NL1011191C2

NL1011191C2 - Koppelinrichting.

Info

Publication number: NL1011191C2
Application number: NL1011191A
Authority: NL
Inventors: John Kortleve
Original assignee: John Kortleve
Priority date: 1999-02-02
Filing date: 1999-02-02
Publication date: 2000-08-03
Also published as: WO2000046050A1; AU3082900A

Description

Koppelinrichting.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een koppelinrich-ting voor hot met elkaar koppelen van twee in de verplaatsingsrich-5 ting achter elkaar geplaatste wagens, zoals veilingwagens, omvattende twee in aangebrachte positie in een horizontaal vlak ten opzichte van elkaar scharnierbare koppeldelen, waarbij ten minste een van die koppeldelen van bevestigingsmiddelen voor verbinding met de betreffende wagen is voorzien, waarbij die bevestigingsmiddelen omvatten 10 een, zich in de gebruikspositie in hoofdzaak loodrecht op de rijrichting uitstrekkende bevestigingsstang met een lengte van ten minste 30 cm.

Een dergelijke koppeïinrichting wordt bijvoorbeeld beschreven in het Nederlandse octrooi 1002573 ten name van J. Kortleve. De daar 15 getoonde koppeïinrichting is uitgevoerd voor het koppelen van twee in rijrichting naast elkaar geplaatste wagens. De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een constructie voor het verbinden van twee in rijrichting achter elkaar geplaatste wagens.

De bevestigingsstang in het Nederlandse octrooi 1002573 is 20 voorzien van in de gebruikstoestand zich naar beneden uitstrekkende uitsteeksels die geschoven worden in opnames in de betreffende wagen. Dergelijke opnames zijn aanwezig in bijvoorbeeld veilingwagens. Daarbij is het van groot belang bij het aanbrengen de uitsteeksels van de bevestigingsstang zuiver verticaal te positioneren en gelijk-25 matig te laten zakken in de opnames. In praktijk blijkt dat indien de positie enigszins scheef is, de uitsteeksels in de opnames vastklemmen en niet verder naar beneden zakken. Hetzelfde probleem treedt op bij het verwijderen van de bevestigingsstang. Dit vastkantelen wordt bovendien bevorderd doordat de bevestigingsstang op 30 enige afstand van de uitsteeksels ligt waardoor bij het uitoefenen van verticale kracht op de bevestigingsstang altijd een gering kantelmoment op de uitsteeksels uitgeoefend wordt. Dit betekent in praktijk dat zowel het aanbrengen als het verwijderen van de bevestigingsstang in de opnames van de veilingwagen een precies werkje is 35 waaraan behoorlijk aandacht geschonken moet worden om goede koppeling tussen de wagens tot stand te brengen.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding dit nadeel te vermijden en te voorzien in een koppeïinrichting te gebruiken voor 1011191 2 twee achter elkaar geplaatste wagens.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven inrichting verwezenlijkt doordat die stang nabij elk van de uiteinden van opnamemid-delen voorzien is/ waarbij de ingangen tot die daardoor begrensde 5 opnames ten opzichte van die stang van elkaar weggericht zijn. In tegenstelling tot de eerder beschreven constructie grijpen de opnames volgens de onderhavige uitvinding achter de op een (veiling)wagen aangebrachte verticale staanders. Door bijvoorbeeld het eenvoudig enigszins schuin plaatsen van de betreffende bevestigingsstang 10 kan deze in de ruimte tussen de verticale staanders ingébracht worden en door het vervolgens (door zwaartekracht) laten zakken van de bevestigingsstang, waardoor deze op het horizontale plateau van de veilingwagen komt te rusten, wordt in vergrendeling voorzien doordat de begrenzing van de opnames achter de betreffende staanders grijpt. 15 De scharnierconstructie tussen de beide koppeldelen kan elke in de stand der techniek bekende constructie omvatten. In de meest eenvoudige uitvoering is een pen-gat-constructie mogelijk. Bij een wat meer gecompliceerde constructie kan dit gat aan een zijde naar de omgeving open zijn om eenvoudig loskoppelen mogelijk te maken 20 (Aalsmeer-koppeling).

Vanzelfsprekend kunnen een of beide koppelingsdelen van de hierboven beschreven opnames voorzien worden. Bovendien is het mogelijk de begrenzing van een van de opnames wegklapbaar uit te voeren zodat de bevestigingsstang horizontaal tussen de staanders van de 25 wagen bewogen kan worden waarna terugklappen van de betreffende begrenzing plaatsvindt en het achter de betreffende staander aangrijpen. Dit kan vooral van belang zijn bij het transport van een aantal veilingwagens op elkaar waarbij de afstand tussen de onderste wagen en de daaropvolgende wagen verhoudingsgewijs beperkt is.

30 De uitvinding heeft eveneens betrekking op een samenstel omvat tende twee in de verplaatsingsrichting achter elkaar geplaatste wagens alsmede een daartussen aangebrachte koppelinrichting zoals hierboven beschreven.

Begrepen zal worden dat de opnames aangepast zijn aan de vorm 35 van de betreffende staanders en dat de afstand tussen de opnames vanzelfsprekend aangepast is aan de afstand tussen deze staanders.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van in de tekening afgebeelde uitvoeringsvoorbeelden verduidelijkt worden. Daarbij 1 0 1 1 1 9 ii 3 tonen:

Fig. 1 in perspectivisch aanzicht een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding waarbij een koppelingsdeel met een veilingwagen verbonden is; 5 Fig. 2 de constructie volgens fig. 1 in zijaanzicht verbonden met twee wagens;

Fig. 3 de handeling van het koppelen van een bevestigingsstang aan een wagen;

Fig. 4 een tweede uitvoering van de koppelinrichting volgens de 10 uitvinding in perspectivisch aanzicht;

Fig. 5 een derde uitvoering van de koppelinrichting volgens de uitvinding in perspectivisch aanzicht;

Fig. 6 het aanbrengen van de koppelinrichting volgens fig. 5; en 15 Fig. 7 een verdere uitvoering van een koppelinrichting volgens de uitvinding.

In fig. 1 is de koppelinrichting volgens de uitvinding in het geheel met 1 aangegeven. Deze bestaat uit een koppeldeel 2 en een koppeldeel 3· Koppeldeel 2 is verbonden met (veiling)wagen 17. Deze 20 wagen 17 is voorzien van verticale staanders 19 voor het dragen van de verschillende bladen waarop bijvoorbeeld bloemen en dergelijke getransporteerd kunnen worden. Koppeldeel 2 en meer in het bijzonder bevestigingsstang 11, is nabij de uiteinden daarvan voorzien van plaatvormige delen 13 met een U-vormige opname 12. De ingangen tot 25 de "U" van de beide plaatvormige delen 13 zijn van elkaar gericht. Dat wil zeggen, de bases van de U liggen naar elkaar toegericht.

Koppeldeel 2 is voorzien van twee op afstand liggende lippen voorzien van in lijn liggende gaten 5 waardoorheen een pen 4 (fig.2) aangebracht kan worden voor het vergrendelen van een verbindings-30 stang 7 die als triangel uitgevoerd is en op zijn beurt via dwars-stang 8 scharnierend opgenomen is in oren 9 bevestigd aan bevestigingsstang 10. Bevestigingsstang 10 is eveneens voorzien van plaatvormige delen 13 die een U-vormige opname 12 begrenzen. De rijrichting van de wagens is in fig. 1 met pijl 6 aangegeven. Deze bewer-35 kingsrichting wordt vooral gekozen bij lage snelheden waarbij nauwkeurige sturing van de wagens van belang is. Voor hogere snelheden, waarbij het gevaar van slingeren bestaat, zal de rijrichting juist precies andersom zijn.

1011191 4

In fig. 2 is een en ander in zijaanzicht getoond waarbij bovendien een deel van wagen 18 weergegeven is die eveneens voorzien is van staanders 19 voor het bevestigen van bevestigingsstang 10.

In fig. 3 is getoond hoe bevestigingsstang 11 tussen de staan-5 ders 19 gekanteld wordt. Om het kantelen te vergemakkelijken is het "lijf" van de U-vormige opname afgeschuind uitgevoerd. Dit is in fig. 1 met 16 aangegeven.

In fig. 4 is een variant van de constructie volgens de uitvinding afgebeeld waarbij de verbinding enigszins anders uitgevoerd is.

10 Deze is thans als een simpele pen-gat-verbinding uitgevoerd waarbij de pen met 14 aangegeven is en aangebracht is op bevestigingsstang 11. Voor het overige is de constructie, afgezien van trekstang 15, ongewijzigd.

In fig. 5 is een variant afgebeeld waarbij het kantelen over 15 een aanzienlijke hoek zoals getoond in fig. 3 niet langer noodzakelijk is. De gehele koppelingsinrichting is daar met 21 aangegeven. Bevestigingsstang 10 is thans van een op enigszins andere wijze uitgevoerde opname 22 voorzien. Zoals duidelijk is, is een omgezet stripdeel 23 bevestigd aan stang 10.

20 Aan de andere zijde is de bevestigingsstang 10 van een opname 22 voorzien waarvan een begrenzing door een grendel 25 gevormd wordt die met behulp van een hefboom 26 wegklapbaar is. Hefboom 26 en grendel 25 zijn verbonden via een in een bus 24 opgenomen pen. 'In Fig. 6 wordt zeer schematisch het inbrengen van deze koppeling 21 25 getoond. Het is duidelijk dat bevestigingsstang 10 slechts horizontaal gehouden hoeft te worden, zodat de afstand tussen een bovenliggend voorwerp zoals een verdere (veiling)wagen zeer klein kan zijn. Narotatie in het horizontale valk volgens pijl 20 kan grendel 25 teruggeklapt worden en achter staander 19 aangrijpen.

30 In fig. 7 is een verdere variant getoond waarbij de koppelin- richting in het geheel met 31 aangegeven is. Slechts een deel van de koppelinrichting is getoond, namelijk het deel dat hoort bij bevestigingsstang 11. Deze is thans van een blokkeerlip 33 voorzien. Een dergelijke blokkeerlip 33 kan toegepast worden omdat evenals bij de 35 uitvoering volgens fig. 5 en 6 een opname 32 vrij te geven is door de aanwezigheid van een grendel 36 die via hefboom 37 met draad 34 te bedienen is. Bovendien is een draaggreep 35 aanwezig.

1011191 5

Door het vastpakken van de draaggreep 35 wordt tevens de draad 34 bediend en vindt ontgrendeling plaats waarna door rotatie in het horizontale vlak de bevestigingsstang 11 in zijn positie gebracht kan worden. Daarbij grijpt blokkeerlid 33 onder de horizontale ligger 33 5 van de wagen. Door vervolgens eenvoudigweg de greep los te laten wordt draad 34 ontspannen en valt grendel 36 door het gewicht 36 van deel 37 in de vergrendelde positie achter staander 19.

Uit het hierboven 'gegeven aantal uitvoeringsvormen blijkt dat vele verdere uitvoeringsvarianten voor degenen bekwaam in de stand 10 der techniek eenvoudig te bedenken zijn. Deze worden alle geacht binnen het bereik van de bijgaande conclusies te liggen.

1011191

Claims

1. Koppelinrichting (1, 21, 31) voor het met elkaar koppelen van twee in de verplaatsingsrichting achter elkaar geplaatste wagens (17, 5 18) , zoals veilingwagens, omvattende twee in aangebrachte positie in een horizontaal vlak ten opzichte van elkaar scharnierbare koppelde-len (2, 3), waarbij ten minste een van die koppeldelen van bevestigingsmiddelen voor verbinding met de betreffende wagen is voorzien, waarbij die bevestigingsmiddelen omvatten een, zich in de gebruikspo-10 sitie in hoofdzaak loodrecht op de rijrichting uitstrekkende bevesti-gingsstang (10) met een lengte van ten minste 30 cm, met het kenmerk, dat die stang nabij elk van de uiteinden van opnamemiddelen voorzien is, waarbij de ingangen tot die daardoor begrensde opnames (12, 22, 32) ten opzichte van die stang van elkaar weggericht zijn. 15

2. Koppelinrichting volgens conclusie 1, waarbij die opnamemiddelen zodanig uitgevoerd zijn dat een U-vormige opname begrensd wordt en de benen van die U zich in hoofdzaak evenwijdig aan die bevestigings-stang (10) uitstrekken. 20

3. Koppelinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die opnamemiddelen haakvormige delen omvatten.

4. Koppelinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waar-25 bij van ten minste een opnamemiddel een deel van de begrenzing van de opname op wegklapbare wijze aangebracht is.

5. Samenstel omvattende twee in verplaatsingsrichting achter elkaar geplaatste wagens alsmede een daartussen aangebrachte koppelinrich- 30 ting volgens een van de voorgaande conclusies.

6. Samenstel volgens conclusie 5, waarbij ten minste een van de wagens aan het einde nabij een koppeldeel omvat twee op afstand liggende staanders waarbij de opnamemiddelen elk van die staanders (19) 35 aangrijpen. ******** 1011191