NL7908249A - Aan de zijkant van een tweewielig voertuig zoals een fiets te bevestigen draagorgaan. - Google Patents

Description

t 'i

C

-1- 21027/CV/tl

Aanvrager: W.Shaun Jackson te Ann Arbor en Leslie Eric Bohm te

North Southfield Michigan ,Verenigde Staten van Amerika.

Korte Aanduiding: Aan de zijkant van een tweewielig voertuig zoals een 5 fiets te bevestigen.draagorgaan.

De uitvinding heeft betrekking op een aan de zijkant van een tweewielig voertuig zoals een fiets te bevestigen draagorgaan, dat in het bijzonder aan de zijkant van het voertuig nabij het achterwiel van het •*0 voertuig kan worden aangebracht.

Draagorganen voor fietsen,motorfietsen en dergelijke worden in het algemeen bevestigd aan de bagagedrager met behulp van lussen,veren,met snapwerking werkende organen en dergelijke,met behulp waarvan een omcirkeling van de constructieve delen van de bagagedrager wordt bewerkstelligd. Moeilijkheden, die worden ondervonden bij deze benadering omvat de kwetsbaarheid van de bevestigingsmiddelen ,welke ertoe neigen om te falen indien zij zwaar worden belast, of om los te raken en om verloren te gaan.

De sterkte van een dergelijke bevestigingsmethode wordt ook nadelig beïnvloed door de puntconcentratie van de last,welke eenteiging tot kantelen 20 van de zak of een falen van bevestigingsorganen veroorzaakt. Vele van dergelijke systemen nemen ook verhoudingsgewijs veel plaats in voor het aanbrengen van het draagorgaan hetgeen bijzonder nadelig is,aangezien het draagorgaan kan worden gebruikt als losneembare bagage welke veelvuldig moet worden verwijderd en weer aangebracht tijdens het gebruik,bijvoor-25 beeld tijdens een fietstocht,

Een ander nadeel,dat optreedt bij deze systemen waarbij het draagor-wordt ondersteund met behulp van constructieve delen van de bagagedrager omgevende lussen is dat dit een zekere mate van voorwaartse en achter-- waartse verschuiving en een uit de juiste plaats bewegen van het draagor-50 gaan mogelijk maakt.

Ofschoon ieder dergelijk bevestigingssysteem bij voorkeur zeer sterk moet zijn en in staat moet zijn om zwaar belaste draagorganen te ondersteunen sluiten gewichtsoverwegingen het gebruik van zware bevestigings-componenten uit. Ofschoon draagorganen vaak in paren aan weerszijden van 35 het achterwiel van het voertuig worden aangebracht is het zeer gewenst, dat de draagorganen onafhankelijk van elkaar kunnen worden aangebracht en 7908249 ·* «ft -2- 21027/CV/tl verwijderd om flexibiliteit in het gebruik daarvan te verkrijgen.

Bovendien moet de bagagedrager zelf bij voorkeur zeer stevig zijn ondersteund voor het verkrijgen van zijdelingse of anti-zwaaistabiliteit ten einde neigingen van het draagorgaan om zijdelings te verschuiven bij 5 draaibewegingen indien het draagorgaan zwaarbelast is,op geschikte wijze tegen te gaan.

Een verder gewenst kenmerk van bagagedragers is het gemak waarmede zij kunnen worden aangepast aan tweewielige voertuigen van verschillende afmetingen en vormgevingen opdat geen talrijke modellen voor de bagagedragers 10 noodzakelijk zijn. Het draagorgaan zelf moet flexibel zijn,zodat het zich kan aanpassen aan lasten van verschillende vormgevingen en indien niet in gebruik compact kan worden samengevouwen, terwijl het draagorgaan toch een geschikte vorm moet hebben om een gemakkelijk vulfen en ledigen mogelijk te maken.

15 Het is dan ook een oogmerk van de huidige uitvinding een dergelijk draagorgaan en een bevestigingsopstelling voor het bevestigen van dergelijke draagorganen aan bagagedragers te verkrijgen,waarbij het gebruik van gecompliceerde vastzetorganen of andere bestanddelen niet nodig is en waarbij een gunstige belasting van het draagorgaan kan.worden bereikt.

20 Een verder oogmerk van de huidige uitvinding is het verkrijgen van een dergelijke bevestigingsopstelling welke een nauwkeurige en veilige opstelling van het draagorgaan in de lengterichting van het voertuig ten opzfchte van de bagagedrager mogelijk maakt.

Nog een verder oogmerk van de huidige uitvinding is het verkrijgen 25 van een dergelijke bevestigingsopstelling,waarbij het draagorgaan binnen seconden kan worden bevestigd of verwijderd en waarbij paren draagorganen onafhankelijk van elkaar kunnen worden aangebracht en verwijderd.

Nog een verder oogmerk van de huidige uitvinding is het verkrijgen van een dergelijke bevestigingsopstelling,welke eenvoudig is en licht 30 in gewicht,terwijl een zeer stevige ondersteuning wordt verkregen,die in staat is om zwaar belaste draagorganen te ondersteunen.

Een verder oogmerk van de uitvinding is het verkrijgen van een speciaal ontworpen bagagedrager voor het opnemen van een dergelijke aan-brengopstelling en welke aanpasbaar is aan binnen wijde grenzen variëren-35 de frameafmetingen en vormgevingen van tweewielige voertuigen en met behulp waarvan een stabiele ondersteuning voor de draagorganen te ver- 7908249 ♦ ,ψ -3- 21027/CV/tl krijgen is.

Volgens de uitvinding kan dit worden verkregen met behulp van een draagorgaan,dat de vorm inneemt van een althans in hoofdzaak rechthoekige zak met een open bovenzijde en een stijf verstijvingsframe aan zijn 5 achterzijde. Een U-vormige staaf is met zijn twee uiteinden scharnierend ondersteund aan punten aan weerszijden van het verstijvingsframe, midden langs de lengte van het frame ten einde normaal naar voren en omhoog daarvan uit te steken onder een hellingshoek ten opzichte van het frame.

Het centrale gedeelte van de scharnierbare staaf is opgesloten in de 10 bovenste voorrand van de zak,zodat indien de staaf naar buiten uitsteekt de staaf de bovenzijde van de zak in een open wijze ondersteunt . Indien onderworpen aan zijkrachten kan de staaf omhoog draaien voor het voorkomen van beschadiging aan het draagorgaan. Voor opslagdoeleinden kan deze ook omhoog worden gevouwen ten einde evenwijdig te zijn aan het rugframe. De 15 bevestigingsopstelling voor het draagorgaan omvat een langgestrekte staaf, welke zich uitstrekt langs een bovenrand van het draagorgaan en welke staaf is aangepast om te worden opgenomen in een profielsectie,dat hetzij gevormd is op spoorsecties,die zijn bevestigd aan een bestaande bagagedrager of integraal is gevormd in een speciaal gevormd horizontaal bagage-20 drager pfctform voor het verkrijgen van een opschuifbevestiging ,welke de belasting verdeelt over de gehele bovenrand van het draagorgaan. Het bodemgedeelte van het draagorgaan is bevestigd met een weefsellus aan een steun voor het stabiliseren van het onderste gedeelte van het draagorgaan.

De bevestigingsuitvoering is gemakkelijk aanpasbaar aan andere bagagevoor-25 werpen door het bevestigen van een soortgelijke steunstaaf langs een langs-rand van het bagagevoorwerp.

De bagagedrager welke is voorzien van de bevestigingsopstelling omvat een horizontaal platform dat een paar naar achteren uitstekende staafvor-mige organen schuifbaar opneemt waardoor instelbaarheid in lengterichting 30 van het horizontale platform mogelijk is,en door klemorganen,die scharnierend zijn aangebracht op het buiteneinde van iedere naar achteren uitstekende staaf waarbij de bevestiging van het horizontale platform aan binnen ruime grenzen variërende framevormgevingen wordt vergemakkelijkt. Verticale ondersteuning voor het horizontale platform wordt verkregen met 35 behulp van steunorganen voorzien van een aantal schoororganen,welke zich vanaf het horizmtale platform naar beneden uitstrekken naar een bevesti- 7908249 * * -4- 21027/CV/tl gingspunt aan het frame van het tweewielige voertuig,waarbij een stel schoororganen is opgesteld aan weerszijden van het horizontale platform om het achterwiel van het voertuig portaalsgewijs te omgeven. Twee van de schoororganen in ieder stel strekken^uxï van een punt langs de zijkant 5 van het horizontale platform en convergeren tesamen voor het begrenzen van een steunvlak voor het draagorgaan,dat ruwweg, driehoekig in vorm is, terwijl een derde schoororgaan zich uitstrekt van een punt op het horizontale platform,dat vanaf de zijkant van het horizontale platform binnenwaarts is gelegen voor het verkrijgen van een zij of anti-zwaaischoor ter 10 stabilisering van het horizontale platform tegen zijdelingse bewegingen. Het horizontale platform omvat evenwijdig verlopende bovenste en onderste profielsecties,die langs iedere zijde daarvan zijn gevormd,waarbij de bovenste profielsectie de, voorste uitstekende staaforganen opnemen evenals een achterste platformverlengstuk voorzien van een paar staafeinden aan-15 gepast om te worden opgenomen in de bovenste profielsecties tegenover de voorste uitstekende staaforganen.

De onderste profielsecties aan weerszijden zijn aangepast voor het uitvoeren van de opneemfunctie van de staaf van de bevestigingsopstelling van het draagorgaan in overeenstemming met de uitvinding.

20 De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van enige in bijgaande figuren schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeelden van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont in perspectief een fiets met een op een bestaande achterste bagagedrager met behulp van een bevestigingsopstelling volgens de uit-25 vinding aangebracht draagorgaan.

Fig. 2 toont op grotere schaal in perspectief de in fig.l weergegeven bagagedrager en de zak van het draagorgaan gereed om op de bagagedrager te worden aangebracht.

Fig. 3 toont op grotere schaal een doorsnede over fig.2,gezien volgens 30 de lijn 3- 3- in fig.2, terwijl daarbij het draagorgaan op zijn plaats aan de bagagedrager is gekoppeld.

Fig. 4 toont in perspectief een andere uitvoeringsvorm van de spoor-secties,die zijn opgenomen in de in de fig.l - 3 weergegeven bevestigingsopstelling.

35 Fig. 5 toont een deel van een fiets waarop een bagagedrager is aangebracht, die in het bijzonder is aangepast aan de bevestigingsopstelling 7908249 * * -5- 21027/CV/tl van een draagorgaan volgens de uitvinding.

Fig. 6 toont in perspectief de constructie van de in fig.5 afgebeelde bagagedrager waarbij de diverse onderdelen op afstand van elkaar zijn af-gebeeld.

^ Fig. 7 toont op grotere schaal een doorsnede over fig.5jgezien volgens de lijn 7" 7 in fig.5.

Fig. 8 toont in perspectief een draagorgaan volgens de uitvinding gedeeltelijk in aanzicht en gedeeltelijk in doorsnede.

In de figuren 1 - 5 is een versie van de bevestigingsopstelling volgens de uitvinding weergegeven aangepast om te worden toegevoegd aan een bestaande achterste bagagedrager 10,die gebruikelijk is aangebracht op tweewielige voertuigen ,zoals de in fig.l weergegeven fiets 12 waarbij de bagagedrager 10 zich uitstrekt over het achterwiel 14 van de fiets.

De bagagedrager 12 wordt gebruikelijk aan de fiets bevestigd met be-^ hulp van een klem 16,welke een framebuis van de fiets onder het zadel omgeeft, en met behulp van zich naar beneden toe uitstrekkende schoren 18, die in de nabijheid van de as 20 van het achterwÉl aan het frame van de fiets zijn bevestigd. De bagagedrager 10 omvat een horizontaal platform, dat gebruikelijk is vervaardigd uit een gelaste buisconstructie van het in fig.l en 2 weergegeven type.

De bevestigingsopstelling voor het draagorgaan volgens de uitvinding omvat een paar spoorsecties 24 en 26 die aan weerszijden van de bagagedrager 10 zijn aangebracht doordat zij met behulp van banden 28 en 30 aan het horizontale platform 22 van de bagagedrager zijn vastgemaakt. De ban-^ den 28 en 30 zijn gestoken door sleuven 32 en 34 resp. 36 en 38,die zijn aangebracht in de spoorsecties 24 en 26,terwijl de banden vervolgens zijn gevoerd om buisdelen 40 en 42,welke een deel vormen van het horizontale platform 22,een en ander zodanig,dat daarbij de spoorsecties 24 en 26 stevig zijn vastgezet.

30 Velcro delen of andere niet nader weergegeven geschikte tegenhoudor-ganen zijn aangebracht voor het vastzetten van de banden 28 en 30.

Iedere spoorsectie 24 en 26 omvat een profielsectie 44 resp.46 welke zich langs het horizontale plaatform 22 uitstrekt indieijfie spoorsecties 24 en 26 op dit platform zijn aangebracht. Iedere profielsectie 44 en 46 35 omvat een kanaalopening 48 resp.50.

Het draagorgaan 52 volgens de uitvinding bestaat uit een althans in 7908249 «l· ♦ -6- 21027/CV/tl hoofdzaak rechthoekige uit weefsel of dergelijke vervaardigde zak voorzien van een taps verlopende bodem en een rechthoekige bovenzijde welke kan worden afgesloten met behulp van een van een ritssluiting voorziene flap 53, welke zich vanaf de achterste bovenrand van de zak uitstrekt. Een aan 5 de tegenover elkaar gelegen hoeken van de achterrand van de zak bevestigde handgreep 54 maakt het mogelijk om de zak te hanteren indien deze niet aan de fiets is bevestigd. De gehele achterzijde van de zak is uitgevoerd met een vlak verstijvingspaneel 55,dat kan zijn vervaardigd uit aluminium vezelplaat of een soortgelijk een laag gewicht bezittend materiaal.

10 Een uit kunststof vervaardigd staafdeel 56 is met klinknagels of dergelijke vast bevestigd aan de achterzijde van de zak 52 onder de bovenrand daarvan met behulp van een basisconstructie of basisplaat 57. De staaf 56 strekt zich horizontaal uit en is aangepast om in een van de openingen 48 of 50 van de profielsecties te worden geschoven in de lengterichting van 15 deze openingen om het draagorgaan aan de fiets te bevestigen.

Het ondereinde van de achterzijde van de zak draagt een paar horizontaal op afstand van elkaar gelegen uitstekende nagels 58,met behulp waarvan een flexibele band 59,die bij voorkeur is vervaardigd uit rubber, neopreen of dergelijk .materiaal,aan de zak is bevestigd. De band 59 is 20 nabij zijn uiteinden voorzien van een paar sleufvormige gaten 63, die zodanig zijn uitgevoerd,dat zij over de koppen van de nagels 58 kunnen worden geschoven. Met behulp van de band 59 kan het ondereinde van de zak worden vastgezet om het ondereinde van een zich naar beneden uitstrekkende steun 18 van de bagagedrager 10. De onderzijde van de band 59 kan zijn 25 voorzien van een groef voor het beter aangrijpen op de schoorstang 18.De band vormt een tweede orgaan voor het bevestigen van de zak tegen langs-beweging indien deze eenmaal aan de drager is aangebracht.

Een U-vormige openhoud staaf 60 is met zijn einden scharnierend bevestigd aan het voorvlak van het bord 55 nabij de tegenover elkaar gelegen 30 randen van het bord en ongeveer ter hoogte van het midden van het bord. Deze bevestigingen vormen scharnieren 61,welke bij voorkeur zijn gevormd door het omzetten van strippen van het rugmateriaal 55. Het centrale gedeelte van de staaf is opgenomen in een buisvormige huls 62,die is gevormd aan de bovenste voorrand van de zak. Indien de staaf 60 niet aan-35 wezig is zullen krachten,die worden aangebracht op de zak door in de zak gedragen voorwerpen ertoe neigen de zak zijdelings langs zijn stijve ach- 7908249 -7- 21027/CV/tl teroppervlak samen te klappen,waardoor het moeilijk wordt om verdere voorwerpen in de zak te plaatsen of voorwerpen uit de zak te verwijderen. De staaf 60 houdt de zak in een open stand door de naar beneden gerichte trekkrachten,die op de zijkant van de zak onder invloed van belasting 5 worden aangebracht om te zetten in trekkrachten op de bovenste zijranden van de zak. Deze randen tesamen met de zijden van de staaf en de verbindingsdelen van het bord 55 werken als driehoekige steunen voor de zak.

De staaf 60 kan omhoog worden verzwenkt voor het samenvouwen van de zak of indien per ongeluk in zijwaartse richting werkende krachten op de 10 zak worden uitgeoefend.

Het zal duidelijk £jn,dat door deze uitvoering kan worden voldaan aan de oogmerken van de huidige uitvinding daar het gebruikte materiaal minimaal is en op veilige wijze in het systeem wordt samengehouden ,zodat het gevaar van verloren gaan van afzonderlijke onderdelen niet aanwezig is.

15 De ondersteuning voor het gewicht van het draagorgaan 52 en zijn in-houd is langs de gehele lengte van het staafelement 56 zodat de belasting zeer doelmatig wordt verdeeld en de spanning aangebracht op de componenten wordt verminderd tot een verhoudingsgewijs laag niveau,zelfs indien het draagorgaan 52 zwaar belast is.

20 In alternatieve uitvoeringsvormen van het systeem kan de profielsec-tie worden bevestigd aan het draagorgaan,terwijl het staafvormige orgaan aan de bagagedrager kan zijn bevestigd. De combinatie van een vrouwtjes-profielsectie en een mannetjesstaafsectie welke in elkaar grijpen met een langsbeweging zal hieronder verder worden aangeduid als een " langs- 25 schuifvergrendeling".

In fig.4 is een verdere uitvoeringsvoorbeeld van de spoorsecties 24 en 26 weergegeven,waarbij een verdere kanaalopening 73 is aangebracht, welke opening 73 zich uitstrekt langs maar boven de kanaalopening 50 voor het aankoppelen van het draagorgaan,zoals duidelijk zal zijn uit fig.4.

30 Hierdoor wordt de mogelijkheid verkregen om ten opzichte van de spoorsec-tie naar voren en/ of naar achteren uitstekende verlengstaven 75 aan te brengen ter verkrijging van een hogei/Liggende dwarsstaaf 77,welke kan werken als een een last tegenhoudend orgaan voor op het horizontale platform 92 geplaatste voorwerpen.

35 In de fig.5 - 7 is een bagagedrager 76 weergegeven,welk als integraal bestanddeel is voorzien van de bevestigingsopstelling volgens de huidige 7908249 -8- 21027/CV/tl uitvinding en welke bovendien aanpasbaar is aan fietsframe-constructies van in ruime grenzen variërende vormgevingen en afmetingen en welke gekenmerkt wordt door bijzonder stabiele steunschoren welke door een zwaar beladen draagorgaan aangebrachte zijdelingse belastingen weerstaan. De 5 bagagedrager 76 omvat een zich horizontaal uitstrekkend platform 78,dat te plaatsen is boven het achterwiel 14 van de fiets met behulp van steun-middelen 80, welke een verticale ondersteuning voor het horizontale platform 78 geven en met behulp van een paar zich naar voren uitstrekkende verlengstaven 82 en 84,die aan de frameconstructie 86 van de fiets te be-10 vestigen zijn en samenwerken met de steunmiddelen 80 voor het verkrijgen van een veilige opstelling van het horizontale platform 78 op het frame van de fiets.

Het horizontale platform 78 kan zijn vervaardigd als een uit aluminium geextrudeerd orgaan voorzien van een bovenste vlak oppervlak 88 en zich 15 naar beneden toe uitstrekkende zijdelen 90 en 92, die ieder zijn voorzien van kanalen 94, 96 resp.98 en 100. De bovenste kanalen 94 en 98 nemen nabij het vooreinde daarvan een paar zich naar voren uitstrekkende verlengstaven 82 en 84 op,die in de kanalen verschuifbaar zijn voor het verkrijgen van een lengteinstelling van het horizontale platform 78 waarbij de 20 staven naar wens uit te schuiven zijn om een juiste opstelling van het platform 78 ten opzchte van het gesteldeel 86 van de fiets mogelijk te maken. Aan ieder van de zich naar voren uitstrekkende staven 82 en 84 zijn de klemorganen 102 scharnierend bevestigd,zoals is weergegeven voor de staaf 82. De klemorganen 102 zijn vastgezet aan het uiteinde van de staaf 25 82 met behulp van een koppelstuk 87 zodanig dat een verzwenkbare instelling van het klemorgaan mogelijk is voor een juiste opstelling daarvan ten opzichte van het gesteldeel 86 voor een reeks uitvoeringsvormen van fiets -frames.

Bij het andere einde van de kanalen 94 en 98 is een achterste verlog-30 beugel 104 aangebracht,welke beugel is voorzien van einden 106 en 108,die schuifbaar zijn opgenomen in de desbetreffende kanalen 98 en 94 en daarin instelbaar zijn. Zowel de voorste verlengorganen 82 als de einddelen 106 en 108 worden in iedere ingestelde stand · vastgezet met behulp van borg-schroeven 110,die,zoals weergegeven in fig.8, zich dwars door de desbetref-35 fende staven uitstrekken en in ingrijping worden gebracht met de binnenwand van de profielsectie.

7908249 -9- 21027/CV/tl

Het steunorgaan 80 omvat een aantal zich naar beneden toe uitstrelende schoorstaven 112,114,116, 118, 120 en 122. De schoorstaven 112,116 en 120 vormen een schoorstel en de staven 114,118 en 122 vormen een verder schoorstel waarbij ieder schoorstel aan weerszijden van het achterwiel 14 5 van de fiets is gelegen zodat dit achterwiel portaalvormig wordt omsloten.

De schoren 112 en 114 zijn nabij hun boveneinden met elkaar verbonden met behulp van een omhoog uitstrekkend U-vormig deel 124 dat eveneens werkt als een voorste, een last tegenhoudend uitsteeksel. Ieder van de 10 zich naar beneden uitstrekkende schoren 112 en 114 heeft versprongen opgestelde delen 126 en 128,welke de ligging van horizontaal verlopende delen 130 en 132 zodanig bepalen,dat deze passen binnen de onderzijde van het horizontale platformorgaan 78 en aan de onderzijde daarvan zijn bevestigd door lasverbindingen of andere geschikte organen. De schoren 120 en 15 122 hebben soortgelijke versprongen delen 134 en 136 welke de plaats bepalen voor een dwarssectie 138 dat op soortgelijke wijze past binnen het horizontale platformdeel 78 en aan het onderoppervlak daarvan kan worden bevestigd door een lasverbinding of andere geschikte middelen.

De zich naar beneden toe uitstrekken schoorstellen 112, 116, 120 en 20 114, 118 en 122 convergeren bij hun ondereinden en zijn in de punten 140 en 142 aan elkaar gelast. De schoororganen 116 en 118 hebben een zich naar beneden uitstrekkend uitstekend deel 144 en 146,die ieder zijn voorzien van een plat uitgevoerd eindgedeelte 148 resp. 150 waarin een sleuf 152 resp. 154 is gevormd,welke sleuf is aangepast voor het opnemen van 25 een aan het frame van de fiets bevestigde bout 156 ten einde het steunorgaan 80 aan het fietsframe te kunnen bevestigen.

De schoorparen 112 en 120 resp. 114 en 122 vormen ruwweg driehoekige steunvlakken voor het draagorgaan die aan weerszijden van het horizontale platform 78 zijn opgesteld voor het verkrijgen van een zijdelingse onder-30 steuning voor de binnenzijde van hetjflraagorgaan 52. De schoororganen 116 en 118 strekken zich vanaf het horizontale platform 78 naar beneden toe uit vanaf een plaat binnen de zijgedeelten 90 en 92 van het horizontale platform 78 doordat zij zijn gelast aan de dwarssectie 138 van de schoororganen 120 en 122, zoals is weergegeven in fig,6,voor het vormen van een 35 stabilisatie driehoek ten opzichte van het vlak van de bovengenoemde schoorparen. De schoren 116 en 118 weerstaan zo iedere neiging voor het 7908249 -10- 21027/GV/tl samenstel om te zwaaien onder de invloed van draaibewegingen van de fiets indien de draagorganen 52 zwaar belast zijn.

De voorste verlengstaven 82 en 84 maken het mogelijk de bagagedrager-constructie 76 aan te passen aan fietsframes of motorfietsframes van ver-5 schillende afmetingen en vormgevingen-zonder enige noodzaak om de geometrie van de bagagedrager te wijzigen aangezien het horizontale platform 78 kan worden opgesteld in een horizontale stand met verschillende liggingen van het gesteldeel 86. Dit wordt gedaan bij de installatie door eerst de einden 148 en 150 met het frame van het voertuig te verbinden en door 10 daarna de voorste verlengstaven 82 en 84 naar voren te schuiven en de klemorganen 102 te verdraaien naar een voor een goede bevestiging aan de gesteldelen 86 van de fiets geschikte stand.

De uiteindelijke constructie is bijzonder stijf en biedt weerstand aan de in alle richtingen door de draagorganen aangebrachte belastingen,zelfs 15 indien de draagorganen 52 zwaar zijn belast ,mede doordat de schoorstaven 116 en 118 weerstand bieden tegen zwaaibewegingen. Deze aanzienlijke stijfheid is verkregen zonder het gebruik van massieve framedelen of andere bestanddelen ter verkrijging van een een laag gewicht bezittende bagagedrager.

20 7908249

Claims (10)

1. Aan de zijkant van een tweewielig voertuig,zoals een fiets te bevestigen draagorgaan voorzien van een althans in hoofdzaak rechthoekige, uit flexibel materiaal vervaardigde en van een open bovenzijde voorziene zak, van een afdekorgaan,dat is aangepast voor losneembare bevestiging aan de 5 zak ter afsluiting van de bovenzijde van de zak,van een althans in hoofdzaak vlak verstijvingsframe ,dat aan de achterzijde van de zak is bevestigd, van een U- vormig staaforgaan waarvan de uiteinden scharnierend zijn ondersteund bij tegenover elkaar gelegen punten aan de voorzijde van het ver-stijvingsframe ,waarbij deze punten zowel op afstand van de onderzijde als 10 van de bovenzijde van het verstijvingsframe zijn gelegen en een centraal gedeelte van deze staaf is bevestigd aan de voorste bovenzijde van de zak, zodanig dat de staaf kan worden opgesteld in een omhoog en naar voren verlopende héllende stand ten opzichte van het verstijvingsframe om de zak met zijn bovenzijde in een uitgestoken stand te houden,terwijl alternatief de 15 staaf kan worden verdraaid in een stand parallel in lijn met het verstij- · vingsframe voor het samenvouwen van de zak in een gesloten stand,en verder een langgestrekt in lengterichting verschuifbaar orgaan is bevestigd aan de achterzijde van de zak onder en evenwijdig aan de bovenzijde van de zak waarbij dit verschuifbare orgaan is aangepast om in ingrijping te 20 komen met een complementair uitgevoerd bevestigingsorgaan,dat is bevestigd aan de zijkant van het voertuig ter ondersteuning van het draagorgaan op het voertuig in een stand waarin de achterzijde van het draagorgaan aanligt tegen een zijkant van het voertuig.

2. Draagorgaan volgens conclusie l,met het kenmerk,dat het in lengterich-25 ting verschuifbare orgaan dat aan de&chterzijde van de zak is bevestigd een langgestrekte staaf omvat met een convexe dwarsdoorsnede,terwijl het complementaire schuiforgaan dat aan de fiets is bevestigd een profielor-gaan omvat met een concave dwarsdoorsnede complementair aan die van de staaf en aangepast voor het schuivend opnemen van de staaf door een be-30 weging evenwijdig aan de lengteas van het tweewielige voertuig.

3. Draagorgaan volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat hulpbevestigingsorganen zijn bevestigd aan de achterzijde van de zak en aangepast voor het losneembaar bevestigen van de zak aan het voertuig ter voorkoming van een beweging van de zak in de richting van de lengteas van 35 het voertuig.

4. Draagorgaan volgens conclusie 3,met het kenmerk,dat het hulphevestigins- 7908249 -12- 21027/CV/tl orgaan een langgestrekte flexibele band omvat waarvan de einden in op afstand van elkaar gelegen punten aan de achterzijde van de zak zijn bevestigd onder het in lengterichting verschuifbare orgaan,terwijl althans een van de bevestigingspunten van de band losneembaar is,zodat de band 5 kan worden gevoerd door een met het voertuig samenhangende aanvullende steunc ons truc tie ter bevestiging van de achterzijde van de zak aan deze steunconstructie.

5. Draagorgaan volgens conclusie 4,met het kenmerk,dat de langgestrekte band uit elastomeermateriaal is vervaardigd.

6. Draagorgaan volgens conclusie 5,met het kenmerk,dat de langgestrekte band is aangepast om te worden bevestigd aan de achterzijde van de zak door middel van aan het verstijvingsgestel van de zak bevestigde nagels die zich vanaf dit verstijvingsgestel naar achteren toe uitstrekken en complementaire sleuven nabij de uiteinden van de langgestrekte band zijn 15 aangebracht zodanig dat deze sleuven over op de nagels aangebrachte koppen kunnen worden geschoven.

7. Draagorgaan volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat het complementaire schuifelement dat is aangebracht op het voertuig is gevormd op een bagagedrager ,die boven een achterwiel van het voer- 20 tuig is bevestigd.

8. Draagorgaan uitvoering voor een van een achterwiel voorzien tweewielig voertuig zoals een fiets voorzien van een langgestrekte rechthoekige vlakke drager die boven het achterwiel van de fiets is bevestigd met zijn vlak in een althans in hoofdzaak horizontale stand en met zijn langsas 25 evenwijdig aan de langsas van het voertuig,van een langgestrekt* in lengterichting verschuifbaar orgaan dat is gevormd langs een zijrand van de drager, van een een althans in hoofdzaak rechthoekige een open bovenzijde bezittende zak voorzien draagorgaan aan de achterzijde waarvan een stijf gesteldeel is bevestigd aan de zijranden waarvan de uiteinden van een 30 U-vormige staaf scharnierend zijn bevestigd waarbij van deze staaf het centrale gedeelte is bevestigd aan de bovenste voorrand van de zak en van een in lengterichting verschuifbaar orgaan dat complementair is aan het op de zijkant van de drager bevestigde in lengterichting verschuifbare orgaan en dat bevestigd is aan het verstijvingsgestel van het draagorgaan onder 35 en evenwijdig aan de achterste bovenrand van het draagorgaan, een en ander zodanig,dat het draagorgaan aan het voertuig kan worden bevestigd door de 7908249 -13- 21027/CV/tl in lengterichting verschuifbare organsnvan het draagorgaan en het voertuig met elkaar te verbinden door een beweging evenwijdig aan de lengteas van het voertuig.

9. Draagorgaanuitvoeringjvolgens conclusie 8 voorzien van hulpbevesti-5 gingsmiddelen bevestigd aan de achterzijde van het draagorgaan onder het in lengterichting verschuifbare orgaan,waarbij deze hulpbevestigingsmid-delen zijn aangepast om losneembaar in ingrijping te komen met een deel van het voertuig ter bevestiging van het draagorgaan tegen langsbeweging ten opzichte van het voertuig.

10 7908249