies in waterige of olieachtige dragers, die desgewenst een verdikkings- of suspendeermiddel, 10 zoals zachte of harde paraffinen, bijenwas, 12-hydroxystearine, gehydrogeneerde ricinusolie, aluminium-stearaten of glycerylmonostearaat bevatten zijn. Gebruikelijke niet-ionogene, kationogene of anionogene oppervlakte actieve middelen kunnen zowel alleen als in combinatie in de preparaten worden toegepast.
De verbindingen volgens de uitvinding kunnen eveneens voor veteriniar of humaan gebruik in een vorm die geschikt is voor orale toediening, bijvoorbeeld in de vorm van oplossingen, siropen of suspensies, of als 15 een droog poeder voor verwerking met water of een andere geschikte drager, vóór het gebruik, desgewenst met smaak- en kleurstoffen, worden aangeboden. Eveneens kunnen vaste preparaten, zoals tabletten, capsules, zuigtabletten, pillen, grote pillen, poeders, pasta's of korrels worden gebruikt. Vaste en vloeibare preparaten voor orale toepassing kunnen volgens uit de stand der techniek bekende methoden worden bereid of vervaardigd. Dergelijke preparaten kunnen eveneens een of een aantal farmaceutisch aanvaard-20 bare dragers en excipiënten, die zowel vast als vloeibaar kunnen zijn, bevatten. Voorbeelden van geschikte, farmaceutisch aanvaardbare, dragers om in vaste doseringsvormen te worden toegepast omvatten bindmiddelen (bijvoorbeeld voorgegelatineerde maïszetmeel, polyvinylpyrrolidon of hydroxypropylmethylcellu-lose), vulstoffen (bijvoorbeeld lactose, micro-kristallijne cellulose of calciumfosfaat), smeermiddelen (bijvoorbeeld magnesiumstearaat, talk of sillciumdioxyde), middelen die het uiteenvallen bevorderen 25 (bijvoorbeeld aardappelzetmeel of natriumzetmeelglycollaat) of bevochtigende middelen (bijvoorbeeld natriumlaurylsulfaat). Tabletten kunnen volgens uit de stand der techniek bekende methoden zijn bekleed. Onder voorbeelden van geschikte, farmaceutisch aanvaardbare, toevoegsel die in vloeibare doseringsvormen kunnen worden toegepast vallen suspendeermiddelen (bijvoorbeeld sorbitolsiroop, methylcellulose of gehydrogeneerde, eetbare vetten), emulgeermiddelen (bijvoorbeeld lecithine of acacia), niet-waterige 30 dragers (bijvoorbeeld amandelolie, olieachtige esters of ethyialcohol) en verduurzamingsmiddelen (bijvoorbeeld methyl- of propyl p-hydroxybenzoaten of sorbinezuur), stabiliseermiddelen en middelen die het oplossen bevorderen, die eveneens kunnen worden opgenomen.
Pasta’s voor orale toediening kunnen volgens uit de stand der techniek bekende methoden worden verwerkt. Onder voorbeelden van geschikte, farmaceutisch aanvaardbare, toevoegsels die in pasta-achfige 35 preparaten kunnen worden opgenomen vallen suspendeer- of geleringsmiddelen, bijvoorbeeld aluminiumdis-tearaat of gehydrogeneerde ricinusolie, dispergeermiddelen, bijvoorbeeld polysorbaten, niet-waterige dragers, bijvoorbeeld arachideolie of olieachtige esters, stabiliseermiddelen en middelen die het oplossen bevorderen. De verbindingen volgens de uitvinding kunnen eveneens via een veterinair preparaat door opnemen van deze verbinding in het dagelijkse vaste of vloeibare voedsel van de dieren, bijvoorbeeld als 40 onderdeel van het dagelijkse voeder of drinkwater, worden opgenomen.
Voor buccale toediening kan het preparaat een tablet, pasta of zuigtablet, die op een gebruikelijke wijze kunnen worden vervaardigd, zijn.
De verbindingen volgens de uitvinding kunnen eveneens oraal in een veterinair geneesmiddel worden toegediend in de vorm van een drank, zoals een oplossing, suspensie of dispersie, van het actieve 45 bestanddeel, tezamen met een farmaceutisch aanvaardbare drager of excipiënt
De verbindingen volgens de uitvinding kunnen eveneens bijvoorbeeld worden verwerkt tot zetpillen, die bijvoorbeeld de gebruikelijke zetpilbasen voor toepassing in veterinaire of humane geneesmiddelen bevatten, of tot pessaria, die bijvoorbeeld de gebruikelijke pessariumbasen bevatten.
De verbindingen volgens de uitvinding kunnen worden verwerkt voor plaatselijke toediening, voor 50 toepassing in de veterinaire en humane geneeskunde, als zalven, crèmes, lotions, shampoos, poeders, pessaria, spray’s, dompelpreparaten, aerosolen, druppels of uitgietbare preparaten (bijvoorbeeld oog- of neusdruppels). Zalven en crèmes kunnen bijvoorbeeld worden verwerkt met een waterige of olieachtige base, onder toepassing van geschikte verdikkingsmiddelen en/of geleringsmiddelen. Zalven voor toediening aan het oog kunnen, onder toepassing van gesteriliseerde bestanddelen, op een steriele wijze worden 55 verkregen.
Lotions kunnen met een waterige of olieachtige base worden samengesteld en zullen in het algemeen eveneens een of een aantal emulgeermiddelen, stabiliseermiddelen, dispergeermiddelen, suspendeer- 5 193420 middelen, verdikkingsmiddelen of kleurstoffen bevatten.
Poeders kunnen met behulp van elke geschikte poederbasis worden verkregen. Druppels kunnen worden bereid met een waterige of niet-waterige base, die eveneens een of een aantal dispergeermiddelen, stabiiiseermiddelen, middelen die het oplossen bevorderen en suspendeermiddelen, bevatten. Ze kunnen 5 eveneens een verduurzamingsmiddel bevatten.
Voor plaatselijke toediening door inhalering kunnen de verbindingen volgens de uitvinding voor toepassing op het gebied van veterinaire of humane geneeskunde in de vorm van een aerosolspray of een in te blazen preparaat worden aangeboden.
De verbindingen volgens de uitvinding kunnen gecombineerd met andere farmaceutische actieve 10 bestanddelen worden toegediend.
De totale dagelijkse doses van de verbindingen volgens de uitvinding die zowel op veterinair als humaan gebied worden toegepast zal geschikt in het traject van 1-2000 pg/kg lichaamsgewicht, bij voorkeur 50-1000 pg/kg, liggen en deze kunnen in gescheiden doses, bijvoorbeeld 1-4 malen daags, worden toegediend.
15 De verbindingen volgens de uitvinding kunnen op elke geschikte wijze voor tuinbouwkundig of landbouwkundig gebruik worden verwerkt en onder het kader van de uitvinding vallen derhalve preparaten die een verbinding volgens de uitvinding geschikt voor tuinbouwkundige of landbouwkundige toepassing bevatten. Onder dergelijke preparaten vallen die van het droge of vloeibare type, bijvoorbeeld stuifpoeders, waaronder stuifpoederbasen of concentraten, poeders, waaronder oplosbare of bevochtigbare poeders, korrelvormige 20 producten, waaronder microkorrels en dispergeerbare korrels, persstukjes, vloeibare producten, emulsies, zoals verdunde emulsies of emulgeerbare concentraten, dompetvloeistoffen, zoals voor wortels en zaden, bekledingsproducten voor zaden, zaadpersstukjes, olieconcentraten, olieoplossingen, injecteerbare preparaten, bijvoorbeeld voor de stam, spray’s, rookvormige preparaten en nevels.
In het algemeen zullen dergelijke preparaten de verbinding tezamen met een geschikte drager of 25 verdunningsmiddel bevatten. Dergelijke dragers kunnen zowel vloeibaar als vast zijn en bestemd zijn om het toepassen van de verbinding, hetzij door deze te dispergeren op de plaats waar ze wordt toegepast, hetzij ter verkrijging van een preparaat dat door de verbruiker in een dispergeerbaar preparaat kan worden omgezet. Dergelijke preparaten zijn bekend uit de stand der techniek en kunnen op gebruikelijke wijzen worden verkregen, zoals bijvoorbeeld door het actieve bestanddeel(en) tezamen met de drager of het 30 verdunningsmiddel, bijvoorbeeld een vaste drager, verdunningsmiddel of oppervlakte actief middel, te mengen en/of te malen.
Geschikte vaste dragers, voor toepassing in preparaten zoals verstuifbare poeders, korrels en poeders, kunnen worden gekozen uit bijvoorbeeld natuurlijke, minerale vulstoffen, zoals diatomiêt, talk, kaoliniet, montmorilloniet, pyrofylliet of attapulgiet. Desgewenst kunnen zeer fijn kiezerzuur of zeer fijne absorberende 35 polymeren in het preparaat worden opgenomen. De korrelvormige, absorberende dragers die kunnen worden toegepast kunnen poreus zijn (zoals puimsteen, gemalen bakstenen, sepioliet of bentoniet) of niet-poreus (zoals calciet of zand). Onder geschikte, van te voren verkorrelde materialen die kunnen worden toegepast en die organisch of anorganisch van aard zijn vallen dolomiet en gemalen plantenresten.
Onder geschikte oplosmiddelen die als drager of verdunningsmiddel kunnen worden toegepast vallen 40 aromatische koolwaterstoffen, alifatische koolwaterstoffen, alcoholen en glycolen of de ethers daarvan, esters, ketonen, zuuramiden, sterk polaire oplosmiddelen, desgewenst geëpoxydeerde plantaardige oliën en water.
Gebruikelijke niet-ionogene, kationogene of anionogene oppervlakte actieve middelen, bijvoorbeeld geëthoxyleerde alkylfenolen en alcoholen, alkalimetaal- of aardalkalimetaalzouten van alkylbenzeersulfonzu-45 ren, lignosulfonzuren of sulfobamsteenzuren of sulfonaten van polymere fenolen, die goede emulgerende, dispergerende en/of bevochtigende eigenschappen bezitten, kunnen eveneens, hetzij alleen, hetzij gecombineerd, in de preparaten worden toegepast.
Stabilisatoren, middelen die het aankoeken tegengaan, anti-schuimmiddelen, middelen die de viscositeit regelen, bindmiddelen en plakmiddelen, fotostabilisatoren evenals meststoffen, voedingsstimulerende 50 middelen of andere actieve materialen kunnen desgewenst eveneens in de preparaten worden opgenomen. De verbindingen volgens de uitvinding kunnen eveneens gemengd met andere instecten, acaridden en nematiciden worden verwerkt.
In de preparaten ligt de concentratie aan actief materiaal in het algemeen tussen 0,01 en 99 gew.%, bijvoorbeeld tussen 0,01 en 40 gew.%.
55 In de handel verkrijgbare producten worden in het algemeen aangeboden als geconcentreerde preparaten die voor het gebruik tot een geschikte concentratie, bijvoorbeeld van 0,001 tot 0,0001 gew.%, moeten worden verdund.
193420 6
Bij de toepassing in de veterinaire geneeskunde of voor tuinbouwkundig en landbouwkundig gebruik en indien de verbindingen volgens de uitvinding van fermentatie afgeleide producten zijn, kan het wenselijk zijn de gehele fermentatie-vloeistof als bron van de actieve verbindingen te gebruiken. Het kan eveneens geschikt zijn de gedroogde cultuurvioeistof (die mycelium bevat) te gebruiken of gebruik te maken van 5 mycelium dat van de cultuurvioeistof is afgescheiden en is gepasteuriseerd en, hetgeen vooral de voorkeur heeft, is gedroogd. Desgewenst kunnen de cultuurvioeistof of het mycelium tot preparaten worden verwerkt die de gebruikelijke, inerte dragers, excipiënten of verdunningsmiddelen, zoals hiervoor vermeld, bevatten.
De antibiotische verbindingen volgens de uitvinding kunnen gecombineerd met andere actieve bestanddelen worden toegediend of toegepast.
10 De antibiotische verbindingen volgens de uitvinding kunnen in het bijzonder worden toegepast tezamen met antibiotica S541 of met andere antibiotische verbindingen volgens de uitvinding. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien men ruwe fermentatieproducten volgens een werkwijze van de uitvinding, zonder voorafgaande of daarna volgende afscheiding, laat reageren; dit kan bijvoorbeeld worden aanbevolen bij landbouwkundig gebruik van de verbindingen, indien het belangrijk is lage productiekosten te handhaven.
15 De verbindingen volgens de uitvinding kunnen volgens de hierna besproken werkwijzen worden bereid. Het kan bij enkele van deze werkwijzen nodig zijn een hydroxylgroep op de 5- of 23-plaats in het uitgangsmateriaal, alvorens de beschreven reactie uit te voeren, te beschermen. In dergelijke gevallen kan het dan nodig zijn zodra de reactie heeft plaatsgevonden de beschermende groep van deze zelfde hydroxylgroep te verwijderen, ten einde de gewenste verbinding volgens de uitvinding te verkrijgen. Hierbij kan gebruik 20 gemaakt worden van de gebruikelijke methoden voor het beschermen en weer verwijderen van de beschermende groepen, zoals bijvoorbeeld beschreven is in de hiervoor genoemde boeken van Greene en McOmie.
Zo kan bijvoorbeeld een acylgroep, zoals een acetylgroep, worden verwijderd door basische hydrolyse, bijvoorbeeld onder toepassing van natrium- of kaliumhydroxyde in een waterige alcohol of door zure 25 hydrolyse, bijvoorbeeld onder toepassing van geconcentreerd zwavelzuur in methanol. Acetaalgroepen, zoals de tetrahydropyranylgroep, kunnen bijvoorbeeld worden verwijderd onder toepassing van zure hydrolyse (onder gebruikmaking van een zuur, zoals azijnzuur of trifluorazijnzuur of een verdund mineraal-zuur). Silylgroepen kunnen worden verwijderd onder toepassing van fiuoride-ionen (bijvoorbeeld van een tetraalkyiammoniumfluoride, zoals tetra-n-butylammoniumfluoride), waterstoffluoride in waterige acetonitril of 30 een zuur, zoals p-tolueensulfonzuur (bijvoorbeeld in methanol). Arylmethylgroepen kunnen worden verwijderd door behandeling met een Lewis-zuur (bijvoorbeeld boriumtrifluoride-etheraat) in aanwezigheid van een tfiiol (bijvoorbeeld ethaanthiol) in een geschikt oplosmiddel, zoals dichloormethaan, bijvoorbeeld bij kamertemperatuur. Een selectieve verwijdering van de beschermende groep op de 5-plaats van een 5.23- disilylverbinding volgens de uitvinding kan geschieden onder toepassing van tetra-n- 35 butylammoniumfluoride, terwijl een selectieve verwijdering van de 5-plaats van een 5,23-diacetoxyverbinding kan worden uitgevoerd onder toepassing van natriumhydroxyde in waterige methanol.
De verbindingen volgens de uitvinding waarin R2 en/of -0R4 een gesubstitueerde hydroxylgroep voorstelt, kunnen in het algemeen worden bereid door reactie van antibiotica S541 verbindingen (bijvoorbeeld de hierna te vermelden verbindingen met formule V) of 5- of 23-O-monogesubstitueerde derivaten daarvan, met 40 reagentia die dienen ter vorming van een gesubstitueerde hydroxylgroep. In het algemeen is de 5-hydroxylgroep reactiever dan de 23-hydroxylgroep. Van de hydroxylgroepen op de 5-plaats wordt de beschermende groep gemakkelijker verwijdend dan van hydroxylgroepen op de 23-plaats. In het algemeen kunnen de 5-monogesubstitueerde verbindingen volgens de uitvinding worden bereid door reactie van de 5.23- ongesubstitueerde hydroxyl antibiotica S541 verbinding met een beperkte hoeveelheid reagens, onder 45 milde omstandigheden, terwijl de 5,23-digesubstitueerde verbindingen worden gevormd onder toepassing van grotere hoeveelheden reagens en minder milde omstandigheden en/of onder toepassing van een katalysator. De 23-monogesubstitueerde verbindingen volgens de uitvinding kunnen worden verkregen door eerst een 5,23-gesubstitueerde verbinding te vormen en selectief de beschermende groep van de 5-plaats te verwijderen. De 5,23-digesubstitueerde verbindingen volgens de uitvinding die verschillende substituenten 50 op de 5- en 23-plaats bezitten kunnen worden verkregen door reactie van een verbinding, die mono- gesubstitueerd is op de 5- of 23-plaats, met een reagens die een anders gesubstitueerde hydroxylgroep op de andere plaats vormt
Verbindingen met formule II, waarin een van de groepen Ra en OR4 een gesubstitueerde hydroxylgroep voorstelt en de andere een hydroxylgroep of hiervoor gedefinieerde gesubstitueerde hydroxylgroep voorstelt 55 kunnen worden bereid door reactie van verbindingen met formule III (waarin R, een hiervoor gedefinieerde betekenis heeft en een van de substituenten -0R4 en -ORs een hydroxylgroep voorstett, terwijl de andere substituent een hydroxylgroep of een gesubstitueerde hydroxylgroep is) met een reagens dat een hydroxyl- 7 193420 groep omzet in een gesubstitueerde hydroxylgroep en, desgewenst, gevolgd door op selectieve wijze verwijderen van de beschermende groep van een verbinding met formule II, waarin R2 en -0R4 beide gesubstitueerde hydroxylgroepen voorstellen, ter verkrijging van een verbinding met formule II waarin OR4 een hydroxylgroep voorstelt en R2 een gesubstitueerde hydroxylgroep weergeeft.
5 De reactie zal in het algemeen een acylering, formylering, sulfonylering, verethering, silylering of acetaalvorming zijn.
Zo kan bijvoorbeeld een acylering worden uitgevoerd onder toepassing van een acyleringsmiddel, zoals een zuur met formule ReCOOH of een reactief derivaat daarvan, zoals een zuurhalogenide (bijvoorbeeld zuurchloride), anhydride of geactiveerde ester, of een reactief derivaat van een carbonzuur met formule 10 RgOCOOH of thiocarbonzuur met formule ReOCSOH.
Acyleringen onder toepassing van zuurhalogeniden en anhydriden kunnen desgewenst worden uitgevoerd in aanwezigheid van een zuurbindend middel, zoals een tertiair amine (bijvoorbeeld triethylamine, dimethylaniline of pyridine), anorganische basen (bijvoorbeeld caldumcarbonaat of natriumbicarbonaat) en oxiranen, zoals lage 1,2-alkyleenoxyden (bijvoorbeeld ethyleenoxyde of propyleenoxyde) die het bij de 15 acyleringsreactie vrijkomende waterstofhalogenide bindt.
Acyleringen waarbij gebruik gemaakt wordt van zeer elektrofiele zuurchloriden (bijvoorbeeld oxalylchlo-ride, methoxyacetylchloride, chlooracetylchloride en broomacetylchloride), bij voorkeur in aanwezigheid van een zuurbindmiddel, zoals caldumcarbonaat, kunnen worden toegepast voor het selectief substitueren van de 23-plaats, ter verkrijging van een verbinding met formule II waarin R2 een ORs-groep voorstelt, waarin Rg 20 een gesubstitueerde hydroxylgroep en OR4 een hydroxylgroep voorstellen.
Het is wenselijk acyleringen onder toepassing van zuren uit te voeren in aanwezigheid van een condensatiemiddel, bijvoorbeeld een carbodiimide, zoals N,N'-dicydohexylcarbodiimide of N-ethyl-N' γ-dimethylaminopropylcarbodiimide, een carbonylverbinding zoals carbonyldiimidazool of een isoxazolium-zout, zoals N-ethyl-5-fenylisoxazoliumperchloraat.
25 Een geactiveerde ester kan geschikt in situ worden gevormd, bijvoorbeeld onder toepassing van 1-hydroxybenzotriazool, in aanwezigheid van een condensatiemiddel, zoals hiervoor vermeld. Het is ook mogelijk de geactiveerde ester van te voren te vormen.
De acyleringsreactie kan worden uitgevoerd in waterige of niet-waterige reactiemedia, geschikt bij een temperatuur tussen -21 °C en +100°C, bijvoorbeeld tussen -10 en +50°C.
30 Een formylering kan worden uitgevoerd onder toepassing van een geactiveerd derivaat van mierezuur, bijvoorbeeld N-formylimidazool of mierezuur-azijnzuuranhydride, onder de omstandigheden van een standaardreactie.
Een sulfonylering kan verlopen met een reactief derivaat van een sulfonzuur met formule R8S03H, zoals een sulfonylhalogenide, bijvoorbeeld een chloride R8S02CI of een sulfonzuuranhydride. De sulfonylering 35 wordt bij voorkeur uitgevoerd in aanwezigheid van een geschikt zuurbindend middel, zoals hiervoor is beschreven.
Een verethering kan geschieden onder toepassing van een reagens met formule R7Y (waarin R7 een hiervoor gedefinieerde betekenis heeft en Y een afspiitsbare groep, zoals een chloor· broom- of jodium-atoom, of een hydrocarbylsulfonyloxygroep, zoals een mesyloxy- of tosyloxygroep, of een halogeenalkanoyl-40 loxygroep, zoals een dichlooracetoxygroep). De reactie kan worden uitgevoerd onder vorming van een magnesiumalkoxyde, onder toepassing van een Grignardreagens, zoals een methylmagnesiumhalogenide, bijvoorbeeld methylmagnesiumjodide, of onder gebruikmaking van een tri-alkylsilylmethylmagnesium-hatogenide, bijvoorbeeld tri-methylsilylmethylmagnesiumchloride, gevolgd door behandeling met het reagens R7Y.
45 Het is ook mogelijk de reagens te laten verlopen in aanwezigheid van een zilverzout, zoals zilveroxyde, zilverperchloraat, zilvercarbonaat of zilversalicylaat, of mengsels daarvan, en dit kan bijzonder geschikt zijn indien de verethering wordt uitgevoerd onder toepassing van een alkylhalogenide (bijvoorbeeld methyljo-dide).
De verethering kan geschikt geschieden in een oplosmiddel, zoals een ether, bijvoorbeeld diethylether. 50 Een acetaalvorming kan worden uitgevoerd door reactie met een cyclische of acydische vinylether. Deze methode is in het bijzonder bruikbaar voor het bereiden van tetrahydropyranylethers, onder toepassing van dihydropyran als reagens, of 1-alkoxyalkylethers, zoals 1 -ethoxyalkylether, onder toepassing van een alkyivinylether als reagens. Het is wenselijk de reactie uit te voeren in aanwezigheid van een sterk zure katalysator, bijvoorbeeld een mineraal zuur, zoals zwavelzuur, of een organisch sulfonzuur, zoals 55 p-tolueensulfonzuur, in een geen-hydroxylgroepen bevattend, vrijwel watervrij, oplosmiddel.
Voorbeelden van niet-waterige oplosmiddelen die bij de hiervoor beschreven reacties kunnen worden toegepast zijn: ketonen (bijvoorbeeld aceton), amiden (bijvoorbeeld N,N-dimethylformamide, N,N- 193420 8 dimethylaceetamide of hexamethylfosforamide), ethers (bijvoorbeeld cyclische ethers, zoals tetrahydrofuran of dioxan en acyclische ethers, zoals dimethoxyethaan of diethylether), nitrilen (bijvoorbeeld acetonitril), koolwaterstoffen, zoals gehalogeneerde koolwaterstoffen (bijvoorbeeld methyleenchloride) en esters, zoals ethylacetaat, evenals mengsels van twee of een aantal van dergelijke oplosmiddelen.
5 Een silylering kan worden uitgevoerd door reactie met een silylhalogenide (bijvoorbeeld chloride), geschikt in aanwezigheid van een base, zoals imidazool, triethylamine of pyridine, onder toepassing van een oplosmiddel, zoals dimethylformamide.
Vaak zal, bijvoorbeeld indien een 5,23-dihydroxyverbinding met formule III als uitgangsmateriaal wordt toegepast, een mengsel van eindproducten, bijvoorbeeld een mengsel van 5-monogesubstitueerde en 10 5,23-digesubstitueerde derivaten worden gevormd. Deze kunnen echter volgens gebruikelijke methoden, bijvoorbeeld chromatografie, bijvoorbeeld over siliciumdioxyde en onder hoge druk uitgevoerde vloeistof· chromatografie, worden gescheiden.
Verbindingen met formule II waarin R2 en R3 elk een waterstofatoom voorstellen, kunnen worden bereid door reactie van een verbinding met formule III, waarin R, een hiervoor gedefinieerde betekenis heeft en 15 OR* een gesubstitueerde hydroxylgroep voorstelt en OR5 een hydroxylgroep is, door vervanging van de 23-hydroxylgroep door een waterstofatoom, gevolgd door verwijdering van de beschermende groep van de OR4-groep indien een verbinding is gewenst waarin 0R4 een hydroxylgroep weergeeft, en, desgewenst, gevolgd door weer substitueren, ten einde een verbinding met formule II te verkrijgen waarin OR* een gesubstitueerde hydroxylgroep is.
20 Zo kan men de uitgangsmaterialen met formule lil waarin 0R4 een gesubstitueerde hydroxylgroep en OR5 een hydroxylgroep voorstellen, laten reageren met een reagens dat dient ter vervanging van de hydroxylgroep door een afsplitsbare groep, ten einde verbindingen met formule IV te verkrijgen [waarin R, en OR* de hiervoor gedefinieerde betekenissen hebben en L een atoom of groep is die door reductie kan worden verwijderd, bijvoorbeeld door homolytische reductie, zoals de R^OSCO-groep [waarin R1t een 25 alkylgroep met 1-6 koolstofatomen, arylgroep, zoals de fenylgroep, of een (C14alkyl)arylgroep, zoals een p-tolyloxythiocarbonyloxygroep weergeeft]].
Onder geschikte reagentia die voor het invoeren van het L-gedeelte kunnen worden toegepast vallen bijvoorbeeld arylhalogeenthionoformiaten, zoals p-tolylchloorthionoformiaat De reactie kan worden uitgevoerd in aanwezigheid van een base, bijvoorbeeld een amine, zoals pyridine, in een oplosmiddel, zoals 30 een gehalogeneerde koolwaterstof, bijvoorbeeld dichloormethaan.
Desgewenst kunnen de tussenproducten met formule IV worden afgescheiden.
Tussenproducten met formule IV kunnen daarna worden gereduceerd tot de gewenste verbindingen met formule II, onder toepassing van een reductiemiddel, zoals een alkyltinhydride (bijvoorbeeld tri-n-butyltinhydride) in aanwezigheid van een radicaalinitiator, zoals een peroxyde, een azobisisobutyronitril of 35 licht
De reactie wordt geschikt uitgevoerd in een geschikt oplosmiddel, dat gekozen kan worden uit een keton, bijvoorbeeld aceton, een ether, bijvoorbeeld dioxan, een koolwaterstof, bijvoorbeeld hexaan of tolueen, een gehalogeneerde koolwaterstof, bijvoorbeeld trichloorbenzeen, of een ester, bijvoorbeeld een ethylacetaat
Combinaties van dergelijke oplosmiddelen, hetzij alleen, hetzij met water, kunnen eveneens worden 40 gebruikt
De reactie kan worden uitgevoerd bij een temperatuur tussen 0 en 200°C, bij voorkeur tussen 20 en 130eC.
Een verbinding met formule II waarin R2 en R3 tezamen met het koolstofatoom waaraan ze zijn gehecht een >C=0 groep vormen, kan worden bereid door oxidatie van een verbinding met formule III, waarin ORg 45 een hydroxylgroep en OR* een gesubstitueerde hydroxylgroep voorstellen, gevolgd door verwijdering van de beschermende groep van de OR* groep indien een verbinding wordt gewenst waarin OR* een hydroxylgroep is en, desgewenst, gevolgd door weer substitueren, ten einde een verbinding met de formule II te verkrijgen waarin OR4 een gesubstitueerde hydroxylgroep is. De reactie kan worden uitgevoerd met een oxydatiemiddel dat dient ten einde een secundaire hydroxylgroep om te zetten in een oxogroep, waardoor 50 een verbinding met formule II wordt verkregen.
Onder geschikte oxydatiemiddelen vallen chinonen, in aanwezigheid van water, bijvoorbeeld 2,3-dichloor· 5,6-dicyaan-1,4-benzochinon of 2,3,5,6-tetrachloor-1,4-benzochinon, een chroom(VI)oxydatiemiddel, bijvoorbeeld pyridiniumdichromaat of chroomtrioxyde in pyridine, een mangaan(IV)oxydatiemiddel, bijvoorbeeld mangaandioxyde in dichloormethaan, een N-halogeensucdnimide, bijvoorbeeld N-chloorsuccinimide of 55 N-broomsuccinimide, een dialkylsulfoxyde, bijvoorbeeld dimethylsulfoxyde, in aanwezigheid van een activeringsmiddel, zoals N.N'dicyclohexylcarbodiimide of een acylhalogenide, bijvoorbeeld oxalylchloride, of een pyridine-zwaveltrioxydecomplex.
9 193420
De reactie kan geschikt worden uitgevoerd in een geschikt oplosmiddel, waarvoor een keton, bijvoorbeeld aceton, een ether, bijvoorbeeld diethylether, dioxan of tetrahydrofuran, een koolwaterstof, bijvoorbeeld hexaan, een gehalogeneerde koolwaterstof, bijvoorbeeld chloroform of methyleenchloride, of een ester, bijvoorbeeld ethylacetaat of een gesubstitueerd amide, bijvoorbeeld dimethylformamide, kan worden 5 gekozen. Combinaties van dergelijke oplosmiddelen, alleen of met water, kunnen eveneens worden toegepast
De reactie kan bij een temperatuur tussen -80°C en -t-50°C worden uitgevoerd.
De aanbevolen micro-organismen die in staat zijn de hiervoor vermelde verbindingen te vormen zijn stammen van een nieuwe species van de Streptomyces genus, die Streptomyces thermoarchaensis zijn 10 genoemd. Een monster van dit micro-organisme, geïsoleerd uit aarde, is op 10 september 1984 gedeponeerd bij de permanente cultuurverzameling van de National Collections of Industrial and Marine Bacteria, Torry Research Station, Aberdeen, Engeland, en is aangeduid onder het nummer NCIB 12015. Mutanten van Streptomyces thermoarchaensis NCIB 12015 kunnen eveneens geschikt worden toegepast en vier mutantstammen zijn op 26 juni 1985 gedeponeerd in de permanente cultuurverzameling van de National 15 Collections of Industrial and Marine Bacteria en hebben de nummers NCIB 12111, NCIB 12112, NCIB 12113 en NCIB 12114, verkregen.
Het bereiden van de verbindingen volgens de uitvinding door fermentatie van een geschikt Streptomyces organisme kan volgens gebruikelijke methoden worden uitgevoerd, bijvoorbeeld door Streptomyces organisme te kweken in aanwezigheid van assimileerbare bronnen van koolstof en stikstof en minerale 20 zouten.
Assimileerbare bronnen van koolstof, stikstof en mineralen kunnen zowel door eenvoudige als complexe voedingsmiddelen worden geleverd. Onder koolstofbronnen zullen in het algemeen vallen glucose, maltose, zetmeel, glycerol, melassen, dextrine, lactose, sucrose, fructose, carbonzuren, aminozuren, glyceriden, alcoholen, alkanen en plantaardige oliën. Koolstofbronnen zullen in het algemeen 0,5-10 gew.% van het 25 fermentatiemedium uitmaken.
Onder stikstofbronnen zullen in het algemeen vallen sojabonenmeel, maiskweekvloeistoffen, oplosbare destillatieproducten, gistextracten, katoenzaadmeel, peptonen, gemalen notenmeel, moutextract, melassen, caseïne, aminozuurmengsels, ammoniak (gasvormig of in oplossing), ammoniumzouten en nitraten. Eveneens kunnen ureum en andere amiden worden gebruikt. De stikstofbronnen zullen in het algemeen 30 0,1-10 gew.% van het fermentatiemedium uitmaken.
Minerale voedingszouten die in het kweekmedium kunnen worden opgenomen omvatten de algemeen toegepaste zouten die in staat zijn natrium-, kalium-, ammonium-, ijzer-, magnesium-, zink-, nikkel-, cobalt·, mangaan-, vanadium-, chroom-, calcium-, koper-, molybdeen-, borium-, fosfaat-, sulfaat-, chloride- en carbonaat-ionen te geven.
35 Het kweken van Streptomyces organisme zal in het algemeen worden uitgevoerd bij een temperatuur tussen 20 en 50°C bij voorkeur tussen 25 en 40°C, in het bijzonder in de buurt van 34°C en zal in het algemeen plaats vinden onder beluchting en bewegen, bijvoorbeeld door schudden of roeren. Het medium kan in het begin worden geënt met een geringe hoeveelheid van een suspensie van het micro-organisme waarin sporen zijn gevormd, doch ten einde te vermijden dat er een periode is waarbij geen groei optreedt 40 kan een plantaardige entstof van het organisme worden bereid door een geringe hoeveelheid van het cultuurmedium te enten met de sporenvorm van het organisme en de aldus verkregen plantaardige entstof kan in het fermentatiemedium worden overgebracht, of, hetgeen vooral de voorkeur heeft, naar een of een aantal entstappen, waar een verdere groei plaats vindt alvorens het naar het hoofdférmentatiemedium wordt overgebracht. De fermentatie zal in het algemeen worden uitgevoerd in het pH traject van 5,5 tot 6,5, bij 45 voorkeur 5,5 tot 7,5.
De fermentatie kan 2-10 dagen, bijvoorbeeld ongeveer 5 dagen, worden uitgevoeid.
Indien het wenselijk is materiaal dat verbindingen volgens de uitvinding bevat van de gehele fermentatie-vloeistof af te scheiden of elk van de afzonderlijke verbindingen te isoleren, kan dit worden uitgevoerd met behulp van gebruikelijke isolatie- en scheidingsmethoden. De verbindingen volgens de uitvinding zijn 50 voornamelijk aanwezig in het mycelium van de cellen, doch kunnen eveneens te vinden zijn in de fermentatievioeistof en daarom kunnen de isolatiemethoden eveneens op de fermentatievloeistof na het klaren worden toegepast. Het zal duidelijk zijn dat de keuze van de afscheidingsmethoden sterk kan variëren.
De verbindingen volgens de uilvinding kunnen volgens een verscheidenheid van fractioneringsmethoden 55 worden afgescheiden en gescheiden, bijvoorbeeld adsorptie-elutie, precipitatie, gefractioneerde kristallisatie en extractie met een oplosmiddel, welke methoden op verschillende manieren kunnen worden gecombineerd.
193420 10
Het is gebleken dat extraheren met een oplosmiddel en chormatograferen het meest geschikt zijn om de verbindingen volgens de uitvinding af te scheiden en te scheiden.
Na de fermentatie kunnen de mycelia met behulp van gebruikelijke methoden, bijvoorbeeld filtreren of centrifugeren, worden gewonnen. Daarbij kan bijvoorbeeld het materiaal met een geschikt, organisch 5 oplosmiddel, zoals een keton, bijvoorbeeld aceton, methylethylketon of methylisobutylketon, een koolwaterstof, bijvoorbeeld hexaan, een gehalogeneerde koolwaterstof, bijvoorbeeld chloroform, tetrachloorkoolstof of methyleenchloride, een alcohol, bijvoorbeeld methanol of ethanol, of een ester, bijvoorbeeld methylacetaat of ethylacetaat, uit de mycelia worden geëxtraheerd. Het zal duidelijk zijn dat indien de mycelia aanzienlijke hoeveelheden water bevatten, het aanbeveling zal verdienen gebruik te maken van een in water oplosbaar 10 oplosmiddel.
In het algemeen is meer dan één extractie wenselijk om de optimale opbrengst te verkrijgen. Bij voorkeur wordt de eerste extractie uitgevoerd met behulp van een met water mengbaar oplosmiddel, zoals methanol of aceton. De antibiotica kunnen als een ruw extract worden gewonnen door het oplosmiddel te verwijderen. De oplosmiddelextracten kunnen zejf worden geëxtraheerd, desgewenst na vermindering van het volume 15 van het oplosmiddel, bijvoorbeeld door verdampen. Het verdient in dit stadium aanbeveling gebruik te maken van een met water niet mengbaar oplosmiddel, zoals hexaan, chloroform, methyleenchloride of ethylacetaat, of mengsels daarvan, waarbij voldoende water wordt toegevoegd om een bevredigende scheiding van de antibiotische verbindingen te verkrijgen. Verwijdering van de met water niet mengbare fase leidt tot een materiaal dat een of een aantal verbindingen volgens de uitvinding, mogelijkerwijze tezamen 20 met antibiotica S541 verbindingen, bevat.
Het zuiveren en/of scheiden van de verbindingen volgens de uitvinding kan volgens gebruikelijke methoden worden uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld chromatograferen (waaronder vloeistofchromatografie met een groot scheidend vermogen, ”hplc”) op een geschikte drager, zoals silidum-dioxyde, een niet-functionele, macroverknoopte adsorptiehars, bijvoorbeeld verknoopte polystyreenharsen, zoals Amberlite 25 XAD-2, XAD-4 of XAD-1180 harsem (Rohm & Haas Ltd), of een S112 hars (Kastetl Ltd) of een organische, met oplosmiddel verenigbare, verknoopte dextran, zoals Sephadex LH20 (Pharmacia UK Ltd), of, in het geval van hplc, omgekeerde fasedragers, zoals een met een koolwaterstof veiknoopt silidumdioxyde, bijvoorbeeld C18-verknoopte silidumdioxyde. De drager kan aanwezig zijn in de vorm van een bed en is bij voorkeur in een kolom gepakt. In het geval van niet-functionele, macroverknoopte harsen, zoals XAD-1180 30 of S112, kunnen voor de elutie mengsels van organische oplosmiddelen, zoals acetonitril en water, worden aangewend.
Een oplossing van de verbindingen in een geschikt oplosmiddel zal in het algemeen op de silidumdioxyde- of Sephadex kolommen worden gebracht, indien gewenst na eerst het volume oplosmiddel te hebben verminderd. De kolom kan desgewenst worden gewassen en daarna met een oplosmiddel met 35 een geschikte polariteit worden geêlueerd. In het geval van Sephadex en silidumdioxyde kunnen alcoholen, zoals methanol, koolwaterstoffen, zoals hexaan, acetonitril, gehalogeneerde koolwaterstoffen, zoals chloroform of methyleenchloride, of esters, zoals ethylacetaat, als oplosmiddel worden gebruikL Combinaties van dergelijke oplosmiddelen alleen of met water, kunnen eveneens worden aangewend.
De elutie of het scheiden/zuiveren van de verbindingen volgens de uitvinding kan volgens gebruikelijke 40 methoden worden gevolgd, zoals door dunnelaagchromatografie of hplc-chromatografie of door gebruik te maken van de eigenschappen van de hierna te beschrijven verbindingen.
De verbindingen volgens de uitvinding kunnen eerst worden gezuiverd door chromatograferen over silidumdioxyde, bij voorkeur onder toepassing van een elutiemiddel, zoals chloroform: ethylacetaat, desgewenst gevolgd door hplc-chromatografie. Het aldus verkregen, gezuiverde materiaal kan daarna 45 worden gechromatografeerd over een Sephadexkolom, bij voorkeur onder toepassing van een elutiemiddel, zoals acetonitril en de verbindingen volgens de uitvinding kunnen vervolgens worden geïsoleerd onder toepassing van hplc-chromatografie.
Door een geschikte combinatie van de hiervoor genoemde werkwijzen zijn de verbindingen met formule II, zoals hiervoor gedefinieerd, als vaste producten in een vrijwel zuivere vorm geïsoleerd. Het zal duidelijk 50 zijn dat de volgorde waarin de hiervoor genoemde zuiveringsstappen worden uitgevoerd, de keuze van de toegepaste stappen en de mate waarin een zuivering wordt verkregen sterk kunnen variëren. De verbindingen kunnen echter, zoals hiervoor beschreven, in een geschikte zuiverheid voor hun beoogde toepassing worden aangewend. Voor gebruik in de humane geneeskunde zijn zuiverheden van ten minste 90%, bij voorkeur hoger dan 95%, wenselijk. Voor veterinaire of andere toepassingen zijn lagere zuiverheden 55 voldoende, bijvoorbeeld van 50% of minder.
De antibiotica S541 tussenproducten met formule lli, waarin ORs een hydroxylgroep en OR4 een hydroxylgroep of methoxygroep voorstellen, kunnen eveneens worden verkregen onder toepassing van de 11 193420 hiervoor beschreven fermentatie- en afscheidingsmethoden, bijvoorbeeld zoals beschreven in het ZUid-Afrikaanse octrooischrift 85/7049. Andere tussenproducten met formule III kunnen onder toepassing van de hiervoor, voor het bereiden van verbindingen met formule II beschreven methoden uit deze verbindingen worden bereid.
5 Zouten van zuren met formule II kunnen volgens gebruikelijke methoden worden bereid, bijvoorbeeld door het zuur met een base te behandelen of het ene zout door ionenuitwisseling in het andere zout om te zetten.
De uitvinding wordt verder toegelicht aan de hand van de volgende bereidingen en voorbeelden. Alle temperaturen zijn uitgedrukt in °C.
10 De verbindingen zijn benoemd onder verwijzing naar de aanduiding ’’factoren”, die de hieronder in verband met formule V vermelde verbindingen zijn.
factor R R, 15 A -H -CH(CH-3)2 B -CH3 -CH3 C -H -CH3 D -H -CHg-CH, E -CH3 -CH2-CH3 20 F -CH3 -CHfCHa) 2
De factoren A, B, C, D, E en F kunnen op wijze als beschreven in het Zuid-Afrikaanse octrooischrift 85/7049 worden bereid.
25
Voorbeeld 1
5-Fenoxyacetoxy en 5,23-difenaxyacetoxy factor A
Men behandelde 2,0 g factor A in 25 ml dichloormethaan en 0,35 ml pyridine bij 0°C met een oplossing van 0,5 ml fenoxyacetoxychloride in dichloormethaan. Nadat men het reactiemengsel 18 uren op 3°C had 30 gehouden behandelde men de oplossing met 1,0 ml pyridine en met 1,0 ml fenoxyacetylchloride in 5 ml dichloormethaan. Alvorens de oplossing uit te gieten in ijswater roerde men haar nog 30 minuten bij een temperatuur tussen 0 en 5°C. Vervolgens roerde men 100 ml ether toe en roerde het mengsel 20 minuten. De waterlaag werd geëxtraheerd met ether. De etherlagen werden samengevoegd, achtereenvolgens gewassen met water en een natriumchloride-oplossing, gedroogd en ingedampt. Het residu werd gezuiverd 35 door chromatograferen over siliciumdioxyde onder toepassing van een mengsel van dichloormethaan en aceton (40:1), waardoor de in de titel genoemde verbindingen (1,8g, monoacyf: diacyl = 6:1) werd verkregen, welk mengsel door een omgekeerde-fase preparatieve HPLC werd gescheiden tot 5-fenoxy-acetoxy factor A, δ (CDCI3) omvat 6,8 tot 7,4 (m; 5H) en 4,66 (2; 2H), m/z omvat 746, 728, 710, 594 en 576 en 5,23-difenoxyacetoxy factor A, δ (CDCy omvat 6,8 tot 7,4 (m, 10H), 4,60 (s, 2H) en 4,70 (s, 2H).
40
Voorbeeld 2
5-Fenoxyacetoxy-23-(4-methyffenoxythionocarbonyloxy) factor A
Men behandelde 747 mg 5-fenoxyacetoxy factor A in 10 ml dichloormethaan bij 0°C en in een stikstof-atmosfeer eerst met 0,81 ml pyridine en daarna met 0,75 g 4-methyl-fenylchloorthionoformiaat in 2 ml 45 dichloormethaan. Daarna roerde men de donkere oplossing 15 minuten bij 0°C en vervolgens 22 uren zonder koelen. Het mengsel werd uitgegoten in koud water en een natriumchlorideoplossing en geëxtraheerd met ether. De samengevoegde etherlagen werden gewassen met water en een natriumchlorideoplossing, gedroogd en ingedampt. Het residu werd gezuiverd door chromatograferen over een kolom van siliciumdioxyde met omgekeerde-fase preparatieve HPLC, waardoor 430 mg van de in de titel genoemde 50 verbinding werd verkregen, δ (CDCIg) omvat 3,34 (m; 1H), 3,58 (m; 1H), 3,97 (d10; 1H), 4,72 (s; 2H), 5,4 (m; 1H), 5,59 <d6; 1H) en 6,9 tot 7,4 (m; 9H), m/z omvat 728, 616, 576, 466, 464, 448, 354, 297, 247, 219 en 151.
Voorbeeld 3
55 5-Tert-butyldimethylsilyloxyacetoxy factor A
Men druppelde aan 2,144 g factor A in 25 ml watervrije ether en 2,5 mi pyridine bij 0°C en in een stikstof-atmosfeer 1,2 g t.butyldimethylsilyloxyacetoxylchloride in 10 ml ether toe. Men roerde het mengsel 90 193420 12 minuten bij 0°C, waarna men hieraan nog meer zuurchloride (1,10 g) in 10 ml ether toedruppelde. Het mengsel werd 60 minuten geroerd bij 0°C en uitgegoten in koud water en ether. De waterlaag werd met ether gewassen. De samengevoegde organische lagen werden gewassen met water en een natriumchlorideoplossing, gedroogd en ingedampt. Het residu werd gezuiverd door chromatograferen over 5 siliciumdioxyde, onder toepassing van een mengsel van dichloormethaan en aceton (25:1) als elutiemlddel, waardoor de in de titel genoemde verbinding werd verkregen, δ (CDCI3) omvat 0,09 (s; 6H), 0,78 (d6; 3H), 0,90 (s; 9H), 0,93 (d6; 3H), 0,97 (d6; 3H), 1,03 (d6; 3H), 1,51 (s; 3H), 1,59 (s; 3H), 1,74 (s; 3H), 3,32 (m; 1H), 3,52 (d10; 1H), 3,64 (m; 1H), 3,74 (d10; 1H), 3,82 (m; 1H), 4,32 (s; 2H) en 5,57 (d5; 1H), m/z omvat 784, 766, 748, 595, 577, 484, 466, 354, 314, 297, 265, 247, 237, 219 en 151.
10
Voorbeeld 4
5-Trimethylsilyloxy factor A
Men behandelde een oplossing van 250 mg factor A in 10 ml droge tetrahydrofuran met 0,12 ml droge triethylamine en 0,11 ml trimethylsilylchloride. Daarna roerde men het mengsel 1 uur op 20°C en goot het 15 uit in ether en water. De organische laag werd gewassen met water, gedroogd en ingedampt Het residu werd gezuiverd door preparatieve dunnelaagchromatografie, onder toepassing van een mengsel van dichloormethaan en aceton (10:1) als elutiemiddel, waardoor de in de titel genoemde verbinding werd verkregen: δ (CDCI3) omvat 0,18 (s; 6H), 0,80 (d6; 3H), 0,96 (d6; 3H), 1,00 (d6; 3H), 1,06 (db; 3H), 1,53 (s; 3H), 1,60 (s; 3H), 1,78 (s; 3H), 3,33 (m; 1H). 3,75 (dIO; 1H) en 4,41 (d6; 1H), m/z omvat 684, 666, 651, 20 633, 484, 466, 448, 354, 314, 297, 265, 248, 247, 237, 219 en 151.
Voorbeeld 6
5-Tert-butyldimethylsilyloxy factor A
Men behandelde 250 mg van factor A en 163 mg imidazool in 10 ml droge dimethylformamide met 197 mg 25 t-butyl-dimethylsilylchloride. Daarna roerde men het mengsel gedurende 2 uren en goot het uit in koud water. Het mengsel werd goed geëxtraheerd met ether en de samengevoegde etherextracten werden gedroogd en ingedampt. Het residu werd gezuiverd door chromatograferen over siliciumdioxyde, onder toepassing van een mengsel van dichloormethaan en aceton (10:1) als elutiemiddel, waardoor 235 mg van de in de titel genoemde verbindingen werden verkregen, δ (CDCI3) omvat 0,13 (s; 6H), 0,80 (d6; 3H), 0,92 30 (s; 9H), 0,96 (d6; 3H), 1,00 (d6; 3H), 1,03 (d6; 3H), 1,53 (s; 3H), 1,60 (s; 3H), 1,80 (s; 3H), 3,37 (m; 1H), 3,56 (d10; 1H), 3,64 (m; 1H), 3,75 (d10; 1H) en 4,43 (d5; 1H), m/z omvat 726,708, 691, 651, 633,466, 448, 354, 314, 297, 265, 247, 219 en 151.
Voorbeeld 7
35 5-Acetoxy en 5,23-diacetoxy factor A
Men behandelde 3,0 g factor A in 20 ml pyridine bij -5°C met 8 ml azijnzuuranhydride en liet de verkregen oplossing 20 uren staan bij 3°C. Daarna voegde men 100 ml benzeen toe en concentreerde de oplossing onder verminderde druk. De overblijvende olie werd gechromatografeerd over siliciumdioxyde onder toepassing van een mengsel van dichloormethaan en aceton (40:1) als elutiemiddel, waardoor 2,06 g van 40 het 5-acetaat van factor A, dat het 5,23-diacetaat (10%) bevatte, werd verkregen. De verbindingen werden gescheiden door omgekeerde-fase preparatieve HPLC, waardoor 5-acetoxy factor A (79% opbrengst), (EtOH) 244,5 nm (E] 462), δ (CDCI3) omvat 2,14 (s; 3H), m/z omvat 654, 594 en 576 en 5,23-diacetoxy factor A (6,5% opbrengst), δ (CDCI3) omvat 2,01 (s; 3H) en 2,13 (s; 3H), m/z (omvat 696 en 636, werd verkregen.
45
Voorbeeld 8
5,23-Diacetoxyfactor A
Men behandelde een oplossing van 600 mg factor A in 1,0 ml droge pyridine met een overmaat (0,50 ml) azijnzuuranhydride en enkele kristallen 4-N,N-dimethylaminopyridine. Na 24 uren staan bij kamertempera-50 tuur goot men het mengsel uit in ether en waste de organische fase daarna achtereenvolgens met 2N-zoutzuur, een verzadigde oplossing van natriumbicarbonaat in water en tenslotte een natriumchlorideoplossing. Door indampen van de gedroogde, organische fase verkreeg men een gom, die werd gezuiverd door chromatograferen over Merck Kieselgel 60,230-400 mesh siliciumdioxyde (45g). Door elutie van de kolom met een mengsel van dichloormethaan en ether (9:1) verkreeg men de in de titel genoemde 55 verbinding als een kleurloze schuim (560 mg) [aj^p + 169° (c 0,48, CHCy.
De verbindingen van de voorbeelden 9 en 10 werden op een overeenkomstige wijze bereid, behalve 13 193420 indien dit is aangegeven.
Voorbeeld 9 23-Acetoxy factor B
5 Smeltpunt 256-258° (ontl.), [afè6 + 175° (c 0,40, CHCI3), λ^Η 238,5 (26.200) en 244,5 nm) £^8.850); Vmax.(CHBr3) 3460 (OH) en 1708 cm'1 (ester), S (CDCI3) omvat 5,48 (q 7Hz, 1H), 4,90 (m. 1H), 3,99 (d 5Hz, 1H), 3,55 (m, 1H), 3,49 (s, 3H) 3,29 (m, 1H), 2,00 (s, 3H) 1,79 (s, 3H) 1,66 (d, 6HZ, 3H), 1,58 (s, 3H), 1,52 (s, 3H), 0,98 (d 7Hz, 3H) en 0,71 (d 7Hz, 3H). m/z = 640 (M+), uit factor B (392 mg). De gom die na de extractie met ether werd verkregen werd gekristalliseerd uit petroleumether (60-80°) en hergekristalfiseerd 10 uit diisopropylether, waardoor de in de titel genoemde verbinding in de vorm van naalden werd verkregen.
Voorbeeld 10
5,23-Diacetoxy factor C
Smeltpunt 211-213°, [oifö + 200° (c 0,40, CHCI3), λ^°Η 238,5 (30.400) en 245 nm («^32.500); 15 vmax 3440 (OH) en 1718 cm*1 (acetoxy en ester), δ (CDCI3 omvat 4,90 (m, 1H), 4,04 (d 6Hz, 1H), 3,96 (d 10Hz, 1H), 3,58 (m, 1H), 3,32 (m, 1H) 2,14 (s, 3H), 1,75 (s, 3H) 1,67 (d 6Hz, 3H) 1,60 (s, 3H), 1,52 (s. 3H), 1,52 (s, 3H), 0,99 (d 6Hz, 3H) en 0,71 (d 7Hz, 3H). m/z = 668 (M+), van factor C (312 mg). Het reactie-mengsel werd uitgegoten in ethylacetaat in plaats van ether en tenslotte door behandelen met diisopropylether gekristalliseerd.
20
Voorbeeld 11 23-Acetoxy factor A
Aan een geroerde en gekoelde (0-5°) oplossing van de verbinding van voorbeeld 8 (530 mg) in 10 ml methanol werd 1 ml van een waterige oplossing van natriumhydroxyde (30 mg) toegedruppeld. Na 1,3 uur 25 werd het mengsel uitgegoten in ethylacetaat en de organische fase achtereenvolgens uitgewassen met 2N-zoutzuur, water en tenslotte een natriumchloride-oplossing. Door indampen van de gedroogde, organische fase verkreeg men een gele som, die in dichloormethaan werd gebracht op een kolom van 50 g siliciumdioxyde Merck kieselgel 60, 230-400 mesh vervaardigd met behulp van hetzelfde oplosmiddel. Door elutie met een mengsel van dichloormethaan en ether (9:1) verkreeg men de in de titel genoemde 30 verbinding, die, door verdampen van een n.pentaanoplossing als een vrijwel kleurloos, vast product werd verkregen. Dit materiaal (330 mg) had [a]^° + 166° (c 0,64 CHCI3), 239 (26.500 en 245 nm) £„**29.300); vmax (CHBr3) 3540, 3460 (OH) en 1712 cm*1 (ester); δ (CDCy omvat 4,89 (m, 1H), 4,27 (t 6Hz, 1H), 3,93 (d 6Hz, 1H), 3,91 (d 10 Hz, 1H), 3,55 (m, 1H) 3,25 (m, 1H), 2,01 (s, 3H) 1,85 (s, 3H) 1,59 (s, 3H), 1,51 (s, 3H), 1,03 (d 6Hz, 3H), 0,98 (d 6Hz, 3H), 0,94 (d 6Hz, 3H) en 0,69 (d 7Hz, 3H). m/z = 654 35 (M+).
De verbindingen van de voorbeelden 12-14 werden op een overeenkomstige wijze bereid:
Voorbee/d 12 23-Keto factor C
40 [dfö + 110“ (c 0,40, CHCI3), 245 nm (<*^28.500); Vfnax (CHBry 3540, 3470 (OH) en 1710 cm*1 (ester en keton) δ (CDCI3) omvat 5,47 (d-ql en 6Hz, 1H), 4,28 (t-6Hz, 1H), 3,94 (d 6Hz, 1H), 3,74 (d 11 Hz, 1H), 3,50 (m, 1H) 3,37 (m, 1H), 1,87 (s, 3H) 1,69 (d 6Hz, 3H) 1,50 (s, 3H), 0,99 (d 6Hz, 3H) en 0,85 (d 7Hz, 3H). m/z = 582 (M+), uit de verbinding van voorbeeld 20 (120 mg).
45 Voorbeeld 13 23-Deoxy factor C (80 mg) [<x]gP + 104° (c 0,56, CHCI3), λ^Η 244, 5 nm (£„*„28.050); v^ (CHBr3) 3540, 3450 (OH), 1702 cm*1 (ester) δ (CDCy omvat 4,28 (t 6Hz, 1H), 3,95 (d 6Hz, 1H), 3,57 (m, 1H), 3,45 (d 10 Hz, 1H), 3,26 (m, 1H) 1,87 (s, 3H), 1,65 (d 7Hz, 3H) 1,59 (s, 3H) 1,53 (s, 3H), 0,99 (d 6Hz, 3H) en 0,69 (slecht gedefinieerd 50 doublet. 5Hz, 3H). m/z = 568 (M+), uit de verbinding van voorbeeld 26 (125 mg) als een kleurloze schuim.
Voorbeeld 14 23-Acetoxy factor C
Ia]Jp + 139° (c 0,52, CH2CI2); λ®°.Η 244,5 nm (€^*29.400); v^ (CHBr3) 3550, 3480 (OH); 1716 (ester en 55 acetaat) en 1255 cm*1 (acetaat); δ (CDCI3) omvat 4,91 (q 3Hz, 1H); 2,03 (s, 3H) en 1,64 (d, 7Hz, 3H) en 1,60 (s, 3H); m/z = 626 (M+), uit de verbinding van voorbeeld 10 als een wit, amorf, vast product.
193420 14
Voorbeeld 15
23-p-Tolyloxythiocarbonyloxy factor B
Men loste 600 mg van factor B op in 5 ml droge dichloormethaan en voegde aan deze oplossing 800 mg droge pyridine en 750 mg p-tolylchloortionofomniaat toe. Nadat men het reactiemengsel 24 uren op de 5 omgevingstemperatuur had gehouden goot men het mengsel uit in ether en werkte de organische oplossing voor neutraal materiaal op. Het ruwe thiocarbonaat in dichloormethaan werd gebracht op een kolom van 50 g siliciumdioxyde, die met hetzelfde oplosmiddel was vervaardigd. Door elueren van de kolom met een mengsel van dichloormethaan en ether (95:5) verkreeg men een hoofdbestanddeel, dat verder door preparatieve HPLC in de omgekeerde fase werd gezuiverd. De in de titel genoemde verbinding werd 10 afgescheiden als een kleurloze schuim (417 mg), [a]^° + 160° (c 0,40 CHCI3), 238 nm (€„„35.900), v^ (CHBr3) 3570, 3530 (OH) en 1705 (ester); 6 (CDCI3) omvat 7,18 (d 9Hz, 2H), 6,98 (d, 9Hz, 2H), 5,49 (q 6Hz, 1H), 4,02 (d 5Hz, 1H), 3,58 (m, 1H) 3,31 (m, 1H), 3,49 (s, 3H) 2,36 (s, 3H) 1,81 (s, 3H), 1,68 (d, 6, 3H), 1,61 (s, 3H), 1,53 (s, 3H), 1,00 (d 6Hz, 3H) en 0,82 (d 7Hz, 3H). m/z * 748 (M+).
De verbinding van voorbeeld 16 werd op een overeenkomstige wijze verkregen: 15
Voorbeeld 16
5-Acetoxy-23-p-tolyloxythiocarbonyloxy factor C
(430 mg), [afè0 + 133° (c 0,48, CHCI3); 237,5 (36.900), 244 (36.900), en 273 nm (e^.400); (CHBr3) 3500 (OH), 1732 (acetaat) en 1710 cm*1 (ester), δ (CDCI3) omvat 7,17 (d 8Hz, 2H), 6,99 (d, 8Hz, 20 2H), 4,04 (d 6Hz, 1H), 3,98 (d 10Hz, 1H), 3,57 (m, 1H) 3,31 (m, 1H), 2,34 (s, 3H), 2,14 (s, 3H) 1,74 (s, 3H), 1,66 (d, 6Hz, 3H), 1,60 (s, 3H), 1,52 (s, 3H), 0,99 (d 6Hz, 3H) en 0,81 (d 7Hz, 3H). m/z = 776 (M+). uit de verbinding van voorbeeld 17 (500 mg) als een kleurloze schuim.
Voorbeeld 17 25 5-Acetoxy factor C
Men voegde aan een oplossing van 338 mg factor C in 0,5 ml droge pyridine 71 mg azijnzuuranhydride toe. Nadat men het reactiemengsel 20 uren op kamertemperatuur had gehouden goot men het mengsel uit in dichloormethaan en werkte de oplossing op voor neutraal materiaal. Het aldus verkregen ruwe materiaal werd gezuiverd door chromatograferen over 28 g siliciumdioxyde Merck K 60,230-400 mesh. Door elueren 30 van de kolom met een mengsel van dichloormethaan en ether (9:1) verkreeg men 210 mg van de in de titel genoemde verbinding als een kristallijn, vast product met een smeltpunt van ongeveer 135°, [ctj^P + 142° (c 0,64, CHCI3); λ§£Η 244,5 nm (e^l.250), v^ (CHBrg) 3490 (OH), 1718 (ester) en 1730 (acetoxy); 6 (CDCI3) omvat 4,03 (d 6Hz, 1H), 3,79 (d, 10Hz, 1H), 3,54 (d 10Hz, 1H), 3,31 (m, 1H), 2,14 (s, 3H). 1,74 (s, 3H), 1,66 (d 7Hz, 3H) 1,60 (s, 3H) 1,52 (s, 3H), 0,98 (d, 6Hz, 3H) en 0,78 (d 7Hz, 3H), m/z = 626 (M+).
35
Voorbeeld 18 5-Acetoxy-23-oxo factor A
Men druppelde aan een oplossing van 1,96 ml oxalylchloride in 25 ml droge dichloormethaan bij -70°C en in een stikstofatmosfeer eerst een oplossing van 3,19 ml dimethylsulfoxyde in 15 ml droge dichloormethaan 40 en vervolgens een oplossing van 4,91 g 5-acetoxy factor A in 30 ml droge dichloormethaan toe. Daarna roerde men de verkregen oplossing 1 uur en 30 minuten bij -70°C, waarna men een oplossing van 12,6 ml triethylamine in 40 ml droge dichloormethaan toedruppelde. Het reactiemengsel werd zonder koelen 1 uur en 15 minuten geroerd en uitgegoten in een mengsel van gelijke delen koud water en ether. Daarna werd de watertaag geëxtraheerd met ether. De samengevoegde organische lagen werden gewassen met water, 45 een natriumchlorideoplossing, gedroogd en ingedampt. De overblijvende schuim werd gechromatografeerd over siliciumdioxyde onder toepassing van een mengsel van dichloormethaan en aceton (50:1), waardoor 3,4 g van de in de titel genoemde verbinding werd verkregen, δ (CDCy omvat 3,33 (m, 1H), 3,49 (m, 1H), 3,70 (d 10Hz, 1H) en 5,52 (d5,1H), mz omvat 652, 634, 609, 591, 574, 482, 263, 235 en 151.
De verbinding van de voorbeelden 19 en 20 werden op een overeenkomstige wijze bereid.
50
Voorbeeld 19 23-Keto factor B (160 mg)
Smeltpunt 213-215° (verweking bij ongeveer 209°), [a]f£ + 122° (c 0,36, CHCI3); λ^Η 238,5 (26.400), 244,5 (28.700) en 282 nm (€^400); ν,^ΟΗΒ^) 3450 (OH) en 1710 cm'1 (ester en keton); δ (CDCy 55 omvat 5,47 (q 6Hz, 1H), 4,02 (d 6Hz, 1H), 3,95 (d 6Hz, 1H), 3,73 (d 10Hz, 1H), 3,51 (s, 3H) 3,31 (m, 1H), 1,81 (s, 3H) 1,69 (s, 3H) 1,67 (d, 6Hz, 3H). 1,50 (s, 3H), 0,97 (d 6Hz, 3H) en 0,82 (d 7Hz, 3H). m/z = 596 15 193420 (M+), uit factor B (599 mg) als een microkristallijn, vast product na kristalliseren uit ether.
Voorbeeld 20 5-Acetoxy, 23-oxo factor C (290 mg) 5 Smeltpunt 241-243°, [α$° + 118° (c 0,60, CHCI3); 245,nm (^30.900); v^CHBrg) 3460 (OH), 1712 cm'1 (ester en keton). δ (CDCI3) omvat 4,05 (d 6Hz, 1H), 3,75 (d 10Hz, 1H), 3,52 (m, 1H), 3,33 (m, 1H), 2,14 (s, 3H) 1,76 (s, 3H), 1,69 (s, 3H) 1,68 (d 5Hz, 3H), 1,51 (s, 3H), 0,98 (d 6Hz, 3H) en 0,85 (d 7Hz, 3H). m/z = 624 (M+), uit de verbinding van voorbeeld 17 als microkristallijne naalden na kristalliseren uit een mengsel van diisopropylether en ether.
10
Voorbeeld 21 23-Keto factor A
Men druppelde bij 0°C aan 276 mg van de verbinding van voorbeeld 18 in 5 ml methanol een oplossing van 0,42 ml 2N-natriumhydroxyde in 1,0 ml methanol toe. Nadat men de oplossing 5 uren op 5°C had gehouden 15 goot men uit in koud water. Het mengsel werd geëxtraheerd met ether en ethylacetaat. De gecombineerde organische lagen werden gewassen met natriumchloride-oplossing, gedroogd en ingedampt, waardoor een vast product achterbleef, dat door preparatieve dunnelaagchromatografie onder toepassing van een mengsel van dichloormethaan en aceton (10:1) als oplosmiddel werd gezuiverd, waardoor 140 mg van de in de titel genoemde verbinding werd verkregen, δ (CDÓy omvat 3,28 (m; 1H), 3,48 (m; 1H), 3,70 (d10; 1H) 20 en 4,28 (ti7; 1H), m/z omvat 592, 549, 482, 370, 263, 235 en 151.
Voorbeeld 22
5-Tert-butyldimethlylsilyloxyacetoxy-23-oxo factor A
Men behandelde 300 mg van de verbinding van voorbeeld 3 in 5 ml droge dimethyiformamide bij 22°C met 25 1,40 g pyridiniumdichromaat (PDC) en roerde gedurende 3,5 uur. Men voegde nog meer PDC (1,0 g) toe en roerde nog 1 uur. Het mengsel werd uitgegoten in een mengsel van ijswater en ether. De waterlaag werd goed gewassen met ether. De samengevoegde organische lagen werden gewassen met water en een natriumchloride-oplossing, gedroogd en ingedampt. Het residu werd gezuiverd door preparatieve dunnelaagchromatografie over siliciumdioxyde, onder toepassing van een mengsel van dichloormethaan en aceton 30 (40:1) als elutiemiddel, waardoor 150 mg van een vast product werd verkregen, dat volgens ms/hplc de in de titel genoemde verbinding bevatte, m/z omvat 782, 721, 592, 549,370, 340,263, 235 en 151.
Voorbeeld 23 23-Keto factor A
35 Met gebruikte 0,4 ml van een sporesuspensie van Streptomyces thermoarchaensis NCIB 12015 in 10%-ige glycerol voor het enten van een Erlenmyer kolf van 250 ml die 50 ml medium als: gl’1 D-glucose 15,0 glycerol 15,0 40 sojapepton 15,0 NaCI 3,0 CaC031,0 bevatte.
Men voegde gedestilleerd water tot 1 liter toe, terwijl de pH met een waterige natriumhydroxyde-45 oplossing, voor behandeling in de autoclaaf, werd ingesteld op 7,0.
De kolf werd 2 dagen bij 28°C op een roterende schudinrichting, die met 250 omwentelingen per minuut en een baanbeweging met een middellijn van 50 mm werkt, gelncubeerd. Daarna werden porties van 4 ml toegepast om elk van de vier kolven met een platte bodem van 2 liter, elk 200 ml van hetzelfde medium bevattende, te enten, waarna onder dezelfde omstandigheden 2 dagen weiden gelncubeerd.
50 Daarna werd de inhoud van de vier kolven gebruikt om een fermenteervat van 70 liter, dat 40 liter van hetzelfde medium, aangevuld met polypropyleenglycol 2000 (0,06%) bevatte, te enten. Indien nodig werd tijdens de fermentatie polypropyleenglycol 2000 toegevoegd ten einde het opschuimen in de hand te houden. Het fermenteren werd uitgevoerd bij 28eC, onder bewegen en beluchten, in voldoende mate om een gehalte aan opgeloste zuurstof groter dan 30% van de verzadiging te handhaven. Na 24 uren 55 fermenteren werden porties van 800 ml en 9 liter overgebracht in respectievelijk een fermenteerbad van 70 liter dat 40 liter medium bevatte en een fermenteerbad van 700 liter dat 450 liter medium bevatte. Beide fermenteervaten bevatten het volgende medium: 193420 16 gr1 D-glucose 2,5 moutextract (MD30E) 25,0 Arkasoy 50 12,5 5 bietmelasses 1,5 K2HP04 0,125 CaC031,25
Silicon 1520 (Dow Coming) 0,6
Men vulde met gedestilleerd water aan tot 1 liter en stelde, voor de sterilisatie, de pH met waterige 10 zwavelzuur in op 6,5.
Deze fermentaties werden onder roeren en beluchten, voldoende om een gehalte aan opgeloste zuurstof groter dan 30% verzadiging te handhaven, uitgevoerd bij 34°C. Indien nodig werd het antischuimmiddel polypropyleenglycol 2000 toegevoegd. Na 24 uren werd de pH in elke fermenteerinrichting door toevoegen van waterige zwavelzuur ingesteld op 7,2. De fermentaties werden geoogst en na 4 dagen opgeslagen.
15 Het mycelium (10,4 kg) van de opgeslagen verkregen cultuurvtoeistof (423L) werd verzameld in een Sharpies PS16AY centrifuge. Het mycelium werd 40 minuten krachtig geroerd in methanol (50L) en daarna gefiltreerd. Het residu werd weer gesuspendeerd in 15 liter methanol en weer gefiltreerd. De samengevoegde filtraten (55L) werden daarna gemengd met 27 liter water en 30 liter (60-80°) petroleumether en 20 minuten geroerd.
20 De fasen werden gescheiden in een Westfalia MEM1256 centrifuge en de 75 liter methanolfase werd gemengd met 38 liter water en 30 liter (60-80°) petroleumether. Na 20 minuten werden de fasen weer in de centrifuge gescheiden en werden 2 liter aceton aan de petroleumetherfase toegevoegd ten einde de emulsie te breken. De methanolfase (110 liter) werd voor de derde maal met 38 liter water en 30 liter (60-80°) petroleumether gemengd, waarna de fasen weer op de hiervoor beschreven wijze werden gescheiden. Men 25 voegde daarna weer 3 liter aceton aan de petroleumetherfase toe ten einde de emulsie te breken.
De drie hexaanfasen werden gecombineerd (90 liter) en onder een verminderde druk (damptemperatuur 25°C) geconcentreerd. Het concentraat (9,8 liter) werd boven 3 kg natriumsulfaat gedroogd en daarna ingedampt tot een olie.
De olie werd in 0,5 liter dichloormethaan opgelost en door Dicalite 478 gefiltreerd. De oplossing (0,9 liter) 30 werd daarna met een snelheid van 6 liter per uur op een kolom (150 x 10 cm) van silidumdioxyde (Merck) gebracht, uitgewassen met 4 liter dichloormethaan en geëlueerd met een mengsel van chloroform en ethylacetaat (3:1, vol/vo!.). De fractie die elueerde tussen 14,6 en 33,3 liter werd geconcentreerd tot een vast product en weer in een mengsel van chloroform en ethylacetaat (3:1, volTvol.) opgelost.
De oplossing werd weer over een kolom siliciumdioxyde met hetzelfde oplosmiddel gechromatografeerd. 35 De fractie die tussen 14,5 en 31,5 liter elueerde werd gedroogd tot een vast product en weer opgelost in een mengsel van chloroform en ethylacetaat (3:1, volTvol.). Deze oplossing werd weer over siliciumdioxyde, onder dezelfde omstandigheden als hiervoor beschreven, gechromatografeerd en de fractie die tussen 14 en 31 liter elueerde werd tot een vast product gedroogd.
Het vaste product werd opgelost in een 70%-ige (volTvol.) oplossing van acetonitril in water (1,23 liter). 40 waarbij voldoende methanol werd toegevoegd om een heldere oplossing te verkrijgen. De oplossing werd in 5 ml porties over een Spherisorb OD52 kolom gechromatografeerd. De kolom werd geëlueerd met 70% acetonitril met een stromingssnelheid die gedurende 21 minuten opliep van 20 ml per minuut tot 34 ml per minuut. De fractie van elke portie die tussen 12,4 en 16 elueerde werd gecombineerd en verdund met een gelijk volume water. Deze oplossing werd daarna op een kolom van Montedison S112 macroverknoopt 45 polystyreen (2L) aangebracht. De kolom werd gewassen met 35%-ige acetonitril en geëlueerd met aceton. De fractie die tussen 0,5 en 1,25 liter elueerde werd tot een vast product gedroogd.
Het vaste product werd opgelost in 20 ml acetonitril en gechromatografeerd over een Sephadex LH20 kolom in hetzelfde oplosmiddel. De fracties die tussen 1,08 en 1,26 liter elueerden werden verzameld en tot een vast product gedroogd.
50 De vaste stof werd opgelost in 10 ml 60%-ige acetonitril, waarbij voldoende methanol weid toegevoegd om een heldere oplossing te verkrijgen. Deze werd weer in 2 ml porties gechromatografeerd over een Spherisorb ODS2 kolom en met een snelheid van 25 ml per minuut geëlueerd met 60%-ige acetonitril. De fracties die tussen 0,95 liter en 1,08 liter elueerden werden samengedaan en tot een vast product gedroogd. Dit vaste product werd weer opgelost in 5 ml chloroform en over een kolom van Merck silicagel 60 55 gechromatografeerd. Er werd geëlueerd met chloroform met een snelheid van 10 ml per minuut en de fractie die tussen 400 ml en 790 ml elueerde werd gedroogd, waardoor 33 mg van de in de titel genoemde verbinding als een vast product werd verkregen. Het NMR-spectrum kwam overeen met de aanwezigheid 17 193420 van 23-keto factor A.
E.I. Massaspectroscopie gaf een moleculair ion bij 610 en kenmerkende brokstukken bij 592 549 5 498 482 370 263 151.
10 Een monster bleek volgens HPLC door vergelijking met authentiek keton verkregen door chemische oxydatie van factor A 23-keto factor A te bevatten.
Voorbeeld 24
5-Fenoxyacetoxy-23-deoxy factor A
15 De verbinding van voorbeeld 2 (350 mg) en 25 mg azobisisobutyronitril in 20 ml droge tolueen werd in een stikstofatmosfeer bij 120°C druppelsgewijze behandeld met een oplossing van 0,5 ml tri-n-butyitinhydride in 10 ml droge tolueen. Men liet de oplossing 90 minuten onder terugvloeiing koken, koelde af en dampte in. Het residu werd gechromatografeerd over siliciumdioxyde, onder toepassing van een mengsel van dichloormethaan en aceton (40:1) als oplosmiddel, waardoor 280 mg van de in de titel genoemde verbinding 20 werd verkregen, δ (CDCI3) omvattend 3,32 (m; 1H), 3,42 (d10; 1H), 3,57 (m; 1H), 4,71 (s; 2H), 5,59 (d6; 1H) en 6,8 tot 7,4 (m; 5H), m/z omvat 730, 712, 578, 650, 468, 450, 356, 314, 299, 249, 248, 221 en 151.
De verbindingen van voorbeelden 25 en 26 werden op een overeenkomstige wijze verkregen.
Voorbeeld 25 25 23-Deoxy factor B
Smeltpunt 184-186°, [a]^ + 158° (c 0,40, CHCI3), λ^[°,Η 238,5 (28.150) en 244,5 nm (<^30.650); VmexiCHBra) 3450 (OH) en 1705 cm'1 (ester), δ (CDCI3 omvat 4,01 (d 6Hz, 1H), 3,95 (d 6Hz, 1H), 3,49 (s, 3H), 3,29 (m, 1H), 1,80 (s, 3H) 1,64 (d 6Hz, 3H), 1,58 (s, 3H) 1,53 (s, 3H) 0,98 (d 7Hz, 3H) en 0,69 (d 6Hz, 3H). m/z = 582 (M+), uit een verbinding van voorbeeld 15 (350 mg), behalve dat het residu werd gechroma-30 tografeerd onder toepassing van dichloormethaan, gevolgd door een mengsel van dichloormethaan en ether (95:5), waardoor, na behandelen met n-pentaan, de in de titel genoemde verbinding als een kristallijn, vast product werd verkregen.
Voorbeeld 26
35 5-Acetoxy, 23-deoxy factor C
(256 mg), smeltpunt 230° (ontl.), [α]£° + 147° (c 0,32, CHCI3); λ®°Η 238,5 (28.000), 244,5 nm (€„^30.300); vmax^(CHBr3) 3440 (OH), 1730 (acetoxy) en 1710 cm*1 (ester), δ (CDCI3 omvat 4,05 (d 5Hz, 1H), 3,57 (m, 1H), 3,33 (m, 1H), 2,15 (s. 3H), 1,75 (s, 3H) 1,64 (d 6Hz, 3H), 1,59 (s, 3H) 1,53 (s, 3H) 0,99 (d 6HZ, 3H) en 0,68 (d 5Hz, 3H). m/z = 610 (M+), uit de verbinding van voorbeeld 16 (385 mg) na 40 kristallisatie uit n-pentaan.
Voorbeeld 27 23-Deoxy factor A
Men voegde 240 mg van de verbinding van voorbeeld 24 bij -5°C toe aan 10 ml van een verzadigde 45 oplossing van ammoniak in methanol. Daarna werd de oplossing 2 uren geroerd bij een temperatuur tussen 0 en 10°C, waarna werd drooggedampt. Het residu werd gechromatografeerd over siliciumdioxyde en aceton (20:1), waardoor 180 mg van de in de titel genoemde verbinding werd verkregen, δ (CDCI3 omvat 3,27 (m, 1H), 3,42 (d9; 1H), 3,54 (m, 1H), en 4,29 (t6; 1H), m/z omvat 596,578, 560,468, 450, 356,314, 299, 249, 248, 221 en 151.
50
Voorbeeld 28
5-Acetoxy-23-mesyloxy factor A
Men koelde een oplossing van 3,46 g 5-acetoxy factor A in 30 ml pyridine in een ijsbad en behandelde deze oplossing met 2,2 g methaansulfonzuuranhydride. Na 30 minuten liet men de temperatuur van het 55 reactiemengsel oplopen tot de omgevingstemperatuur en na nog eens 60 minuten verdeelde men het mengsel tussen ethylacetaat en 2N-zoutzuur. De organische fase werd afgescheiden en achtereenvolgens gewassen met 2N-zoutzuur, een verzadigde oplossing van natriumcarbonaat in water en tenslotte met een 193420 18 verzadigde natriumchlorideoplossing. De organische oplossing werd boven natriumsulfaat gedroogd en het oplosmiddel werd verdampt, waardoor een schuim achterbleef, die over een kolom van silidumdioxyde (Merck Art 9385) vervaardigd met een mengsel van hexaan (60°-80°) en ethylacetaat (3:1) en elutie met hetzelfde oplosmiddelsysteem werd gechromatografeerd. Geschikte fracties van het hoofdbestanddeel 5 werden samengevoegd en het oplosmiddel werd verdampt, waardoor 2,08 g van de in de titel genoemde verbinding in de vorm van een schuim werd verkregen. +154° (c = 0,56; CHCIg); 247 nm (c 29070); v^CHBrg) 3550,3470 (OH) en 1735,1715 (ester); 8 (CDCI3 omvat 4,90 (m, 1H), 3,05 (s. 3H) en 2,16 (s, 3H).
10 Voorbeeld 29
23-Tosyloxy factor B
Men roerde 250 mg factor B, 204 mg tosylanhydride en enkele kristallen 4-N,N-dimethylaminopyridine 24 uren in 0,5 ml droge pyridine. Daarna goot men het mengsel uit in ether en waste de organische fase daarna achtereenvolgens met 2M-zoutzuur, een verzadigde oplossing van natriumcarbonaat in water en 15 tenslotte een natriumchlorideoplossing. Door indampen van de boven natriumsulfaat gedroogde etherische laag verkreeg men ruw materiaal, dat men in dlchloormethaan bracht op een kolom van silicagel (50 g, Merck Kieselgel 60,203-400 mesh) die vervaardigd was in hetzelfde oplosmiddel. Door elueren met een mengsel van dichloormethaan en ether (9:1) verkreeg men het hoofdbestanddeel, dat door preparatieve HPLC verder werd gezuiverd. De in de titel genoemde verbinding werd verkregen als een gom [a]§P +173° 20 (c 0,84, CHCIg); λ ^ (EtOH 235 (30.000) en 244,5 nm (e^ 30.800); (Cand 1708 cm -1 (ester); 8 (CDCy omvat 7,82 (d,10Hz,2H), 7,29 (d,10Hz,2H), 4,83 (q,3Hz,1H), 3,50 (s, 3H) en 2,43 (s, 3H); m/z = 752 (M+).
Voorbeeld 30
25 (a) 5-Acetoxy-23-n-butoxy factor A
Men voegde 1 g zilvercarbonaat toe aan een oplossing van 325 mg 5-acetoxy factor A in droge ether gevolgd door 0,5 ml joodbutaan en 550 mg zilverperchloraat. Men roerde het mengsel 20 uren bij kamertemperatuur en voegde vervolgens 0,5 ml collidine toe. Na nog 20 minuten roeren filtreerde men het mengsel en waste het filtraat achtereenvolgens met 2N-zoutzuur, een verzadigde oplossing van natrium-30 carbonaat in water en water. De gedroogde, organische fase werd ingedampt tot vrijwel droog en de olie . werd door chromatograferen over Merck Kieselgel 60 230-400 mesh gezuiverd. Door elueren van de kolom met een mengsel van hexaan en ethylacetaat (3:1) verkreeg men de In de titel genoemde verbinding als een kleurloze schuim, (276 mg), [a]^ + 160° (c 0,94, CHCy (EtOH) 245 nm (e^ 28300); 8 (CDCy omvat 3,16 (m, 1H) 3,43 (m, 1H), 3,43 (m, 1H), 3,59 (m, 1H).
35 De volgende verbinding werd op overeenkomstige wijze bereid: (b) 5-Acetoxy-23-ethoxy factor A uit 5-acetoxy factor A en ethyljodide. De in de titel genoemde verbinding werd verkregen als een kleurloos schuim, [a] + 167° (c 1,02, CHCy, (EtOH) 245 nm (e 28070), 8 (CDCy omvat 3,25 (m, 1H), 3,46 (m, 1H) 3,64 (m, 1H) 40 Voorbeeld 32
23-Methoxy factor B
Men voegde 509 mg zilversalicylaat toe aan een oplossing van 128 mg factor B en 0,5 ml methyljodide in 50 ml droge ether en roerde het verkregen mengsel 4 dagen bij kamertemperatuur, waarna men het filtreerde. Het filtraat werd ingedampt en de verkregen gom werd gezuiverd door chromatograferen over 100 45 ml Merck Kieselgel 60,230-400 mesh. Door elueren van de kolom met een mengsel van petroleum-ether (kookpunt: 40-60°C) en ethylacetaat (3:1) verkreeg men de in de titel genoemde verbinding als een kleurloze schuim (85 mg), [a] j}2 + 188° (c 0,56, CHCy, (EtOH) 245,5nm (e 29300) 8 (CDCy omvat 3,34 (S, 3H), 3,40 (m, 1H, M/Z = 612 (M+).
De verbinding van voorbeeld 33 werd op een overeenkomstige wijze bereid.
50
Voorbeeld 33 23-Ethoxy factor B
(147 mg) [alg1 + 194° (c 0,72 CHCy, (EtOH 245,5 nm (€28500), 8 (CDCy omvat 3,26 (m, 1H), 3,47 (m, 1H), 3,65 (m, 1H), uit factor B (183 mg) en 0,5 ml ethyljodide.
19 193420
Voorbeeld 34
Factor A 23-hemioxalaat
Men roerde 1 g factor A (zuiverheid ongeveer 70%) en 1,5 g calciumcarbonaat samen met 20 ml dichloor-methaan bij 21 °C en voegde aan de suspensie in een portie een overmaat (1,0 ml) oxalylchloride toe. Na 5 4—5 minuten behandelde men het mengsel met 15 ml water en na nog eens 5 minuten met 2M-zoutzuur (10 ml) en 70 ml ethylacetaat. De organische fase werd afgescheiden, gewassen met water en een natriumchlorideoplossing en daarna behandeld met ontkleurende houtskool. Na 5-10 minuten filtreerde men de organische oplossing door een fasescheidend papier en stripte van het filtraat het oplosmiddel. Het residu in ether (50 ml) werd geklaard door filtreren door ’’Hyflo” en door verwijderen van het oplosmiddel 10 verkreeg men een lichtgele schuim. Door behandelen van dit materiaal met ongeveer 7 ml diisopropylether en wassen van het vaste product met diisopropylether en n.pentaan verkreeg men 750 mg van de in de titel genoemde verbinding als een kristallijn, vast product. De fysische constanten en spectraalwaarden zijn dezelfde als die beschreven voor het product van voorbeeld 38.
15 Voorbeeld 35 Factor A
Een oplossing van 500 mg 23-hemioxalaat factor A in 30 ml dichloormethaan werd 2 uren krachtig geroerd met waterige natriumhydroxyde (1,54 g in 30 ml water) bij een temperatuur van 21 °C. De organische fase werd verzameld en de waterfase werd met een klein volume dichloormethaan gewassen. De organische 20 fasen werden samengevoegd, gewassen met 2M-zoutzuur en daarna boven natriumsulfaat gedroogd en door strippen van het oplosmiddel verkreeg men 430 mg van de in de titel genoemde verbinding als een schuim. Door vergelijken met een authentiek monster van factor A bleek de verbinding factor A te zijn.
Voorbeeld 36 25 Factor A, 5-hemisuccinaat
Men roerde een oplossing van 306 mg factor A en 60 mg bamsteenzuuranhydride in 0,5 ml droge pyridine 24 uren bij 22°C. Daarna verdunde men het mengsel met ether en waste de organische fase achtereenvolgens met 2N-zoutzuur en een natriumchlorideoplossing. Door indampen van de gedroogde etherlaag verkreeg men een schuim, waaruit door in de omgekeerde fase uitgevoerde preparatieve HPLC de in de 30 titel genoemde verbinding werd afgescheiden. Het product in ether werd als een wit, amorf, vast product (86 mg) bij toevoegen van n-pentaan neergeslagen, [a]^ + 125° (c, 0,44, CHCy 245 nm (e^ 30.700), CHBr3) 3490 (OH)3,300-2,200 (COzH), 1730 (zuurcarbonyl) en 1710 cm'1 (ester); δ (CDCy omvat 2,74 (s, 4H). m/z = 712 (M+).
35 Voorbeeld 37 5-Acetoxy factor A, 23-hemioxalaat
Men roerde 600 mg 5-acetoxy factor A, 400 mg calciumcarbonaat en 0,8 ml overmaat oxalylchloride 1 uur en 15 minuten bij 21 °C samen in 20 ml droge dichloormethaan. Het met ether verdunde mengsel werd uitgegoten in een waterige, verzadigde oplossing van natriumcarbonaat en werd daarna, alvorens met 40 2N-zoutzuur aan te zuren tot pH 2, 20 minuten krachtig geroerd. Door indampen van de boven natriumsulfaat gedroogde, organische fase verkreeg men een gele gom, die werd opgelost in aceton en de aldus verkregen oplossing werd met ontkleurende houtskool geroerd. Door op een gebruikelijke wijze op te werken verkreeg men een kleurloze schuim. Dit materiaal werd opgelost in 5 ml ether en de oplossing werd met n-pentaan verdund, waardoor de in de titel genoemde verbinding als een amorf, wit, vast product 45 (403 mg) neersloeg. [a]£P + 160° (c 0,40, CHCI3), λ}^Η 245 nm (e^ 30.800); v^iCHBrg) 3530,3445 (OH), 1802 (zuur monomeer), 1775 (zuur dimeer) en 1728 cm_1 (esters); δ (CDCy omvat ca. 5.53 (versluierde d., 1H), 5,12 (m, 1H), en 2,16 (s, 3H).
Voorbeeld 38 50 Factor A, 23-hemioxalaat
Men druppelde aan een geroerde en gekoelde (0-5°C) oplossing van 120 mg 5-acetoxy factor A, 23-hemioxalaat in 4 ml methanol een oplossing van 14 mg natriumhydroxyde in 1 ml water toe. Na 1 uur en 45 minuten goot men de lichtgele oplossing uit in een mengsel van ethylacetaat en 2N-zoutzuur, verzamelde de organische oplossing, droogde daarna boven natriumsulfaat en stripte het oplosmiddel af, 55 waardoor men een vrijwel kleurloze schuim verkreeg. Dit materiaal werd opgelost in n.pentaan, die een geringe hoeveelheid ether bevatte en de aldus verkregen oplossing werd daarna met een verdunde oplossing van kaliumcarbonaat in water geëxtraheerd. De waterige oplossing werd met 2N-zoutzuur 193420 20 aangezuurd tot pH2 en het neerslag werd vervolgens geëxtraheerd in dichloormethaan. Door indampen van de boven natriumsulfaat gedroogde organische fase verkreeg men een gom die men in een gering volume ether oploste. Door verdunnen van deze oplossing met n.pentaan verkreeg men 52 mg van de in de titel genoemde verbinding als een wit, vast product, [ajf«p + 156° (c 0,69, CHCy; 244,5 nm («^ 5 28.200); v^CHBrg) 3,360 tot 3,600 (OH), 1805 (zuur monomeer) en 1720 (zuur cm'1 (zuur dimeer en esters); δ (CDCy omvat 4,30 (d, 5Hz. 1H) en 5,14 (m, 1H).
Voorbeeld 39
Factor B, 23-hemioxalaat 10 Op een wijze analoog aan die beschreven in voorbeeld 37 werd de in de titel genoemde verbinding bereid uit factor B. Ze werd gezuiverd door in de omgekeerde fase uitgevoerde preparatieve HPLC en werd verkregen als een amorf, wit poeder (ether, n-pentaan) [0¾0 +160° (c 0,20, CHCy; 245,5 nm (e^ 28.800); Vmax(CHBr3) 3460 (OH), 1800 (zuur monomeer), 1770 (zuur dimeer), 1724 en 1712 cm'1 (esters); δ (CDCy omvat 5,15 (m, 1H) en 3,50 (s, 3H). m/z = 670 (M+).
15
Voorbeeld 40
5-Acetoxy, 23-ethyloxalyloxy factor A
Men roerde een oplossing van 320 mg 5-acetoxy factor A en een overmaat ethyloxalylchloride (0,5 ml) in 6 ml droge dichloormethaan 1 uur samen in aanwezigheid van 300 mg calciumcarbonaat. Daarna goot men 20 het mengsel, verdund met ether, uit in een verzadigde oplossing van natriumcarbonaat en roerde vervolgens gedurende 20 minuten, waarna men het mengsel uitgoot in ethylacetaat Door indampen van de boven natriumsulfaat gedroogde organische fase verkreeg men 325 mg van een gom, die in dichloormethaan werd gebracht op een kolom van 25 g Merck Kieselgel 60, 70-230 mesh silidumdioxyde, die in hetzelfde oplosmiddel was vervaardigd. Door elueren van de kolom met dichloormethaan en daarna met een mengsel 25 van dichloormethaan en ether (95:5) verkreeg men 265 mg van de in de titel genoemde verbinding als een witte schuim [<x]g° + 157° (c 0,41, CHCI3); λ|[§,Η 245 nm (e^ 32.800); v^CHBy 3530, 3480 (OH), 1760 en 1735 cm -1 (esters); δ (CDCI3) omvat 5, 4 tot 5,6 (m, 2H); 5,05 (m, 1H), 4,32 (q, 7Hz, 2H), 2,13 (s, 3H) en 1,35(t, 7Hz, 3H).
30 Voorbeeld 41
23-Methyloxalyloxy factor A
Men liet een oplossing van 50 mg 5-acetoxy, 23-ethyloxalyloxy factor A in 1 ml methanol, die 0,01 ml geconcentreerd zwavelzuur bevatte, 17 uren staan bij 21 °C. Daarna goot men het mengsel uit in ethylacetaat en werkte de organische fase op tot neutraal materiaal. Vervolgens werd het product gezuiverd door 35 chromatograferen over 15 g Merck Kieselgel 60,70-230 mesh silicagel, waarbij eerst gebruik gemaakt werd van dichloormethaan en daarna van het mengsel van dichloormethaan en ether (9:1) als elutie-oplosmiddel. De in de titel genoemde verbinding werd verkregen als een kleurloze gom (25 mg), {aj^p + 1470 (c 0,28, CHCy; 245 nm (w 26.000); v^CHBry 3550, 3480 (OH), 1763,1737 en 1710 cm'1 (esters); δ (CDCy omvat 4,29 (br.t., 7Hz. 1H), 5,09 (m, 1H) en 3,88 (s, 3H).
40
Voorbeeld 42
Factor A, 5,23-bis hemioxalaat
Men roerde 200 mg factor A en een overmaat oxalylchloride (0,3 ml) 2 uren bij 21 °C in 3 ml dichloormethaan, in aanwezigheid van calciumcarbonaat Daarna werd het mengsel uitgegoten in een mengsel van 45 ether en een verzadigde oplossing van natriumcarbonaat in water en werd vervolgens nog 20 minuten geroerd, waarna men met verdund zoutzuur aanzuurde tot pH 2. Door indampen van de boven natriumsulfaat gedroogde organische fase verkreeg men een gom, waaruit door in de omgekeerde fase uitgevoerde preparatieve HPLC de in de titel genoemde verbinding werd afgescheiden en als een amorf, vast product werd verkregen (ether: n-pentaan) [a]f£ + 142° (c 0,41, CHCy; 245,5 nm (ε^, 29.200); v^ 50 (CHBy 3550,3440 (OH), 1800 en 1775 (zuur monomeer) en 1730 cm *1 (esters); δ (CDCIS) omvat 5,64 (m, 2H) en 5,13 (m, 1H).
Voorbeeld 43
Factor B, 23-chlooracetaat 55 Men roerde 600 mg factor B en een overmaat chlooracetyichloride (0,4 ml) in aanwezigheid van calciumcarbonaat (Calofort U, 380 mg) 20 uren bij 21 °C in 10 ml droge dichloormethaan. Daarna goot men het mengsel in ethylacetaat en scheidde de organische fase af en waste haar met een verzadigde oplossing 21 193420 van natriumbicarbonaat in water, 2N-zoutzuur en een natriumchlorideoplossing. Door indampen van de boven natriumsulfaat gedroogde organische fase verkreeg men een gele gom, waaruit door behandelen met een mengsel van diisopropylether en benzine (40-60°C) een kristallijn, vast product werd verkregen. Herkristallisatie van dit materiaal uit een mengsel van diisopropylether en benzine (40-60°C) gaf de in de 5 titel genoemde verbinding, smeltpunt 224-225°C, [a]^p + 77eC (c 0,60, CHCI3); xj^QjjM 244,5 nm (¢^ 30.250); v^CHBrg) 3540, 3470 (OH), 1740 (chlooracetaat) en 1710 cm'1 (esters); δ (CDCI3) omvat 4,99 (m, 1H) en 3,49 (s, 3H). m/z = 674, 676 (M+35 Cl en 37 Cl.
Voorbeeld 44
10 5-Acetoxy-23-cyclopropylcarbonyloxy factor A
Men behandelde een oplossing van 140 mg 5-acetoxy factor A in 1 ml pyridine met 0,08 ml cydopropaan-carbonzuurchloride. Na 3 uren verdeelde men het reactiemengsel tussen ethylacetaat en 2N-zoutzuur. De organische fase werd afgescheiden en achtereenvolgens gewassen met 2N-zoutzuur en met een verzadigde oplossing van natriumcarbonaat in water. De organische oplossing werd boven natriumsulfaat 15 gedroogd en het oplosmiddel werd verdampt, waardoor een olie achterbleef, die over een kolom van siliciumdioxyde (Merck Art 9385; 80 ml) vervaardigd met behulp van een mengsel van hexaan (60°-80°C) en ethylacetaat (3:1) en elutie met hetzelfde oplosmiddelsysteem werd gechromatografeerd. Geschikte fracties van het hoofdbestanddeel werden samengevoegd en het oplosmiddel werd verdampt, waardoor 70 mg van de in de titel genoemde verbinding als een schuim werd verkregen. [a]£p + 143° (c=0,54; CHCI3); 20 Xmax'3 250,2 (€ = 2031 °); vmax(CHBr3) 3550, 3470 (OH) en 1733,1712 (ester); δ (CDCI3) omvat 2.16 (s, 3H),3,33 (m, 1H), 3,88 (d, J 10 Hz, 1H), 5,01 (m; 1H), en 5,5-5,6 (m; 2H).
De verbindingen van de voorbeelden 45-47 werden op een overeenkomstige wijze bereid.
Voorbeeld 45
25 5-Acetoxy-23-cyclobutylcarbonyloxy factor A
Uit 0,5 g 5-acetoxy factor A en 0,25 ml cyclobutaancarbonzuurchloride verkreeg men 0,37 g van de in de titel genoemde verbinding als een schuim, [a]^2 + 148° (c=0,635; CHCIg); 250,2 (e = 17980); v^CHBrg) 3540, 3460 (OH) en 1729,1710 (ester); δ (CDCI3) omvat 2.16 (s?3H). 3,12 (kwintet; J 8Hz; 1H), 3,32 (m; 1H), 3,91 (d; J 10 Hz; 1H), 4,9-5.1 (m; 2H) en 5,5-5,6 (m; 2H).
30
Voorbeeld 46
5-Acetoxy-23-cydopentyfearbonytoxy factor A
Uit 0,28 g 5-acetoxy factor A en 0,2 ml cydopentylcarbonylchloride verkreeg men 0,17 g van de in de titel genoemde verbinding als een schuim. [a]£p + 149° (c=0,475; CHCIg); 250,2 nm (e = 19900); 35 v^CHBrg) 3480 (OH), en 1730,1710 (ester); δ (CDCy omvat 2,16 (s; 3H), 2,74 (kwintet; J 7Hz; 1H), 3,32 (m; 1H), 3,90 (d; J 10 Hz; 1H), 4,94 (m; 1H) en 5,5-5,6 (m; 2H).
Voorbeeld 47
5-Acetoxy-23-cyclohexylcarbonyloxy factor A
40 Uit 0,5 g 5-acetoxy factor A en 0,25 ml cydohexylcarbonzuurchloride verkreeg men 0,51 g van de in de titel genoemde verbinding als een schuim. [α]^° +143° (c=0,58; CHCIg); 250,2 (e = 21570); v^iCHBy 3540, 3470 (OH), 1730,1710 (ester); δ (CDCI3) omvat 2,17 (s; 3H), 3,32 (m; 1H), 3,91 (d; J 10 Hz; 1H), 4,9-5,1 (m; 2H) 5,5-5,6 (m; 2H).2 45 Voorbeeld 48
23-Cyclopropylcarbonyloxy factor A
Men koelde een geroerde oplossing van 230 mg 5-acetoxy-23-cydopropylcarbonyloxy factor A in 15 ml methanol af in een ijsbad en behandelde deze oplossing met 0,5 ml van een 3%-ige waterige natriumhy-droxydeoplossing. Na 5 uren, gedurende welke tijd men de temperatuur van het reactiemengsel liet oplopen 50 tot kamertemperatuur, verdeelde men de oplossing tussen ethylacetaat en 2N-zoutzuur. De organische fase werd afgescheiden, tweemaal gewassen met telkens 2N-zoutzuur, gedroogd boven natriumsulfaat en het oplosmiddel werd afgedestilleerd. Het residu werd gechromatografeerd over een kolom van siliciumdioxyde (Merck Art 9385; 150 ml) vervaardigd met een mengsel van hexaan (60°C-80°C) en ethylacetaat en elutie met hetzelfde oplosmiddelsysteem. Geschikte fracties van het hoofdbestanddeel weiden samengevoegd en 55 het oplosmiddel werd verdampt, waardoor 170 mg van de in de titel genoemde ester als een schuim achterbleef. 0^ + 146° (c=0,46; CHCl3; xj^'3 250,2 nm (e = 20090); v^CHBy 3550, 3480 (OH) en 193420 22 1790 (ester); δ (CHCy omvat 3.26 (m; 1H), 3,88 (d; J 10 Hz; 1H), 4,29 (t; J 7Hz, 1H) 5,01 (m; 1H).
De verbindingen van de voorbeelden 49-51 werden op een overeenkomstige wijze verkregen.
Voorbeeld 49
5 23-Cyclobutylcarbonytoxy factor A
Door verwijdering van de beschermende groep van 330 mg 5-acetoxy-23-cydobutylcarbonyloxy factor A verkreeg men 270 mg van de in de titel genoemde ester als een schuim. [a]^° + 149° (c=0,63; CHCy; λ {JJP» 250,2 (é = 20430); v^CHBy 3550, 3480 (OH), 1710 (ester); δ (CDCI3) omvat 3,13 (kwintet; J 8Hz; 1H), 3,26 (m; 1H), 3,92 (d; J 10 Hz; 1H), 4,29 (t; J 7Hz; 1H) 4,9-5,1 (m; 2H).
10
Voorbeeld 50
23-Cyclopentylcarbonyloxy factor A
Door verwijdering van de beschermende groep van 0,25 g 5-acetoxy-23-cyclopentylcarbonyloxy factor A verkreeg men de in de titel genoemde verbinding als een schuim (0,215 g) [otj^P + 141° (c=0,63; CHCI3); λ 15 max*3250·2nm(« = 19990);v^CHBy3550,3480(OH), 1710(ester);δ(CDCyomvat2,74(kwintet;J 7Hz; 1H), 3,26 (m; 1H), 3,91 (d; J 10 Hz; 1H). 4,30 (t, J 7Hz, 1H) 4,95 (m; 1H).
Voorbeeld 51
23-Cyclohexylcarbonyloxy factor A
20 Door verwijdering van de beschermende groep van 0,45 g 5-acetoxy-23-cydohexylcarbonyloxy factor A verkreeg men 0,42 g van de in de titel genoemde ester als een schuim. [a]^° + 132° (c=0,705; CHCI3); λ JJJ?3 250,2 (e = 18510); WCHBy 555,3450 (OH), 1710 (ester); δ (CDCy omvat 0,69 (d; j 7Hz; 3H), 3,91 (d; J 10 Hz; 1H). 4,29 (t; J 7Hz; 1H), 4,96 (m; 1H).
25 Voorbeeld 52
23-Cydopropylcarbonyloxy-5-methoxycarbonyloxy factor A
Men koelde een oplossing van 0,1 g 23-cyclopropylcarbonyloxy factor A in 15 ml droge dichloormethaan af in een ijsbad en behandelde deze oplossing met 0,2 ml pyridine, gevolgd door 0,3 ml van een 1M oplossing van methylchloorformiaat in dichloormethaan. Na 20 minuten verdunde men de oplossing met dichloorme-30 thaan, waste met 2N-zoutzuur, droogde boven natriumsulfaat en verdampte het oplosmiddel. Het residu werd gechromatografeerd over een kolom van siliciumdioxyde (Merck, Art 9385; 100 ml) die was vervaardigd met een mengsel van hexaan (60-80°C) en ethylacetaat (3:1) en met hetzelfde oplosmiddelsysteem werd geêlueerd. Geschikte fracties van het hoofdbestanddeel werden samengevoegd en het oplosmiddel werd verdampt, waardoor 0,106 g van de in de titel genoemde verbinding als een schuim achterbleef. [aj^P 35 + 1490 (c=0,63; CHCIg); 250,2 (e = 20470); Vmax(CHBr3) 3470 (OH), 1745 (carbonaat), 1710 (ester), 998 (C-O); δ (CDCI3) omvat 5,56 (s; 3H), 5,01 (m; 1H), 3,88 (d; J 10Hz; 1H), 3,83 (s; 3H), 0,67 (d; J 7Hz; 3H).
De verbindingen van de voorbeelden 53-55 werden op een overeenkomstige wijze bereid: 40 Voorbeeld 53 23-Cyclobutylcarbonyloxy-5-methoxycarbonyloxy factor A (0,13 g) [<x]g° + 149° (c=0,515; CHCI3); xjJJJJ'a 250,6 (e = 20100); ^(CHBy 3480 (OH), 1744 (carbonaat), 1710 (ester), 996 (C-O); δ (CDCy omvat 5,56 (s; 1H), 4,96 (m; 1H), 3,92 (d; J 10Hz; 1H), 3,83 (s; 3H), 3,13 (kwintet; J 8Hz; 1H), 0,70 (d; J 7Hz; 3H), van 23-cyclobutylcarbonyloxy factor A (0,12 g).
45
Voorbeeld 54 23-Cyclopenty!carbony!oxy-5-methoxycarbonyloxy factor A (0,115 g) £a]gp + 141° (c=0,505; CHCy; 250,2 (e = 22160); v^CHBy 3470 (OH), 1744 (carbonaat), 1710 (ester), 1000 (C-O); δ (CDCI3) omvat 5,56 (s; 1H), 4,95 (m; 1H), 3,91 (d; J 10Hz; 1H), 3,83 (s; 3H), 2,74 50 (kwintet; J 8Hz; 1H), 0,69 (d; J 7Hz; 3H), uit 23-cydopentylcarbonyloxy factor A (0,106 g).
Voorbeeld 55 23-Cyclohexylcarbonyloxy-5-methoxycarbonyloxy factor A (0,1 g) (a]£0 + 136° (c=0,47; CHCI3); 250,2 (e = 20230); v^CHBy 3470 (OH), 1744 (carbonaat), 1710 55 (ester). 996 (C-O); δ (CDCy omvat 5,57 (s; 1H), 4,97 (m; 2H), 3,92 (d; J 10Hz; 1H), 3,84 (s; 3H), 0,69 (d; J 7Hz; 3H), uit 23-cydohexylcarbonyloxy factor A (0,108 g).
23 193420
Voorbeeld 56
Factor A, 5,23-di-n-butyraat
Men roerde een oplossing van 306 mg factor A, 0,34 ml n-boteizuuranhydride en 244 mg 5-dimethylaminopyridine in 5 ml pyridine 18 uren bij 20°C en goot deze oplossing vervolgens uit in een 5 mengsel van ethylacetaat en 2N-zoutzuur (elk 50 ml). De organische fase werd gewassen met 2N-zoutzuur, 25 ml van een verzadigde natriumbicarbonaatoplossing en 25 ml van een natriumchlorideoplossing en gedroogd boven magnesiumsulfaat en drooggedampt. Het residu werd chromatografisch gezuiverd over 40 g Kieselgel 60. Door elueren van de kolom met een mengsel van lichte aardolie en ethylacetaat (5:1) verkreeg men 200 g van de in de titel genoemde verbinding als een kleurloze schuim, [a]^ + 144° (c 1,13; 10 CHCI3); *max (RtOH) 245 nm (e = 31.800); v^CHBra) 1720 cm'1 (esters), δ (CDCIg) omvat 5,5 tot 5,6 (m, 2H), 4,94 (m; 1H), 3,92 (d; J 10Hz; 1H), 2,39 (t, J 7Hz, 2H), 2,28 (t; J 7Hz; 2H) en 0,70 (d, J 7Hz, 3H), mfe = 752 (M+).
De verbindingen van de voorbeelden 58, 59, 62,64, 66, 67 en 96 werden op een overeenkomstige wijze verkregen.
15
Voorbeeld 57 Factor A, 23-n-butyraat
Een oplossing van 160 mg factor A 5,23-di-n-butyraat in 10 ml methanol werd bij 0°C geroerd en hieraan voegde men 0,25 ml 1 M-natriumhydroxyde toe. Men roerde de verkregen oplossing 90 minuten bij een 20 temperatuur tussen 0 en 5°C, voegde daarna meer (0,25 ml) 1 M-natriumhydroxyde toe en roerde nog ββης gedurende 4 uren. De oplossing werd uitgegoten in een mengsel van 50 ml ethtylacetaat en 25 ml 2N-zoutzuur en de organische fase werd gewassen met water en een natriumchlorideoplossing en boven magnesiumsulfaat gedroogd, waarna werd drooggedampt. Het residu werd gezuiverd door chromatografe-ren over 20 g Kieselgel 60.
25 Door elueren van de kolom met een mengsel van lichte aardolie en ethylacetaat (2:1) verkreeg men 68 mg van de in de titel genoemde verbinding als een kleurloze schuim, [a]f}° +164° (c 1,03; CHCI3); (EtOH) 244,5 nm (e = 29.600), v^CHBrg) 3550 en 3470 (OH) en 1719 cm'1 (esters), δ (CDCI3) omvat 4,93 (m, 1H), 4,28 (6, J 7Hz, 1H), 3,91 (d, J 10Hz, 1H), 2,28 (t, J 7Hz, 2H), 1,65 (m, 2H), 0,94 (t, 7Hz, 3H) en 0,69 (d, J 7Hz, 3H), m/z = 682 (M+).
30 De verbindingen van de voorbeelden 61, 63,65,68,90 en 97 werden op een overeenkomstige wijze bereid.
Voorbeeld 58
Factor A, 5-acetaat, 23-n-butyraat (143 mg) 35 [a]j"P + 152° (c 0,7, CHCI3), (RtOH) 244 nm (e 27.300); ν^(0ΗΒΓ3) 3490 (OH) en 1720 cm'1 (esters), δ (CDCIg) omvat 5,5 tot 5,6 (m, 2H), 4,95 (m; 1H), 3,92 (d; J 10Hz; 1H), 2,29 (m, 2H), 2,16 (s, 3H), 0,96 (t, J 7Hz, 3H) en 0,70 (d, J 7Hz, 3H), uit factor A, 5-acetraat (218 mg) en boterzuuranhydride (0,16 ml).
Voorbeeld 59 40 Factor A, 5,23-diisobutyraat (300 mg) [0]¾0 + 157° (c 0,61, CHCI3), (EtOH) 244 nm (e 29.200); v^CHBrg) 3470 (OH) en 1720 cm'1 (esters), δ (CDCIg) omvat 5,53 (m, 2H), 4,95 (m; 1H), 3,93 (d; J 10Hz; 1H), 2,8 tot 2,4 (m, 2H), 1,23 (d, J 7Hz, 6H), 1,20 (d, J 7Hz, 6H) en 0,70 (d, J 7Hz, 3H), uit factor A (306 mg) en isoboterzuurchloride (0,2 ml).
45 Voorbeeld 60
Factor A, 5-acetaat, 23-isobutyraat
Men roerde een oplossing van 131 mg factor A, 5-acetraat 0,05 ml isobutyiylchloride, 0,1 ml pyridine en 25 mg 4-dimethylaminopyridine in 10 ml droge dichloormethaan 16 uren bij 20°C. Daarna verdunde men de oplossing met 30 mg dichloormethaan, waste met 2N-zoutzuur en droogde boven magnesiumsulfaat, 50 waarna men het mengsel droogdampte. Het residu werd gezuiverd door chromatograferen over 15 g
Kieselgel 60. Door elueren van de kolom met een mengsel van lichte aardolie en ethylacetaat (4:1) verkreeg men 57 mg van de in de titel genoemde verbinding als een kleurloze schuim, [a]^° + 159° (c 0,61, CHCI3), (EtOH) 244 nm (e 30.400), v^CHBg 3480 (OH) en 1713 cnr1 (esters), δ (CDCIg) omvat 5,5 tot 6,5 (m, 2H), 4,95 (m, 1H), 3,93 (d, J 10Hz, 1H), 2,55 (septet, J 7Hz, 1H), 2,17 (s, 3H), 1,20 (d, J 7Hz, 6H) en 55 0,70 (d, J 7Hz, 3H).
193420 24
Voorbeeld 61
Factor A, 23-isobutyraat (280 mg) [a]5° + 162° (c 0,65, CHCI3), (EtOH) 244 nm (e 31.000), v^CHBy 3560 en 3480 (OH) en 1712 cm1 (esters), δ (CDCy omvat 4,95 (m; 1H), 4,29 (t; J 7Hz; 1H), 3,92 (d. J 10Hz, 1H), 2,54 (septet, J 7Hz, 1H), 5 1,19 (d, J 7Hz, 6H) en 0,69 (d, J 7Hz, 3H) uit factor A, 5-acetaat, 23-isobutyraat (420 mg).
Voorbeeld 62
Factor A, 5-acetaat, 23-heptanoaat (437 mg) [a]g° + 153° (c 0,6, CHCI3). (EtOH) 244 nm (e 29.700), v^CHBy 3490 (OH) en 1730 en 1712 cm1 10 (esters), δ (CDCl3) omvat 5,5 tot 5,6 (m. 2H), 4,93 (m; 1H), 3,91 (d; J 10Hz; 1H), 2,28 (t, J 8Hz, 2H), 2,13 (s, 3H), 0,86 (t, J 7Hz, 3H) en 0,68 (d, J 7Hz, 3H), uit factor A, 5-acetaat (491 mg) en heptanoylchloride (0,31 ml).
Voorbeeld 63 15 Factor A, 23-heptanoaat (230 mg) [«£0 + 149» (C o,7, CHCy, (EtOH) 244 nm (e 30.400), WCHBy 3550 en 3480 (OH) en 1712 cm*1 (esters), δ (CDCI3) omvat 4,94 (m; 1H), 4,29 (t; J 7Hz; 1H), 3,92 (d, J 10Hz, 1H), 2,30 (t, J 8Hz, 2H), 0,88 (t, J 7Hz, 3H) en 0,69 (d, J 7Hz, 3H), uit factor A, 5-acetaat, 23-heptonoaat (387 mg).
20 Voorbeeld 64
Factor A, 5-acetaat, 23-plvaloaat (70 mg) [a]£° + 159° (c 0,69, CHCI3), (EtOH) 244 nm (e 29.900), v^CHBy 3470 (OH) en 1730 en 1710 cm*1 (esters), δ (CDCy omvat 5,5 tot 5,6 (m, 2H), 4,95 (m; 1H), 3,91 (d; J 10Hz; 1H), 2,16 (s, 3H), 1,22 (s, 9H) en 0,68 (d, J 7Hz, 3H) uit factor A, 5-acetaat (131 mg) en pivaloylchloride (0,06 mi).
25
Voorbeeld 65
Factor A, 23-pivaloaat (214 mg) {alg* + 152° (C 0,74, CHCy, (EtOH) 244 nm (c 27.500), v^CHBy 3550 en 3500 (OH) en 1710 cm'1 (esters), δ (CDCy omvat 4,95 (m; 1H), 4,29 (breed s, 1H). 3,91 (d, J 10Hz, 1H), 1,23 (s, 9H) en 0,69 (d, J 30 7Hz, 3H), uit factor A, 5-acetaat, 23-pivaloaat (315 mg).
Voorbeeld 66 • Factor A, 5-acetaat, 23-benzoaat (180 mg)
Ia]g° + 153° (c 0,59, CHCI3), (EtOH) 236 nm (e 36.200), v^CHBy 3460 (OH) en 1730 en 1707 cm'1 35 (esters), δ (CDCy omvat 8,21 (d; J 7HZ, 2H), 7,56 (t; J 7Hz; 1H), 7,44 (t, J 7 Hz, 2H), 5,5 tot 5,6 (m, 2H), 4.07 (d, J 10Hz, 1H), 2,17 (s, 3H) en 0,75 (d, J 7Hz, 3H) uit factor A, 5-acetaat (327 mg) en benzoözuuran-hydride (339 mg).
Voorbeeld 67 40 Factor A, 5,23-dibenzoaat (370 mg) en 5-benzoaat (200 mg)
Uit 6,3 mg factor A en 0,35 ml benzoylchloride; de beginfracties Taven het in de titel genoemde dibenzoaat, [a]g° + 86° (c 0,65, CHCI3), (EtOH) 236 nm (e 46.200), ^(CHBy 3480 (OH), 1710 (esters), en 1602 en 1585 cm1 (fenyl), δ (CDCy omvat 6,2 tot 6,0 (m, 4H), 7,7 tot 7,5 (m, 2H), 7,46 (t, J 7Hz, 4H). 5,61 (s, 1H), 4,07 (d, J 10Hz, 1H) en 0,76 (d, J 7Hz, 3H).
45 Verdere fracties geven het in de titel genoemde benzoaat, [ajg* + 80° (c 0,61, CHCy, (EtOH) 237 nm (e 39.200), v^CHBrg) 3500 (OH), 1712 (esters), en 1601 en 1585 cm'1 (fenyl), δ (CDCy omvat 8,09 (d, J 7Hz, 2H), 7,58 (t, J 7Hz, 1H), 7,45 (t; J 7Hz, 2H), 5,60 (s, 1H), 3,83 (m, 1H), 3,76 (d, J 10Hz, 1H) en 0,81 (d, J 7Hz, 3H).
50 Voorbeeld 68
Factor A, 23-benzoaat (90 mg) (α£° +146° (c 0,63, CHCI3), (EtOH) 236 nm (e 33.800), v^CHBy 3560 en 3480 (OH) en 1709 cm'1 (esters), δ (CDCI3) omvat 8,10 (d, J 7Hz, 2H), 7,55 (t, J 7Hz, 1H), 7,44 (t; J 7Hz, 2H), 4,29 (t, J 7Hz, 1H), 4.07 (d, J 10Hz, 1H) en 0,75 (d, J 7Hz, 3H) uit factor A, 5,23-dibenzoaat (315 mg).
25 193420
Voorbeeld 69
Factor A, 5-chlooracetaat
Men roerde een oplossing van 123 mg factor A en 0,1 ml pyridine in 5 ml droge dichloormethaan bij 0°C en voegde chlooracetylchloride (0,3 ml van een 1 M-oplossing in dichloormethaan) toe. De verkregen oplossing 5 werd 15 minuten geroerd bij 0°C en daarna werd nog meer chlooracetylchloride (0,1 ml van een 1M-oplossing) toegevoegd en het roeren werd nog 15 minuten voortgezet. De oplossing werd met 50 ml dichloormethaan verdund, daarna twee malen gewassen met telkens 20 ml 2N-zoutzuur en 20 ml van een verzadigde natriumcarbonaatoplossing, gedroogd boven magnesiumsulfaat en drooggedampt. Het residu (140 mg) werd gezuiverd door chromatograferen over 15 g Kieselgel 60. Door elueren van de kolom met 10 een mengsel van lichte aardolie en ethylacetaat (4:1) verkreeg men 90 mg van de in de titel genoemde verbinding ais een kleurloze schuim, [a]^° + 143° (c 1,11, CHCI3), (EtOH) 245,5 nm (e 30.400), vmax(CHBr3) 3500 (OH), 1760 (chlooracetaat) en 1710 cm1 (ester), δ (CDCy omvat 5,5 tot 5,6 (m, 2H), 4,18 (s, 2H), ca. 3,81 (m, 1H), 3,74 (d, J 10Hz, 1H) en 0,80 (d, J 7Hz, 3H), m/z = 688 (M+, “Cl).
De verbindingen van de voorbeelden 71-75, 82, 83,85, 87, 89, 91, 93, 95 en 98-102 werden op 15 overeenkomstige wijze bereid.
Voorbeeld 70
Factor A, 5-chlooracetaat, 23-keton
Men roerde een oplossing van 276 mg factor A, 5-chlooracetaat en 602 mg pyridinedichromaat in 10 ml 20 droge N,N-dimethylformamide 48 uren bij 20°C, waarna men haar uitgoot in een mengsel van 50 ml ethylacetaat en 25 ml 2N-zoutzuur. De organische fase werd gewassen met 2N-zoutzuur en een verzadigde natriumbicarbonaatoplossing, gedroogd boven magnesiumsulfaat en drooggedampt. Het residu werd gezuiverd door chromatograferen over 25 g Kieselgel 60. Door elueren van de kolom met een mengsel van lichte aardolie en ethylacetaat (4:1) verkreeg men 85 mg van de in de titel genoemde verbinding als een 25 kleurloze schuim, [a]g° + 120° (c 1,05, CHCI3), (EtOH) 245 nm (e 26.500), v^CHBra) 3480 (OH), 1760 (chlooracetaat) en 1715 cm'1 (ester en keton), δ (CDCI3) omvat 5,5 tot 5,7 (m, 2H), 4,17 (s, 2H), 3,72 (d, J 10Hz, 1H), 2,50 (s, 2H) en 0,85 (d, J 7Hz, 3H), m/z = 686 (M+, “Cl).
De verbindingen van de voorbeelden 84,85 en 104 werden op een overeenkomstige wijze verkregen.
30 Voorbeeld 71
Factor A, 5-broomacetaat (447 mg) [ajgp + 132° (c 0,77, CHCI3), (EtOH) 245,5 nm (e 31.500), v^CHBy 3495 (OH), 1730 (broom-acetaat) en 1712 cm*1 (ester), δ (CDCI3) omvat 5,5 tot 5,6 (m, 2H), 3,97 (d, J 12Hz, 1H), 3,90 (d, J 12Hz, 1H), 3,81 (m, 1H), 3,75 (d, J10Hz, 1H) en 0,81 (d, J 7Hz, 3H) uit factor A (613 g) en broomacethylbromide 35 (0,13 ml).
Voorbeeld 72
Factor A, 5-n-butylcarbonaat, 23-keton (75 mg) [α]£° + 103° (c 0,7, CHCI3), (EtOH) 245 nm (e 26.200), v^CHBr-j) 3480 (OH), 1738 (carbonaat) en 40 1720 cm'1 (ester en keton), δ (CDCI3) omvat 5,56 (s, 1H), 4,3 tot 4,0 (m, 3H), 3,71 (d, J 10Hz, 1H), 0,93 (t, J 7Hz, 3H) en 0,86 (d, J 7Hz, 3H). Uit factor A 23-keton (92 mg) en n-butylchloorformiaat (0,04 ml).
Voorbeeld 73
Factor A, 5-methylcarbonaat, 23-isobutyraat (78 mg) 45 [ajjj0 + 166° (c 0,7, CHCI3), (EtOH) 244 nm (e 29.400), v^CHBrg) 3480 (OH), 1743 (carbonaat) en 1712 cm'1 (esters), δ (CDCI3) omvat 5,55 (s, 1H), 4,94 (m, 1H), 3,92 (d, J 10Hz, 1H), 3,83 (s, 3H), 2,54 (septet, J7Hz, 1H), 1,20 (d, J 7Hz, 6H) en 0,69 (d, J 7Hz, 3H) uit factor A, 23-isobutyraat (103 mg) en ethylchloorformiaat (0,3 ml van een 1 M-oplossing in dichloormethaan).
50 Voorbeeld 74
Factor A, 5-benzylcarbonaat, 23-pmpionaat (66 mg) [a]j*P + 123° (c 0,6, CHCI3), U (EtOH) 244 nm (e 30.000), ν^(0ΗΒΓ3) 3540 en 3470 (OH) en 1720 cm*1 (esters en carbonaat), δ (CDCI3) omvat 7,5 tot 7,3 (m, 5H), 5,56 (s, 1H), 4,95 (m, 1H), 3,92 (d, J 10Hz, 1H), 2,33 (q, J7Hz, 2H), 1,15 (t, J 7Hz, 3H) en 0,70 (d, J 7Hz, 3H) uit factor A, 23-propionaat (100 mg) en 55 benzylchloorformiaat (0,05 ml).
193420 26
Voorbeeld 75
Factor A, 5-methylcarbonaat, 23-heptanoaat (120 mg) [a]ft° + 157° (c 0,69, CHCI3), (EtOH) 244 nm (e 31.600), v^CHBy 3480 (OH), 1743 (carbonaat) en 1712 cm'1 (esters), δ (CDCI3) omvat 5,56 (s, 1H), 4,95 (m, 1H), 3,92 (d, J 10Hz, 1H), 3,83 (s, 3H), 2,30 (t, J 5 7Hz, 2H), 0,88 (t, J 7Hz, 3H) en 0,69 (d, J 7Hz, 3H) uit factor A, 23-heptanoaat (145 mg) en methylchloor-formiaat (0,4 ml van een 1 M-oplossing in dichloormethaan).
Voorbeeld 76
Factor A, 5,23-dl-chlooracetaat 10 Men roerde een mengsel van 365 mg factor A, 5-chlooracetaat, 0,21 ml chlooracetylchloride en 265 mg calciumcarbonaat in 15 ml droge dichloormethaan 48 uren bij 20°C. Daarna verdunde men de verkregen oplossing met 50 ml dichloormethaan, waste vervolgens met 2N-zoutzuur en een verzadigde natriumbicarbonaatoplossing, droogde boven magnesiumsulfaat en dampte droog. Het residu werd gezuiverd door chromatograferen over Kieselgel 60. Door elueren van de kolom met een mengsel van lichte 15 aardolie en ethylacetaat (4:1) verkreeg men 167 mg van de in de titel genoemde verbinding als een kleurloze schuim, [a]£° + 151° (c 1,17, CHCy, (EtOH) 245,5 nm (e 29.400), v^CHBy 3470 (OH) en 1725 cm'1 (esters), δ (CDCI3) omvat 5,5 tot 5,6 (m, 2H), 5,00 (m, 1H), 4,17 (s, 2H), 4,10 (d, J 15Hz, 1H), 4,02 (d, J 15Hz, 1H), 3,92 (d, J 10Hz, 1H) en 0,73 (d, J 7Hz, 3H), m/z = 764 (M+, “Cl).
De verbindingen van de voorbeelden 77-81, 92 en 94 werden op een overeenkomstige wijze bereid.
20
Voorbeeld 77
Factor A, 5-acetaat, 23-chlooracetaat (447 mg) [<x£° + 161° (c 0,94, CHCy, (EtOH) 245 nm (e 29.900), v^CHBy 3470 (OH) en 1730 cm-1 (esters), δ (CDCy omvat 5,5 tot 5,6 (m, 2H), 4,99 (m, 1H), 4,10 (d, J 15Hz, 1H), 4,02 (d, J 15Hz, 1H), 3,92 (d, J 25 10Hz, 1H), 2,17 (s, 3H) en 0,73 (d, J 7Hz, 3H), m/z = 739 (M+, “Cl), uit factor A, 5-acetaat (655 mg) en chlooracetylchloride (0,4 ml).
Voorbeeld 78
Factor A, 5-acetaat, 23-broomacetaat (210 mg) 30 [0¾0 + 151° (c 0,91, CHCy, (EtOH) 245 nm (e 28.900), v^CHBr,) 3470 (OH) en 1728 cm*1 (esters), δ (CDCy omvat 5,5 tot 5,6 (m, 2H), 4,98 (m, 2H), 3,93 (d, J 10Hz, 1H), 3,89 (d, J 13Hz, 1H), 3,80 (d, J 13Hz, 1H), 2,16 (s, 3H) en 0,75 (d, J 7Hz, 3H), uit factor A, 5-acetaat (655 mg) en broomacetylbromide (0,44 ml).
35 Voorbeeld 79
Factor A, 5-23-di-broomacetaat (430 mg) [a]ft0 + 132° (c 1,04, CHCI3), λ^χ (EtOH) 245,5 nm (e 30.600), v^CHBy 3460 (OH) en 1726 cm1 (esters), δ (CDCI3) omvat 5,5 tot 5,6 (m, 2H). 4,98 (m, 2H), 4,0 tot 3,7 (m, 6H) en 0,74 (d, J 7Hz, 3H), uit factor A (613 mg) en broomacetylbromide (0,44 ml).
40
Voorbeeld 80
Factor A, 23-methoxyacetaat (92 mg) [a£° + 157° (c 0,75, CHCy, (EtOH) 244 nm (e 32.300), v^CHBry 3560 en 3480 (OH), 1740 (methoxyacetaat) en 1712 cm*1 (ester), δ (CDCy omvat 5,01 (m, 1H), 4,28 (t, J 7Hz, 1H), 4,01 (s, 2H), 3,89 45 (d, J 10Hz, 1H), 3,46 (s, 3H) en 0,71 (d, J 7Hz, 3H), uit factor A (184 mg) en methoxyacetylchloride (0,3 ml).
Voorbeeld 81
Factor A, 23-fenoxyacetaat (112 mg) 50 [a]ft° + 129» (c 0,75, CHCy, (EtOH) 244 nm (e 25.900), WCHBry 3550 en 3470 (OH), 1745 en 1708 cm'1 (esters), δ (CDCy omvat 7,30 (t, J8Hz, 2H), 7,00 (t, J 8Hz, 1H). 6,94 (d, J 8Hz, 2H), 5,02 (m, 1H), 4,68 (d, J 16Hz, 1H), 4,58 (d, J 16Hz, 1H), 4,30 (d, J 7Hz, 1H), 3,92 (d. J 10Hz, 1H) en 0,67 (d, J 7Hz, 3H), uit factor A (184 mg) en fenoxyacetylchloride (0,38 ml).
27 193420
Voorbeeld 82
Factor A, 5-acetaat, 23-propionaat (60 mg) [afè° + 173° (c 0,85, CHCI3), Jw (EtOH) 245 nm (e 28.100), v^CHBy 3460 (OH) en 1725 cm'1 (esters), δ (CDCy omvat 5,5 tot 5,6 (m, 2H), 4,94 (m, 1H), 3,91 (d, J 10Hz, 1H), 2,31 (q, J 7Hz, 2H), 2,16 (s, 3H), 5 1,15 (t, J 7Hz, 3H) en 0,69 (d, J 7Hz, 3H) uit factor A, 23*propionaat (100 mg) en acetylchloride (0,5 m| van een 1 M-oplossing in dichloormethaan).
Voorbeeld 83
Factor A, 5-methylcarbonaat (475 mg) 10 [a£° + 146° (c 1,05, CHCI3), ?w (EtOH) 244 nm (c 29.400), V(nax(CHBr3) 3500 (OH), 1742 (carbonaat) en 1710 cm'1 (ester), δ (CDCI3) omvat 5,56 (s, 1H), 3,82 (s, 3H), 3,76 (d, J 10Hz, 1H) en 0,81 (d, J 7Hz, 3H), mfz = 670 (M+) uit factor A (613 mg) en methylchloorformiaat 0,2 ml.
Voorbeeld 84 15 Factor A, 5-methylcarbonaat, 23-keton (110 mg) [a£° + 129° (c 0,84, CHCI3), (EtOH) 245,5 nm (e 28.900), WCHBry 3320 en 3600 (OH), 1745 (carbonaat) en 1715 cm'1 (ester en keton) δ (CDCy omvat 5,56 (s, 1H), 3,83 (s, 3H), 3,70 (d, J 10Hz, 1H), 2,50 (s, 2H) en 0,86 (d, J 7Hz, 3H), m/z = 668 (M+) uit factor A, 5-methylcarbonaat (282 mg).
20 Voorbeeld 85
Factor A, 5-(2,2,2-tn’chloorethyl)carbonaat (238 mg) [a]£P + 119° (c 0,93, CHCI3), (EtOH) 245 nm (€ 30.700), v^CHBy 3500 (OH), 1755 (carbonaat) en 1710 cm'1 (ester), δ (CDCy omvat 5,60 (s, 1H), 4,90 en 4,75 (ABq, J 12Hz, 2H), 3,81 (m, 1H), 3,75 (d, J 10Hz, 1H) en 0,80 (d, J 7Hz, 3H), m/z = 786 (M+, “Cl), uit factor A (306 mg) en 2,2,2-25 trichloorethylchloorformiaat (0,9 ml van een 1 M-oplossing in dichloormethaan).
Voorbeeld 86
Factor A, 5-(2,2,2-trichloorethyl)carbonaat, 23-keton (65 mg) α]^0 + 98° (c, 1,07, CHCy, (EtOH) 245,5 nm (c 28.300), v^CHBry 3300 tot 3600 (OH), 1755 30 (carbonaat) en 1710 cm"1 (ester en keton), δ (CDCI3) omvat 5,61 (s, 1H), 4,90 en 4,75 (ABq, J 12Hz, 2H), 3,72 (d, J 10Hz, 1H), 2,51 (s, 2H) en 0,87 (d, J 7Hz, 3H), m/z = 784 (M+, “Cl) uit factor A, 5-(2,2,2-trichloorethyl) carbonaat (186 mg).
Voorbeeld 87 35 Factor A, 5,23-di-(2,2,2-tnchloorethyl)carbonaat (362 mg) [a]£>2 + 110° (c 0,94, CHCy, λ*** (EtOH) 244 nm (e 28.000), v^CHBry 3550 en 3460 (OH), 1750 (carbonaat) en 1710 cm"1 (ester), δ (CDCy omvat 5,60 (s, 1H), 4,89 en 4,75 (ABq, J 12Hz, 2H), 4,85 (m, 1H), 4,81 en 4,71 (Abq, J 14Hz, 2H) en 0,79 (d, J 7Hz, 3H) uit factor A (306 mg) en 2,2,2-trichloorethylchloorformiaat (0,14 ml).
40
Voorbeeld 88
Factor A, 23-(2,2,2-trichloorethylcarbonaat
Men roerde een oplossing van 200 mg factor A, 5,23-di-(2,2,2-trichloorethyi)carbonaat in 10 ml dioxan bij ongeveer 20°C en voegde hieraan 0,5 ml van een 1M-natriumhydroxydeopk>ssing toe. Daarna roerde men 45 de verkregen oplossing 30 minuten, voegde nog meer van een 1M-natriumhydroxydeoplossing (1 ml) toe en roerde nog 1 uur. De oplossing werd met 50 ml ethylacetaat verdund, gewassen met 2N-zoutzuur en gedroogd boven magnesiumsulfaat, waarna werd drooggedampt. Het residu werd gezuiverd door chromato-graferen over 15 g Kieselgel 60. Door elueren van de kolom met een mengsel van lichte aardolie en ethylacetaat (2:1) verkreeg men 80 mg van de in de titel genoemde verbinding als een kleurloze schuim, 50 a)¾0 + 142° (c, 0,92, CHCI3), (EtOH) 245 nm (e 29.200), v^CHBr,) 3560 en 3500 (OH), 1745 (carbonaat) en 1710 cm'1 (ester), δ (CDCI3) omvat 5,40 (s, 1H), 4,80 en 4,70 (ABq, J 14Hz, 2H), 4,28 (m, 1H) en 0,79 (d, J 7Hz, 3H).
193420 26
Voorbeeld 89
Factor A, 5-acetaat, 23-(2,2,2-trichloorethyl)carbonaat (385 mg) a]g0 + 140° (c, 1,07, CHCI3), (EtOH) 245,5 nm (e 29.200), v^CHBy 3300 tot 3620 (OH), 1738 (carbonaat) en 1720 cm"1 (ester), δ (CDCy omvat 5,53 (s, 1H), 4,81 en 4,70 (ABq, J 14Hz, 2H), 4,84 (m, 5 1H), 3,98 (d, J 10Hz, 1H), 2,16 (s, 3H) en 0,79 (d, J 7Hz, 3H), uit factor A, 5-acetaat (393 mg) en 2,2,2-trichloorethylchloorformiaat (2 ml van een 1M-oplossing in dichloormethaan).
Voorbeeld 90
Factor A, 23-methylcarbonaat (155 mg) 10 afè° + 169° (c, 0,81, CHCI3), λ^χ (EtOH) 245 nm (e 26.600), Vmax(CHBr3) 3300 tot 3610 (OH), 1735 (carbonaat) en 1710 cm'1 (ester), δ (CDCI3) omvat 5,40 (s, 1H), 4,28 (m, 1H), 3,94 (d, J 10Hz, 1H), 3,77 (s, 3H) en 0,76 (d, J 7Hz, 3H), m/z = 670 (M+) uit factor A, 5-acetaat, 23-(2,2,2-trichloorethyl)carbonaat (300 mg).
15 Voorbeeld 91 23-Deoxy factor A, 5-methylcarbonaat (57 mg) α£° + 152° (c, 0,6, CHCy, (EtOH) 244,5 nm (c 28.200), vmax(CHBr3) 3530 en 3460 (OH), 1740 (carbonaat) en 1707 cm'1 (ester), δ (CDCy omvat 5,55 (s, 1H), 3,82 (s, 3H), 3,42 (d, J 10Hz, 1H) en 0,69 (d, J 4Hz, 3H) uit 23-deoxy factor A (90 mg) en methylchloorformiaat (0,3 ml van een 1M-oplossing in 20 dichloormethaan).
Voorbeeld 92
Factor A, 23-broomacetaat (190 mg) a]g,0 + 154° (c, 0,93, CHCI3), (EtOH) 245 nm (e 28.900), Vmax(CHBr3) 3565 tot 3500 (OH) en 1720 en 25 1715 cm*1 (esters), δ (CDCI3) omvat 5,41 (s, 1H), 4,29 (m, 1H), 3,93 (d, J 10Hz, 1H), 3,89 en 3,81 (Abq, J 12Hz, 2H) en 0,75 (d, J 7Hz, 3H) uit factor A (360 mg) en broomacetylbromide (0,22 ml).
Voorbeeld 93
Factor A, 5-methylcarbonaat, 23-broomacetaat (85 mg) 30 a]gP + 152° (c. 0,65, CHCI3), Xmax (EtOH) 244,5 nm (e 29.600), v^CHBy 3480 (OH), 1742 (carbonaat) en 1720 cm'1 (esters), δ (CDCI3) omvat 5,55 (s, 1H), 3,97 (m, 1H), 3,88 en 3,80 (Abq, J 12Hz, 2H), 3,82 (s, 3H) en 0,74 (d, J 7Hz, 3H) uit factor A, 23-broomacetaat (110 mg) en methylchloorformiaat (0,3 ml van een 1M-oplossing in dichloormethaan).
35 Voorbeeld 94
Factor A, 23-chlooracetaat (193 mg) cc]g° + 162° (c, 1,04, CHCy, (EtOH) 245 nm (e 28.900), v^CHBy 3320 tot 3620 (OH), 1748 (chlooracetaat) en 1710 cm'1 (ester), δ (CDCI3) omvat 5,42 (s, 1H), 4,28 (m, 1H), 4,09 en 4,01 (Abq, J 15Hz, 2H), 3,91 (d, J 10Hz, 1H) en 0,73 (d, J 7Hz, 3H), m/z = 688 (M+, 3SCI), uit factor A (306 mg) en 40 chlooracetylchloride (0,2 ml).
Voorbeeld 95
Factor A, 5-methylcarbonaat, 23-chlooracetaat (53 mg) a]g° + 162° (c, 0,57, CHCI3), ?w (EtOH) 245,5 nm (e 28.800), v^CHBry 3540 en 3470 (OH), 1743 45 (carbonaat en chlooracetaat) en 1710 cm'1 (ester), δ (C0CI3) omvat 5,55 (s, 1H), 5,00 (m, 1H), 4,10 en 4,02 (Abq, J 15Hz, 2H), 3,92 (d, J 10Hz, 1H), 3,82 (s, 3H) en 0,73 (d, J 7Hz, 3H) uit factor A, 23-chlooracetaat (104 mg) en methylchloorformiaat (0,3 ml van een 1M-oplossing in dichloormethaan).
Voorbeeld 96 50 Factor A, 5,23-dipropionaat (387 mg) α]£° + 157° (c, 0,96, CHCy. (EtOH) 244,5 nm (e 30.200), v^CHBy 3500 (OH) en 1720 cm'1 (esters), δ (CDCI3) omvat 5,52 (s, 1H). 3,93 (d, J 10Hz, 1H), 2,43 (q, J 7Hz, 2H), 2,32 (q, J 7Hz, 1H), 1,18 (t, J 7Hz, 3H), 1,16 (t, J 7Hz, 3H) en 0,70 (d. J 7Hz, 3H), m/z = 724 (M+) uit factor A (613 mg) en propionzuuranhydride (0,5 ml).
29 193420
Voorbeeld 97
Factor A, 5,23-propionaat (155 mg) α]£Ρ + 168° (c, 1,03, CHCI3), W (EtOH) 244,5 nm (e 30.600), v^CHBrg) 3550 en 3480 (OH) en 1710 cm*1 (ester), δ (CDCI3) omvat 5,39 (s, 1H), 4,27 (m. 1H), 3,91 (d, J 10Hz, 1H), 2,31 (q, J 7Hz, 1H), 1,14 (t, J 5 7Hz, 3H) en 0,69 (d, J 7Hz, 3H), mIz = 668 (M+) uit factor A 5,23-dipropionaat (327 mg).
Voorbeeld 98
Factor A, 5-methylcarbonaat, 23-propionaat (85 mg) 0]¾0 + 172° (c, 0,88, CHCI3), (EtOH) 245 nm (e 28.700), v^CHBry 3550 en 3460 (OH), 1740 10 (carbonaat) en 1718 en 1710 cm*1 (esters), δ (CDCy omvat 5,55 (s, 1H), 4,94 (m, 1H), 3,91 (d, J 10Hz, 1H), 3,82 (s, 3H), 2,32 (q, J 7Hz, 2H) 1,15 (t, J 7Hz, 3H) en 0,70 (d, J 7Hz, 3H) uit factor A, 23-propionaat (100 mg) en methyichloorformiaat (0,3 ml van een 1M-oplossing in dichloormethaan).
Voorbeeld 99 15 Factor A, 5-(2,2t2-trichloorethyl)carbonaat, 23-propionaat (125 mg) a]ft° + 110° (c, 1,02, CHCI3), (EtOH) 245 nm (c 27.000), v^CHBy 3530 en 3470 (OH), 1762 (carbonaat) en 1712 cm*1 (esters), δ (CDCy omvat 5,60 (s, 1H), 4,90 en 4,75 (Abq, J 12Hz, 1H), 3,92 (d, J 10Hz, 1H), 2,31 (q, J 7Hz, 2H) 1,14 (t, J 7Hz, 3H) en 0,67 (d, J 7Hz, 3H) uit factor A, 23-propionaat (100 mg) en 2,2,2-trichloorethylchloorformiaat (0,3 ml van een 1M-oplossing in dichloormethaan).
20
Voorbeeld 100
Factor A, 5-methylcarbonaat, 23-keton (830 mg) a]j}0 + 132° (c, 0,82, CHCI3), (EtOH) 245 nm (« 29.800). Het I.R. en N.M.R. spectrum zijn analoog aan die van de verbinding in voorbeeld 88 it factor A, 23-keton (916 mg) en methyichloorformiaat (0,23 ml).
25
Voorbeeld 101
Factor A, 5-ethylcarbonaat, 23-keton (65 mg) a]j}° + 127° (c, 0,5, CHCI3), λ™* (EtOH) 245,5 nm (e 29.600), v^CHBy 3540 en 3480 (OH), 1740 (carbonaat) en 1716 cm*1 (ester en keton), δ (CDCI3) omvat 5,57 (s, 1H), 4,24 (q, J 7Hz, 2H), 3,70 (d, J 30 10Hz, 1H), 2,50 (s, 2H) 1,33 (t, J 7Hz, 3H) en 0,87 (d, J 7Hz, 3H) uit factor A, 23-keton (92 mg) en ethylchloorformiaat (0,3 ml van een 1M-op!ossing in dichloormethaan).
Voorbeeld 102
Factor A, 5-benzylcarbonaat, 23-keton (57 mg) 35 oc]g° + 99° (c, 0,4, CHCi3), (EtOH) 245,5 nm (e 29.600), v^fCHBrj 3600, 3550 en 3480 (OH), 1740 (carbonaat) en 1715 cm*1 (ester en keton), δ (CDCI3) omvat 7,5 tot 7,2 (m, 5H), 5,57 (s, 1H), 5,21 (s, 2H), 3,70 (d, J 10Hz, 1H), 2,49 (s, 2H) en 0,86 (d, J 6Hz, 3H) uit factor A, 23-keton (92 mg) en benzylchloorfor-miaat (0,05 ml).
40 Voorbeeld 103
Factor A, 5-(4-chloorbenzoaat)
Men voegde aan een oplossing van 612 mg factor A in 2 ml droge dichloormethaan en 0,5 ml pyridine 210 mg 4-chloorbenzoylchloride toe. Nadat men het mengsel 16 uren op 23°C had gehouden goot men het mengsel uit in een mengsel van ethylacetaat en water en werkte de organische fase op tot neutraal 45 materiaal. Het ruwe product werd door chromatograferen over 50 g Merck Kieselgel 60, 230-400 mesh silica onder toepassing van eerst dichloormethaan en daarna een mengsel van dichloormethaan en ether (19:1) als elutiefasen gezuiverd. Aldus verkreeg men een gele gom die na behandelen met ontkleurende houtskool de in de titel genoemde verbinding als een kleurloze schuim gaf, (500 mg) [a]£p + 46° (c 0,60, chc,3): gg,H 246 nm (e m 42.300); X^CHBy 1715 cm*1 (ester) δ (CDCI3) omvat 7,41 (d, 8Hz, 2H), 50 8,00 (d, 8Hz, 2H) en ca. 3,8 (vervaagd m, 1H) (d, 2H), 8,00 (d, 2H) en 3,75 tot 3,86 (m, 1H). m/z = 750 (M\ ^Cl en 37CI).
Voorbeeld 104 23 Keto factor A, 5-(4-chloorbenzoaat) (150 mg) 55 dat na behandelen met diisopropylether uitkristalliseert, smeltpunt 230-232°, [0¾3 + 25° (c, 0,48, CHCI3); λ®°Η 245 (50.600) en 281,5 nm (Cmax 1.100), ^(CHBy 3480 (OH) en 1718 cm*1 (esters en keton), δ 193420 30 (CDCy omvat 8,00 (d, 8Hz, 2H), 7,40 (d, 8Hz, 2H) en 2,50 {s, 2H). m/z = 748, 750 (M+, “Cl en 37CI) uit factor A, 5-(4-chloorbenzoaat) (420 mg).
Voorbeeld 105
5 5-Acetoxy-23-n-butoxy factor A
Men voegde 1 g zilvercarbonaat toe aan een oplossing van 325 mg 5-acetoxy factor A in droge ether, waarna men 0,5 ml joodbutaan en 550 mg zilverperchloraat toevoegde. Het mengsel werd eerst 20 uren bij kamertemperatuur geroerd, waarna men 0,5 ml collidine toevoegde. Na nog eens 20 minuten roeren filtreerde men het mengsel en waste het Altraat achtereenvolgens met 2N-zoutzuur, een verzadigde 10 oplossing van natriumcarbonaat in water en water. De gedroogde organische fase werd tot vrijwel droog ingedampt en de olie werd gezuiverd door chromatograferen over 100 ml Merck Kiesetgel 60 230-400 mesh. Door elueren van de kolom met een mengsel van hexaan en ethylacetaat (3:1) verkreeg men 267 mg (78%) van de in de titel genoemde verbinding als een kleurloze schuim, [a]|p + 160° (c, 0,94, CHCI3), λ^χ (EtOH) 245 nm (e 28.300), δ (CDCI3) omvat 3,16 (m, 1H), 3,43 (m, 1H), 3,59 (m, 1H).
15 De verbindingen van voorbeelden 106-108 werden op een overeenkomstige wijze als beschreven voor de verbinding van voorbeeld 30 (a) bereid.
Voorbeeld 106
5-Acetoxy-23-cyclopentyloxy factor A
20 [a]g1 + 166° (c, 1,60, CHCI3), (EtOH) 244 nm (w 28.050), δ (CDCI3) omvat 4,29 (t, 7,1H), ca. 3,96 (vervaagd m; 1H), 3,95 (d 5; 1H), 3,91 (d. 10; 1H), 3,46 (m; 1H), 0,69 (d, 7; 3H), uit 5-acetoxy factor A en cyclopentylbromide.
Voorbeeld 107
25 5-Acetoxy-23-isopropoxy factor A
[alg1 + 169° (c, 1,00, CHCy, (CHBr3 3470 (OH), en 1732 en 1720 cm'1 (esters), δ (CDCy omvat 5,5-5,6 (m; 2H), 3,93 (d 10; 1H), 3,5-3,7 (m; 2H), 3,53 (m, 1H), 2,16 (s; 3H), 1,13 (d6; 3H), 1,03 (d7; 6H), 0,71 (d 7; 3H), uit 5-acetoxy factor A en 2-joodpropaan.
30 Voorbeeld 108
5-Acetoxy-23-cyclopropylmethoxy factor A
[a]g1 + 174° (c, 1,74, CHCI3), (EtOH) 244 nm (e^ 28.360), Vmax(CHBr3) 3470 (OH), 1732, 1710 (esters) en 998 cm'1 (C-O) δ (CDCI3) omvat 5,5-5,6 (m; 2H), 3,96 (d 10; 1H), 3,49 (m; 1H), 3,37 (dd 6.10; 1H), 3,17 (dd 6. 10; 1H), 2,16 (s; 3H), 0,76 (d 7; 3H), 0,44 (m; 2H), 0,22 (m; 2H) uit 5-acetoxy factor A en 35 broommethylcyclopropaan.
Voorbeeld 109
5-t-Butyldimethylsilyloxy-23-methoxy factor A
Men voegde een oplossing van methylmagnesiumjodide in ether (0,35 ml van een 3M-oplossing) bij 40 kamertemperatuur en in een stikstofatmosfeer onder opbruisen op in een magnetisch geroerde oplossing van 239 mg 5-t-butyl-dimethylsilyloxy-factor A in 18 ml droge hexamethylfosfortriamide. Na 30 minuten voegde men 0,4 ml joodmethaan toe en roerde men het verkregen mengsel 5 uren, verdunde met 100 ml ether en waste royaal met water. Daarna werd de etheroplossing gewassen met 50 ml van een natriumchlorideoplossing en de gedroogde organische fase werd ingedampt De verkregen schuim (280 mg) 45 werd gezuiverd door chromatograferen over 80 ml Merck Kieselgel 60 230-400 mesh. Door elueren met een mengsel van hexaan in ethylacetaat (5:1) verkreeg men de in de titel genoemde verbinding als een kleurloze schuim (46%) [ajg1 + 142° (c, 1,13, CHCy, (EtOH) 244 nm (e^ 27.900); v^CHBr,) 3460 (OH), 1708 (breed; ester) en 995 air1 (C-O); δ (CDCIg) omvat 4,42 (m; 1H), 3,92 (d 10; 1H), 3,3-3,4 (m, 2H), 3,32 (s; 3H), 0,92 (s; 9H), 0,75 (d 7; 3H), 0,12 (s; 6H).
50 De verbinding van voorbeeld 110 werd op een overeenkomstige wijze bereid.
Voorbeeld 110
5-t-Butyldimethylsilyloxy-23-n-propyloxy factor A
[alg1 + 153° (c, 1,16, CHCy, (EtOH) 244 nm (e^ 29.950); v^CHBy 3460 (OH), 1705 (ester) en 55 995 cm*1 (C-O); δ (CDCI3) omvat 4,44 (m; 1H), 3,96 (d 10; 1H), 3,56 (m, 1H), 3,45 (m; 1H), 3,14 (m; 1H), 0,93 (s; 9H), 0,75 (d 7; 3H), 0,13 (s; 6H) uit 5-t-butyldimethylsilyloxy factor A en 1-joodpropaan.
31 193420
Voorbeeld 111
Factor A 5-acetaat 23-p-tolylthionocarbonaat
Aan een oplossing van 4,000 g factor A 5-acetaat in 50 ml droge dichloormethaan en 4,9 ml droge pyridine werd in een stikstofatmosfeer gedurende 10 minuten 3,7 ml p-tolyi-chloorthionoformiaat toegedruppeld. De 5 verkregen, donkere oplossing werd gedurende 45 uren geroerd bij kamertemperatuur. De oplossing werd verdund met 200 ml dichloormethaan, achtereenvolgens gewassen met 2N-zoutzuur, een verzadigde natriumbicarbonaatoplossing, water en twee malen met telkens 200 ml van een verzadigde natriumchloride-oplossing en daarna gedroogd boven magnesiumsulfaat, waarna het oplosmiddel werd verdampt, waardoor een donkergroene schuim achterbleef. Deze werd weer opgelost in 200 ml ethylacetaat en behandeld met 10 geactiveerde houtskool. Door filtreren gevolgd door verdampen verkreeg men een lichtgroene schuim, die over silidumdioxyde (Merck Kieselgel 60, deel^esgrootte 0,040-0,063 mm, mesh 230-400 onder atmosferische druk en onder elutie met een mengsel van hexaan en ethylacetaat (2:1) werd gechromatografeerd, waardoor de in de titel genoemde verbinding als een lichtgele schuim (3,946 g) werd verkregen, (ethanol) 245 nm (e 34.200), (CHBy 3620-3340 (OH) 1731 (acetaat), 1710 cm’1 (carbonyl), δ (CDCy 15 omvat 6,81 (d, 6Hz, 3H), 2,16 (s, 3H), 2,36 (s, 3H), 3,34 (m, 1H). 6,99 (d, 9Hz, 2H). 7,20 (d, 9Hz, 2H).
Voorbeeld 112 23-deoxy factor A 5-acetaat
Men verhitte een oplossing van 10,194 g factor A 5-acetaat 23-p-tolylthionocarbonaat in 100 ml tolueen in 20 een stikstofatmosfeer onder terugvloeiing en behandelde deze oplossing met 509 mg [a]-azo-bis-isobutyronitril. Daarna druppelde men gedurende 25 minuten een oplossing van 10,25 ml tri-n-butyltinhydride in 60 ml droge tolueen toe en hield deze oplossing onder terugvloeiomstandigheden. Men roerde het mengsel nog eens 25 minuten, koelde af tot kamertemperatuur en verdampte het oplosmiddel, waardoor men een gele olie verkreeg. Deze werd opgelost in 600 ml acetonitril en gewassen met hexaan.
25 Het oplosmiddel werd verdampt, waardoor een witte schuim achterbleef, die over silidumdioxyde (Merck Kieselgel 60, deeltjesgrootte 0,040-0,063 mm, mesh 230-400) onder elutie met een mengsel van hexaan en ethylacetaat (4:1) werd gechromatografeerd, waardoor 2,442 g van de in de titel genoemde verbinding werd verkregen, [a]£p + 144° (c 0,43 choroform), (ethanol) 245,5 nm (c 29650), v^. (CHBr3) 3420-3340 (OH), 1732 (acetaat), 1710 cm'1 (carbonyl), δ (CDCI3) omvat 0,68 (d, 5Hz, 3H), 2,16 (s, 3H), 30 3,32 (m,1H).
Op overeenkomstige wijze als de bereiding van de overeenkomstige, hiervoor genoemde, factor A derivaten, werden de volgende factor D derivaten van de voorbeelden 113-120 bereid.
Voorbeeld 113 35 5-Acetoxy factor D (923 mg) [α$ + 143,9° (c, 0,9, CHCIg), 239 (28.700) en 245 nm (€^31.000); v^ (CHBr3) 3490 (OH) 1730 en 1710 (ester), δ (CDCI3) 0,81 (d, 7Hz; 3H). 0,99 (d, 7Hz; 3H), 1,00 (t, 7Hz, 3H), 1,53 (s, 3H), 1,59 (S, 3H), 1,75 (s, 3H), 2,16 (s; 3H), 3,32 (m; 1H), 3,65 (m, 1H), 4,04 (d, 6Hz; 1H) en 5,53 (m, 2H). m/zx = 640 (M+) uit factor D (2,5 g) en azijnzuuranhydride (0,47 ml).
40
Voorbeeld 114 5.23- Diacetoxy factor D (286 mg)
Smeltpunt 147-149“ (rhombisch uit pentaan in ether [<x](q1 + 152,6° (c, 0,9, CHCy, 232,5 (21.500), 238 (26.600) en 244,5 nm (e^e.800); v^ (CHBrj 1720-1 (ester), 8 (CDCI3 0,72) (d, 6Hz; 3H), 0,99 (d, 45 6Hz; 3H), 1,01 (t, 7Hz, 3H), 1,53 (s, 3H), 1,60 (s; 3H), 1,75 (s; 3H), 2,02 (s; 3H). 2,15 (s; 3H). 3,31 (m; 1H).
4,04 (d, 6Hz; 1H), 4,91 (m; 1H) en 5,5 tot 5,6 (m, 2H). mfe = 682 (M+). Uit factor D (439 mg) en azijnzuuranhydride (0,25 ml).
Voorbeeld 115 50 23-Acetoxy factor D (127 mg) [oc]q1 + 150“ (c, 0,5, CHCI3), λ|=*ΟΗ 238 (29.200) en 244,5 nm (^15.600); v^chb*) 3300. 3590 (OH) en 1710 cm'1 (ester), δ (CDCIg) 0,72 (d, 7Hz; 3H), 0,99 (d, 7Hz; 3H). 1,01 (t, 7Hz, 3H), 1,53 (s; 3H), 1,60 (s; 3H), 1,86 (s; 3H), 3,26 (m; 1H), 3,95 (d, 6Hz; 1H), 4,26 (t, 6Hz; 1H) en 4,91 (m; 1H). m/z = 640 (M+). Uit 5.23- diacetoxy factor D (207 mg).
193420 32
Voorbeeld 116 23-p-Tolyloxythiocarbonyloxy factor D, 5-acetaat (610 mg) lag· + 132° (C, 0,4, CHCI3), λ^Η 238,5 (34.800) en 244,5 nm (^35.400); v^CHBy 359 en 3560 (OH) en 1730 cm*1 (ester), δ 0 (CDCy 0,81 (d, 7Hz; 3H), 0,99 (d, 7Hz; 3H), 1,00 (t, 7Hz, 3H), 1,53 (s; 3H), 5 1,61 (s; 3H), 1,75 (s; 3H), 2,15 (s; 3H), 2,36 (s; 3H), 3,33 (m; 1H), 3,98 (d, 10Hz, 1H), 4,04 (d, 6Hz; 1H), 5,5-5,6 (m; 2H), 6,98 (d, 9Hz; 2H) en 7,19 (d, 9Hz; 2H). m/z = 790 (M+). Uit 5-acetoxy factor D (776 mg) en p-tolylchloorthionoformiaat (0,75 ml).
Voorbeeld 117 10 5-Acetoxy, 23-deoxy factor D (367 mg)
Een gedeelte van dit monster werd herkristalliseerd uit hexaan waardoor volgens HPLC analytisch zuivermateriaal met een smeltpunt van 222-224°C werd verkregen.
[α£1 + 134° (c, 0,9, CHCI3), xjjjjjJ* 245 nm (e^.,32.400); v^CHBy 3550, 3460 (H), 1735 en 1710 cm*1 (ester), δ (CDCI3) 0,69 (d, 6Hz; 3H), 1,00 (d, 6Hz; 3H), 1,00 (t, 7Hz; 3H), 1,53 (s; 3H), 1,59 (s; 3H), 15 1,76 (s; 3H), 2,14 (s; 3H), 3,31 (m; 1H), 3,44 (d, 10Hz; 1H), 4,05 (d, 6Hz; 1H) en 5,5-5,6 (m; 2H). m/z = 624 (M+). Uit 5-acetoxy, 23-p-tolyloxythiocarbonyloxy factor D (582 mg).
Voorbeeld 118 23-Deoxy factor D (159 mg) 20 [a]£1 +123° (c, 0,5, CHCI3), 244,6 nm (e^e.300); v^CHBr,) 3550 en 3460 (OH) en 1705 cm'1 (ester), δ (CDCy 0,69 (d, 6Hz; 3H), 1,00 (d, 6Hz; 3H), 1,00 (6, 7Hz; 3H). 1,53 (s; 3H), 1,59 (s; 3H), 1,87 (s; 3H), 3,26 (m; 1H), 3,44 (d, 10Hz; 1H), 3,96 (d, 6Hz; 1H) en 4,28 (t, 6Hz; 1H). m/z = 582 (M+). Uit 5-acetoxy, 23-dihydro factor D (231 mg).
25 Voorbeeld 119 5-Acetoxy, 23-keto factor D (152 mg)
Smeltpunt: 228-230°, [a]g1 + 84° (c, 0,6, CHCI3), λ£*>Η 244,5 nm (^31.100); W^,) 3500 (OH), 1732 en 1714 cm'1 (ester en keton); δ (CDCI3) 0,86 (d, 6Hz; 3H), 0,98 (d, 6Hz; 3H), 1,00 (t, 7Hz; 3H), 1,49 (s, 3H), 1,67 (s; 3H), 1,74 (s; 3H), 2,14 (s; 3H), 3,33 (m; 1H), 4,03 (d, 6Hz; 1H) en 5,5-5,6 (m; 2H). m/z = 30 638 (M+). Uit 5-acetoxy factor D (336 mg).
Voorbeeld 120 23-Keto factor D (59 mg)
IoOq1 + 84° (c 0,4, CHCy, λ®°Η 244,5 nm (c^e.OOO); v^CHBy 3550 en 3500 (OH) en 1712 cm'1 35 (ester en keton); δ (CDCI3 0,86 (d, 6Hz; 3H), 0,98 (d, 7Hz; 3H), 1,00 (t, 7Hz; 3H), 1,50 (s, 3H), 1,68 (s; 3H), 1,86 (s; 3H), 3,27 (m; 1H), 3,73 (d, 10Hz; 1H), 3,95 (d, 6Hz; 1H) en 4,27 (t, 6Hz; 1H). Uit 5-acetoxy-23-keto factor D (96 mg).
Voorbeeld 121 40 Factor A, 23-fenylacetaat (240 mg) [0¾0 + 140° (c, 0,92, CHCyv,^; (CHBr3) 3550 en 3470 (DH) en 1730 cm'1 (esters), δ (CDCI3) omvat 7,32 (s, 5H), 5,0 (m, 1H), 4,29 (t, J7Hz; 1H), 3,88 (d, J 10Hz, 1H), 3,62 (s; 2H) en 0,54 (d, J7Hz; 3H) werd op een overeenkomstige wijze als de verbinding van voorbeeld 81 bereid uit factor A (306 mg) en fenylacetylchloride (0,33 ml).
45 Voorbeeld 122 23-Ethoxy Factor A
Men koelde een oplossing van 806 mg 5-acetoxy-23-ethoxy Factor A in 18 ml methanol in een ijsbad, voegde hieraan 1,3 ml van een 1 N-oplossing van natriumhydroxyde in water toe en roerde de lichtgeel gekleurde oplossing 1,25 uur in een ijsbad. Daarna verdunde men de oplossing met 80 ml ethylacetaat en 50 waste daarna achtereenvolgens met 1N-zoutzuur, water en een natriumchlorideoplossing. De gedroogde organische fase werd ingedampt en de verkregen gom werd gezuiverd door chromatograferen over Merck Kieselgel 60 siliciumdioxyde 230-400 mesh (200 ml).
Door elueren van de kolom met 15% ethylacetaat in dichloormethaan verkreeg men 623 mg van de in de titel genoemde verbinding als een kleurloze schuim, 55 [a]Q1 + 178° (c, 1,13 CHCI3) (EtOH) 244 nm (e^ 29.400); δ (CDCy omvat 4,29 (t, 7; 1H), 3,65 (m, 1H), 3,47 (m; 1H), 3,26 (m; 2H), 1,15 (t, 7; 3H).
33 193420
De verbindingen van de voorbeelden 123-126 werden op een overeenkomstige wijze bereid:
Voorbeeld 123 23-n-Butoxy factor A
5 (61%) werd verkregen als een kleurloze schuim [α]ρ1 + 161° (c, 1,47, CHCI3) (EtOH) 244 nm (e 33100); δ (CDCIg) omvat 4,30 (t, 7; 1H), 3,60 (m; 1H), 3,43 (m; 1H), 3,17 (m; 1H) uit 5-acetoxy-23-n-butoxy-factor A.
Voorbeeld 124 10 23-n-Propoxy factor A
(83%) werd verkregen als een kleurloze schuim [a]^ + 165° (c, 1,01, CHCI3) λ**» (EtOH) 2,45 nm (e 30.970), (CDCIg) omvat 4,29 (t, 7; H), 3,55 (m; 1H), (m; 1H), 3,13 (m; 1H) uit 5-acetoxy-23-n-propoxy-factor A.
15 Voorbeeld 125 23-Methoxy factor A
(66%) werd verkregen als een kleurloze schuim [a]p + 175° (c, 1,01, CHCI3) (EtOH) 244 nm (e 19.100); (CDCIg) omvat 4,29 (t, 7; 1H), 3,40 (m; 1H), 3,33 (s; 3H) uit 5-acetoxy-23-methoxy factor A.
20 Voorbeeld 126
23-Cyclopentyloxy factor A
(75%) werd verkregen als een kleurloze schuim [alp* + 160° (c, 1,65, CHCI3), (EtOH) 244 nm (e 19.800); (CDCIg) omvat 4,29 (t, 7; 1H), ca. 3,96 (versluierd m; 1H), 3,95 (d, 5; 1H), 3,91 (d, 10; 1H), 3,46 (m; 1H), 0,69 (d, 7; 3H) met 5-acetoxy-23*cydopentyloxy Factor A.
25
Voorbeeld 127
(a) 5-Acetoxy-23-allyloxy factor A
Men voegde 872 mg zilversalicylaat toe aan een oplossing van 207 mg 5-acetoxy factor A en 1,0 ml allyljodide in 25 ml droge ether en roerde dit mengsel vier dagen bij kamertemperatuur, waarna men het 30 filtreerde. Het filtraat werd ingedampt, waardoor men gele olie verkreeg, die door chromatograferen over Merck Kieselgel 60, 230-400 mesh werd gezuiverd. Door elueren met een mengsel van dichloormethaan en ethylacetaat (19:1) verkreeg men 105 mg van de in de titel genoemde verbinding als een kleurloze schuim, (a) p* + 152° (C, 1,00, CHCIg), (EtOH) 245 nm (e 28400); δ (CDCIg) omvat 3,54 (m, 1H), 4,14 (m, 1H). De volgende verbindingen werden op overeenkomstige wijze verkregen: 35
(b) 5-Acetoxy-23-n-propy!oxy Factor A
Uit 5-acetoxy Factor A en n-propyljodide. Na zuiveren door chromatograferen over Merck Kieselgel 60, 230-400 mesh siliciumdioxyde, elueren met een mengsel van hexaan en methylacetaat (3:1) verkreeg men de in de titel genoemde verbinding als een kleurloze schuim, [a]£p + 160° (c, 0,75, CHCI3), (EtOH) 245 40 nm (e 27600); δ (CDCIg) omvat 3,33 (s, 3H), 3,39 (m, 1H).
(c) 5-Acetoxy-23-methoxy Factor A
Uit 5-acetoxy Factor A en methyljodide. De in de titel genoemde verbinding werd als een kleurloze schuim verkregen, [0]¾2 + 159° (c, 0,98, CHCIg), λ*** (EtOH) 245 nm (e 27600); (CXCIg) omvat 3,33 (s, H), 3,39 45 (m, 1H).
Hierna volgen voorbeelden van preparaten die volgens de uitvinding werden verkregen. De hierin gebruikte uitdrukking ’’actief bestanddeel” duidt op een verbinding volgens de uitvinding en kan bijvoorbeeld een verbinding volgens voorbeeld 11,14,21,27, 97,122 of 123 zijn.
50 Mutödoses parenteraal toe te dienen injecteerbaar preparaat % gewJvol. traject
Actief bestanddeel 4,0 0,1-7,5% (w/v) 55 benzylalcohol 2,0 glyceryltriacetaat 30,0 193420 34 % gewJvol. traject propyleenglycol tot 100,0
Het actieve bestanddeel werd opgelost in benzylalcohol en glyceryltriacetaat. Men voegde propyleenglycol toe en vulde het volume aan. Men steriliseerde het product volgens gebruikelijk farmaceutische methoden, 10 bijvoorbeeld steriele filtratie en aseptisch verpakken.
Aerosol spray % gewJvol. traject 15 -:-
Actief bestanddeel 0,1 0,01-2,0% (w/w) trichloorethaan 29,9 trichloorfluormethaan 35,0 dichloordifluormethaan 35,0 20 -:-:-
Men mengde het actieve bestanddeel met trichloorethaan en bracht dit mengsel in een aerosolhouder. Men spoelde de bovenstaande ruimte met een gasvormig uitdrijfmiddel en bracht het ventiel op zijn plaats. Daarna voegde men het benodigde gewicht van het vloeibare uitdrijfmiddel onder druk via het ventiel toe.
25 Gemonteerd met activeerorganen en stofkappen.
Tabletten
Vervaardigingsmethode - natte verkorreling 30 -- mg . actief bestanddeel 250,0 magnesiumstearaat 4,5 35 maïszetmeel 22,5 natriumzetmeelglycolaat 9,0 natriumlauiylsulfaat 4,5 microkristallijne cellulose tot het gewicht van de tabletkem van 450 mg.
40 ---
Men voegde een voldoende hoeveelheid van een 10%-ige zetmeelpasta toe aan het actieve bestanddeel, ten einde een geschikte, vochtige massa voor verkorrelingsdoeleinden te verkrijgen. Men vervaardigde de korrels en droogde onder toepassing van een blad- of wervelbed drooginrichting. Men zeefde, voegde de 45 overige bestanddelen toe en perste samen tot tabletten.
Desgewenst worden de tabletkemen van een bekiedingslaag voorzien onder toepassing van hydroxypro-pylmethylcellulose of een ander, overeenkomstig, filmvormend materiaal onder toepassing van een waterig of niet-waterig oplosmiddetsysteem. In de filmbekledingsoplossing kan een weekmaker en geschikte kleurstof worden opgenomen.
35 193420
Veteriniar tablet voor toepassing bij kleine huisdieren
Vervaardigingsmethode - droge verkorreling 5 mg actief bestanddeel 50,0 magnesiumstearaat 7,5 microkristallijne cellulose tot het gewicht van de kern van 75,0 10 --
Men mengde het actieve bestanddeel met magnesiumstearaat en microkristallijne cellulose. Men perste het mengsel samen tot brokken. Men brak deze door ze door een roterende verkorrelingsinrichting te leiden ten einde rulle tabletten te verkrijgen. Men perste samen tot tabletten.
15 Desgewenst kunnen de tabletkemen van een bekledingslaag worden voorzien, zoals hiervoor is beschreven.
Veterinaire injectie in de buik 20 mg/dosis traject actiefbestanddeel 150 mg 0,05-1,09 mg polysorbaat 60 3,0% (gew/gew) tot 3 of 15 g witte bijenwas 6,0% (gew/gew) tot 3g tot 3 of 15 g 25 arachideolie 91,0% (gew/gew) tot 3 of 15 g
Men verhitte de arachideolie, witte bijenwas en polysorbaat 60 op 160°C onder roeren. Men hield het mengsel 2 uren op 160°C en koelde daarna onder koelen af tot kamertemperatuur. Men voegde aseptisch 30 het actieve bestanddeel toe aan de drager en dispergeerde onder toepassing van een met hoge snelheid werkende menginrichting. Men zuiverde door het mengsel door een colloïd molen te leiden. Tenslotte vulde men steriele, kunststof injectiespuiten op aseptische wijze met dit product.
Veterinaire orale drank 35 -:- %/gew/vol traject
Actief bestanddeel 0,35 0,01-2,0% (gew/vol) polysorbaat 85 5,0 40 benzylalcohol 3,0 propyleenglycol 30,0 fosfaatbuffer als pH 6,0 - 6,5 water tot 100,0 45
Men loste het actieve bestanddeel op in polysorbaat 85, benzylalcohol en de propyleenglycol. Men voegde een gedeelte van het water toe en stelde, indien nodig, de pH met fosfaatbuffer in tussen 6,0 en 6,5. Men vulde met water aan tot het eindvolume. Tenslotte bracht men het product in de drankhouder.
50 Veterinaire orale pasta % (gew/gew) traject
Actief bestanddeel 7,5 1-30% (gew/gew) 55 saccharine 25,0 polysorbaat 85 3,0
Claims (5)
1. Verbindingen met de formule II en de zouten daarvan, waarin R, een methyl-, ethyl- of isopropylgroep voorstelt
55 R2 een waterstofatoom of een OR5-groep voorstelt en R3 een waterstofatoom voorstelt of R2 en Ra tezamen met het koolstofatoom waaraan ze zijn gehecht, een >C=0-groep vormen, waarbij 37 193420 ORs een -OH-groep, een -OCOR6-groep, waarin Re een alkylgroep met 1-8 koolstofatomen (desgewenst gesubstitueerd met een halogeenatoom, een alkoxygroep met 1-4 koolstofatomen, een fenoxy- of een fenylgroep), een cycloalkylgroep met 3-6 koolstofatomen of een fenylgroep voorstelt, 5 een -OC02R6a-groep, waarin R^ een desgewenst met een halogeenatoom gesubstitueerde alkylgroep met 1-4 koolstofatomen voorstelt, een -OCSOReb-groep, waarin R^ een desgewenst met een alkylgroep met 1-4 koolstofatomen gesubstitueerde fenylgroep voorstelt, een -OR7-groep, waarin R7 een alkylgroep met 1-4 koolstofatomen (desgewenst gesubstitueerd met een 10 cycloalkylgroep met 3-5 koolstofatomen), een cycloalkylgroep met 3-5 koolstofatomen of een alkenyi-groep met 3-5 koolstofatomen voorstelt, een -OS02Re-groep, waarin R8 een alkylgroep met 1-4 koolstofatomen of een fenylgroep (desgewenst gesubstitueerd met een alkylgroep met 1-4 koolstofatomen), voorstek, of een -OCO(CH2)n COR„-groep voorstelt, waarin R9 een waterstofatoom of een alkylgroep met 1-4 15 koolstofatomen voorstek, en ή gelijk aan 0,1 of 2 is, en -OR4 een hydroxylgroep, een -OCOR^-groep, waarin R^ een alkylgroep met 1-4 koolstofatomen (desgewenst gesubstitueerd met een halogeenatoom, een fenoxygroep of een tri(C1-4alkyl)silyloxygroep), een fenyl· of halogeenfenyl-groep, voorstek, een -OCO(CH2)nC02R9-groep, waarin R9 een waterstofatoom of een alkylgroep met 1-4 koolstofatomen 20 voorstelt en n gelijk aan 0,1 of 2 is, een -OCOjR^-groep, waarin R^ een alkylgroep met 1-4 koolstofatomen, desgewenst gesubstkueerd met een fenylgroep of een halogeenatoom, voorstek, een alkoxygroep met 1-4 koolstofatomen, of een trifC^alkyljsililoxy-groep voorstelt, 25 onder uitsluiting van de verbindingen met formule II waarin R2 een -OH-groep voorstelt en OR4 een -OH-groep of een -OCH3-groep voorstek.
2. Verbinding volgens conclusie 1, waarin R1 een isopropylgroep voorstelt, R2 en R3 tezamen met het koolstofatoom waaraan ze zijn gehecht, een >C=0-groep vormen en -0R4 een hydroxylgroep voorstek.
3. Verbinding volgens conclusie 1, waarin Rz en R3 tezamen met het koolstofatoom waaraan ze zijn gehecht een >C=0-groep vormen en 0R4 een hydroxyl- of methoxygroep voorstek, in de vorm van een gehele fermentatievloeistof die ten minste één dergelijke verbinding bevat, de vaste producten van een gehele fermentatievloeistof die ten minste één dergelijke verbinding bevat, intact of gelyseerd mycelium dat van een dergelijke cultuurvloeistof is afgescheiden of de vaste producten van een dergelijke cultuurvloeistof 35 na afscheiden van intact of gelyseerd mycelium, of een degelijke cultuurvloeistof na het afscheiden van het mycelium.
4. Preparaat voor toepassing bij de humane of veterinaire geneeskunde of voor het bestrijden van plagen om bijvoorbeeld op landbouwkundig, tuinbouwkundig of bosbouwkundig gebied te worden toegepast, dat ten minste één verbinding volgens conclusie 1 of 2, desgewenst tezamen met één of een aantal dragers en/of 40 excipiënten, bevat.
5. Werkwijze voor het bestrijden van plagen op landbouwkundig, tuinbouwkundig of bosbouwkundig gebied of op andere gebieden, onder uitsluiting van de therapeutische behandeling van mensen en dieren, met het kenmerk, dat men op planten of andere vegetatie of op een gebied waar de plagen heersen een doeltreffende hoeveelheid van één of een aantal verbindingen volgens oondusie 1 en/of een preparaat volgens 45 conclusie 4 aanbrengt Hierbij 1 blad tekening
Applications Claiming Priority (8)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
GB858510943A GB8510943D0 (en) | 1985-04-30 | 1985-04-30 | Chemical compounds |
GB8510943 | 1985-04-30 | ||
GB8510942 | 1985-04-30 | ||
GB858510944A GB8510944D0 (en) | 1985-04-30 | 1985-04-30 | Chemical compounds |
GB858510942A GB8510942D0 (en) | 1985-04-30 | 1985-04-30 | Chemical compounds |
GB8510944 | 1985-04-30 | ||
GB8606103 | 1986-03-12 | ||
GB868606103A GB8606103D0 (en) | 1986-03-12 | 1986-03-12 | Chemical compounds |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8601103A NL8601103A (nl) | 1986-11-17 |
NL193420B NL193420B (nl) | 1999-06-01 |
NL193420C true NL193420C (nl) | 1999-10-04 |
Family
ID=27449656
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8601103A NL193420C (nl) | 1985-04-30 | 1986-04-29 | Antibiotische verbindingen, preparaten die deze bevatten en gebruik ervan. |
Country Status (25)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4978675A (nl) |
JP (1) | JPH0819132B2 (nl) |
KR (1) | KR930011282B1 (nl) |
AT (1) | AT397095B (nl) |
AU (1) | AU596586B2 (nl) |
BE (1) | BE904709A (nl) |
CA (1) | CA1335368C (nl) |
CH (1) | CH675124A5 (nl) |
DE (1) | DE3614549C2 (nl) |
DK (1) | DK160992C (nl) |
ES (4) | ES8802229A1 (nl) |
FR (1) | FR2587344B1 (nl) |
GB (1) | GB2176182B (nl) |
GE (3) | GEP19971046B (nl) |
HU (1) | HU200771B (nl) |
IE (1) | IE59070B1 (nl) |
IL (1) | IL78621A (nl) |
LU (1) | LU86412A1 (nl) |
LV (2) | LV10777B (nl) |
NL (1) | NL193420C (nl) |
NZ (1) | NZ215997A (nl) |
PH (1) | PH23386A (nl) |
PT (1) | PT82485B (nl) |
RU (1) | RU2004545C1 (nl) |
SE (1) | SE503571C2 (nl) |
Families Citing this family (63)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
AT396250B (de) * | 1984-09-14 | 1993-07-26 | American Cyanamid Co | Verfahren zur herstellung von neuen antibiotisch wirkenden verbindungen |
ES8800986A1 (es) * | 1985-07-27 | 1987-12-01 | Pfizer | Un procedimiento para la produccion de un nuevo derivado de avermectina |
IE67373B1 (en) * | 1985-09-13 | 1996-03-20 | American Cyanamid Co | Macrolide antibiotics and their preparation |
US5185456A (en) * | 1986-03-12 | 1993-02-09 | American Cyanamid Company | Macrolide compounds |
GB8606108D0 (en) * | 1986-03-12 | 1986-04-16 | Glaxo Group Ltd | Chemical compounds |
US5336789A (en) * | 1986-03-12 | 1994-08-09 | American Cyanamid Company | Macrolide compounds |
ES2059366T3 (es) * | 1986-03-12 | 1994-11-16 | American Cyanamid Co | Compuestos macrolidos. |
GB8606123D0 (en) * | 1986-03-12 | 1986-04-16 | Glaxo Group Ltd | Chemical compounds |
AU609032B2 (en) * | 1986-03-12 | 1991-04-26 | American Cyanamid Company | Macrolide compounds |
BR8701118A (pt) * | 1986-03-12 | 1988-01-05 | Glaxo Group Ltd | Processo para a preparacao de um composto quimico,processo para combater pestes em agricultura,horicultura ou silvicultura,ou em lojas,predios e outros locais publicos e composicao de controle de pestes |
GB8613790D0 (en) * | 1986-06-06 | 1986-07-09 | Glaxo Group Ltd | Chemical compounds |
CA1296329C (en) * | 1986-06-06 | 1992-02-25 | Derek R. Sutherland | Macrolide compounds |
US5840704A (en) * | 1986-07-16 | 1998-11-24 | Pfizer Inc. | Antiparasitic agents and process for their preparation |
DE3750495T2 (de) * | 1986-07-24 | 1995-02-23 | Beecham Group Plc | Milbemycin-Derivate mit parasitenabtötender Aktivität, ein Verfahren zu ihrer Herstellung und die sie enthaltenden Zusammensetzungen. |
EP0260537A1 (en) * | 1986-09-12 | 1988-03-23 | American Cyanamid Company | 13-Deoxy-23-oxo(keto) and 23-imino derivatives of 13-deoxy C-076-aglycone compounds |
ES2055695T3 (es) * | 1986-09-12 | 1994-09-01 | American Cyanamid Co | Derivados 23-desoxi de compuestos ll-f28249. |
EP0259779B1 (en) * | 1986-09-12 | 1994-08-10 | American Cyanamid Company | 23-Oxo (Keto) and 23-imino Derivatives of LL-F28249 Compounds |
US5149832A (en) * | 1986-09-12 | 1992-09-22 | American Cyanamid Company | Mono and diacyl derivatives of ll-f28249 compounds |
US4916154A (en) * | 1986-09-12 | 1990-04-10 | American Cyanamid Company | 23-Imino derivatives of LL-F28249 compounds |
US5525506A (en) * | 1987-01-23 | 1996-06-11 | Pfizer Inc. | Process for production of avermectins and cultures therefor |
US5234831A (en) * | 1987-01-23 | 1993-08-10 | Pfizer Inc | Cultures for production of B avermectins |
US5238848A (en) * | 1987-01-23 | 1993-08-24 | Pfizer Inc | Cultures for production of avermectins |
US4886830A (en) * | 1987-03-06 | 1989-12-12 | American Cyanamid Company | Mono- and diepoxide derivatives of 23-deoxyl-LL-F28249 compounds |
US4956479A (en) * | 1987-03-06 | 1990-09-11 | American Cyanamid Company | 23-deoxy-27-chloro derivatives of LL-F28249 compounds |
US4886829A (en) * | 1987-03-06 | 1989-12-12 | American Cyanamid Company | 23-Oxo (keto) and 23-imino derivatives of mono- and diepoxy LL-F28249 compounds |
US4806527A (en) * | 1987-03-16 | 1989-02-21 | Merck & Co., Inc. | Avermectin derivatives |
US4871719A (en) * | 1987-03-24 | 1989-10-03 | Ciba-Geigy Corporation | Composition for controlling parasites in productive livestock |
EP0285561A3 (de) * | 1987-03-27 | 1989-10-25 | Ciba-Geigy Ag | Parasitizide und insektizide Milbemycin-Derivate |
JPS6431776A (en) * | 1987-07-28 | 1989-02-02 | Sankyo Co | Novel macrolide compound and production thereof |
PT88465B (pt) * | 1987-09-11 | 1992-11-30 | American Cyanamid Co | Processo para a preparacao de um composto macrolido |
GB8721377D0 (en) * | 1987-09-11 | 1987-10-21 | Glaxo Group Ltd | Chemical compounds |
GB8721378D0 (en) * | 1987-09-11 | 1987-10-21 | Glaxo Group Ltd | Chemical process |
GB8721373D0 (en) * | 1987-09-11 | 1987-10-21 | Glaxo Group Ltd | Chemical process |
GB8721375D0 (en) * | 1987-09-11 | 1987-10-21 | Glaxo Group Ltd | Chemical process |
GB8721376D0 (en) * | 1987-09-11 | 1987-10-21 | Glaxo Group Ltd | Chemical compounds |
GB8721647D0 (en) * | 1987-09-15 | 1987-10-21 | Pfizer Ltd | Antiparasitic agents |
US5240850A (en) * | 1987-10-23 | 1993-08-31 | Pfizer Inc. | Cultures for production of avermectin aglycones |
ES2045146T3 (es) * | 1987-11-09 | 1994-01-16 | Pfizer | Avermectinas etiladas. |
GB8726384D0 (en) * | 1987-11-11 | 1987-12-16 | Coopers Animal Health | Veterinary treatment |
GB8726730D0 (en) * | 1987-11-14 | 1987-12-16 | Pfizer Ltd | Antiparasitic agents |
GB8801908D0 (en) * | 1988-01-28 | 1988-02-24 | Glaxo Group Ltd | Chemical compounds |
GB8804440D0 (en) * | 1988-02-25 | 1988-03-23 | Pfizer Ltd | Antiparasitic agents |
GB8811036D0 (en) * | 1988-05-10 | 1988-06-15 | Glaxo Group Ltd | Chemical compounds |
JP2629047B2 (ja) * | 1988-05-10 | 1997-07-09 | アメリカン・サイアナミツド・カンパニー | マクロライド化合物 |
GB8811037D0 (en) * | 1988-05-10 | 1988-06-15 | Glaxo Group Ltd | Chemical compounds |
GB8813150D0 (en) * | 1988-06-03 | 1988-07-06 | American Cyanamid Co | Chemical compounds |
GB8813760D0 (en) * | 1988-06-10 | 1988-07-13 | American Cyanamid Co | Chemical process |
US5428034A (en) * | 1988-09-02 | 1995-06-27 | Sankyo Co., Ltd. | Milbemycin derivatives, their preparation and their use |
US6001822A (en) * | 1989-04-11 | 1999-12-14 | Pfizer Inc. | Antiparasitic formulations |
DK0393890T3 (da) * | 1989-04-11 | 1992-09-28 | Pfizer | Injicerbart præparat indeholdende 25-cyclohexyl-avermectin B1 |
NZ234802A (en) * | 1989-08-14 | 1992-11-25 | Merck & Co Inc | Long acting injectable formulations comprising an avermectin compound and triacetin. treatment for internal and external parasites of animals |
US5055486A (en) * | 1989-12-22 | 1991-10-08 | American Cyanamid Company | 13-alkyl-23-imino derivative of LL-F28249 compounds and their use as endo- and ectoparasiticidal, insecticidal, acaricidal and nematocidal agents |
US4988824A (en) * | 1989-09-11 | 1991-01-29 | Maulding Donald R | Process for the preparation of 23-(C1-C6 alkyloxime)-LL-F28249 compounds |
JP2622197B2 (ja) * | 1990-03-01 | 1997-06-18 | 三共株式会社 | 13−エーテル置換ミルベマイシン誘導体 |
US5290804A (en) * | 1991-05-01 | 1994-03-01 | Merck & Co., Inc. | Anthelmintic milbemycin analogs of novel microorganisms |
DK0535734T3 (da) * | 1991-09-30 | 1999-08-09 | Merck & Co Inc | Langtidsvirkende injicerbare formuleringer indeholdende hydrogeneret castorolie |
US6103504A (en) * | 1992-03-25 | 2000-08-15 | Pfizer Inc. | Process for production of avermectins and cultures therefor |
DE19534366C2 (de) * | 1995-09-15 | 2000-08-17 | Asta Medica Ag | Verfahren zur Herstellung von 2,3,4,6-Tetra-O-benzyl-D-glucopyranose und 2,3,4,6-Tetra-O-allyl-D-glucopyranose |
CA2211949A1 (en) * | 1997-07-21 | 1999-01-29 | David Farley Johnson | Nonaqueous compositions for parenteral administration |
PT1197215E (pt) | 2000-10-10 | 2006-07-31 | Wyeth Corp | Composicoes antelminticas |
NZ552040A (en) * | 2006-12-13 | 2009-04-30 | Bomac Research Ltd | Veterinary formulation comprising an anthelmintic compound and glyceryl acetate |
DE102010064245A1 (de) | 2010-12-28 | 2012-06-28 | Bayer Animal Health Gmbh | Makrocylischen Lactone und deren Verwendung und deren Kombinationen mit anderen Wirkstoffen |
WO2012028556A1 (en) | 2010-08-31 | 2012-03-08 | Bayer Animal Health Gmbh | Macrocyclic lactones and their use and their combinations with other active substances |
Family Cites Families (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4201861A (en) * | 1977-10-03 | 1980-05-06 | Merck & Co., Inc. | Acyl derivatives of C-076 compounds |
US4550160A (en) * | 1979-08-13 | 1985-10-29 | Merck & Co., Inc. | Processes for the interconversion of C-076 compounds |
JPS5632481A (en) * | 1979-08-23 | 1981-04-01 | Sankyo Co Ltd | Antibiotic b-41d, its preparation, and acaricide and anthelminthic agent and repellent containing the same as active constituent |
US4289760A (en) * | 1980-05-02 | 1981-09-15 | Merck & Co., Inc. | 23-Keto derivatives of C-076 compounds |
US4457920A (en) * | 1981-09-03 | 1984-07-03 | Merck & Co., Inc. | 4a-Substituted avermectin compounds |
US4423209A (en) * | 1982-02-26 | 1983-12-27 | Merck & Co., Inc. | Processes for the interconversion of avermectin compounds |
JPS59108785A (ja) * | 1982-11-25 | 1984-06-23 | Sankyo Co Ltd | ミルベマイシン類の5−オキシム誘導体 |
JPS60126289A (ja) * | 1983-11-14 | 1985-07-05 | Sankyo Co Ltd | ミルベマイシン類の5−カ−ボネ−ト誘導体 |
PT80577B (pt) * | 1984-06-05 | 1987-09-18 | American Cyanamid Co | Processo para a producao de novos agentes macrolidos ll-f28249 uteis no tratamento de infeccoes helminticas por ectoparasitas artropodes e por acarideos |
AT396250B (de) * | 1984-09-14 | 1993-07-26 | American Cyanamid Co | Verfahren zur herstellung von neuen antibiotisch wirkenden verbindungen |
ES8800986A1 (es) * | 1985-07-27 | 1987-12-01 | Pfizer | Un procedimiento para la produccion de un nuevo derivado de avermectina |
-
1986
- 1986-04-28 AU AU56767/86A patent/AU596586B2/en not_active Ceased
- 1986-04-28 ES ES554444A patent/ES8802229A1/es not_active Expired
- 1986-04-28 IL IL78621A patent/IL78621A/xx not_active IP Right Cessation
- 1986-04-29 DK DK196586A patent/DK160992C/da not_active IP Right Cessation
- 1986-04-29 RU SU864027456A patent/RU2004545C1/ru active
- 1986-04-29 KR KR1019860003297A patent/KR930011282B1/ko not_active IP Right Cessation
- 1986-04-29 CH CH1749/86A patent/CH675124A5/de not_active IP Right Cessation
- 1986-04-29 SE SE8601998A patent/SE503571C2/sv not_active IP Right Cessation
- 1986-04-29 DE DE3614549A patent/DE3614549C2/de not_active Expired - Fee Related
- 1986-04-29 NL NL8601103A patent/NL193420C/nl not_active IP Right Cessation
- 1986-04-29 IE IE112786A patent/IE59070B1/en not_active IP Right Cessation
- 1986-04-29 CA CA000507815A patent/CA1335368C/en not_active Expired - Fee Related
- 1986-04-29 AT AT0115486A patent/AT397095B/de not_active IP Right Cessation
- 1986-04-29 LU LU86412A patent/LU86412A1/fr unknown
- 1986-04-29 NZ NZ215997A patent/NZ215997A/xx unknown
- 1986-04-30 PT PT82485A patent/PT82485B/pt not_active IP Right Cessation
- 1986-04-30 GB GB08610631A patent/GB2176182B/en not_active Expired
- 1986-04-30 PH PH33722A patent/PH23386A/en unknown
- 1986-04-30 HU HU861816A patent/HU200771B/hu not_active IP Right Cessation
- 1986-04-30 FR FR868606345A patent/FR2587344B1/fr not_active Expired - Fee Related
- 1986-04-30 BE BE0/216612A patent/BE904709A/fr not_active IP Right Cessation
- 1986-04-30 JP JP61098435A patent/JPH0819132B2/ja not_active Expired - Fee Related
-
1987
- 1987-04-30 ES ES557517A patent/ES8802522A1/es not_active Expired
- 1987-10-30 ES ES557774A patent/ES8900093A1/es not_active Expired
- 1987-11-10 US US07/119,347 patent/US4978675A/en not_active Expired - Lifetime
-
1988
- 1988-09-01 ES ES557851A patent/ES9000023A1/es not_active Expired
-
1993
- 1993-05-18 LV LVP-93-372A patent/LV10777B/lv unknown
- 1993-07-16 GE GEAP19931052A patent/GEP19971046B/en unknown
- 1993-12-31 LV LVP-93-1406A patent/LV10314B/lv unknown
-
1994
- 1994-12-29 GE GEAP19942319A patent/GEP19970833B/en unknown
-
1997
- 1997-02-07 GE GEAP19973574A patent/GEP20001917B/en unknown
Also Published As
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL193420C (nl) | Antibiotische verbindingen, preparaten die deze bevatten en gebruik ervan. | |
EP0215654B1 (en) | Macrolide antibiotics and their preparation | |
KR950010077B1 (ko) | 마크롤라이드 화합물의 제조방법 | |
EP0238258A1 (en) | Macrolide compounds | |
CA1304358C (en) | Macrolide compounds | |
US4918096A (en) | Antibiotic compounds and method of use | |
US4996228A (en) | Macrolide antibiotics | |
US5336789A (en) | Macrolide compounds | |
US5185456A (en) | Macrolide compounds | |
KR950010078B1 (ko) | 마크롤라이드 화합물 | |
AP38A (en) | Macrolide Compounds. | |
AT397096B (de) | Macrolid-verbindungen, diese enthaltende mittel und verfahren zu deren herstellung | |
AT399441B (de) | Schädlingsbekämpfungsmittel und verfahren zur bekämpfung von schädlingen | |
LT3684B (en) | Macrolide antibiotics and process for preparing thereof | |
HRP920589A2 (en) | Macrolide compounds |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
CNR | Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection) |
Free format text: AMERICAN CYANAMID COMPANY TE WAYNE |
|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20031101 |