NL193101C - Draaginrichting voor aanbrenging op een voertuigdak. - Google Patents

Description

1 193101

Draaginrichting voor aanbrenging op een voertuigdak

De uitvinding heeft betrekking op een draaginrichting voor aanbrenging op een voertuigdak, omvattende ten minste één draagorgaan voor het dragen van een last, welk draagorgaan wordt ondersteund door twee, ter 5 weerszijden van het voertuigdak aan te brengen, bevestigingsinrichtingen die elk zijn voorzien van een grijpsamenstel, gevormd door ten eerste een voet welke aan kan liggen tegen een deel van het voertuigdak en ten tweede een grijporgaan voor het omvatten van een deel van de voertuig-carrosserie, waarbij een bedieningsinrichting, bestaande uit een schroef en een moer, aanwezig is voor het bedienen van het grijpsamenstel en voor het vastklemmen van het draagorgaan op een steunelement.

10 Een dergelijke draaginrichting is bekend uit het Franse aanvullingsoctrooi 2.397.956 dat een grijpsamenstel toont bestaande uit een op het dak van een auto te plaatsen voet en een grijporgaan, waarbij echter de van de voet afstekende benen vast met de voet zijn verbonden. De inrichting is dus slechts geschikt voor een zeer bepaald verloop van het dak van een auto. De bedieningsinrichting omvat een schroefstang waarvan het omgebogen einde grijpt in een deel van het grijporgaan en het andere einde is 15 voorzien van een moer die aanligt tegen een omgezette plaat die door verschuiving het draagorgaan vast moet klemmen. Bij het aandraaien van de moer zal echter de plaat vaster tegen de benen van de voet worden aangedrukt en dus minder gemakkelijk gaan verschuiven. Of het draagorgaan voldoende is vast geklemd kan dus niet eenvoudig worden geconstateerd.

De uitvinding beoogt nu deze bezwaren op te heffen en voorziet er daartoe in, dat de voet van het 20 grijpsamenstel benen van de bevestigingsinrichting verzwenkbaar ondersteund, welke bevestigingsinrichting een, er verzwenkbaar door ondersteund, tuimelorgaan bezit, dat instelbaar is door middel van de bedienings-inrichting, waarbij het grijporgaan eveneens met het tuimelorgaan is gekoppeld en zodanig wordt ondersteund dat, wanneer het tuimelorgaan wordt verzwenkt naar een stand waarbij het draagorgaan wordt vastgeklemd, het grijporgaan wordt getrokken naar een stand waarbij het grijpsamenstel op een deel van de 25 carrosserie van de auto wordt vastgeklemd.

Hierdoor wordt bereikt dat zowel het draagorgaan als het grijpsamenstel stevig worden vastgeklemd bij het verdraaien van de schroef.

Gewezen kan nog worden op de Europese octrooiaanvrage 0.100.760. De bekende draaginrichting bezit een verticaal verplaatsbaar klem-element voor het opnemen van het einde van de draagstang welk 30 klem-element, aan zijn ondereinde, is verbonden met het middendeel van een verzwenkbare handgreep.

Het ene einde van de handgreep is scharnierend verbonden met het einde van een grijporgaan dat onder de regengoot van het voertuig moet komen te vallen en welk grijporgaan scharnierend is verbonden met de voet. De afstand tussen de scharnierpunten van het grijporgaan en de voet respectievelijke handgreep is instelbaar door middel van een schroefstang.

35 Bij het linksom draaien van de handgreep, als gezien in figuur 3 van deze Europese octrooiaanvrage, passeert het scharnierpunt tussen de handgreep en het grijporgaan de scharnieras van de handgreep zodat het grijporgaan over zijn ’’dode punt” heen beweegt en wordt geblokkeerd.

Bij deze bekende inrichting is het grijpsamenstel zodanig dat de inrichting niet kan worden gebruikt op auto’s zonder regengoot. Ook is geen werkelijke vastklemming van het grijpsamenstel op de regengoot 40 mogelijk daar het grijporgaan scharnierend is aangebracht op de voet die in de regengoot rust. De afstand tussen de onderrand van de voet en het grijporgaan is dus constant. Ook zal het moeilijk zijn een betrouwbare vastklemming van het draagorgaan te verkrijgen, daar de klemkracht afhankelijk is van de juiste lengte-instelling van de met het grijporgaan verbonden schroefstang. Een geringe afwijking in de afstelling van de schroefstang zal reeds voldoende zijn om de juiste vastklemming in gevaar te brengen.

45 De Europese octrooiaanvrage 0.152.607 toont eveneens een grijpsamenstel dat een op het dak van een auto te plaatsen voet omvat die de benen van een bevestigingsinrichting draaibaar ondersteunt. Hierbij maakt het grijporgaan echter dele uit van de genoemde benen en is het noodzakelijk dat het draagorgaan met beide bevestigingsinrichtingen vast is verbonden.

Volgens een uitwerking van de uitvinding wordt het tuimelorgaan gevormd door een nokorgaan met een 50 nokvlak dat bij verzwenking van het nokorgaan in aanraking komt met het steunelement van de bevestigingsinrichting en dan zorgt voor verplaatsing van een klemorgaan voor het vastklemmen van het draagorgaan op het steunelement van de bevestigingsinrichting.

Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding kan het klemorgaan de vorm hebben van een juk met naar beneden toe, tot het draagorgaan en het steunvlak daarvoor stekende poten, die onder het steunvlak 55 met elkaar zijn gekoppeld door een dwarsstang, welke zich uitstrekt door een boring in het nokorgaan, waarbij de dwarsstang en het nokvlak van het nokorgaan zich dicht bij elkaar en dicht onder het steunelement bevinden.