NL1008962C2 - Draagconstructie voor achterop een voertuig. - Google Patents

Description

Titel: Draagconstructie voor achterop een voertuig.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een draagconstructie voor achterop een voertuig met een steunorgaan en ten opzichte daarvan omhoog in de ruststand en omlaag in de werkstand klapbare dragers, welk 5 steunorgaan op een bolknop van een trekhaak achter het voertuig kan worden aangebracht en daarop kan worden vastgezet.

In dergelijke bekende draagconstructies wordt het steunorgaan op de bolknop vastgezet door gebruik te maken 10 van afzonderlijke hulpstukken die bovendien veelal specifiek gereedschap vereisen.

Het doel van de uitvinding is de draagconstructie in dit opzicht te vereenvoudigen en het gebruik van dergelijke hulpstukken en gereedschap overbodig te maken.

15 Overeenkomstig de uitvinding heeft de draagconstructie, zoals deze in de aanhef is omschreven, daartoe het kenmerk, dat het vastzetten van het steunorgaan op de bolknop geschiedt met behulp van, deel van de draagconstructie uitmakende klemmiddelen, waarvan, nadat 20 het steunorgaan op de bolknop is aangebracht, de klemwerking wordt geëffectueerd door het omlaag klappen van de dragers.

Verder overeenkomstig de uitvinding zijn de klemmiddelen voorzien van een kantelelement, dat draaibaar 25 in het steunorgaan is aangebracht, en van op de dragers aangebrachte, bij voorkeur uit kunststof vervaardigde drukelementen die bij het omlaag klappen van de dragers het kantelelement tegen de bolknop drukken, waarbij op de bolknop een tegendruk wordt uitgeoefend door een deel van 30 het steunorgaan uitmakend, vast aangebracht tegendrukvlak. In het bijzonder heeft het kantelelement een omgevouwen lip en wordt het kantelelement bij aanbrengen van het steunorgaan op de bolknop zodanig verdraait onder invloed van de, door de bolknop op de omgevouwen lip uitgeoefende 1008062 2 druk, dat de drukelementen bij omlaag klappen van de dragers het kantelelement tegen de bolknop klemmen. Om deze klemwerking te versterken is kantelelement voorzien van een veer, in het bijzonder een schotelveer, die bij aanbrengen 5 van het steunorgaan op de bol tegen de bol wordt gedrukt.

Om speling in de scharnierconstructie van de dragers ten opzichte van het steunorgaan en daarmee variaties in de sterkte van de klemwerking van het steunorgaan op een bolknop zo veel mogelijk op te vangen, is overeenkomstig de 10 uitvinding het steunorgaan voorzien van steunelementen, welke bewerkstelligen dat de drukelementen in de werkstand een vrijwel constante druk op het kantelelement uitoefenen.

Om te voorkomen dat een om de bolknop geklemde draagconstructie toch nog om de bolknop heen kan worden 15 gewrikt, kan het kantelelement zijn voorzien van een eerste aangrijpelement voor de hals van de bolknop, terwijl verder het tegendrukvlak kan zijn voorzien van een tweede aangrijpelement voor de hals van de bolknop. Ook kunnen de dragers zijn voorzien van aangrijpelementen, die, wanneer 20 het steunorgaan op de bolknop is aangebracht en de dragers omlaag worden geklapt, onder de bolknop aangrijpen op de hals daarvan. Een bijzondere gunstige uitvoering wordt verkregen wanneer al deze aangrijpelementen aanwezig zijn; immers dan wordt de hals van de bolknop vanaf vier zijden 25 aangegrepen, zodat een wrikken van de om de bolknop geklemde draagconstructie in principe onmogelijk wordt.

Alhoewel de afmetingen van een bolknop van een trekhaak volledig zijn gestandaardiseerd, geldt dit niet voor de hals van de bolknop. In de praktijk doen zich bij 30 verschillende typen variaties voor in de afmetingen van de doorsnede van de hals van de bolknop. De draagconstructie dient echter voor al deze typen geschikt te zijn. Vandaar dat de genoemde aangrijpelementen instelbaar zijn op de afmetingen van de hals van de bolknop. De aangrijpelementen 35 zijn hiertoe bij voorkeur uitgevoerd als stelschroeven.

1 üü 0 3

Voorts zij vermeld dat de draagconstructie kan zijn voorzien van een vergrendelstang om de dragers in de werkstand te fixeren. Verder kan een slot worden aangebracht om te voorkomen dat de draagconstructie van de 5 bolknop kan worden genomen door omhoog klappen van de dragers. Dit slot is bij voorkeur werkzaam op de ve rgrende1stang.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de 10 hand van de bijgaande tekening. In deze tekening toont

Fig. 1 een perspectiefbeeld van de draagconstructie overeenkomstig de uitvinding;

Fig. 2 een onderaanzicht van een deel van deze draagconstructie in de opgeklapte stand; 15 Fig. 3 een onderaanzicht van een deel van deze draagconstructie in de uitgeklapte stand; terwijl in

Fig. 4 op schematische wijze een deel van het steunorgaan, nadat dit om een bolknop is geklemd, is weergegeven.

20

De in de figuren geheel, respectievelijk gedeeltelijk weergegeven draagconstructie omvat een steunorgaan 1 en ten opzichte daarvan omhoog in de ruststand en omlaag in de werkstand klapbare dragers 2 en 3. De dragers 2 en 3 25 zijn elk opgebouwd uit een scharnierplaat 4, respectievelijk 5, en een hiermee vast verbonden draagframe 6, respectievelijk 7. De scharnierplaten 4 en 5 zijn scharnierbaar rond assen 8 en 9 verbonden met het steunorgaan 1. Hiertoe zijn de scharnierplaten 4 en 5 aan 30 beide einden voorzien van lippen 10, door welke lippen scharnierschroeven 11 zijn geleid en vastgezet aan het steunorgaan 1. De draagframes 6 en 7 zijn elk door een tweetal buizen 12 en 13 en een tweetal hiertussen aangebrachte verbindingsstrips 14 en 15 zodanig uitgevoerd 35 dat, wanneer de draagconstructie is vastgezet op de bolknop van een trekhaak achter een voertuig, hierop een of meer 1 0 0 'o & o 2 4 fietsen kunnen afsteunen. De in fig. 1 weergegeven draagconstructie is geschikt voor twee fietsen.

Op het steunorgaan 1 is een staander 16 aangebracht. Nabij het boveneinde daarvan is een dwarsstang 17 in een 5 sleuf 18 op en neer beweegbaar en kan door bijvoorbeeld een vleugelmoer op een gewenste hoogte op de staander 16 worden vastgezet. De dwarsstang 17 heeft nabij de beide uiteinde een bevestigingsstang 19, respectievelijk 20. Nabij de uiteinden van deze bevestigingsstangen bevinden zich 10 bevestigingsmiddelen 21, respectievelijk 22. Met behulp van elk van deze bevestigingsmiddelen kan een respectieve, op de draagframes 6 en 7 afsteunende fiets worden vastgezet.

In fig. 1 zijn de draagframes 6 en 7 voorts voorzien van verlichtingselementen 23 en 24 met een bijbehorende 15 bekabeling 25 met een aansluiting op het steunorgaan 1. Ten behoeve van deze bekabeling is daarvoor in fig 2 een aantal, als kabeldoorvoer dienende ogen 26, 27 en 28 aan de scharnierplaten 4 en 5 aangebracht.

Het steunorgaan 1 is voorzien van een bovenplaat 29, 20 waarop de staander 16 is aangebracht, terwijl aan een van de korte zijden van het steunorgaan, en wel aan de kant waar het steunorgaan om de bolknop kan worden gebracht, een vast aangebracht plaatdeel 30 aanwezig is, welke plaatdeel als tegendrukvlak fungeert bij het vastklemmen van het 25 steunorgaan om de bolknop door het verdraaien van het kantelelement. Het tegendrukvlak 30 heeft een ronde opening of eventueel slechts een ronde verdieping waartegen de bolknop kan worden geklemd. Het tegendrukvlak 30 is voorts voorzien van een aangrijpelement 31 in de vorm van een 30 stelschroef met een concaaf gevormd einddeel dat zodanig is aangebracht dat het concave einddeel om een overeenkomstig deel van de hals van een bolknop kan aangrijpen, zoals is aangegeven in fig. 4.

Het steunorgaan 1 is voorts voorzien van een 35 kantelelement 32, dat door middel van een scharnier-schroef 33 draaibaar is tussen twee aan de lange zijden van het 1 0083 6 2 5 steunorgaan 1 (niet zichtbaar) aangebrachte steunen. Het kantelelement 32 heeft een omgevouwen lip 34, met behulp waarvan, wanneer het steunorgaan op een bolknop wordt aangebracht, het kantelelement zodanig wordt verdraaid, dat 5 dit door nog nader te omschrijven drukelementen tegen de bolknop kan worden gedrukt. De bolknop wordt daarbij tussen het kantelelement 32 en het tegendrukvlak 30 geklemd. Zoals is aangegeven in fig. 4 is in een ronde uitsparing van het kantelelement 32 een schotelveer 42 aangebracht. De 10 klemwerking die door het samenwerken van het kantelelement 32 en het tegendrukvlak 30 wordt verkregen, wordt hierdoor versterkt. Om de gevolgen van het aanbrengen van een uitsparing in het kantelelement op de sterkte van het kantelement op te kunnen vangen, is het kantelement aan de 15 achterzijde voorzien van een verstevigingsribbe 43. Het kantelelement 32 is voorts voorzien van een aangrijpelement 35 in de vorm van een stelschroef met een concaaf gevormd einddeel dat zodanig is aangebracht dat het concave einddeel om een overeenkomstig deel van de hals van een 20 bolknop kan aangrijpen, zoals is aangegeven in fig. 4.

Op de scharnierplaten 4 en 5 zijn, bij voorkeur uit kunststof vervaardigde drukelementen 36, respectievelijk 37 aangebracht. Wanneer de dragers worden uitgeklapt, waarbij de scharnierplaten 4 en 5 in de, in fig. 3 weergegeven 25 verticale stand worden gebracht, dan komen de drukelementen 36 en 37 achter tegen het kantelelement 32 en oefenen hierop een druk uit waardoor, wanneer de draagconstructie op een bolknop is aangebracht, het steunorgaan 1 op deze bolknop wordt vastgeklemd; deze stand is verder weergegeven 30 in fig. 4. Het kantelelement 32 vormt tezamen met de drukelementen 36 en 37 en het tegendrukvlak 30 klemmiddelen voor de bolknop. Omdat, als gevolg van speling in de scharnierschroeven 11, de drukelementen 36, 37 in de werkstand niet altijd met de gewenste druk tegen het 35 kantelelement 32 zullen drukken, zijn op het steunorgaan 1 steunelementen in de vorm van een tweetal ronde blokjes 38 1 008962 6 aangebracht. Deze blokjes maken in de werkstand een nauwkeurige positionering van de drukelementen 36, 37 ten opzichte van het kantelelement 32 mogelijk, zodat een gewenste constante drukuitoefening van de drukelementen 36, 5 37 op het kantelelement kan worden gerealiseerd. Achter de blokjes 38 is ongeveer halverwege de lengte van het steunorgaan 1 een verstevigingsplaats 41 aangebracht.

De genoemde klemmiddelen omvatten, behalve het kantelelement 32 met de drukelementen 36, 37 en het 10 tegendrukvlak 30, voorts een aantal aangrijpelementen, waarvan de aangrijpelementen 31 en 35 hiervoor reeds zijn genoemd. Behalve deze reeds genoemde aangrijpelementen zijn op de scharnierplaten 4, 5 van de respectieve dragers 2, 3 aangrijpelementen 39 aangebracht. Deze aangrijpelementen 15 grijpen, wanneer het steunorgaan op de bolknop is aangebracht en de dragers omlaag worden geklapt, onder de bolknop op de hals daarvan aan. Ook de aangrijpmiddelen 39 zijn weer uitgevoerd als stelschroeven. De instelbaarheid van de aangrijpelementen 31, 35 en 39 is van belang om de 20 draagconstructie geschikt te maken om te worden aangebracht op bolknoppen waarvan de halsdiameter in de praktijk toch nog wel eens kan verschillen, ondanks dat de bolknop zelf qua afmetingen inmiddels volledig is gestandaardiseerd.

Verder zij opgemerkt dat, om te voorkomen dat de 25 dragers 2 en 3 tijdens rijden met het voertuig door schokken of om andere redenen de neiging hebben weer naar de ingeklapte stand te willen gaan, een vergrendeling aanwezig is in de vorm van een vergrendelstang 40, welke scharnierbaar is bevestigd aan het draagframe 7 en kan 30 ingrijpen in het draagframe 6. Deze ingrijping kan zijn voorzien van een slot waardoor onbevoegden de dragers niet omhoog kunnen klappen om de draagconstructie van de bolknop te nemen. Op deze vergrendelstang kan bijvoorbeeld een nummerplaat worden aangebracht.

35 De werking van de draagconstructie is als volgt. De aangrijpelementen 31, 35 en 39 worden eenmalig ingesteld op 1008362 7 de hals van de bolknop die op de trekhaak van het voertuig aanwezig is. Vervolgens wordt de draagconstructie met het steunorgaan 1 over de bolknop aangebracht en hierop vastgeklemd door het omlaag bewegen van de dragers 2 en 3.

5 Daarna wordt de vergrendelstang 40 tussen de beide dragers vastgezet en is de draagconstructie na aansluiting van de bekabeling gereed voor gebruik en kunnen hierop twee fietsen worden geplaatst en vastgezet met behulp van de bevestigingsmiddelen 21.

10 De uitvinding is niet beperkt tot de hier weergegeven uitvoeringsvorm, doch omvat allerlei modificaties hierop, uiteraard voor zover deze vallen binnen de beschermingsomvang van de bijgaande conclusies. Zo is het mogelijk de draagconstructie zodanig uit te 15 voeren dat deze geschikt is voor transport van andere objecten en bagage dan alleen fietsen. De draagconstructie is qua uitvoering ook niet beperkt tot twee fietsen; een smallere draagconstructie voor slechts één fiets is mogelijk; eveneens is een bredere uitvoering voor 20 bijvoorbeeld drie fietsen mogelijk. Voorts zijn allerlei uitvoeringsvormen van de dragers mogelijk.

1 00 898 2

Claims (12)

1. Draagconstructie voor achterop een voertuig met een steunorgaan en ten opzichte daarvan omhoog in de ruststand en omlaag in de werkstand klapbare dragers, welk steunorgaan op een bolknop van een trekhaak achter het 5 voertuig kan worden aangebracht en daarop kan worden vastgezet, met het kenmerk, dat dit vastzetten geschiedt met behulp van, deel van de draagconstructie uitmakende klemmiddelen, waarvan, nadat het steunorgaan op de bolknop is aangebracht, de klemwerking wordt geëffectueerd door het 10 omlaag klappen van de dragers.

2. Draagconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de klemmiddelen zijn voorzien van.een kantelelement, dat beweegbaar in het steunorgaan is aangebracht, en van op de dragers aangebrachte drukelementen die bij het omlaag 15 klappen van de dragers het kantelelement tegen de bolknop drukken, waarbij op de bolknop een tegendruk wordt uitgeoefend door een deel van het steunorgaan uitmakend, vast aangebracht tegendrukvlak.

3. Draagconstructie volgens conclusie 2, met het kenmerk, 20 dat het kantelelement een omgevouwen lip heeft en bij aanbrengen van het steunorgaan op de bolknop zodanig verdraait onder invloed van de, door de bolknop op de omgevouwen lip uitgeoefende druk, dat de drukelementen bij omlaag klappen van de dragers het kantelelement tegen de 25 bolknop klemmen.

4. Draagconstructie volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het kantelelement is voorzien van een veer die bij aanbrengen van het steunorgaan op de bol tegen de bol wordt gedrukt.

5. Draagconstructie volgens een van de conclusies 2-4, met het kenmerk, dat het steunorgaan is voorzien van steunelementen om te bewerkstelligen dat de drukelementen 1008962 in de werkstand een vrijwel constante druk op het kantelelement uitoefenen.

6. Draagconstructie volgens een van de conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de drukelementen zijn vervaardigd uit 5 kunststof.

7. Draagconstructie volgens een van de conclusies 2-6, met het kenmerk, dat het kantelelement is voorzien van een eerste aangrijpelement voor de hals van de bolknop.

8. Draagconstructie volgens een van de conclusies 2-7, 10 met het kenmerk, dat het tegendrukvlak is voorzien van een tweede aangrijpelement voor de hals van de bolknop.

9. Draagconstructie volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dragers zijn voorzien van verdere aangrijpelementen, die, wanneer het steunorgaan 15 op de bolknop is aangebracht en de dragers omlaag worden geklapt, onder de bolknop aangrijpen op de hals daarvan.

10. Draagconstructie volgens een van de conclusies 7-9, met het kenmerk, dat aangrijpelementen instelbaar zijn op de afmetingen van de hals van de bolknop.

11. Draagconstructie volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een vergrendelstang aanwezig is om de dragers in de werkstand te fixeren.

12. Draagconstructie volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een slot aanwezig is om te 25 voorkomen dat de draagconstructie van de bolknop kan worden genomen door omhoog klappen van de dragers. 1008962