NL193140C - Inbouweenheid, omvattende een wegklapbaar montageraam en een schuifkanteldak voor een motorvoertuig. - Google Patents
Inbouweenheid, omvattende een wegklapbaar montageraam en een schuifkanteldak voor een motorvoertuig. Download PDFInfo
- Publication number
- NL193140C NL193140C NL9000485A NL9000485A NL193140C NL 193140 C NL193140 C NL 193140C NL 9000485 A NL9000485 A NL 9000485A NL 9000485 A NL9000485 A NL 9000485A NL 193140 C NL193140 C NL 193140C
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- mounting frame
- roof
- built
- cover
- drive
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60J—WINDOWS, WINDSCREENS, NON-FIXED ROOFS, DOORS, OR SIMILAR DEVICES FOR VEHICLES; REMOVABLE EXTERNAL PROTECTIVE COVERINGS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES
- B60J7/00—Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs
- B60J7/02—Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs of sliding type, e.g. comprising guide shoes
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60J—WINDOWS, WINDSCREENS, NON-FIXED ROOFS, DOORS, OR SIMILAR DEVICES FOR VEHICLES; REMOVABLE EXTERNAL PROTECTIVE COVERINGS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES
- B60J7/00—Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs
- B60J7/08—Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs of non-sliding type, i.e. movable or removable roofs or panels, e.g. let-down tops or roofs capable of being easily detached or of assuming a collapsed or inoperative position
- B60J7/16—Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs of non-sliding type, i.e. movable or removable roofs or panels, e.g. let-down tops or roofs capable of being easily detached or of assuming a collapsed or inoperative position non-foldable and rigid, e.g. a one-piece hard-top or a single rigid roof panel
- B60J7/1628—Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs of non-sliding type, i.e. movable or removable roofs or panels, e.g. let-down tops or roofs capable of being easily detached or of assuming a collapsed or inoperative position non-foldable and rigid, e.g. a one-piece hard-top or a single rigid roof panel for covering the passenger compartment
- B60J7/1635—Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs of non-sliding type, i.e. movable or removable roofs or panels, e.g. let-down tops or roofs capable of being easily detached or of assuming a collapsed or inoperative position non-foldable and rigid, e.g. a one-piece hard-top or a single rigid roof panel for covering the passenger compartment of non-convertible vehicles
- B60J7/1642—Roof panels, e.g. sunroofs or hatches, movable relative to the main roof structure, e.g. by lifting or pivoting
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60J—WINDOWS, WINDSCREENS, NON-FIXED ROOFS, DOORS, OR SIMILAR DEVICES FOR VEHICLES; REMOVABLE EXTERNAL PROTECTIVE COVERINGS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES
- B60J7/00—Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs
- B60J7/02—Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs of sliding type, e.g. comprising guide shoes
- B60J7/04—Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs of sliding type, e.g. comprising guide shoes with rigid plate-like element or elements, e.g. open roofs with harmonica-type folding rigid panels
- B60J7/043—Sunroofs e.g. sliding above the roof
- B60J7/0435—Sunroofs e.g. sliding above the roof pivoting upwardly to vent mode and moving at the outside of the roof to fully open mode
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Body Structure For Vehicles (AREA)
- Lock And Its Accessories (AREA)
- Power-Operated Mechanisms For Wings (AREA)
- Window Of Vehicle (AREA)
- Wing Frames And Configurations (AREA)
- Automobile Manufacture Line, Endless Track Vehicle, Trailer (AREA)
- Seal Device For Vehicle (AREA)
Description
1 193140
Inbouweenheid, omvattende een wegklapbaar montageraam en een schuif-/kanteldak voor een motorvoertuig
De uitvinding heeft betrekking op een inbouweenheid, omvattende een wegklapbaar montageraam en een 5 schuif-/kanteldak, voor een motorvoertuig met een opening in het vaste dak, waarbij een de dakopening afsluitend deksel met zijn achterrand tot boven het vaste dakvlak in een ventilatiestand kan worden geheven en voor het gedeeltelijk vrijgeven van de dakopening met geheven achterrand over het achterste, vaste dakvlak in langsrichting verplaatsbaar is, waarbij het montageraam van boven af op het vaste dakvlak wordt opgezet, de dakopening zonder onderbreking omgeeft en aan één zijde via zwenklegers met het voertuig-10 dak is verbonden en aan de tegenovergelegen zijde aan het voertuigdak vergrendelbaar is.
Een dergelijke inbouweenheid is beschreven in de oudere niet-voorgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage NL-A-8801563.
De inbouweenheid volgens de uitvinding wordt nu gekenmerkt, doordat aan de beide zijranden van de dakopening geleidingsrails zijn aangebracht, waarin glijelementen ingrijpen, waarover het deksel verschuif-15 baar is; waarbij het deksel in de nabijheid van zijn voorrand om een, dwars op de rijrichting verlopende as aan de voorste glijelementen zwenkbaar is en in de nabijheid van zijn achterrand via zich aan de dakzijde bevindende, zwenkbaar gelegen uitzethefbomen ondersteund wordt; waarbij de geleidingsrails en de uitzethefbomen zijn aangebracht aan het montageraam en dat het montageraam een omlopend naar boven toe open waterkanaal bevat, dat tot onder de rand van het deksel reikt en aan de rand boven het vaste 20 dakvlak eindigende waterafvoeren zijn aangesloten, waarbij het montageraam opzij en achteraan is voorzien van een, met de U-vormige uitvoering van de geleidingsrails corresponderende, naar boven toe open opneemverdieping waarin de geleidingsrails zijn gelegd en zijn bevestigd en welke verdieping van het waterkanaal is afgescheiden door een scheidingswand.
Op deze wijze wordt voorzien in een inbouweenheid, welke volledig en gereed voor bediening vooraf 25 vervaardigd en met eenvoudige middelen aan de dakopening zodanig gemonteerd kan worden, dat de vrije ruimte boven het hoofd in de inwendige ruimte van een voertuig niet wordt beperkt. Daarenboven is het de bedoeling dat de inbouweenheid het snel vrijmaken van de dakopening als nooduitgangsluik mogelijk maakt.
Volgens de basisgedachte van de uitvinding zijn het deksel en alle de beweging daarvan besturende voor de functie belangrijke delen in definitieve montagestand reeds met een montageraam vast verbonden, 30 welk raam na de volledige prefabricage van de inbouweenheid slechts nog op de daarvoor beoogde plaatsen van het voertuigdak, namelijk aan zijn zwenklegerplaatsen behoeft te worden aangebracht. De inbouweenheid kan in zijn geheel na ontgrendeling door middel van het zwenkleger naar boven en vervolgens naar de zwenklegerzijde toe worden gezwenkt, tot de inbouweenheid op het voertuigdak op grond van zijn eigen gewicht een vaste oplegging heeft. Hierdoor is praktisch de volledige dakopening als 35 nooduitgangsluik beschikbaar. De inbouweenheid kan voordat deze aan een motorvoertuig wordt aangebracht, volledig worden gereed gemaakt met inbegrip van de vereiste lak- en justeerwerkzaamheden, zodat de wat functie betreft gecontroleerde, beproefde inbouweenheid hetzij rechtstreeks naar de vervaardigings-lijn van een autofabrikant voor onmiddellijke inbouw in de voorbereide carrosserie kan worden aangeleverd of door het achteraf inbouwen in een reeds vervaardigd voertuig naar een inbouwplaats geleverd kan 40 worden. De montage van de inbouweenheid is in beide gevallen op zeer eenvoudige wijze uit te voeren, aangezien hiervoor die inbouweenheid slechts nauwkeurig passend op het van de dakopening voorziene voertuigdak behoeft te worden opgezet en aan het voertuigdak behoeft te worden bevestigd.
Het deksel behoeft niet ten opzichte van het montageraam door de gewoonlijk aan de omtrek aanwezige randspleetafdichting hermetisch te zijn afgedicht. Eventueel via de randspleet binnendringend water komt 45 terecht in het onder de deksel gelegen opvangwaterkanaal en wordt vandaar uit naar het vaste dakvlak afgevoerd.
Voorts is een opneemverdieping voor de geleidingsrails op voordeeldienende wijze in het montageraam geïntegreerd.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is de inbouweenheid voorzien van een afdeklijst, die 50 niet alleen zorgt voor een traploze overgang tussen het vaste dakvlak en het buitenste dekselvlak, doch tevens de op het waterkanaal aansluitende waterafvoeren afdekt en bij geschikte vormgeving ook de functie van een sierlijst kan verrichten.
Op voordelige wijze kan de inbouweenheid volgens de uitvinding zijn voorzien van een grendelinrichting, die doelmatig in volgens het spiegelbeeld overeenstemmende uitvoering aan de achterzijde van het 55 montageraam in de nabijheid van de zijdelen van het montageraam is aangebracht en, op grond van de uitvoering ervan, gemakkelijk kan worden ontgrendeld, waarbij in het bijzonder een onwillekeurige ontgrendeling door de grendelstand over het dode punt heen praktisch onmogelijk is.
193140 2
Volgens een andere voordelige uitvoering van de uitvinding is er een inrichting voor de besturing van de beweging van het deksel, welke op grond van de ééndelige uitvoering van de geleidingsrails gemakkelijk te vervaardigen en aan het montageraam aan te brengen is, waarbij de krachtoverbrenging door de voor dit doel bijzonder beproefde aandrijfkabels plaatsvindt. Door de verbinding van de uitzethefbomen met 5 bijbehorende aandrijf hef bomen aan de achterste glijelementen wordt een bijzonder gunstige krachtoverbrenging bereikt waarbij de uitzetbeweging en de verplaatsingsbeweging van het deksel tegelijkertijd en vlot verlopen.
Opgemerkt wordt dat flexibele aandrijfkabels in een geleidingsrail en de aandrijving ervan op zich bekend zijn uit het Duitse "Offenlegungsschrift” DE 37 27 720 A1. De specifieke uitvoering van de uitvinding is 10 daarin echter niet beschreven.
Voor een voordelige bewegingskarakteristiek van het deksel komen aanvullend uitzethefbomen in aanmerking, die in de sluitrand van het deksel schuin oplopend zijn aangebracht.
Daarbij doen de voor de schuine stand van de uitzethefbomen vereiste uitstulpingen van het montageraam geen afbreuk aan de vrije ruimte boven het hoofd in het inwendige van het voertuig, aangezien het 15 montageraam van bovenaf op het vaste voertuigdak is opgezet en overigens slechts met kleine delen tot in de inwendige voertuigruimte uitsteekt.
In hetgeen thans volgt, wordt een uitvoeringsvoorbeeld volgens de uitvinding aan de hand van de tekening nader toegelicht.
20 Figuur 1 is een afgebroken bovenaanzicht van een motorvoertuigdak met daaraan aangebrachte inbouweenheid; figuur 2 is een doorsnede volgens de lijn ll-ll in figuur 1; figuur 3 is een doorsnede volgens de lijn lll-lll in figuur 1; figuur 4 is een doorsnede volgens de lijn IV-IV in figuur 1; 25 figuur 5 is een doorsnede volgens de lijn V-V in figuur 1; figuur 6 is een doorsnede volgens de lijn VI-VI in figuur 1; en figuur 7 is een doorsnede volgens de lijn VII—VII in figuur 1.
Alle doorsnedefiguren in figuren 2 tot 7 zijn afgebroken en ten dele op onderling verschillende schaal 30 afgebeeld. Wat betreft het voor de uitvinding niet essentiële bereik zijn de figuren ten dele schematisch.
Het voertuigdak 1 van het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is het dak van de bestuurderscabine van een vrachtwagen, zoals reeds de speciaal uit figuur 1 blijkende structuur van doorgedrukte verdiepingen van het vaste dakvlak 2 laat zien. De inbouweenheid is echter ook op soortgelijke wijze voor personenautomobielen zoals bijvoorbeeld terreinautomobielen toe te passen. In het 35 voertuigdak 1 bevindt zich een dakopening 3, welke door het deksel 4 van de algemeen met het verwijzingscijfer 5 aangeduide inbouweenheid kan worden afgesloten. Onder het vaste dakvlak 2 bevindt zich een dakversterking 6, welke te zamen met het vaste dakvlak 2 een, de dakopening 3 omgevend en de rand van de dakopening verstijvend hol profiel vormt, zoals bijvoorbeeld blijkt uit figuur 2. Van onderen is aan het voertuigdak 1 een vormhemel 7 bevestigd. De dakopening 3 wordt aan alle zijden door randen van 40 het vaste dakvlak 2, van de dakversterking 6 en van de vormhemel 7 begrensd. Rechtstreeks aan de dakopening 3 is uit het vaste dakvlak 2 een in een vlak omlopende en naar boven uitstekende flensrand 8 gevormd, waarop de inbouweenheid 5 op nog nader te beschrijven wijze is opgezet.
De inbouweenheid 5 bevat een, op grond van zijn nog nader te beschrijven profilering uit zichzelf stijf, en de dakopening 3 zonder onderbreking omgeven montageraam, dat algemeen met het verwijzingscijfer 9 is 45 aangeduid. Het montageraam 9 verkrijgt zijn stabiliteit in hoofdzaak door een rondlopend en naar boven toe open waterkanaal 10, dat naar buiten toe door een omtrekswand 11 wordt begrensd en onder de rand van het deksel 4 reikt. Aan de rand van het deksel 4 is, op de gebruikelijke wijze, een rondgaande randspleetaf-dichting 12 bevestigd, welke bij gesloten deksel 4 afdichtend tegen de omtrekswand 11 aan ligt. Eventueel ondanks die randspleetafdichting 12 via de spleet binnengedrongen water komt in het waterkanaal 10 50 terecht en stroomt daaruit via waterafvoeren 13 weg, welke waterafvoeren overeenkomstig figuur 2 als openingen in de omtrekswand 11 zijn uitgevoerd en boven het vaste dakvlak 2 eindigen. Er kan een aantal waterafvoeren 13 aan de omtrek van het montageraam 9 verdeeld zijn aangebracht. Het deksel 4 is bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld ééndelig uit kunststof spuitgieten gevormd en wordt aan zijn onderzijde bekleed met een dekselhemel 14. Het montageraam 9 is aan zijn buitenomtrek voorzien van een rond-55 gaande afdeklijst 15, welke in dwarsdoorsnede van boven naar beneden en buitenwaarts schuin verloopt. Het buitenvlak van de afdeklijst 15 vormt een traploze overgang tussen het vaste dakvlak 2 en het bovenvlak van het deksel 4. De afdeklijst 15 eindigt met een spleetafstand 17 boven het vaste dakvlak 2 en 3 193140 vormt met de, de buitenwand van het waterkanaal 10 vormende omtreksrand 11 een, door de spleetafstand 17 heen naar buiten toe geopende holle ruimte 18. Uit het waterkanaal 10 via de waterafvoeren uittredend water komt in de holle ruimte 18 terecht en daardoor op het vaste dakvlak 2, waarbij het dóór de spleetafstand 17 heen naar buiten kan wegstromen. Het montageraam 9 is aan zijn, naar het vaste dakvlak 2 5 toegekeerde oplegvlak 19 voorzien van een rondgaande afdichting 20, welke aan het oplegvlak 19 door inlaten en/of met kleefstof is bevestigd. Wanneer het montageraam 9 op het voertuigdak 1 in ten opzichte van de dakopening 3 gecentreerde stand wordt opgezet, komt de afdichting 20 op de flensrand 8 te liggen en dicht, na bevestiging van het montageraam 9 aan het voertuigdak 1 het montageraam 9 af ten opzichte van het vaste dakvlak 2. Door de afdichting 20 is het bij dienovereenkomstige dimensionering en/of 10 geschikte keuze van het materiaal mogelijk een dichte aansluiting te verkrijgen van het montageraam 9 tegen het voertuigdak 1 ook bij afwijkingen en onnauwkeurigheden in de welvingen van het dakvlak. Uiteraard kan, met hetzelfde effect, de afdichting 20 in plaats van zijn bevestiging aan het montageraam 9 ook op het buitenvlak van de flensrand 8 bijvoorbeeld door op te zijn vastgekleefd zijn bevestigd.
Voor de vaste verbinding van het montageraam 9 met het voertuigdak 1 zijn aan de voorzijde van het 15 montageraam volgens eikaars spiegelbeeld twee algemeen met het verwijzingscijfer 21 aangeduide zwenklegers aangebracht, waarvan uit de figuren 1, 4 en 5 slechts het zich aan de rechter voertuigzijde (gezien in de rijrichting) bevindende zwenkleger is weergegeven. De zwenklegers vormen een, in figuur 1 door een streeppuntlijn aangeduide zwenkas 22, waar de complete inbouweenheid 5 uit zijn in de figuren 1 tot 3 en 5 tot 7 weergegeven inbouw- en grendelstand na het losnemen van de nog te beschrijven 20 grendelinrichtingen in de rijrichting naar voren tot in een oplegstand op het voorste, dakvlak 2 om kan worden gezwenkt. In figuur 4 is een tussenstand van de inbouweenheid 5 bij zijn zwenkbeweging in voorwaartse richting met streeppuntlijnen aangeduid. Het blijkt, dat na de zwenkbeweging van de inbouweenheid 5 de dakopening 3 over zijn volle omvang vrij komt, zodat een eventuele nooduitgang uit de bestuurderscabine zonder belemmering door delen van de schuifdakconstructie gemakkelijk mogelijk is.
25 De zwenklegers 21 worden enerzijds door vorkachtige legeruitsteeksels 23 en anderzijds door leger-stoelen 24 gevormd, welke via legerpennen 25 zwenkbaar met elkaar zijn verbonden. De legeruitsteeksels 23 zijn bevestigd aan de afdeklijn 15 van het montageraam 9, terwijl de legerstoelen 24 losneembaar op het vaste dakvlak 2 van het voertuigdak 1 te bevestigen zijn (figuur 5).
Aan de ten opzichte van de zwenklegers 21 tegenover gelegen zijde van het montageraam 9 zijn, 30 eveneens volgens eikaars spiegelbeeld twee algemeen met het verwijzingscijfer 26 aangeduide grendelinrichtingen aangebracht, waarvan in figuur 1 slechts de zich aan de rechter voertuigzijde bevindende grendelinrichting is weergegeven. Voor nadere toelichting van de grendelinrichting 26 wordt thans in hoofdzaak naar figuur 3 verwezen. Zoals uit deze figuur blijkt bestaat de grendelinrichting 26 enerzijds uit een, aan de onderzijde van het montageraam 9 zwenkend beweegbaar aangebracht, algemeen met het 35 verwijzingscijfer 27 aangeduid hefboomelement en anderzijds uit een daarmee te vergrendelen, aan de naburige dakopeningswand van het voertuigdak 1 te bevestigen vasthoudelement 28. Het hefboomelement 27 omvat een lip 29 en een tweearmige hoekhefboom 30. De lip 29 is, blijkens figuur 1, vorkvormig uitgevoerd, met één einde via een zwenkpen 31 aan een legerstoel 32 van het montageraam 9 scharnier-baar bevestigd en is met zijn andere einde via een verdere zwenkpen 33 scharnierbaar verbonden met de 40 hoekhefboom 30. De kortste helft van de hoekhefboom 30 bevat aan zijn einde een concaaf gevormd grendelvlak 34, dat in de in figuur 3 weergegeven grendelstand aangrijpt op een aan een vasthoudelement 28 bevestigde grendelpen 35. Die grendelpen 35 bevindt zich buiten een denkbeeldige verbindingslijn tussen de zwenkpennen 31 en 33, zodat de weergegeven grendelstand is veiliggesteld doordat deze voorbij het dode punt ligt. Hierbij ligt de kortste arm van de hoekhefboom 30 aan tegen een, aan het vasthoud- 45 element 28 bevestigde aanslag 36. De langste arm van de hoekhefboom 30 is in de grendelstand ongeveer evenwijdig gericht ten opzichte van het voertuigdak 1. Wanneer de grendelinrichting 26 voor het opheffen van de vergrendeling moet worden bediend, wordt de hoekhefboom 30 omlaag gezwenkt, waarbij de kortste arm daarvan onder het steunnemen tegen de aanslag 36 ten opzichte van de naburige dakopeningsrand binnenwaarts verplaatst, waarbij de zwenkpen 33 overeenkomstig in de tegengestelde richting wordt 50 verplaatst totdat de stationair blijvende grendelpen 35 zich bevindt aan de andere zijde van de denkbeeldige verbindingslijn tussen de zwenkpennen 31 en 33. Nu kan, door een verdere zwenkbeweging van het hefboomelement 27 de ingrijping tussen de grendelpen 35 en het grendelvlak 34 worden opgeheven, waardoor de vergrendeling ongedaan wordt gemaakt en de inbouweenheid 5, zoals reeds beschreven, om de zwenkas 22 van de zwenklegers 21 kan worden gezwenkt. Na ontgrendeling blijven de vasthoud-55 elementen 28, welke eveneens vorkvormig zijn uitgevoerd (figuur 1) aan het voertuigdak 1 zitten. De beschreven inrichting kan onbezwaarlijk zodanig worden uitgevoerd, dat voor het opheffen van de vergrendeling het hefboomelement 27 met een bepaalde, uitgeoefende kracht kan worden bediend. Op 193140 4 deze wijze zijn onwillekeurige ontgrendelingen uitgesloten. Bij de vergrendeling komt het grendelvlak 34 aan te liggen tegen de grendelpen 35, zodat bij het onder uitoefening van kracht plaatsvindende zwenken van het hefboomelement 27 tenslotte de in figuur 3 weergegeven grendelstand wordt bereikt. Bij de vergrendeling wordt het montageraam 9 stevig onder aandrukking van de afdichting 20 tegen de flenswand 8 van het 5 vaste dakvlak 2 aan gedrukt.
Zoals bijzonder duidelijk uit de figuren 1, 3 en 4 blijkt, is het montageraam 9 opzij en achteraan voorzien van een naar boven toe open opneemverdieping 37, welke van het waterkanaal 10 is afgescheiden door een doorgaande scheidingswand 38. In de opneemverdieping 37 is een van boven af ingelegde geleidings-rail 39 bevestigd, welke in een U-vormige uitvoering (zie figuur 1) ééndelig opzij en achteraan doorgaand is 10 uitgevoerd.
Thans volgt het verschuifbaar en uitzetbaar aanbrengen van het deksel 4 aan het montageraam 9. De geleidingsrail 39 bevat tegenover gelegen ondersnedengeleidingsbanen 40 (figuur 3), ingrijping van voortse en achterste glijeiementen 41 resp. 42. Aan elke zijde is een voorste glijelement en een achterste glijele-ment aangebracht. De beide voorste glijeiementen 41 steken tot voorbij het waterkanaal 10 uit en zijn elk 15 via een legertap 43 zwenkbaar verbonden met een legeruitsteeksel 44 van het deksel 4, zoals blijkt uit figuur 6. De zich aan weerszijden van de deksel bevindende legertappen 43 vormen in de nabijheid van de voorrand van het deksel 4 een dwars op de rijrichting verlopende as, welke zwenkbewegingen van het deksel 4 ten opzichte van het montageraam 9 mogelijk maakt.
In de nabijheid van zijn achterrand neemt het deksel 4 beide zijden tegen aan de dakzijde zwenkbaar 20 gelegen uitzethefbomen 45 steun. Die uitzethefbomen 45 zijn elk enerzijds via een zwenkpen 46 aan het deksel 4 en anderzijds via een zwenkpen 48 aan het montageraam 9 scharnierbaar bevestigd.
De zwenkpennen 48 bevinden zich elk in een neerwaarts gerichte uitstulping 49 van het montageraam 9, in de holten 50 waarvan zich de als dubbele hefbomen (figuur 7) uitgevoerde uitzethefbomen 45 van boven uit uitstrekken. Blijkens figuur 6 zijn de uitzethefbomen 45 in de sluitinrichting van het deksel 4, gezien in de 25 rijrichting, van achteren naar voren schuin oplopend aangebracht.
Aan de achterste glijeiementen 42 is telkens een achterwaarts gerichte aandrijfhefboom 51 via een legerpen 52 scharnierbaar bevestigd. De aandrijfhefboom 51 is met zijn achtereinde, via een verdere legerpen 52 zwenkbaar met de uitzethefboom 45 verbonden. De legerpen 53 bevindt zich tussen de beide zwenkpennen 46 en 48 en in de nabijheid van de zwenkpen 46.
30 Op grond van deze uit figuur 6 blijkende uitvoering en inrichting lijkt een verplaatsing van het achterste glijelement 42 naar rechts tot een dienovereenkomstige verplaatsing van de aandrijfhefboom 51, welke daarbij onder het uitvoeren van een zwenkbeweging tegen de klokwijsrichting in de uitzethefboom 45 in de klokwijsrichting laat zwenken. Daarbij beweegt de zwenkpen 46 langs de met streeppuntlijnen aangegeven zwenkmaat, totdat de uitzethefboom 45 aan het einde van zijn, de uitzetbeweging van het deksel bij 35 gelijktijdige verplaatsing van het deksel bewerkstelligende zwenkbaan een aanslagstand bereikt, welke in figuur 6 met een streeppuntlijn (45) is aangegeven. In deze aanslagstand neemt de aandrijfhefboom 51 de met een streeppuntlijn (51) zichtbaar gemaakte stand in. In figuur 6 zijn ook de corresponderende standen van de zwenkpen 46, van de legerpen 52 en van de legerpen 53 aangegeven en telkens aangegeven met bijbehorende tussen haakjes geplaatste verwijzingscijfers.
40 De achterrand van het deksel 4 beschrijft, tijdens de gelijktijdig plaatsvindende en daarbij elkaar overlappende verschuivings- en uitzetbewegingen de in figuur 5 met streeppuntlijnen weergegeven bewegingsbaan. Uiteraard is de uitvoering en inrichting daarbij zodanig getroffen, dat de verplaatsings- en uitzetbewegingen in elke fase kunnen worden beëindigd, zodat willekeurige tussenstanden van het deksel mogelijk zijn. Bij maximaal uitgezette en achterwaarts verschoven deksel ontstaan vooraan tussen de 45 voorrand van het deksel en het voorste deel van het montageraam 9 een voorste ventilatiespleet.
De aandrijving van het deksel 4 geschiedt bij een uitvoeringsvoorbeeld door middel van een voor schuifdaken reeds sedert lange tijd beproefd aandrijfsysteem. Hierbij worden, in tegenover elkaar gelegen geleidingskanalen 54 van de geleidingsrail 39 flexibele aandrijfkabels 55, resp. 56 (figuren 1 en 3) stijf tegen druk verplaatsbaar geleid. De beide aandrijfkabels 55 en 56 verkeren aan de achterzijde van het montage-50 raam 9 met een aldaar draaibaar gelegen aandrijfrondsel 57 krachtoverbrengend aansluitend inééngrijping en worden bij draaibewegingen daarvan bij wijze van een heuvel in hun geleidingskanalen 54 in onderling tegengestelde richtingen verplaatst. De aandrijfkabel 55 is via een meenemer 58 (figuur 1) krachtoverbrengend aansluitend verbonden met een zich aan de rechterzijde (gezien in de rijrichting) bevindend, achterste glijelement 42. Dienovereenkomstig is de aandrijfkabel 56 aan de in figuur 1 niet weergegeven, 55 linkerzijde krachtoverbrengend aansluitend verbonden met het andere, achterste glijelement. Als gevolg van e.e.a. voeren de beide achterste glijeiementen 42, naar gelang van de draairichting van het aandrijfrondsel 57, synchrone verplaatsingsbewegingen in voorwaartse richting in de rijrichting of achterwaarts in tegenge-
Claims (5)
1. Inbouweenheid, omvattende een wegklapbaar montageraam en een schuif-/kanteldak, voor een motorvoertuig met een opening in het vaste dak, waarbij een de dakopening afsluitend deksel met zijn achterrand tot boven het vaste dakvlak in een ventilatiestand kan worden geheven en voor het gedeeltelijk vrijgeven van de dakopening met geheven achterrand over het achterste, vaste dakvlak in langsrichting 25 verplaatsbaar is, waarbij het montageraam van boven af op het vaste dakvlak wordt opgezet, de dakopening zonder onderbreking omgeeft en aan één zijde via zwenklegers met het voertuigdak is verbonden en aan de tegenovergelegen zijde aan het voertuigdak vergrendelbaar is, met het kenmerk, dat aan de beide zijranden van de dakopening (3) geleidingsrails zijn aangebracht, waarin glijelementen (41, 42) ingrijpen, waarover het deksel verschuifbaar is; waarbij het deksel (4) in de nabijheid van zijn voorrand om 30 een, dwars op de rijrichting verlopende as aan de voorste glijelementen (41) zwenkbaar is en in de nabijheid van zijn achterrand via zich aan de dakzijde bevindende, zwenkbaar gelegen uitzethefbomen (45) ondersteund wordt; waarbij de geleidingsrails (39) en de uitzethefbomen (45) zijn aangebracht aan het montageraam (9) en dat het montageraam (9) een omlopend naar boven toe open waterkanaal (10) bevat, dat tot onder de rand van het deksel (4) reikt en aan de rand boven het vaste dakvlak (2) eindigende 35 waterafvoeren (13) zijn aangesloten, waarbij het montageraam (9) opzij en achteraan is voorzien van een, met een U-vormige uitvoering van de geleidingsrails (39) corresponderende, naar boven toe open opneemverdieping (37) waarin de geleidingsrails (39) zijn gelegd en zijn bevestigd en welke verdieping van het waterkanaal (10) is afgescheiden door een scheidingswand (38).
2. Inbouweenheid volgens conclusie 1, waarbij het montageraam is verbonden met een om zijn buitenom-40 trek rondgaande afdeklijst, die, in dwarsdoorsnede gezien, van boven naar beneden en benedenwaarts schuin verloopt en met spleetafstand boven het vaste dakvlak eindigt, met het kenmerk, dat de afdeklijst (15) met de buitenwand (11) van het waterkanaal (10) een, door de spleetafstand heen naar buiten geopende holle ruimte (18) vormt, waar de waterafvoeren (13) in eindigen.
3. Inbouweenheid volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een aan de onderzijde van het montage-45 raam (1) zwenkend beweegbaar aangebracht hefboomelement (27) van een grendelinrichting (26) een, met één einde aan het montageraam (9) scharnierbaar bevestigde lip (29) en een twee-armige hoekhefboom (30) omvat, welke aan het andere einde van de lip (29) scharnierbaar is bevestigd en met zijn kortste arm in de grendelstand op een, aan een vasthoudelement (28) bevestigde grendelpen (25) in een ten opzichte van de denkbeeldige verbindingslijn tussen de scharnierbevestigingsplaatsen (31,33) aanwezig voorbij de dode 50 stand gelegen ligging aangrijpt, terwijl zijn langste arm ongeveer evenwijdig aan het voertuigdak (1) is gericht.
4. Inbouweenheid volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de geleidingsrails (39) in een ééndelige, U-vormige uitvoering ten opzichte van de rijrichting opzij en achteraan aan het montageraam (9) bevestigd zijn, dat op een op zichzelf bekende wijze, in geleidingskanalen (54) van de geleidingsrails (39) 55 flexibele aandrijfkabels (55, 56) stijf tegen erop uitgeoefende druk verplaatsbaar geleid worden, welke eveneens op zichzelf bekende wijze in ingrijping zijn met een met de hand of door een motor aangedreven aandrijfrondsel (57), en met achterste glijelementen (42) in aandrijvend werkzame verbinding verkeren, 193140 6 waarbij de aandrijfinrichting (59) van het aandrijfrondsel (57) aan het montageraam (9) achteraan is aangebracht, en dat aan de achterste glijelementen (42) telkens een aandrijf hef boom (51) scharnierbaar bevestigd is, welke zwenkbaar is verbonden met de uitzethefboom (45), welke enerzijds aan het deksel (4) en anderzijds aan het montageraam (9) scharnierbaar bevestigd is, waarbij de aandrijfhefboom (51) tussen 5 de beide scharnierbevestigingsplaatsen (46, 48) in de nabijheid van de zich aan de dekselzijde bevindende scharnierbevestigingsplaats (46) op de uitzethefboom (45) aangrijpt.
5. Inbouweenheid volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de uitzethefbomen (45) in de sluitstand van het deksel (4) in de rijrichting van achteren naar voren toe schuin oplopend aangebracht zijn en met hun ondereinden in omlaag gerichte uitstulpingen (49) van het montageraam (9) zwenkbaar gelegen 10 zijn. Hierbij 4 bladen tekening
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE3908239 | 1989-03-14 | ||
DE3908239A DE3908239C1 (nl) | 1989-03-14 | 1989-03-14 |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9000485A NL9000485A (nl) | 1990-10-01 |
NL193140B NL193140B (nl) | 1998-08-03 |
NL193140C true NL193140C (nl) | 1998-12-04 |
Family
ID=6376292
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9000485A NL193140C (nl) | 1989-03-14 | 1990-03-01 | Inbouweenheid, omvattende een wegklapbaar montageraam en een schuifkanteldak voor een motorvoertuig. |
Country Status (13)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US5048889A (nl) |
JP (1) | JP3065632B2 (nl) |
KR (1) | KR950012258B1 (nl) |
BR (1) | BR9001189A (nl) |
CA (1) | CA2011157C (nl) |
DE (1) | DE3908239C1 (nl) |
ES (1) | ES2020648A6 (nl) |
FR (1) | FR2644406B1 (nl) |
GB (1) | GB2232643B (nl) |
IT (1) | IT1240667B (nl) |
MX (1) | MX173571B (nl) |
NL (1) | NL193140C (nl) |
SE (1) | SE469271B (nl) |
Families Citing this family (13)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE4227400C2 (de) * | 1992-08-19 | 1997-07-17 | Webasto Karosseriesysteme | Schiebedach |
DE4313687C2 (de) * | 1993-04-27 | 1996-09-26 | Webasto Karosseriesysteme | Fahrzeugdach |
DE19634854C1 (de) * | 1996-08-28 | 1997-10-09 | Webasto Thermosysteme Gmbh | Fahrzeugdach |
DE19831949C2 (de) * | 1998-07-16 | 2001-05-03 | Happich Fahrzeug & Ind Teile | Dachluke für Fahrzeuge |
DE19832379C2 (de) * | 1998-07-18 | 2001-10-25 | Daimler Chrysler Ag | Schiebedach für ein Kraftfahrzeug |
DE10121888A1 (de) * | 2001-05-05 | 2002-11-28 | Porsche Ag | Dachanordnung für ein Fahrzeug |
DE102004003568B4 (de) * | 2003-01-29 | 2006-08-17 | Toyoda Gosei Co., Ltd. | Dichtungsstruktur für ein Schiebedach eines Kraftfahrzeugs |
FR2875181B1 (fr) * | 2004-09-16 | 2006-12-15 | Renault Sas | Cassette pour toit ouvrant de vehicule automobile pourvue d'un deflecteur amovible et vehicule correspondant |
DE102004050811A1 (de) * | 2004-10-19 | 2006-04-20 | Arvinmeritor Gmbh | Deckel für ein Schiebedachsystem |
LU92473B1 (de) * | 2014-06-10 | 2015-12-11 | Achim Krumm | Fahrzeugluke |
FR3035353B1 (fr) * | 2015-04-24 | 2017-04-21 | Peugeot Citroen Automobiles Sa | Systeme de verrouillage de toit avec deux panneaux ouvrants |
CN104859410A (zh) * | 2015-06-03 | 2015-08-26 | 东莞市蓝威实业有限公司 | 一种售卖车天窗和太阳能装置一体化结构 |
US10086681B1 (en) * | 2017-03-09 | 2018-10-02 | Ford Global Technologies Llc | Moon roof/sunroof water intrusion diverter |
Family Cites Families (13)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE1050676B (nl) * | 1959-02-12 | |||
GB260433A (en) * | 1925-12-05 | 1926-11-04 | Standard Motor Co Ltd | Improvements in roofs of closed vehicle bodies |
DE2757601C3 (de) * | 1977-12-23 | 1981-03-19 | Ernst 4620 Castrop-Rauxel Risse | Dachbelüftungsfenster zum Einbau in Wohnwagendächer |
EP0049983B1 (en) * | 1980-10-14 | 1985-04-10 | Britax Weathershields Limited | Latches for panels |
DE3211519A1 (de) * | 1982-03-29 | 1983-10-06 | Weinsberg Karosseriewerke | Schiebedach fuer fahrzeuge |
JPS60219121A (ja) * | 1984-04-13 | 1985-11-01 | Nissan Shatai Co Ltd | 車両用スライドル−フ装置 |
DE3419901A1 (de) * | 1984-05-28 | 1985-11-28 | Karosseriewerke Weinsberg Gmbh, 7102 Weinsberg | Einbausatz fuer schiebedaecher, insbesondere oberfirst-schiebedaecher |
DE3630089A1 (de) * | 1985-05-15 | 1988-03-17 | Helmut Ing Grad Maerz | Spoiler-schiebedach fuer kraftfahrzeuge |
DE3532104A1 (de) * | 1985-09-09 | 1987-04-23 | Webasto Werk Baier Kg W | Vormontierte einbaueinheit fuer schiebehebedaecher von fahrzeugen |
NL8601530A (nl) * | 1986-06-13 | 1988-01-04 | Vermeulen Hollandia Octrooien | Ventilatieluik. |
DE3634450A1 (de) * | 1986-10-09 | 1988-04-14 | Farmont Rolf | Sonnendach |
DE3727720C2 (de) * | 1987-08-20 | 1994-11-17 | Webasto Ag Fahrzeugtechnik | Rahmenanordnung für ein Fahrzeugdach |
NL8801563A (nl) * | 1988-06-20 | 1990-01-16 | Vermeulen Hollandia Octrooien | Uitwerpluik voor een voertuig. |
-
1989
- 1989-03-14 DE DE3908239A patent/DE3908239C1/de not_active Expired - Lifetime
-
1990
- 1990-02-28 CA CA002011157A patent/CA2011157C/en not_active Expired - Fee Related
- 1990-03-01 NL NL9000485A patent/NL193140C/nl not_active IP Right Cessation
- 1990-03-01 GB GB9004635A patent/GB2232643B/en not_active Expired - Fee Related
- 1990-03-05 ES ES9000640A patent/ES2020648A6/es not_active Expired - Lifetime
- 1990-03-05 US US07/489,126 patent/US5048889A/en not_active Expired - Fee Related
- 1990-03-08 IT IT4808A patent/IT1240667B/it active IP Right Grant
- 1990-03-12 JP JP2060871A patent/JP3065632B2/ja not_active Expired - Lifetime
- 1990-03-13 BR BR909001189A patent/BR9001189A/pt not_active IP Right Cessation
- 1990-03-13 SE SE9000883A patent/SE469271B/sv not_active IP Right Cessation
- 1990-03-13 MX MX019868A patent/MX173571B/es unknown
- 1990-03-14 FR FR9003264A patent/FR2644406B1/fr not_active Expired - Fee Related
- 1990-03-14 KR KR1019900003424A patent/KR950012258B1/ko not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL193140B (nl) | 1998-08-03 |
NL9000485A (nl) | 1990-10-01 |
KR900014168A (ko) | 1990-10-23 |
IT9004808A1 (it) | 1991-09-08 |
CA2011157C (en) | 1994-03-22 |
BR9001189A (pt) | 1991-03-19 |
DE3908239C1 (nl) | 1990-09-13 |
GB9004635D0 (en) | 1990-04-25 |
GB2232643A (en) | 1990-12-19 |
MX173571B (es) | 1994-03-16 |
JP3065632B2 (ja) | 2000-07-17 |
KR950012258B1 (ko) | 1995-10-16 |
JPH02279421A (ja) | 1990-11-15 |
US5048889A (en) | 1991-09-17 |
IT9004808A0 (it) | 1990-03-08 |
SE9000883D0 (sv) | 1990-03-13 |
SE469271B (sv) | 1993-06-14 |
IT1240667B (it) | 1993-12-17 |
GB2232643B (en) | 1992-11-04 |
CA2011157A1 (en) | 1990-09-14 |
FR2644406B1 (fr) | 1993-11-26 |
SE9000883L (sv) | 1990-09-15 |
ES2020648A6 (es) | 1991-08-16 |
FR2644406A1 (fr) | 1990-09-21 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL193140C (nl) | Inbouweenheid, omvattende een wegklapbaar montageraam en een schuifkanteldak voor een motorvoertuig. | |
JPH11235928A (ja) | 格納可能なルーフ構造体を備えた自動車 | |
US6312041B1 (en) | Collapsible roof for vehicle such as a truck, van or break | |
US6827392B2 (en) | Automotive vehicle with open air system | |
EP1098783B1 (en) | Open roof construction for a vehicle, and a vehicle having such open roof construction | |
US6669278B2 (en) | Automotive vehicle roof system having multiple sunroofs | |
CN101516661B (zh) | 具有支柱的可开车顶系统 | |
JP2003517965A (ja) | 乗り物のトランク中に収納可能なルーフ | |
US11634090B2 (en) | Cover device for a side sill of a passenger vehicle | |
NL8501354A (nl) | Werkwijze voor het monteren van een schuifdakcombinatie. | |
EP1084881A1 (en) | Open roof construction for a vehicle | |
JP4101360B2 (ja) | 乗り物用オープンルーフ構造 | |
US20050194819A1 (en) | Open-air pickup truck | |
EP2060425B1 (en) | Convertible motor vehicle | |
JP2000301948A (ja) | 自動車用開口ルーフ構造 | |
US3690722A (en) | Retractable closure | |
EP0530867B1 (en) | Motor vehicle having an open roof construction and open roof construction to for use in a motor vehicle | |
JPH0554447B2 (nl) | ||
FR2601906A1 (fr) | Capote escamotable a arceaux de securite, pour cabriolets automobiles. | |
JP4622190B2 (ja) | 車両の上部開閉体構造 | |
JPH0612977Y2 (ja) | 自動車用アウタスライドル−フ装置 | |
JPH0139220Y2 (nl) | ||
JPS598887Y2 (ja) | 自動車におけるスライドル−フ装置 | |
JPS6116128A (ja) | 車両用開閉式ル−フ装置 | |
JPH0585184A (ja) | 自動車のサンル−フ構造 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20021001 |