NL1003659C2 - Kleminrichting voor een rijwiel. - Google Patents

Description

KLEMINRICHTING VOOR EEN RIJWIEL

De uitvinding heeft betrekking op een kleminrichting voor een rijwiel, omvattend een verticaal plaatsbare zuil die is voorzien van klemmiddelen voor het inklemmen van een crank van een rijwiel.

5 Deze kleminrichting is bijvoorbeeld bedoeld om te worden toegepast in een rijwielstalling, op de dakconstructie van een auto, of op een afneembare rijwieldrager die aan de trekhaak van een auto bevestigd kan worden.

Uit de Europese octrooiaanvrage nr. 0 666 197 is een 10 dergelijke kleminrichting bekend. De bekende kleminrichting omvat een op een centrale balk van een rijwieldrager te bevestigen zuil, waaraan een axiaal symmetrische klem is bevestigd, waarvan de klemdelen een wasknijpervorm vertonen, waarbij steeds een breed functioneel eind en een zich 15 vernauwend staarteind met elkaar zijn verbonden, voor het v' stzetten van twee rijwielen door het inklemmen van een crank daarvan.

De bekende kleminrichting wordt toegepast in combinatie met U-vormige opnamegoten voor de wielen van een rijwiel, op 20 zodanige wijze dat het gewicht van een rijwiel op die opnamegoten drukt en bewegingen van dat rijwiel in zijn langsrichting door een schuine stand van de opnamegoten wordt tegengegaan, terwijl bewegingen van het rijwiel in dwarsrichting door de klemdelen om de crank worden 25 geblokkeerd. De klemdelen van de bekende kleminrichting zijn in beginsel slechts geschikt voor het inklemmen van cranks die onder een zelfde hoek (voor traditionele typen rijwielen een rechte hoek) ten opzichte van de trapas staan. Een kleminrichting voor het inklemmen van een crank die onder een 30 rechte hoek ten opzichte van een trapas staat is in beginsel niet althans minder geschikt voor het inklemmen van een crank die zich vanaf de trapas naar de trapper enigszins buitenwaarts uitstrekt, wat voor cranks in bepaalde typen sport- en toerrijwielen het geval is.

1003659.

2

Het is een doel van de uitvindig een zodanige kleminrichting voor een rijwiel te verschaffen, dat het gewicht van een daarmee ingeklemd rijwiel in hoofdzaak door de zuil wordt gedragen.

5 Het is voorts een doel een kleminrichting te verschaffen die geschikt is voor het inklemmen van ieder type rijwiel, ongeacht de vorm van de crank van dat rijwiel.

Het is verder een doel een eenvoudig te bedienen kleminrichtig te verschaffen waarmee het inklemmen op snelle 10 wijze kan worden uitgevoerd, en waarvan het gebruik geen aanleiding geeft tot beschadigingen aan een ingeklemd rijwiel, in het bijzonder aan de crank of de gelakte frame-delen daarvan.

Deze en andere doelen worden bereikt met een 15 kleminrichting van de in de aanhef genoemde soort, van welke kleminrichting de klemmiddelen overeenkomstig de uitvinding een steunlichaam omvatten voor het daarop doen rusten van een trapashuis van een rijwiel en het daartegen doen steunen van een crank van dat rijwiel.

20 Met het steunlichaam wordt bereikt dat het gewicht van een daarop met zijn trapashuis rustend rijwiel in hoofdzaak wordt gedragen door de zuil, terwijl de crank van het betreffende rijwiel tegen het steunlichaam steunt, wat aldus in hoge mate aan de stabiliteit van een ingeklemd rijwiel 25 bijdraagt.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is het steunlichaam ten opzichte van de zuil kantelbaar om een zich dwars op de langsrichting van de zuil uitstrekkende as. Deze kantelas wordt bijvoorbeeld gevormd door een massieve staaf, of wordt 30 bijvoorbeeld gedefinieerd door de verbindingslijn tussen punten waaraan het steunlichaam draaiend is opgehangen.

De mogelijkheid tot kantelen van het steunlichaam maakt de aansluiting ervan met de betreffende crank van het rijwiel optimaal.

35 In een uitvoeringsvorm van de kleminrichting volgens de uitvinding is deze voorzien van borgmiddelen voor het borgen van een kantelbaar steunlichaam tegen kantelen.

1003859.

3

Dergelijke borgmiddelen worden bijvoorbeeld nadat een optimale aansluiting van een crank met het steunlichaam tot stand is gekomen toegepast om de stabiliteit van een met zijn crank in de kleminrichting ingeklemd rijwiel te bevorderen.

5 In een kleminrichting omvatten de klemmiddelen overeenkomstig de uitvinding bij voorkeur koppelmiddelen voor het losbaar koppelen van de crank van een rijwiel met het steunlichaam, welke koppelmiddelen bij meer voorkeur ten opzichte van de zuil kantelbaar zijn om een zich dwars op de 10 langsrichting van de zuil uitstrekkende as.

De mogelijkheid tot kantelen van de koppelmiddelen draagt bij aan een optimale aansluiting van het steunlichaam met de betreffende crank van het rijwiel, en daarmee aan de stabiliteit van een ingeklemd rijwiel.

15 In een voordelige uitvoeringsvorm is de kleminrichting overeenkomstig de uitvinding voorzien van hoogte-instelmiddelen voor het in hoogte instellen van het steunlichaam, zodat het steunlichaam voor ieder in te klemmen rijwiel kan worden ingesteld op een hoogte die voor het 20 betreffende rijwiel resulteert in een optimale stabiliteit.

In een uitvoeringsvorm van de uitvindig heeft de zuil in dwarsdoorsnede een U-vorm en is het steunlichaam in de zuil opgenomen.

Bij voorkeur heeft de zuil in dwarsdoorsnede een U-vorm 25 en is het steunlichaam om een zich door de twee benen van die U-vorm uitstrekkende as kantelbaar opgenomen.

Deze laatste uitvoeringsvorm omvat bijvoorbeeld een in langsrichting van de zuil verplaatsbaar wigvormig lichaam tussen het steunlichaam en het verbindingsbeen van de U-vorm 30 voor het borgen van het steunlichaam tegen kantelen.

De kleminrichting met U-vormige zuil omvat in weer een uitvoeringsvoorbeeld een aan de benen van de U-vorm verankerbaar losbaar koppelelement voor het losbaar koppelen van de crank van een rijwiel met het steunlichaam, welk 35 koppelelement bijvoorbeeld een van schroefmiddelen voorziene starre beugel of een veerconstructie omvat voor het aandrukken respectievelijk het onder veerspanning aandrukken 1003659.

4 van een door die beugel respectievelijk die veerconstructie en een steunlichaam omsloten rijwielcrank op dat steunlichaam.

Voor het in hoogte instellen van het steunlichaam omvat 5 een kleminrichting met een in dwarsdoorsnede U-vormige zuil overeenkomstig de uitvinding bijvoorbeeld ten minste twee in elk van beide benen van de U-vorm op overeenkomstige plaatsen in langsrichting van elkaar gescheiden gaten voor het opnemen van een in een corresponderend gat in het steunlichaam 10 passende pen.

Teneinde een optimale stabiliteit van een in de kleminrichting ingeklemd rijwiel te bevorderen is het steunlichaam in een verticaal geplaatste zuil aan zijn bovenzijde bij voorkeur voorzien van een zich dwars op een 15 kantelas van het steunlichaam uitstrekkende, in hoofdzaak met de omtreksvorm van een trapashuis van een rijwiel corresponderende groef voor het ontvangen van een trapashuis.

Bij meer voorkeur is het steunlichaam in een verticaal geplaatste zuil aan zijn van die zuil afgewende opstaande 20 zijde voorzien van ten minste een zich dwars op een kantelas van het steunlichaam uitstrekkende, in hoofdzaak met de omtreksvorm van een rijwielcrank corresponderende groef voor het ontvangen van een crank.

Het steunlichaam is met voordeel vervaardigd uit 25 kunststof, bijvoorbeeld polytetrafluorethyleen (PTFE) of polyamide (PA).

Een uit kunststof vervaardigd steunlichaam voorkomt beschadigingen aan een in de kleminrichting ingeklemd rijwiel, is op goedkope wijze te produceren en is duurzaam in 30 het gebruik. De kans op beschadigingen van een ingeklemd rijwiel, in het bijzonder van de lak, de bekabeling en de remleidingen daarvan, wordt gereduceerd wanneer het steunlichaam geheel of ten dele is bekleed met rubber of een thermoplastisch elastomeer (TPE).

35 De uitvinding zal in het nu volgende worden toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden, met verwijzing naar bijgevoegde tekeningen.

1 0 0 3 6 5 9 - 5

In de tekeningen tonen:

Fig. 1 een vereenvoudigde schets van een afneembare rijwieldrager voor een auto, voorzien van kleminrichtingen volgens de uitvinding, in perspectivisch aanzicht, 5 Fig. 2a een eerste uitvoeringsvorm van een kleminrichting volgens de uitvinding met een U-vormige zuil, gezien op de gesloten zijde van de U-vorm, in in perspectivisch aanzicht,

Fig. 2b in perspectivisch aanzicht de kleminrichting volgens fig. 2a, gezien op de open zijde van de U-vorm, 10 Fig. 3 in perspectivisch aanzicht een tweede uitvoeringsvorm van een kleminrichting volgens de uitvinding met een U-vormige zuil, gezien op de open zijde van de U-vorm,

Fig. 4 een detail van de kleminrichting van fig. 3 in 15 plofbeeld,

Fig. 5 een detail van de rijwieldrager van fig. 1 in perspectivisch aanzicht, en

Fig. 6 het detail van fig. 5, in de situatie waarin een rijwiel in de rijwieldrager is geplaatst.

20 Hiernavolgend zullen corresponderende onderdelen met dezelfde verwijzingsgetallen worden aangeduid.

Fig. 1 toont een afneembare rijwieldrager 1, die wordt gevormd door een centrale balk 2 aan de achterzijde waarvan zich een dwarsbalk (niet getoond) uitstrekt, en een plateau 4 25 voor het dragen van kleminrichtingen 5a, 5b. Vanuit het plateau 4 strekken zich holle zijarmen 6 uit, waarin instelbare verlengstukken 7 zijn geschoven die elk aan hun vrije uiteinde een wielgoot 8 dragen. De wielgoten 8 zijn kantelbaar om een dwarsas en over een beperkte afstand 30 evemwijdig aan de centrale balk 2 verplaatsbaar. De drager 1 is verder voorzien van middelen 3 om de drager aan de voorzijde 9 van de centrale balk 2 te koppelen met de trekhaak van een auto. Aan de achterzijde van de dwarsbalk is een verlichtingsarmatuur 10 bevestigd, waarin de voor een 35 auto vereiste lichten 11 en een kentekenplaat 12 zijn geïntegreerd. Een eerste rijwiel wordt dwars op de centrale balk 2 op de drager 1 bevestigd door dit rijwiel, terwijl de 1 00 3 ób*.

6 verlengstukken 7 zijn ingeschoven, te laten rusten met zijn trapashuis op de bovenzijde van de voorste kleminrichting 5b, en de naar de achterzijde van de drager 1 gekeerde crank van het rijwiel vervolgens in te klemmen in de kleminrichting 5b.

5 Na inklemmen van het rijwiel kunnen de verlengstukken 7 worden uitgeschoven totdat de kantelbare wielgoten 8 op de respectieve fietswielen stuiken, waarna de verlengstukken 7 met borgschroeven 13 in de zijarmen 6 kunnen worden vastgezet. De wielgoten 8 verlenen extra stabiliteit aan een 10 ingeklemd rijwiel, wat in het bijzonder van nut is wanneer de auto in beweging is, en er dynamische krachten op een ingeklemd rijwiel worden uitgeoefend. Bij toepassing van de kleminrichtingen 5a, 5b in statische situaties, bijvoorbeeld in een fietsenstalling, verlenen de kleminrichtingen 5a, 5b 15 op zich voldoende stabiliteit aan een ingeklemd rijwiel, en kan worden afgezien van toepassing van wielgoten.

Fig. 2a toont de kleminrichting 5a van fig. 1 in detail, met een U-vormige zuil 14, waarin een steunlichaam 15 kantelbaar is opgehangei aan een uitneembare as 16 die zich, 20 afhankelijk van de gewenste hoogte van het steunlichaam 15, door één van twee paren in langsrichting van elkaar gescheiden gaten 17 of 18 in de benen van de U-vorm uitstrekt. De stand van het steunlichaam 15 ten opzichte van de zuil 14 is binnen een bepaald bereik instelbaar met behulp 25 van een in verticale richting verplaatsbare (in streeplijnen weergegeven) wig 19 tussen het steunlichaam 15 en de zuil 14, waarbij de wig 19 tegen de zuil 14 vastgezet kan worden met behulp van een vleugelschroef 21 die zich door een lengtesleuf 20 in de zuil 14 uitstrekt. Het steunlichaam 15 30 is aan zijn bovenzijde voorzien van een zich dwars op de kantelas 16 uitstrekkende groef 22 voor het ontvangen van een trapashuis van een rijwiel, waarbij de vorm van de groef 22 correspondeert met die van een dergelijke trapashuis. Ter voorkoming van beschadigingen aan de lak van het trapashuis, 35 of aan de bekabeling of de remleidingen is de groef 22 bekleed met een kussen 45 van rubber of een thermoplastisch elastomeer (TPE). De figuur toont voorts nog een met een been 1003659.

7 van de U-vorm verbonden opname-element 23, op de betekenis waarvan hieronder zal worden ingegaan.

Fig. 2b toont de kleminrichting 5b van fig. 1 in detail. Deze is identiek aan klemrichting 5a van fig. 2a, geroteerd 5 over een hoek van 180° om zijn langsas. Getoond is hoe het steunlichaam 15 voorts aan zijn van de zuil 14 afgewende zijde voorzien is van zich dwars op de kantelas 16 uitstrekkende groeven 24 voor het ontvangen van een rijwielcrank, waarbij de vorm van de groeven 24 10 correspondeert met die van een dergelijke crank. Een U- vormige beugel 25, waarvan de benen juist om het U-profiel van de zuil 14 vallen, rust met opname-elementen 26 in de daarmee corresponderende opname-elementen 23 aan de benen van het U-profiel, zodat een tegen het steunlichaam 14 in de 15 groeven 24 daarvan rustende crank door de beugel 25 en het steunlichaam 15 wordt omsloten. De koppeling tussen de corresponderende opname-elementen 23 en 26 kan op verschillende wijze zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld als kantelbare koppeling, waarbij de kanteling van de beugel 25 20 wordt bepaald door de kanteling van het steunlichaam 15. Een op dergelijk wijze omsloten crank kan worden gefixeerd met behulp van een schroef 27 in een van schroefdraad voorzien gat in de beugel 25, waarbij de schroef 27 ter voorkoming van beschadigingen aan de crank een niet meedraaiend, 25 bijvoorbeeld met rubber of een TPE bekleed contactplaatje (niet getoond) op de crank drukt.

Fig. 3 toont een tweede uitvoeringsvorm van een kleminrichting 32b volgens de uitvinding met een U-vormige zuil 14, gezien op de open zijde van de U-vorm. De 30 kleminrichting 32b verschilt van de kleminrichtig 5b van fig. 2b, door de aanwezigheid van een klemsluiting 35, in plaats van een U-vormige beugel 25, voor het fixeren van een in de groef 24 rustende rijwielcrank.

Fig. 4 toont in plofbeeld de klemsluiting 35 van fig. 3, 35 met een komvormige knop 36, waarin een as 37 is opgenomen die zich door een paar gaten 38 uitstrekt. Een verende L-vormige beugel 39 is aan een van zijn ene uiteinde 40 om de as 37 1003659.

8 gevormd, en is aan zijn andere uiteinde 41 omgezet. De klemsluiting 35 is met zijn omgezette uiteinde 41 in een sleuf (niet getoond) in een zijde van de zuil 14 bevestigd.

In een tweede paar gaten 42 in de knop 36 is een V-vormige 5 beugel 43 bevestigd, op zodanige wijze dat de punt van de V-vorm om het aseind 23 op de zuil 14 geslagen kan worden, waarna een door steunlichaam 15 en klemsluiting 35 omsloten rijwielcrank gefixeerd kan worden door knop 36 op de beugel 37 te drukken, waarbij de knop 36 om de as 38 draait en de 10 combinatie van beugels 37, 43 wordt gespannen. Een kunststof blokje 44 op de beugel 39 dient ter voorkoming van beschadigingen van de rijwielcrank.

Fig. 5 toont de wielgoot 8 van rijwieldrager 1 van fig. 1 in detail, met een bodemvlak 46 van waaraf zijvlakken 47 15 opstaan. In de zijvlakken 47 zijn uitsparingen 48 gevormd, van waaraf zich wangen 49, die zijn voorzien van gaten 50, neerwaarts uitstrekken. Tussen de wangen 49 is een van corresponderende gaten 51 voorzien verlengstuk 7 van een zijarm 6 van de rijwieldrager 1 opgenomen, waarbij de 20 wielgoot 8 afstand tussen de wangen 49 groter is dan de breedte van het verlengstuk 7. De wielgoot kan volgens een op zich bekende wijze, bijvoorbeeld met een pen (niet getoond) door de gaten 50, 51, aan het verlengstuk worden, waarbij de postitie van de wielgoot 8 ten opzichte van het verlengstuk 7 25 bijvoorbeeld met tussenringen op de pen kan worden ingesteld. De wangen 49 zijn aan hun onderzijde voorzien van sleuven 52.

Fig. 6 toont de wielgoot 8 van fig. 5, welke goot met een pen 54 aan het verlengstuk 7 is bevestigd, in de situatie waarin een wiel 53 van een rijwiel in de goot is geplaatst.

30 Het wiel 53 is in de goot 8 vastgezet met behulp van een band 55 die door de sleuven 52 in de wangen 49, via de uitsparingen 48 over het wiel 53 is geleid, en die is gesloten met een gesp 56.

1003659.

Claims (18)

1. Kleminrichting voor een rijwiel, omvattend een verticaal plaatsbare zuil die is voorzien van klemmiddelen voor het inklemmen van een crank van een rijwiel, met het kenmerk. dat de klemmiddelen een steunlichaam omvatten voor 5 het daarop doen rusten van een trapashuis van een rijwiel en het daartegen doen steunen van een crank van dat rijwiel.

2. Kleminrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het steunlichaam ten opzichte van de zuil kantelbaar is om een zich dwars op de langsrichting van de zuil 10 uitstrekkende as.

3. Kleminrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt door borgmiddelen voor het borgen van het steunlichaam tegen kantelen.

4. Kleminrichting volgens een der conclusies 1-3, met het 15 kenmerk. dat de klemmiddelen koppelmiddelen voor het losbaar koppelen van de crank van een rijwiel met het steunlichaam omvatten.

5. Kleminrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de koppelmiddelen ten opzichte van de zuil kantelbaar 20 zijn om een zich dwars op de langsrichting van de zuil uitstrekkende as.

6. Kleminrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door hoogte-instelmiddelen voor het in hoogte instellen van het steunlichaam.

7. Kleminrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zuil in dwarsdoorsnede een U-vorm heeft en het steunlichaam in de zuil is opgenomen.

8. Kleminrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het steunlichaam om een zich door de twee benen van die

30 U-vorm uitstrekkende as kantelbaar is opgenomen.

9. Kleminrichting volgens conclusie 8, gekenmerkt door een in langsrichting van de zuil verplaatsbaar wigvormig lichaam tussen het steunlichaam en het verbindingsbeen van de U-vorm voor het borgen van het steunlichaam tegen kantelen. 100385".

10. Kleminrichting volgens een der conclusie 7-9, gekenmerkt door een aan de benen van de U-vorm verankerbaar losbaar koppelelement voor het losbaar koppelen van de crank van een rijwiel met het steunlichaam.

11. Kleminrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het koppelelement een starre beugel omvat die is voorzien van schroefmiddelen voor het aandrukken van een door die beugel en het steunlichaam omsloten rijwielcrank op het steunlichaam.

12. Kleminrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het koppelelement een veerconstructie omvat voor het onder veerspanning aandrukken van een door die veerconstructie en het steunlichaam omsloten rijwielcrank op het steunlichaam.

13. Kleminrichting volgens een der conclusies 7-12, gekenmerkt door ten minste twee in elk van beide benen van de U-vorm op overeenkomstige plaatsen in langsrichting van elkaar gescheiden gaten voor het opnemen van een in een corresponderend gat in het steunlichaam passende pen voor het 20 in hoogte instellen van het steunlichaam.

14. Kleminrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk. dat het steunlichaam in een verticaal geplaatste zuil aan zijn bovenzijde is voorzien van een zich dwars op een kantelas van het steunlichaam uitstrekkende, in 25 hoofdzaak met de omtreksvorm van een trapashuis van een rijwiel corresponderende groef voor het ontvangen van een trapashuis.

15. Kleminrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het steunlichaam in een verticaal 30 geplaatste zuil aan zijn van die zuil afgewende opstaande zijde is voorzien van ten minste een zich dwars op een kantelas van het steunlichaam uitstrekkende, in hoofdzaak met de omtreksvorm van een rijwielcrank corresponderende groef voor het ontvangen van een crank.

16. Kleminrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het steunlichaam is vervaardigd uit kunststof. 1003659.

17. Kleminrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk. dat het steunlichaam is vervaardigd uit polytetrafluorethyleen (PTFE).

18. Kleminrichting volgens conclusie 16, met het 5 kenmerk. dat het steunlichaam is vervaardigd uit polyamide (PA) . 1003859.