NL2028733B1 - Fietsdrager - Google Patents

Fietsdrager Download PDF

Info

Publication number
NL2028733B1
NL2028733B1 NL2028733A NL2028733A NL2028733B1 NL 2028733 B1 NL2028733 B1 NL 2028733B1 NL 2028733 A NL2028733 A NL 2028733A NL 2028733 A NL2028733 A NL 2028733A NL 2028733 B1 NL2028733 B1 NL 2028733B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
bicycle
bicycle carrier
base assembly
arm
frame
Prior art date
Application number
NL2028733A
Other languages
English (en)
Inventor
Heinrich Andres Koehorst Bart
Original Assignee
Indes Holding Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Indes Holding Bv filed Critical Indes Holding Bv
Priority to NL2028733A priority Critical patent/NL2028733B1/nl
Priority to PCT/NL2022/050412 priority patent/WO2023287288A1/en
Priority to EP22743937.9A priority patent/EP4370380A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2028733B1 publication Critical patent/NL2028733B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60RVEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60R9/00Supplementary fittings on vehicle exterior for carrying loads, e.g. luggage, sports gear or the like
    • B60R9/08Supplementary fittings on vehicle exterior for carrying loads, e.g. luggage, sports gear or the like specially adapted for sports gear
    • B60R9/10Supplementary fittings on vehicle exterior for carrying loads, e.g. luggage, sports gear or the like specially adapted for sports gear for cycles

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Fittings On The Vehicle Exterior For Carrying Loads, And Devices For Holding Or Mounting Articles (AREA)

Abstract

Fietsdrager ingericht voor het dragen van ten minste een eerste fiets en een tweede fiets en ingericht om te worden bevestigd aan een achterzijde van een voertuig. De fietsdrager heeft een fietsdragerbasissamenstel met eerste fietsdraagplaats en een tweede fietsdraagplaats. Nabij de voorzijde van het fietsdragerbasissamenstel is een kolom met het fietsdragerbasissamenstel verbonden. Een zwenkarm is met een eerste uiteinde zwenkbaar met de kolom verbonden en heeft een eerste zwenkstand heeft waarin de zwenkarm is weggezwenkt zodat de eerste fietsdraagplaats en een zich daarboven bevindende denkbeeldige eerste frameopneemruimte vrij toegankelijk zijn voor het plaatsen van de eerste fiets, en waarbij de zwenkarm een tweede zwenkstand heeft waarin de zwenkarm over de eerste frameopneemruimte en daarmee over het frame van de eerste fiets heen reikt. [Fig. 7]

Description

P130505NL00 Titel: Fietsdrager
VELD De uitvinding heeft betrekking op een fietsdrager volgens de aanhef van conclusie 1. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een fietsdrager die is ingericht voor het dragen van ten minste een eerste fiets en een tweede fiets en daartoe is voorzien van ten minste een eerste fietsdraagplaats en een tweede fietsdraagplaats. Verticaal boven de eerste fietsdraagplaats strekt zich een denkbeeldige eerste, in hoofdzaak blokvormige frameopneemruimte uit waarin zich, in gebruik, een frame bevindt van een eerste fiets die op de eerste fietsdraagplaats is opgesteld. Verticaal boven de tweede fietsdraagplaats strekt zich een denkbeeldige tweede, in hoofdzaak blokvormige frameopneemruimte wt waarin zich, in gebruik, een frame bevindt van een tweede fiets die op de tweede fietsdraagplaats is opgesteld. Het fietsdragerbasissamenstel heeft een voorzijde die, in gebruik, 1s gericht naar het voertuig, en een achterzijde die, in gebruik, van het voertuig is afgekeerd. Dergelijke fietsdragers worden in het algemeen op de trekhaak van een voertuig, zoals een auto, bevestigd.
ACHTERGROND Figuur 12 uit de onderhavige aanvraag toont figuur 1 uit EP 1 095 820 die betrekking heeft op een bekende fietsdrager. In de betreffende figuur is duidelijk zichtbaar dat met het fietsdragerbasissamenstel een vaste beugel 13 is verbonden die zich, gezien in de rijrichting, bevindt voor de fietsdraagplaatsen, hier uitgevoerd als twee parallelle goten. Aan deze beugel 13 zijn twee armen 14, 15 verzwenkbaar bevestigd die elk zijn voorzien van een framebuisklem. De eerste arm 14 is kort en is bestemd voor bevestiging van een eerste fiets die zich op de voorste fietsdraagplaats bevindt. De tweede arm 15 is langer en is bestemd voor bevestiging van een tweede fiets die zich op de achterste fietsdraagplaats bevindt. De tweede, langere arm 15 moet tijdens montage van de tweede fiets op de fietsdrager door het frame van de eerste fiets worden gevoerd.
Dit is in de praktijk lastig en kan tot beschadiging van de lak van de eerste fiets leiden.
Bovendien kan de eerste fiets pas goed worden vastgezet met de eerste arm 14 nadat de tweede arm 15 door het frame van de eerste fiets is gevoerd.
Zeker bij elektrische fietsen kunnen deze handelingen lastig zijn omdat deze vaak beschikken over relatief dikke framebuizen in vergelijking met conventionele fietsen, bijvoorbeeld omdat daarin een motor en/of accu kan zijn weggewerkt.
Hierdoor belemmert een elektrische fiets op de eerste fietsdraagplaats het doorvoeren van de tweede arm 15 door het frame van de eerste fiets meer.
Bovendien zijn elektrische fietsen relatief zwaar en daardoor lastiger te plaatsen en na het plaatsen lastiger te manipuleren in vergelijking met conventionele fietsen.
Het vereist een aanzienlijke vaardigheid en leercurve van de gebruiker om het plaatsen van twee fietsen op deze bekende drager vlot te kunnen uit voeren.
Andere fietsdragers met soortgelijke vaste U-vormige beugels waaraan bevestigingsarmen waarvan de langste door het frame van de eerste fiets heen moeten reiken zijn bekend ut EP2664497A1 en EP2703224A1. Bij deze bekende fietsdragers is het fietsdragerbasissamenstel voorzien van twee opklapbare vleugels, zodat de fietsdrager tot een compact geheel kan worden samengeklapt.
Figuur 13 wit de onderhavige aanvraag toont figuur 1 uit EP 2 210 779 Al.
Bij deze bekende fietsdrager bevinden zich twee standaarden 20 tussen de twee fietsdraagplaatsen.
Elke standaard 20 is aan een bovenste vrij uiteinde voorzien van een framebuisgrijper.
Om een fiets op de voorste fietsdraagplaats te kunnen opstellen, moeten de beide standaarden 20 eerst van het fietsdragerbasissamenstel worden gedemonteerd omdat, wanneer dit niet zou gebeuren, de eerste fiets over de beide standaarden 20 heen zou moeten worden getild, hetgeen in praktische zin ondoenlijk is.
Na plaatsing van de eerste fiets moeten, terwijl de eerste flets nog niet is gestabiliseerd, de beide standaarden 20 worden bevestigd aan het fietsdragerbasissamenstel. Vervolgens kan aan één van de standaarden 20 de eerste fiets worden bevestigd. Daarna kan een tweede fiets op de tweede fietsdragerplaats worden geplaatst en met een framebuisgrijper van de tweede staander 20 worden gefixeerd. Ook voor deze bekende fietsdrager is een behoorlijke handigheid van de gebruiker vereist, waarbij feitelijk twee personen nodig zijn voor veilige plaatsing en fixatie van de twee fietsen op de fietsdrager.
SAMENVATTING Er bestaat derhalve een behoefte aan een verbeterde fietsdrager die de beschreven nadelen, althans ten dele, opheft. Meer in het bijzonder wordt een fietsdrager beoogd waarbij de plaatsing en fixatie van zowel de eerste fiets als de tweede fiets eenvoudiger zijn dan bij de bekende fietsdragers en door één persoon kunnen worden uitgevoerd.
De uitvinding verschaft daartoe een fietsdrager volgens conclusie 1. Meer in het bijzonder verschaft de uitvinding een fietsdrager van het in de aanhef van conclusie 1 en hierboven beschreven type, die wordt gekenmerkt door een kolom die nabij een voorzijde van het fietsdragerbasissamenstel met het fietsdragerbasissamenstel is verbonden en die in hoofdzaak verticaal is georiënteerd. De eerste en de tweede fietsdraagplaatsen bevinden zich beide aan een naar achteren gerichte zijde van de kolom. Verder wordt de fietsdrager gekenmerkt door een zwenkarm die met een eerste uiteinde rond een rotatiehartlijn zwenkbaar met de kolom is verbonden. De zwenkarm heeft een eerste zwenkstand, waarin de zwenkarm is weg gezwenkt van de eerste frameopneemruimte zodat de eerste fietsdraagplaats en de zich daarboven bevindende denkbeeldige eerste frameopneemruimte vrij toegankelijk zijn voor het plaatsen van de eerste fiets. De zwenkarm heeft een tweede zwenkstand, waarin de zwenkarm over de eerste frameopneemruimte heen reikt.
Het fietsdragerbasissamenstel kan bijvoorbeeld worden vastgemaakt aan een trekhaak van het voertuig. Andere mogelijkheden van bevestiging zijn bijvoorbeeld de in Amerika gebruikelijke trailer hitch.
Omdat de kolom met het fietsdragerbasissamenstel is verbonden nabij de voorzijde daarvan, dat wil zeggen de zijde die in gebruik naar het voertuig is gericht, belemmert de kolom niet het plaatsen van een fiets op de eerste en tweede fietsdraagplaatsen. Doordat de zwenkarm een eerste zwenkstand heeft waarin de zwenkarm is weg gezwenkt van de eerste frameopneemruimte, vormt ook de zwenkarm geen belemmering bij het plaatsen van de eerste fiets op de eerste fietsdraagplaats. Tevens is het mogelijk een op de eerste fietsdraagplaats geplaatste fiets eenvoudig aan de kolom vast te maken. Dit dan bijvoorbeeld door middel van een grijper of een flexibele vertande strip die in een ratelvergrendeling aangrijpt. De fiets kan hiermee goed worden gefixeerd, hetgeen in gebruik belangrijk is.
Na het plaatsen van de eerste fiets op de eerste fietsdraagplaats, kan de tweede fiets op de tweede fietsdraagplaats en in de tweede frameopneemruimte worden geplaatst. Alvorens hiertoe over te gaan, dient de gebruiker de zwenkarm van de eerste zwenkstand naar de tweede zwenkstand te verzwenken. Dat kan eenvoudig worden uitgevoerd omdat de zwenkarm over de eerste frameopneemruimte heen reikt. Bij het verzwenken van de zwenkarm naar de tweede zwenkstand zit de eerste fiets dus niet in de weg en behoeft deze ook niet te worden gemanipuleerd. Het van de eerste zwenkstand naar de tweede zwenkstand verzwenken van de zwenkarm kan plaatsvinden nadat de eerste fiets is gefixeerd aan de kolom en de gebruiker zijn handen dus vrij heeft. Omdat de tweede frameopneemruimte zich ten opzichte van de eerste frameopneemruimte meer richting de achterzijde van het fietsdragerbasissamenstel bevindt, zijn de tweede fietsdraagplaats en de denkbeeldige, tweede frameopneemruimte die zich verticaal boven de tweede fietsdraagplaats bevindt vrij toegankelijk voor het op de tweede fietsdraagplaats plaatsen van een tweede fiets.
Daarbij kan een deel van de zwenkarm dat over de eerste frameopneemruimte heen reikt grenzen aan de tweede frameopneemruimte. De tweede fiets op de tweede fietsdraagplaats kan dan eenvoudig aan dat deel van de zwenkarm worden vastgemaakt zonder dat de eerste fiets het 5 fixeren van de tweede fiets aan het betreffende deel van de zwenkarm op enigerlei wijze belemmert. Net als bij de eerste fiets kan ook de tweede fiets bijvoorbeeld door middel van een grijper of een flexibele vertande strip die in een ratelvergrendeling aangrijpt aan de zwenkarm worden vastgemaakt. Ook de tweede fiets is hiermee goed gefixeerd.
Hoewel de fietsdrager geschikt is voor elk type fiets, is deze in het bijzonder geschikt voor elektrische fietsen, waaronder ook elektrische mountainbikes. Immers, er behoeven bij de fietsdrager volgens de uitvinding geen armen door het frame te worden gestoken waarvoor bij elektrische fietsen als gevolg van de dikke framebuizen waarin accu's of een motor is opgenomen minder ruimte voor beschikbaar is.
Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en zullen hierna aan de hand van een voorbeeld, onder verwijzing naar de figuren, nader worden verduidelijkt.
KORTE FIGUURBESCHRIJVING Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een voorbeeld van de fietsdrager volgens de uitvinding, met ingeklapte vleugels; Figuur 2 toont het voorbeeld van figuur 1 met uitgeklapte vleugels; Figuur 3 toont een zijaanzicht van de voorbeelden van figuur 1 en 2; Figuur 4 toont een zijaanzicht van een voorbeeld van de fietsdrager volgens de uitvinding, met de zwenkarm in de eerste zwenkstand; Figuur 5 toont een achteraanzicht van het voorbeeld van figuur 4; Figuur 6 toont een perspectivisch aanzicht van de voorbeelden van figuur 4 en 5, met een fiets opgesteld op de eerste fietsdraagplaats;
Figuur 7 toont het voorbeeld van figuur 6, met de zwenkarm in de tweede zwenkstand; Figuur 8 toont het voorbeeld van figuur 6 en 7 met tevens een fiets opgesteld op de tweede fietsdraagplaats; Figuur 9 toont een zijaanzicht van een voorbeeld van de fietsdrager volgens de uitvinding, waarbij de vleugels zijn opgeklapt en waarbij de zwenkarm zich in de derde zwenkstand bevindt en het telescopische tweede zwenkarmdeel zich in een ingeschoven stand bevindt; Figuur 10 toont het voorbeeld van figuur 9, met het telescopische tweede zwenkarmdeel in uitgeschoven stand en de steun geroteerd; Figuur 11 toont een perspectivisch aanzicht van het voorbeeld van figuur 9 en 10, waarbij een fiets aan de steun is opgehangen; Figuur 12 een eerste voorbeeld van een fietsdrager volgens de stand der techniek; en Figuur 13.een tweede voorbeeld van een fietsdrager volgens de stand der techniek.
GEDETAILLEERDER FIGUURBESCHRIJVING In de volgende gedetailleerde figuurbeschrijving wordt met behulp van verwijzingscijfers verwezen naar het voorbeeld dat is weergegeven in de figuren. De uitvoeringsvormen die in de gedetailleerde beschrijving worden beschreven zijn echter niet beperkt tot het voorbeeld dat is getoond in de figuren maar kunnen ook op andere wijze zijn uitgevoerd dan getoond in het voorbeeld. De in de gedetailleerde beschrijving beschreven uitvoermgsvormen dienen derhalve ook zonder de verwijzingscijfers te worden gelezen en begrepen. De diverse, hierna te beschrijven uitvoeringsvormen kunnen in combinatie met elkaar of onafhankelijk van elkaar worden toegepast. In meest algemene zin verschaft de uitvinding een fietsdrager 10 die is ingericht voor het dragen van ten minste een eerste fiets 90 en een tweede fiets 90. De fietsdrager 10 omvat een fietsdragerbasissamenstel 12 dat is ingericht om te worden bevestigd aan een achterzijde van een voertuig. Het fietsdragerbasissamenstel 12 is voorzien van ten minste een eerste fietsdraagplaats 14 en een tweede fietsdraagplaats 18. Verticaal boven de eerste fietsdraagplaats 14 strekt zich een denkbeeldige eerste, in hoofdzaak blokvormige frameopneemruimte 16 (zie Fig. 4) uit waarin zich een frame bevindt van een eerste fiets 90 die op de eerste fietsdraagplaats 14 is opgesteld. Verticaal boven de tweede fietsdraagplaats 18 strekt zich een denkbeeldige tweede, in hoofdzaak blokvormige frameopneemruimte 20 uit waarin zich een frame bevindt van een tweede fiets 90’ die op de tweede fietsdraagplaats 18 is opgesteld. Het fietsdragerbasissamenstel 12 heeft een voorzijde 28 die, in gebruik, 1s gericht naar het voertuig. Het fietsdragerbasissamenstel 12 heeft een achterzijde 48 die, in gebruik, van het voertuig is afgekeerd.
De denkbeeldige blokvormige frameopneemruimtes 16, 18 zijn zodanig gedimensioneerd dat daardoor het gehele frame van een fiets 90, 90° wordt omvat. De bovenzijden van de denkbeeldige blokvormige frameopneemruimtes 16, 18 bevinden zich direct boven het hoogste deel van het frame van de betreffende fiets 90, 90’.
Zoals duidelijk zichtbaar is in de figuren zijn de eerste en de tweede fietsdraagplaatsen 14, 18, gezien in rijrichting van het voertuig waarop de fietsdrager 10 is gemonteerd, achter elkaar gepositioneerd.
De fietsdrager 10 is verder voorzien van een kolom 26 die nabij de voorzijde 28 van het fietsdragerbasissamenstel 12 is verbonden met het fietsdragerbasissamenstel 12 en die in hoofdzaak verticaal is georiënteerd. De eerste 14 en de tweede 18 fietsdraagplaatsen bevinden zich een naar achteren gerichte zijde van de kolom 26.
De fietsdrager 10 omvat tevens een zwenkarm 30 die met een eerste uiteinde 56 rond een rotatiehartlijn 36 zwenkbaar met de kolom 26 is verbonden. De zwenkarm 30 heeft een eerste zwenkstand waarin de zwenkarm 30 is weg gezwenkt van de eerste frameopneemruimte 16 zodat de eerste fietsdraagplaats 18 en de zich daarboven bevindende denkbeeldige eerste frameopneemruimte 16 vrij toegankelijk zijn voor het plaatsen van de eerste fiets 90 op de eerste fietsdraagplaats 18. De zwenkarm 30 heeft een tweede zwenkstand, waarin de zwenkarm 30 over de eerste frameopneemruimte 16 heen reikt.
Een voorbeeld van de fietsdrager 10 wordt getoond in de figuren. Hierin komt de voorzijde 28 van het fietsdragerbasissamenstel 12 overeen met een voorzijde 22 van de fietsdrager 10 en komt de achterzijde 48 van het fietsdragerbasissamenstel 12 overeen met een achterzijde 24 van de fietsdrager 10.
De zwenkarm 30 kan zijn voorzien van een vergrendeling waarmee de zwenkarm 30 in een zwenkstand ten opzichte van de kolom 26 kan worden vastgezet. De vergrendeling kan bijvoorbeeld de zwenkarm 30 in de eerste zwenkstand en in de tweede zwenkstand vastzetten.
De overige effecten en voordelen van de fietsdrager 10 zijn reeds in de samenvatting beschreven en deze effecten en voordelen worden hier door aanhaling geacht te zijn ingevoegd.
In een uitvoermgsvorm, zoals goed te zien is in de figuren 4-7, kan de zwenkarm 30 zijn voorzien van een eerste zwenkarmdeel 32 en een tweede zwenkarmdeel 34. In de tweede zwenkstand, waarvan een voorbeeld is getoond in figuur 7, strekt het eerste zwenkarmdeel 32 zich boven de eerste frameopneemruimte 16 uit en strekt het tweede zwenkarmdeel 34 zich in hoofdzaak verticaal tussen de eerste 16 en de tweede 20 frameopneemruimtes uit.
De kolom 26 en de zwenkarm 30 hebben hiermee een U-vorm die over de eerste frameopneemruimte 16 heen reikt, waarbij de kolom 26 en het tweede zwenkarmdeel 34 zich aan tegenovergestelde zijdes van de eerste frameopneemruimte 16 bevinden. Alhoewel in de figuren het eerste zwenkarmdeel 32 en het tweede zwenkarmdeel 34 duidelijk als twee van elkaar te onderscheiden delen zijn uitgevoerd, kunnen de delen ook continu in elkaar overlopen, via een gebogen overgang.
Aldus kan een echte U-vorm worden verkregen.
Van belang is met name dat het eerste zwenkarmdeel 32 van de zwenkarm 30 zich boven de eerste frameopneemruimte 16 uitstrekt en dat het tweede zwenkarmdeel 34 zich in hoofdzaak verticaal tussen de eerste en de tweede frameopneemruimtes 16, resp 20 uitstrekt.
Wanneer de zwenkarm 30 zich in de eerste zwenkstand (Fign. 4-6) bevindt, kan de eerste fiets 90 op de eerste fietsdraagplaats 14 eenvoudig aan de kolom 26 worden vastgemaakt om zo gefixeerd te zijn voor transport.
Na het neerklappen van de zwenkarm 30 in de tweede zwenkstand (Fign. 7 en 8) kan de tweede fiets 90’ op de tweede fietsdraagplaats 18 worden geplaatst en eenvoudig aan het tweede zwenkarmdeel 34 worden vastgemaakt om zo gefixeerd te zijn voor transport.
Bij het fixeren van de eerste en de tweede fiets 90 en 90’ aan respectievelijk de kolom 26 en het tweede zwenkarmdeel 34 behoeft de gebruiker geen ingewikkelde handelingen te verrichten om bijvoorbeeld armen van de fietsdrager door het frame van de eerste fiets 90 te voeren, hetgeen het gebruiksgemak en ook de veiligheid ten goede komt.
In een wtvoermgsvorm, kan, in een gemonteerde toestand van de fietsdrager 10, de rotatiehartlijn 36 van de zwenkarm 30 zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekken in een vlak dat loodrecht is gericht op de rijrichting van het voertuig.
De verzwenking van de zwenkarm 30 vindt hierdoor plaats in een verticaal vlak dat zich in de rijrichting uitstrekt.
Echter, in alternatieve uitvoeringen kan de rotatiehartlijn 36 zich ook niet horizontaal uitstrekken, zodat de zwenkarm 30 in een schuin vlak kan worden weggezwenkt.
In een uitvoeringsvorm, zoals goed te zien is in de figuren 4 en 5, is de kolom 26 wtgevoerd als een telescopische kolom, waarbij een eerste deel 40 van de telescopische kolom 26 is verbonden met het fietsdragerbasissamenstel 12. Een tweede deel 42 van de telescopische kolom 26 is uitschuifbaar ten opzichte van het eerste deel 40 en het fietsdragerbasissamenstel 12. De zwenkarm 30 is verbonden met het tweede deel 42 van de telescopische kolom 26. Doordat het tweede deel 42 van de telescopische kolom 26 uitschuifbaar is ten opzichte van het eerste deel 40, is de kolom 26 in lengte instelbaar.
De hoogte van de eerste frameopneemruimte 16 wordt bepaald door de hoogte van het frame van de eerste fiets 90 ter plaatse van de telescopische kolom 26. Omdat de zwenkarm 30 is verbonden met het tweede deel 42 van de telescopische kolom 26 is deze in hoogte verstelbaar, zodat de zwenkarm 30 over de frameopneemruimtes 16 van verschillende hoogtes kan reiken.
Met andere woorden, de positie van de rotatiehartlijn 36 van de zwenkarm 30 kan worden afgestemd op framehoogte van de eerste fiets 90 die op de eerste fietsdraagplaats 18 wordt opgesteld.
De telescopische kolom 26 kan zijn voorzien van een vergrendeling waarmee het tweede deel 42 kan worden vastgezet ten opzichte van het eerste deel 40 van de telescopische kolom 26. De hoogte kan bijvoorbeeld in een aantal discrete stappen worden ingesteld.
Ook een continu variabele hoogte- instelling behoort tot de mogelijkheden.
In een uitvoeringsvorm is de kolom 26 voorzien van een grijper 44 ingericht voor het aangrijpen van het frame van de eerste fiets 90. De grijper 44 kan verschuifbaar met de kolom 26 zijn verbonden.
In combinatie met de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm, kan de grijper 44 verschuifbaar met het tweede deel 42 van de telescopische kolom 26 zijn verbonden.
Bij het aangrijpen van het frame van de eerste fiets 90 kan de grijper 44 om een framebuis van de eerste fiets 90 klemmen.
Een voorbeeld hiervan is getoond in figuur 6. Het frame, en daarmee de eerste fiets 90 is aldus gefixeerd, en de eerste fiets 90 is voor vervoer gezekerd.
In aanvulling op verschuifbaar, kan de grijper 44 ook roteerbaar met de kolom 26 zijn verbonden.
De grijper 44 kan zo in een positie worden gebracht waarop het frame van de eerste fiets 90 is aan te grijpen.
Doordat de grijper 44 in hoogte verstelbaar is, kan een hoogte van de grijper 44 worden afgesteld op een hoogte van het frame, meer in het bijzonder op een hoogte van de framebuis. Doordat de grijper 44 roteerbaar is, kan de grijper 44 worden afgesteld op een hoek die wordt ingesloten door de framebuis en de kolom
26. Op deze wijze is de grijper in staat het frame van elke fiets 90 die op de eerste fietsdraagplaats 14 wordt geplaatst aan te grijpen. In een wtvoermgsvorm, waarvan een voorbeeld is getoond in de figuren 7 en 8, kan ook de zwenkarm 30 zijn voorzien van een grijper 44’ ingericht voor het aangrijpen van een frame van de tweede fiets 90’ die op de tweede fietsdraagplaats 18 is geplaatst. Deze grijper 44’ kan van hetzelfde type zijn als de grijper 44 die is verbonden met de kolom 26. De daar beschreven effecten en voordelen zijn ook van toepassing op de grijper 44’ die is voorzien op de zwenkarm 30. In een uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld is getoond in de figuren 9-11, is de zwenkarm 30 aan een tweede uiteinde 58, tegenover het eerste uiteinde 56, voorzien van een steun 46 die is ingericht voor het dragen van een fiets 90. De zwenkarm 30 heeft een derde zwenkstand waarbij de steun 46, in gebruik, naar achteren uitsteekt tot voorbij een achterzijde 48 van het fietsdragerbasissamenstel 12. De steun 46 kan zijn uitgevoerd als een haak zoals weergegeven in de figuren. Echter, ook een grijper, bijvoorbeeld van het type dat 1s verbonden met de kolom 26 en de zwenkarm 30, zou als steun 46 dienst kunnen doen. Door het toevoegen van de steun 46, kan de fietsdrager 10 worden gebruikt als een werkstandaard. Hiermee kan de fiets 90, 90° worden opgehangen en kunnen er werkzaamheden aan de fiets 90, 90° worden uitgevoerd. De steun 46 kan op een framebuis van de fiets 90 aangrijpen. Doordat de steun 46 naar achter uitsteekt tot voorbij de achterzijde 48 van het fietsdragerbasissamenstel 12, is er ruimte voor de fiets 90 om te hangen en de werkzaamheden aan de fiets 90 uit te voeren.
Doordat de fietsdrager 10 als werkstandaard is te gebruiken, is het niet nodig gebruik te maken van een aparte werkstandaard om werkzaamheden aan de fiets 90 uit te voeren.
Dit is met name handig wanneer een gebruiker onderweg een reparatie wil of moet uitvoeren.
De fiets 90, 90’ kan dan onder gebruikmaking van de fietsdrager 10 worden gerepareerd.
In een uitvoeringsvorm kan het tweede zwenkarmdeel 34 telescopisch zijn wtgevoerd en derhalve twee telescopische delen 52, 54 omvatten.
De steun 46 kan zijn verbonden met een vrij uiteinde van het telescopische tweede zwenkarmdeel 34 teneinde een horizontale afstand tussen de steun 46 en het fietsdragerbasissamenstel 12 te kunnen instellen.
Door het tweede zwenkarmdeel 34 telescopisch uit te voeren, is een lengte van telescopische tweede zwenkarmdeel 34 instelbaar.
De horizontale afstand tussen de steun 46 en het fietsdragerbasissamenstel 12 is daarmee ook instelbaar.
Door deze afstand in te kunnen stellen, is het mogelijk uitstekende delen van een fiets, zoals bijvoorbeeld een trapper op afstand van de achterzijde 48 van het fietsdragerbasissamenstel 12 te positioneren.
Het telescopische tweede zwenkarmdeel 34 kan zijn voorzien van een vergrendeling waarmee de telescopische delen 52, 54 kunnen worden vastgezet en de lengte van het telescopische tweede zwenkarmdeel 34 kan worden ingesteld.
De lengte kan bijvoorbeeld in een aantal discrete stappen worden ingesteld of over een bepaald instelbereik continu worden gevarieerd.
De steun 46 kan rond een steunrotatiehartlijn 62 roteerbaar met de zwenkarm 30 zijn verbonden.
Daarbij kan de steunrotatiehartlijn 62 zich bijvoorbeeld evenwijdig uitstrekken aan een langshartlijn 64 van het tweede zwenkarmdeel 34. Door de steun 46 roteerbaar met de zwenkarm 30 te verbinden, kan de steun 46 worden afgesteld op een hoek die wordt ingesloten een framebuis van de fiets 90, en de horizontaal.
Op deze wijze is de steun 46 in staat de fiets 90 in een positie te ondersteunen die geschikt is om er werkzaamheden aan te verrichten.
In een uitvoeringsvorm kan het fietsdragerbasissamenstel 12 zijn voorzien van een brug 66, een eerste uitklapbare vleugel 68, en een tweede uitklapbare vleugel 74. De eerste uitklapbare vleugel 68 kan daarbij zwenkbaar met de brug 66 zijn verbonden en kan zijn voorzien van een eerste 70 en een tweede 72 wielsteun 72. De tweede uitklapbare vleugel 74 kan ook zwenkbaar met de brug 66 zijn verbonden en kan zijn voorzien van een derde 76 een vierde 78 wielsteun 72. De eerste 70 en de derde 76 wielsteunen bepalen tezamen de eerste fietsdraagplaats 14 en de tweede 72 en de vierde 78 wielsteunen bepalen tezamen de tweede fietsdraagplaats 18. In gebruik kunnen de eerste 68 en tweede 74 uitklapbare vleugel zijn uitgeklapt (zie Fign. 2-6), waarbij zij in hoofdzaak in elkaars verlengde zijn gelegen.
Hierbij vormen de wielsteunen 70, 72, 76, 78 de fietsdraagplaatsen 14, 18. De wielsteunen 70, 72, 76, 78 kunnen zijn voorzien van een spanband voor het zekeren van wielen van de op de fietsdraagplaats 14, 18 geplaatste fiets 90. De spanbanden kunnen bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als flexibele vertande strips die in een ratelmechanisme kunnen worden gefixeerd en in lengte worden versteld voor het aanspannen daarvan.
Wanneer de fietssteun 10 niet wordt gebruikt voor het vervoeren van fietsen 90, 90’, kunnen de uitklapbare vleugels 68, 74 worden ingeklapt (zie Fign. 1, 9, 10, 11). De eerste 68 en tweede 74 vleugel kunnen in een inklappositie naast elkaar zijn gelegen en zich in hoofdzaak evenwijdig uitstrekken.
De fietsdrager 10 heeft dan een compacte vorm, en zal bij opslag minder ruimte innemen dan in uitgeklapte toestand.
In combinatie met de hierboven beschreven steun 46, kunnen in de inklappositie een vrij uiteinde van de eerste vleugel 68 en een vrij uitende van de tweede vleugel 74 de zwenkarm 30 ondersteunen, indien de zwenkarm 30 zich in de derde zwenkpositie bevindt.
Deze ondersteuning vangt een kracht die wordt uitgeoefend door het gewicht van een door de steun 46 gedragen fiets 90 althans ten dele.
In een uitvoeringsvorm 1s het fietsdragerbasissamenstel 12 voorzien van een koppeling die 1s ingericht om te worden bevestigd aan een trekhaak van het voertuig.
Het fietsdragerbasissamenstel kan daarbij worden vastgemaakt aan een trekhaakkogel van het voertuig.
Andere mogelijkheden van bevestiging zijn bijvoorbeeld de in Amerika gebruikelijke trailer hitch.
De uitvinding is niet beperkt tot de in de figuren getoonde voorbeelden.
De hierboven beschreven uitvoeringsvormen kunnen, zoals reeds aangegeven ook anders zijn uitgevoerd dan getoond in de voorbeelden van de figuren.
De beschermingsomvang wordt bepaald door de hierna volgende conclusies waarin de verwijzingscijfers geen beperkende werking hebben.
Legenda 10 — fietsdrager 12 — fietsdragerbasissamenstel 14 — eerste fietsdraagplaats 16 — eerste frameopneemruimte 18 — tweede fietsdraagplaats 20 — tweede frameopneemruimte 22 — voorzijde (van fietsdrager) 24 — achterzijde (van fietsdrager) 26 — kolom 28 — voorzijde (van fietsdragerbasissamenstel) 30 — zwenkarm 32 — eerste zwenkarmdeel 34 — tweede zwenkarmdeel 36 — rotatiehartlijn 40 — eerste deel (van telescopische kolom) 42 — tweede deel (van telescopische kolom) 44 — grijper aan kolom 44 — grijper aan zwenkarm 46 — steun 48 — achterzijde (van fietsdragerbasissamenstel) 52 — eerste deel (van telescopische tweede zwenkarmdeel) 54 — tweede deel (van telescopische tweede zwenkarmdeel) 56 — eerste uiteinde (van zwenkarm) 58 — tweede uiteinde (van zwenkarm) 60 — langshartlijn (van eerste fietsdraagplaats) 62 — steunrotatiehartlijn 64 — langshartlijn (van tweede zwenkarmdeel) 66 — brug
68 — eerste vleugel 70 — eerste wielsteun 72 — tweede wielsteun 74 — tweede vleugel
76 — derde wielsteun 78 — vierde wielsteun 90 — eerste fiets 90’ — tweede fiets

Claims (14)

CONCLUSIES
1. Fietsdrager (10) ingericht voor het dragen van ten minste een eerste fiets (90) en een tweede fiets (90), waarbij de fietsdrager (10) is voorzien van: - een fietsdragerbasissamenstel (12) ingericht om te worden bevestigd aan een achterzijde van een voertuig en voorzien van ten minste een eerste fietsdraagplaats (14) en een tweede fietsdraagplaats (18), waarbij zich verticaal boven de eerste fietsdraagplaats (14) een denkbeeldige eerste, in hoofdzaak blokvormige frameopneemruimte (16) wtstrekt waarin zich een frame bevindt van een eerste fiets (90) die op de eerste fietsdraagplaats (14) is opgesteld, en waarbij zich verticaal boven de tweede fietsdraagplaats (18) een denkbeeldige tweede, in hoofdzaak blokvormige frameopneemruimte (20) uitstrekt waarin zich een frame bevindt van een tweede fiets (90°) die op de tweede fietsdraagplaats (18) is opgesteld, waarbij het fietsdragerbasissamenstel (12) een voorzijde (28) heeft die, in gebruik, is gericht naar het voertuig, waarbij het fietsdragerbasissamenstel (12) een achterzijde (48) heeft die, in gebruik, van het voertuig is afgekeerd; gekenmerkt door - een kolom (26) die nabij de voorzijde (28) van het fietsdragerbasissamenstel (12) is verbonden met het fietsdragerbasissamenstel (12) en die in hoofdzaak verticaal is georiënteerd, en waarbij de eerste (14) en de tweede (18) fietsdraagplaatsen zich beide aan een naar achteren gerichte zijde van de kolom (26) bevinden; en - een zwenkarm (30) die met een eerste uiteinde (56) rond een rotatiehartlijn (36) zwenkbaar met de kolom (26) is verbonden, waarbij de zwenkarm (30) een eerste zwenkstand heeft waarin de zwenkarm (30) is weg gezwenkt van de eerste frameopneemruimte (16) zodat de eerste fietsdraagplaats (18) en de zich daarboven bevindende denkbeeldige eerste frameopneemruimte (16) vrij toegankelijk zijn voor het plaatsen van de eerste fiets (90), en waarbij de zwenkarm (30) een tweede zwenkstand heeft waarin de zwenkarm (30) over de eerste frameopneemruimte (16) heen reikt.
2. De fietsdrager volgens conclusie 1, waarbij de zwenkarm (30) is voorzien van een eerste zwenkarmdeel (32) en een tweede zwenkarmdeel (34), waarbij in de tweede zwenkstand het eerste zwenkarmdeel (32) zich in hoofdzaak boven de eerste frameopneemruimte (16) uitstrekt en waarbij het tweede zwenkarmdeel (34) zich in hoofdzaak verticaal tussen de eerste (16) en de tweede (20) frameopneemruimtes uitstrekt.
3. De fietsdrager volgens conclusie 1 of 2, waarbij in gemonteerde toestand van de fietsdrager (10) de rotatiehartlijn (36) van de zwenkarm (30) zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekt in een vlak dat loodrecht is gericht op de rijrichting van het voertuig.
4. De fietsdrager volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de kolom (26) 1s uitgevoerd als een telescopische kolom, waarbij een eerste deel (40) van de telescopische kolom (26) is verbonden met het fietsdragerbasissamenstel (12), en waarbij een tweede deel (42) van de telescopische kolom (26) uitschuifbaar is ten opzichte van het eerste deel (40) en het fietsdragerbasissamenstel (12), en waarbij de zwenkarm (30) is verbonden met het tweede deel (42) van de telescopische kolom (26).
5. De fietsdrager volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de kolom (26) 1s voorzien van een grijper (44) die is ingericht voor het aangrijpen van het frame van de eerste fiets (90).
6. De fietsdrager volgens conclusie 5, waarbij de grijper (44) verschuifbaar met de kolom (26) is verbonden.
7. De fietsdrager volgens conclusie 4 en 6, waarbij de grijper (44) verschuifbaar met het tweede deel (42) van de telescopische kolom (26) is verbonden.
8. De fietsdrager volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de zwenkarm (30) is voorzien van een grijper (44°) ingericht voor het aangrijpen van een frame van een tweede fiets (90°) die op de tweede fietsdraagplaats (18) is geplaatst.
9. De fietsdrager volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de zwenkarm (30) aan een tweede uiteinde (58), tegenover het eerste uiteinde (56), 1s voorzien van een steun (46) ingericht voor het dragen van een fiets (90), waarbij de zwenkarm (30) een derde zwenkstand heeft waarbij de steun (46), in gebruik, naar achteren uitsteekt tot voorbij een achterzijde (48) van het fietsdragerbasissamenstel (12).
10. De fietsdrager volgens de combinatie van conclusies 2 en 9, waarbij het tweede zwenkarm deel (34) telescopisch is uitgevoerd, waarbij de steun (46) 1s verbonden met een vrij uiteinde het tweede, telescopische zwenkarmdeel (34) teneinde een horizontale afstand tussen de steun (46) en het fietsdragerbasissamenstel (12) te kunnen instellen.
11. De fietsdrager volgens conclusie 9 of 10, in elk geval afhankelijk van conclusie 2, waarbij de steun (46) rond een steunrotatiehartlijn (62) roteerbaar met het tweede uiteinde (58) van de zwenkarm (30) 1s verbonden.
12. De fietsdrager volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het fietsdragerbasissamenstel (12) 1s voorzien van: - een brug (66);
- een eerste utklapbare vleugel (68) die zwenkbaar met de brug (66) 1s verbonden en is voorzien van een eerste (70) en een tweede (72) wielsteun (72); en - een tweede uitklapbare vleugel (74) die zwenkbaar met de brug (66) 1s verbonden en is voorzien van een derde (76) een vierde (78) wielsteun (72), waarbij de eerste (70) en de derde (76) wielsteunen tezamen de eerste fietsdraagplaats (14) bepalen en waarbij de tweede (72) en de vierde (78) wielsteunen tezamen de tweede fietsdraagplaats (18) bepalen.
13. De fietsdrager volgens conclusie 12, in combinatie met één van de conclusies 9 - 11, waarbij de eerste (68) en tweede (74) vleugel een inklappositie hebben waarin de eerste (68) en tweede (74) uitklapbare vleugel naast elkaar zijn gelegen en zich in hoofdzaak evenwijdig utstrekken, waarbij in de inklappositie een vrij uiteinde van de eerste vleugel (68) en een vrij uitende van de tweede vleugel (74) de zwenkarm (30) ondersteunen, indien de zwenkarm (30) zich in de derde zwenkpositie bevindt.
14. De fietsdrager volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het fietsdragerbasissamenstel (12) 1s voorzien van een koppeling die is ingericht om te worden bevestigd aan een trekhaak van het voertuig.
NL2028733A 2021-07-15 2021-07-15 Fietsdrager NL2028733B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2028733A NL2028733B1 (nl) 2021-07-15 2021-07-15 Fietsdrager
PCT/NL2022/050412 WO2023287288A1 (en) 2021-07-15 2022-07-14 Bicycle carrier
EP22743937.9A EP4370380A1 (en) 2021-07-15 2022-07-14 Bicycle carrier

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2028733A NL2028733B1 (nl) 2021-07-15 2021-07-15 Fietsdrager

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2028733B1 true NL2028733B1 (nl) 2023-01-20

Family

ID=77317385

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2028733A NL2028733B1 (nl) 2021-07-15 2021-07-15 Fietsdrager

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP4370380A1 (nl)
NL (1) NL2028733B1 (nl)
WO (1) WO2023287288A1 (nl)

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1095820A1 (en) 1999-10-25 2001-05-02 Industri AB Thule Cargo carrier
EP2210779A1 (en) 2009-01-23 2010-07-28 Twinny Load B.V. i.o. Cycle carrier having a resiliently connected clamp standard
JP2011225061A (ja) * 2010-04-16 2011-11-10 Car Mate Mfg Co Ltd 自転車用キャリア
EP2664497A1 (en) 2012-05-18 2013-11-20 Thule Sweden AB Load carrier for a vehicle
EP2703224A1 (en) 2012-08-28 2014-03-05 Thule Sweden AB Load carrier for a vehicle
EP3339103A1 (en) * 2016-12-21 2018-06-27 Mont Blanc Industri AB Bike retaining device
US10046712B1 (en) * 2015-09-15 2018-08-14 John Foley Vehicle bicycle rack

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1008962C2 (nl) * 1998-04-22 1999-10-25 Multa Bedrijven Draagconstructie voor achterop een voertuig.
DE102012103697A1 (de) * 2012-04-26 2013-10-31 I-RACKS GmbH Zusammenklappbarer Lastenträger mit Erweiterungssatz zur Befestigung an einer Anhängerkupplung eines Kraftfahrzeugs

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1095820A1 (en) 1999-10-25 2001-05-02 Industri AB Thule Cargo carrier
EP2210779A1 (en) 2009-01-23 2010-07-28 Twinny Load B.V. i.o. Cycle carrier having a resiliently connected clamp standard
JP2011225061A (ja) * 2010-04-16 2011-11-10 Car Mate Mfg Co Ltd 自転車用キャリア
EP2664497A1 (en) 2012-05-18 2013-11-20 Thule Sweden AB Load carrier for a vehicle
EP2703224A1 (en) 2012-08-28 2014-03-05 Thule Sweden AB Load carrier for a vehicle
US10046712B1 (en) * 2015-09-15 2018-08-14 John Foley Vehicle bicycle rack
EP3339103A1 (en) * 2016-12-21 2018-06-27 Mont Blanc Industri AB Bike retaining device

Also Published As

Publication number Publication date
WO2023287288A1 (en) 2023-01-19
EP4370380A1 (en) 2024-05-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4116341A (en) Device for storing bicycles in a building
US5065921A (en) Bicycle rack for mounting on a van
US5360151A (en) Easy to load vehicle-top carrier for bicycles
US5833074A (en) Fast-loading, protective bicycle rack
US4061257A (en) Car rack for golf carts
US6604606B1 (en) Portable utility stand
US5205700A (en) Load carrying attachment for motor vehicle
US10787130B2 (en) Vehicle mounted bicycle carrier
US10946805B2 (en) Surfboard rack for vehicles
US3972456A (en) Rack for bicycles
US4410116A (en) Adjustable-drop package carrier rack for two-wheel vehicles such as bicycles
US20090120986A1 (en) Pivoting hitch-mountable bicycle carrier
US4976386A (en) Bicycle carrier
US20050087576A1 (en) Deer stand and deer carrier rack for an ATV
US20150329060A1 (en) Bicycle Carrier
US10046712B1 (en) Vehicle bicycle rack
US20080011795A1 (en) Bicycle transport rack
US7143914B2 (en) Latching rack system for vehicles
WO2010064233A1 (en) Car rack
US20040028510A1 (en) Mechanically assisted vehicular roof rack
NL2028733B1 (nl) Fietsdrager
US3256034A (en) Convertible top for bicycle
US3586188A (en) Motorcycle mount for vehicles
CN115697821A (zh) 折叠式车辆挡板组件
US7611035B2 (en) Hitch ski carrier