NL1027082C1 - Lastdrager. - Google Patents
Lastdrager. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1027082C1 NL1027082C1 NL1027082A NL1027082A NL1027082C1 NL 1027082 C1 NL1027082 C1 NL 1027082C1 NL 1027082 A NL1027082 A NL 1027082A NL 1027082 A NL1027082 A NL 1027082A NL 1027082 C1 NL1027082 C1 NL 1027082C1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- ball
- coupling device
- camshaft
- parts
- locking
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60R—VEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B60R9/00—Supplementary fittings on vehicle exterior for carrying loads, e.g. luggage, sports gear or the like
- B60R9/06—Supplementary fittings on vehicle exterior for carrying loads, e.g. luggage, sports gear or the like at vehicle front or rear
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60R—VEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B60R9/00—Supplementary fittings on vehicle exterior for carrying loads, e.g. luggage, sports gear or the like
- B60R9/08—Supplementary fittings on vehicle exterior for carrying loads, e.g. luggage, sports gear or the like specially adapted for sports gear
- B60R9/10—Supplementary fittings on vehicle exterior for carrying loads, e.g. luggage, sports gear or the like specially adapted for sports gear for cycles
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Fittings On The Vehicle Exterior For Carrying Loads, And Devices For Holding Or Mounting Articles (AREA)
- Polishing Bodies And Polishing Tools (AREA)
Description
Lastdrager
De uitvinding betreft een lastdrager, zoals voor een fietsenrek, voorzien van een koppelingsinrichting ter losneembare bevestiging op een trekhaak met hals en 5 kogel van een voertuig.
Er zijn veel verschillende lastdragers met koppelingsinrichtingen bekend voor het bevestigen van een lastdrager, zoals een fietsenrek, op de trekhaak van een voertuig, zoals een personenauto. Uit de Europese octrooiaanvrage EP0666197 is een lastdrager voor fietsen bekend met een koppelingsinrichting die ondermeer 10 een schuifelement en een schroefelement omvat. Wanneer deze lastdrager met een trekhaak moet worden gekoppeld, dient na het plaatsen van de fietsdrager op de trekhaakkogel allereerst een schuifelement om de hals van de kogel worden geschoven. Om een goede, stabiele, verbinding van de koppelingsinrichting met de kogel te verkrijgen moet voorts een schroefelement of bout worden 15 aangedraaid om een goede omklemming van de kogel te verkrijgen. Deze en andere bekende lastdragers hebben dus het nadeel, dat het aanbrengen van de lastdrager op de trekhaak ingewikkeld en zwaar is en veel handelingen vereist. Veelal moet bij deze bekende lastdragers klemmiddelen wordt aangedraaid of aangeschroefd om een goede en stabiele en verkeersveilige verbinding te ! 20 verkrijgen tussen de lastdrager en de trekhaak, waarbij tijdens het aandraaien van die klemmiddelen de lastdrager moet worden ondersteund.
De uitvinding heeft nu ten doel een koppelingsinrichting te verschaffen waarmee een lastdrager betrouwbaar en snel aan een trekhaak van een voertuig kan worden gekoppeld, zonder dat additionele middelen moeten worden ingeschoven 25 of aangedraaid en waarbij de koppeling en ontkoppeling door een eenvoudige beweging van de lastdrager kan worden uitgevoerd. Daarnaast dient de koppelingsinrichting eenvoudig en goedkoop te produceren en te assembleren te zijn zodat de koppelingsinrichting een zo gering mogelijk aantal eenvoudig te fabriceren onderdelen dient te bevatten.
30 Daartoe omvat volgens de uitvinding de koppelingsinrichting van de lastdrager de volgende delen: 1 0270 82 2 a. een koppelingshuis dat tenminste twee wangdelen omvat welke beide zijn voorzien van een opening ter opname van de uiteinden van een nokkenas, b. een eerste kogelklemorgaan dat zich bevindt tussen de wangdelen van 5 het koppelingshuis en daarmee vast is verbonden, c. een nokkenas welke met zijn uiteinden roteerbaar is bevestigd in openingen in de wangdelen van het koppelingshuis en voorzien is van tenminste een excentrisch gevormd deel ter bekrachtiging van een veerorgaan van een tweede kogelklemorgaan, 10 d. een tweede kogelklemorgaan, dat voorzien van uitsparingen, waarmee het kogelklemorgaan scharnierbaar over de nokkenas in het koppelingshuis tussen de wangdelen is opgesteld, voorts is voorzien van een veerorgaan, e. een hefboom die vast is verbonden met de nokkenas en waarmee deze 15 laatste nokkenas om zijn lengteas kan worden geroteerd, e.e.a. zodanig dat het koppelingshuis met de trekhaak gekoppeld wordt door achtereenvolgens in een eerste stap het geopende koppelingshuis van boven af over de kogel te laten zakken waardoor het tweede kogelklemorgaan om de nokkenas kan roteren vanuit een eerste geopende positie van de 20 koppelingsinrichting, naar een tweede definitieve doorgezette positie van de koppelingsinrichting waarbij het eerste en tweede kogelklemorgaan de kogel aan weerszijden omsluiten en waarbij in een tweede stap door het kantelen van de hefbooom het excentrische deel van de nokkenas in aangrijping komt met het veerorgaan waardoor het tweede kogelklemorgaan naar de kogel toe beweegt en 25 beide kogelklemorganen vervolgens de kogel aan de trekhaak aan weerszijden met grote kracht klemmend omgrijpen.
In een nadere uitvoeringsvorm wordt de hefboom gevormd door twee hefboomdelen en door met die delen vast verbonden drager, en de hefboomdelen 30 aan weerszijden aan de buitenkant van de wangdelen zijn elk vast verbonden met de uiteinden van de nokkenas. Zo wordt op voordelige wijze door gebruik te maken van de drager een lange hefboom verkregen, waarmee eenvoudig een 1 027082 3 groot krachtmoment kan worden overgedragen aan de nokkenas voor het met grote kracht omklemmen van de kogel van de trekhaak.
In het bijzonder neemt, door het verder kantelen van de hefboom, de koppelingsinrichting met drager een derde, doorgekantelde, positie in, waarbij de 5 kogelklemorganen de kogel aan de trekhaak aan weerszijden blijven omgrijpen en aan de lastdrager tijdelijk een naar beneden gerichte kantelpositie verlenen, in het bijzonder om de achterklep van het voertuig vrij van de lastdrager te kunnen openen, waarna de koppelingsinrichting weer in de vorige positie kan worden teruggebracht. De lastdrager behoeft nu niet van de trekhaak te worden 10 afgenomen, wanneer de achterklep van het voertuig moet worden geopend.
Bij voorkeur is het veerorgaan uit een aantal schotelveren samengesteld. Met deze schotelveren kan met behulp van een nokkenas eenvoudig een grote klemkracht worden gegenereerd op de kogelklemorganen.
In het bijzonder heeft het tweede kogelklemorgaan een in hoofdzaak cilindrische 15 vorm, waarbij de uitsparingen ter opname van de nokkenas zich in dwarsdoorsnede diametraal in de cilinderwand bevinden ver afgekeerd van het eerste kogelklemorgaan, welke uitsparingen zich bijvoorkeur bevinden nabij de achterzijde van het tweede kogelklemorgaan, een en ander zodanig dat in de eerste geopende positie van de koppelingsinrichting het tweede kogelklemorgaan 20 met zijn voorzijde naar beneden gericht is. Door deze maatregelen zal de koppelingsinrichting altijd zonder extra handelingen, licht, stabiel en veilig op de trekhaak kunnen worden aangebracht, voorafgaande aan het vastklemmen op de kogel.
Bij voorkeur omvat het excentrisch gevormde deel van de nokkenas een eerste 25 noksegment met een in omtreksrichting toenemende straal ten opzichte van de straal van het niet excentrische deel van de nokkenas als in de tweede gesloten positie van de koppelingsinrichting de klemkracht optreedt op het tweede kogelklemorgaan en een van het eerste segment in een tweede segment overgaand gedeelte met een in omtreksrichting constante straal voor het blijven 30 behouden van dezelfde klemkracht bij het bewegen van de met de hefboom verbonden drager van de tweede positie in de (tijdelijke) derde positie. Door de nok te voorzien van verschillende segmenten kunnen de verschillende 1 0270Ö2 4 handelingen voor het opbrengen, vastklemmen en doorkantelen van de lastdrager gebruikersvriendelijk en veilig worden gecombineerd.
Een nadere uitvoeringsvorm is gekenmerkt doordat de wangdelen van het koppelingshuis zijn uitgevoerd als twee zich hoofdzakelijk evenwijdig uitstrekkende 5 rechte stangen die aan de eerste uiteinden vast verbonden zijn met het eerste kogelklemorgaan en aan de andere uiteinden verbonden zijn door middel van een aanslagorgaan dat in de eerste geopende positie van de koppelingsinrichting voorkomt dat het tweede kogelklemorgaan met zijn voorzijde een geheel naar beneden gerichte positie inneemt. Aldus wordt zorg gedragen dat de 10 koppelinginrichting de juiste koppelingspositie inneemt, zodat, zonder additionele handelingen van de gebruiker altijd eenvoudig en betrouwbaar met de trekhaak kan worden gekoppeld.
In het bijzonder is de koppelingsinrichting voorzien van een vergrendelorgaan dat aangrijpt op de vergrendelmiddelen aangebracht op het koppelingshuis die de 15 stand van de koppelingsinrichting vergrendelt in de tweede, gesloten, positie. Door deze maatregel wordt een zeer verkeersveilige koppeling verkregen, die niet ongewenst kan losraken van de trekhaak, bijvoorbeeld tijdens het rijden.
Bij voorkeur is het vergrendelorgaan een vergrendelstrip die zich uitstrekt tussen uitsparingen voorzien in de beide hefboomdelen, waarbij de uitsparingen zodanig 20 gevormd zijn dat de vergrendelstrip radiaal verplaatsbaar is in de hefboomdelen en dat de vergrendelmiddelen zijn uitgevoerd als twee evenwijdige, bij voorkeur plaatvormige op onderlinge afstand van elkaar evenwijdig met de wangdelen zich uitstrekkende vergrendelwangdelen die aan de achterzijde, zijnde de van de kogelklemorganen afgekeerde zijde, concaaf cirkelvormig zijn met een 25 kromtestraal die overeenkomt met de afstand op de hefboom tussen de uitsparing en de hartlijn van de nokkenas.
In het bijzonder zijn de vergrendelwangdelen aan hun cirkelvormige achterzijde voorzien van een uitsparing voor opname van de vergrendelstrip, waarbij in de eerste geopende positie van de koppelingsinrichting de vergrendelwangdelen de 30 vergrendelstrip tegen de veerkracht in de uiterste positie van de uitsparingen in de hefboomdelen drukken en waarbij in de tweede (vergrendelde) gesloten positie van de koppelingsinrichting de vergrendelstrip door de veerkracht in de uitsparing 1027082 5 van de vergrendelwangdelen wordt gedrukt en de koppelingsinrichting vergrendelt. Zo kan op goedkope en eenvoudige wijze een zeer betrouwbare en veilige vergrendeling worden gevormd uit een gering aantal extra onderdelen.
5 Een nadere uitvoeringsvorm is gekenmerkt doordat dat elk van de vergrendelwangdelen tevens voorzien is van een aanslagvlak dat de hefboomdelen en de daarmee verbonden lastdrager fixeert in de derde positie van de koppelingsinrichting, doordat de vergrendelstrip daarbij steunt op de aanslagvlakken. Met deze maatregelen kan op eenvoudige, goedkope en 10 betrouwbaar wijze het doorkantelmechanisme worden gecombineerd met het vergrendelmechanisme.
Een verdere voordelige uitvoeringsvorm is gekenmerkt doordat de vergrendelwangdelen losmakelijk zijn verbonden met de wangdelen door middel 15 van een eerste opening voor doorvoer van de nokkenas waardoor de vergrendelwangdelen draaibaar zijn ten opzichte van de wangdelen en een tweede verstelbare verbinding met de wangdelen, e.e.a. zodanig dat de vergrendelwangdelen verschillende gekantelde posities kunnen innemen ten opzichte van de wangdelen, zodat de tweede gesloten (vergrendelde) positie van 20 de koppelingsinrichting een verstelling mogelijk maakt van de positie van de lastdrager in het vlak door een horizontale lijn loodrecht op de wielassen van de auto en een loodrechte verticale lijn. Op deze wijze kan eenvoudig de lastdrager verstelbaar worden gemaakt aan de stand van de trekhaak.
Bij voorkeur wordt de tweede verstelbare verbinding tussen de wangdelen en de 25 vergrendelwangdelen gevormd door een bout en moer verbinding door openingen aangebracht in de delen. De gebruiker kan met deze maatregelen zelf makkelijk met standaard gereedschap de stand van de lastdrager aanpassen aan de stand van de trekhaak.
30 Fig. 1 toont een totaalaanzicht van de lastdrager volgens uitvinding,
Fig. 2 toont een perspectivisch bovenaanzicht van het centrale dragerframe met koppelingsinrichting, 1027082 6
Fig. 3 is een perspectivisch aanzicht van de koppelingsinrichting volgens uitvinding voorafgaand aan het aanbrengen op de trekhaak,
Fig. 4 is een perspectivisch aanzicht van de koppelingsinrichting na het aanbrengen op de trekhaak, 5 Fig. 5A is een zijaanzicht van het koppelingshuis,
Fig. 5B is een perspectivisch bovenaanzicht van het koppelingshuis,
Fig. 5C is perspectivisch bovenaanzicht van het koppelingshuis,
Fig. 6A is een bovenaanzicht van de koppelingsinrichting volgens uitvinding voorafgaand aan het aanbrengen op de trekhaak, 10 Fig. 6B is een doorsnede A-A van de koppelingsinrichting van Fig. 6A,
Fig. 7 is een opengewerkt perspectivisch aanzicht van onderdelen van de koppelingsinrichting,
Fig. 8 is een perspectivisch aanzicht van een vergrendelbare en verstelbare uitvoeringsvorm van de koppelingsinrichting, 15 Fig. 9A is een perspectivisch aanzicht van de nokkenas,
Fig. 9B is een doorsnede van de nokkenas van Fig. 9B,
Fig. 10 is een doorsnede A-A van de koppelingsinrichting van Fig. 6A in vergrendelde positie,
Fig. 11A is een bovenaanzicht van de koppelingsinrichting in doorgekantelde 20 derde positie,
Fig. 11B een doorsnede A-A van de koppelingsinrichting van Fig. 11A.
In Fig.1 wordt een totaal aanzicht getoond van de lastdrager volgens uitvinding. In dit uitvoeringsvoorbeeld is de lastdrager uitgevoerd als een 25 fietsdrager 1 voorzien van een centraal dragerframe 2, dragerbuizen 3, lasthouders zoals fietswiel houders 4, lastklemmen zoals fietsframeklemmen 5 en een koppelingsinrichting 10 ter koppeling van de lastdrager op een trekhaak.
In Fig.2 wordt in bovenaanzicht het centrale dragerframe 2 in detail getoond met de koppelingsinrichting 10 in gesloten stand. Een deel van de bovenzijde van 30 de kogel 27 van de trekhaak is nog juist zichtbaar tussen het eerste kogelklemorgaan 14 en het tweede kogelklemorgaan 20. Het centrale dragerframe 2 is in het uitvoeringsvoorbeeld van Fig.2 vast bevestigd aan de hefboomdelen 1027082 7 18a (niet zichtbaar), 18b zodat door het op- en neerkantelen van lastdrager 1 en het centrale dragerframe 2 hefboom 18 meekantelt. In dit uitvoeringsvoorbeeld kan op voordelige wijze de gehele drager als hefboom wordt gebruikt. Desgewenst kan ook het centrale dragerframe aan de wangdelen 12a, 12b worden bevestigd, 5 zodat dan met een aparte hefboom de klemkracht op de kogelklemorganen moet worden aangebracht.
In Fig.3 wordt de koppelingsinrichting 10 van de lastdrager in perspectief nader in detail getoond. Het koppelingshuis 11 omvat in dit uitvoeringsvoorbeeld twee identieke wangdelen 12a, 12b, welke op afstand met elkaar zijn verbonden 10 door middel van eerste kogelklemorgaan 14 en een steunelement 19 (zie Fig.4). Een hefboom is in dit voorbeeld uitgevoerd als twee hefboomdelen 18a en 18b welke aan hun uiteinden zijn verbonden met dwarsverbindingselement 13. Tussen de beide wangdelen van het koppelingshuis is draaibaar om een nokkenas 15 een tweede kogelklemorgaan 20 aangebracht. De nokkenas 15 is roteerbaar 15 aangebracht tussen de wangdelen 12a, 12b doordat de aan weerszijden buiten het tweede kogelklemorgaan 20 uitstekende uiteinden van de nokkenas 15 draaibaar door de cirkelvormige openingen 16a, 16b (zie Fig.5) in de wangdelen 12a, 12b zijn doorgevoerd. Het kogelklemorgaan 20 is vast verbonden met een hefboom, in dit uitvoeringsvoorbeeld door middel van het aanbrengen van niet 20 cirkelvormige omtreksdelen 45 op de uiteinden van de nokkenas 15 welke passen in daarmee overeenkomende niet cirkelvormige openingen 17a, 17b (zie Fig.7) in de hefboomdelen 18a, 18b. Hierdoor zal door het kantelen van de hefboom 18 de nokkenas 15 roteren ten opzichte van het koppelingshuis 11 en tevens ten opzichte van het tweede kogelklemorgaan 20.
25 In Fig.5A,B,C wordt het koppelingshuis nader in detail getoond.
In Fig.5A wordt het koppelingshuis 11 in zijaanzicht getoond met wangdeel 12b en de in het wangdeel voorziene opening 16b voor doorvoer van de nokkenas 15. Voorts is zichtbaar eerste kogelklemorgaan 14 welke vast is verbonden, bijvoorbeeld door lassen, tussen de wangdelen 12a, 12b. Een tweede verbinding 30 tussen de wangdelen wordt gevormd door steunelement 19 die de, van het eerste kogelklemorgaan afgekeerde, uiteinden met elkaar verbindt ter plaatse van het over een hoek omgezette korte rechte deel. Dit heeft als voordeel, zoals later zal 1027082 8 blijken, dat dit steunelement 19 tevens als aanslagorgaan kan dienen voor het tweede kogelklemorgaan 20.
In Fig.5B en 5C wordt het koppelingshuis 11 in perspectief getoond. In Figuur 5B is het kogelvormige vlak 21 te zien voor opname van de kogel 27 van 5 de trekhaak 25. Tevens wordt cilindrisch vlak 22 getoond voor opname van de hals 26 van de trekhaak. De functie van de tevens zichtbare verstelopeningen 23 zal hierna volgend worden uitgelegd.
In Fig.7 wordt tweede koppelingsorgaan 20 nader in detail getoond met cilindervormige veerbushouder 24, schotelveren 28 en borgring 30. De 10 schotelveren zitten tijdens gebruik in de veerbushouder met daarachter de nokkenas 15, welke in de langwerpige uitsparingen 29 is aangebracht welke uitsparingen zich diametraal in de wand van de veerbushouder 24 bevinden. Om axiale verplaatsing van de nokkenas 15 en de met behulp van moeren 48 vast verbonden hefboomdelen 18a,b te voorkomen kan de nokkenas aan elke uiteinde 15 tussen het vergrendelwangdeel 37 en de hefboom 18a zijn voorzien van een ring 47 en klemring 48. (zie Fig.7) Om het roteren van de nokkenas 15 te vergemakkelijken kan ook aan ieder uiteinde een lagerbus 46 over de nokkenas worden geschoven, welke lagerbus zich uitstrekt door opening 44 van het vergrendelwangdeel 37 tot aan uitsparing 29 van veerbushouder 24.
20 In Fig.6A,B wordt in doorsnede getoond hoe tijdens gebruik de verschillende onderdelen van de tweede klembusorgaan 20 zijn samengevoegd. In Fig.6B wordt de koppelingsinrichting 10 getoond voorafgaand aan het koppelen met trekhaak 25. Schotelveren 18 zitten aan de voorzijde of kogelzijde van veerbushouder 24. Achter de schotelveren 28 is nokkenas 15 aangebracht door 25 uitsparingen 29 in de veerbushouder 24. Daar de uitsparingen 29 naar de achterzijde van de veerbushouder 24 open zijn zorgt borgring 30 ervoor dat het tweede kogelklemorgaan 20 niet van de nokkenas 15 kan afschieten. In een alternatieve uitvoeringvorm kunnen de uitsparingen 29 als gesloten openingen worden uitgevoerd zodat de nokkenas 15 door de openingen moet worden 30 geschoven. Het hier beschreven uitvoeringsvoorbeeld heeft als voordeel dat het tweede kogelklemorgaan 20 eenvoudig op de nokkenas kan worden aangebracht en verwijderd met behulp van de borgring 30.
1027082 9
In Fig.9A,B wordt de nokkenas nader in detail getoond met op de nokkenas 15 aangebrachte nok 31. In dit uitvoeringvoorbeeld is de nok 31 uitgevoerd als een radiale verdikking over een deel van de omtrek van de as, maar anders gevormde excentrisch uitstekende delen kunnen ook worden toegepast.
5 Essentieel is dat de nokkenas een omtreksdeel 34 omvat met een kleine straal en een omtreksdeel 32 met een in omtreksrichting toenemende straal, zodat door het verdraaien van de nokkenas 15 om zijn lengteas het segment 32 van de nok 15 met de toenemende straal in aangrijping komt met het veerorgaan, in dit voorbeeld een pakket schotelveren, om zodoende het tweede kogelklemorgaan 20 naar de 10 kogel 27 toe te bewegen en een grote klemkracht te laten uitoefenen. In Fig.9B worden de verschillende segmenten van de nokkenas aangeduid met stippellijnen. Bijvoorkeur zijn de uitsparingen 29 (zie Fig.7) langwerpig van vorm, zodat het tweede kogelklemorgaan 20 kan bewegen tussen de kogel 27 en de nokkenas 15.
15 Aan de hand van de figuren zal navolgend worden getoond hoe de koppelingsinrichting voor koppeling op de trekhaak moet worden geplaatst.
In Fig.3 wordt de koppelingsinrichting in geopende eerste positie getoond vlak boven de trekhaak 25. Om snel en eenvoudig het eerste en tweede kogelklemorgaan 14, 20 aan weerszijden de kogel 27 en hals 26 te laten 20 omsluiten moet het tweede kogelklemorgaan 20 met zijn voorzijde, dat is de zijde nabij de kogel, naar beneden gericht zijn. Op deze wijze is er voldoende ruimte om de kogel op te nemen tussen de wangdelen 12a,12b van het koppelingshuis en tevens zal dan de kogel het tweede kogelklemorgaan 20 naar boven kunnen roteren. In Fig.3 wordt getoond dat wanneer koppelingsinrichting 10 in de richting 25 van pijl A naar beneden wordt verplaatst over de kogel 27 van de trekhaak 25, het tweede kogelklemorgaan 20 zal roteren in de richting van pijl B om de nokkenas 15.
In Fig.4 wordt nu de tweede definitieve positie van de koppelingsinrichting getoond, waarbij de koppelingsinrichting 10 nu nog los hangt op kogel 27 van 30 trekhaak 25. De koppelingsinrichting 10 en de eventueel daarop aangebrachte drager vallen niet van de trekhaak 25 doordat tweede kogelklemorgaan 20 niet verder door kan roteren doordat de onderzijde van het tweede kogelklemorgaan 1027082 10 20 steunt op de hals 26 van de trekhaak. In een tweede stap wordt nu de koppelingsinrichting 10 tot een grote klemmende omgrijping gebracht door de hefboom 18 in de richting van pijl C naar onder te roteren om nokkenas 15 zodat nokkenas 15 in aangrijping komt met de schotelveren.
5 In Fig.6B wordt in doorsnede getoond dat voorafgaand aan het koppelen met de trekhaak tweede kogelklemorgaan 20 met borgring 30 hangt op nokkenas 15 en dat de nok 31 van de nokkenas 15 naar beneden is gericht, doordat de met de nokkenas 15 verbonden hefboom 18 in opwaartse, niet horizontale positie staat. De nok 31 is niet in aangrijping met de schotelveren 29 zodat het tweede 10 kogelklemorgaan 20 heel makkelijk naar boven kan roteren. Het tweede kogelklemorgaan 20 zal, door de achterwaartse plaatsing van de rotatieas 15, altijd een naar beneden rerichte positie gaan innemen. Om te voorkomen dat het tweede kogelklemorgaan 20 geheel met zijn voorzijde naar beneden hangt en niet meer door de kogel in horizontale positie kan worden geroteerd is aanslagorgaan 15 of steunelement 19 aangebracht tussen de beide wangdelen 12a, 12b, waarop de onderzijde van de veerbushouder 24 steunt en zo het tweede kogelklemorgaan in de meest optimale positie houd voor het gemakkelijk omgrijpen van kogel 27.
In Fig.10 wordt in doorsnede de tweede doorgezette positie van de koppelingsinrichting getoond met een in horizontale positie gekantelde hefboom 20 18 en het in aangrijping zijn van de nok 31 met de schotelveren 28. De beide kogelklemorganen 14, 20 oefenen nu een grote klemkracht uit op de kogel 27 van de trekhaak 25 zodat de lastdrager niet kan verschuiven of kantelen over de kogel b.v. als gevolg van erop uitgeoefende krachten tijdens het rijden van het voertuig.
In Fig.8 wordt een verstelbare en vergrendelbare uitvoeringsvorm getoond 25 van koppelingsinrichting 11. De koppelingsinrichting wordt in zijn gesloten positie vergrendeld door een met vergrendelmiddelen samenwerkend vergrendelorgaan , in dit uitvoeringsvoorbeeld een vergrendelstrip 35, welke zich uitstrekt tussen uitsparingen 39a,b aangebracht in hefboomdelen 18a,b, welke strip ter vergrendeling insnapt in vergrendeluitsparing 36 aangebracht in 30 vergrendelwangdelen 37a,b. Deze vergrendelwangdelen 37a,b zijn in dit uitvoeringsvoorbeeld vast bevestigd aan de wangdelen 12a,b en zijn voorzien aan hun achterzijde, zijde de van de kogelklemorganen afgekeerde zij, van concaaf 1027082 11 cirkelvormige uiteinden 40a,b die een kromtestraal hebben die overeenkomt met de afstand op de hefboom tussen de uitsparing 39 in de hefboom 18 en de hartlijn van nokkenas 15. Met vergrendelstrip 35 is verbonden vergrendelpen 38 die door middel van een niet in de figuur getoond verend element in de richting van 5 het tweede kogelklemorgaan 20 wordt gedrukt.
In Fig.8 wordt de geopende positie van de koppelingsinrichting 11 getoond waarbij de cirkelvormige uiteinden 40a,b de vergrendelstrip 35 in zijn achterste positie houden in de uitsparingen 39a,b in de hefboomdelen 18a,b.
Wanneer nu de koppelingsinrichting 11 in zijn tweede positie wordt vastgeklemd 10 op de kogel door middel van het naar beneden kantelen van de hefboom 18, zal in de horizontale positie van de hefboom 18 door de veerkracht uitgeoefend door het veerelement op vergrendelpin 38 deze in de uitsparingen 36a,b van de vergrendelwangdelen 37a,b wordt gedrukt of ingesnapt (zie Fig.10). Wanneer nu de koppelingsinrichting 11 moet worden ontgrendeld, moet tegen de veerkracht in 15 vergrendelpen 38 uit vergrendeluitsparing 36 worden bewogen, zodat het koppelingshuis 11 weer kan worden gekanteld b.v. ter ontkoppeling.
In Fig.10 wordt in doorsnede de vergrendelde positie getoond van de koppelingsinrichting 11, waarbij vergrendelorgaan 35 door de veerkracht op vergrendelpen 38 in uitsparing 36 wordt gehouden zodat hefboom 18 niet meer 20 kan worden gekanteld.
In Fig.11A,B wordt de derde, doorgekantelde, positie getoond van de koppelingsinrichting 11 van de lastdrager. In deze positie is de lastdrager tijdelijk naar beneden gekanteld terwijl de koppeling en de omklemming met de trekhaak door de koppelingsinrichting in stand blijft. Deze stand is voordelig omdat zo de 25 achterklep van het voertuig vrij van de lastdrager geopend kan worden. Daarmee vervalt de noodzaak om ten behoeve van het openen van de achterklep de lastdrager van de trekhaak te verwijderen. Om de lastdrager tijdelijk naar beneden te kunnen kantelen is aanslagvlak 41 aangebracht op vergrendelwangdeel 37. (zie Fig.8). Om de lastdrager door te kunnen kantelen moet eerst de 30 koppelingsinrichting 11 ontgrendeld worden, door in dit uitvoeringsvoorbeeld vergrendelpin 38 en vergrendelstrip 35 uit de vergrendelopening 29 te trekken.
1 027082 _ 12
Daarna kan hefboom 18 en de daarmee verbonden lastdrager verder worden doorgekanteld totdat vergrendelstrip 35 steunt tegen aanslagvlak 41.
In Fig.8 wordt tevens nog een correctieinrichting getoond ter correctie van de stand van de trekhaak. Indien de trekhaak van het voertuig enigszins uit het 5 lood staat ten opzichte van de verticale as kan dit worden gecorrigeerd met de getoonde verstelbare verbinding; in dit uitvoeringsvoorbeeld bout en moer verbinding 42. Door deze verbinding te verplaatsen naar verstelopeningen 23, 43 in vergrendelwangdeel 37 en wangdeel 12 zal de gehele lastdrager een kleine hoek naar boven krijgen ten opzichte van de horizontaal. Daartoe is bijvoorkeur 10 vergrendelwangdeel 37, zoals getoond in Fig.7 voorzien van asopening 44 en verstelopeningen 43. Over de door asopening 44 doorgevoerde nokkenas 15 kan nu het gehele vergrendelwangdeel 37 kantelen, wanneer de verbinding 42 wordt losgemaakt.
In Fig.11B is duidelijk te zien dat door het verplaatsen van verbinding 42 15 naar verstelopeningen 23’ en 43’ vergrendeluitsparing 36 over een kleine hoek naar boven kantelt, zodat de vergrendelde stand van de koppelingsinrichting en dus de drager ook een kleine hoek naar boven innemen. Voordeel van deze constructie is dat het de vergrendelinrichting niet behoeft te worden versteld.
20 [Conclusies] 1027082
Claims (13)
1. Lastdrager, zoals voor een fietsenrek, voorzien van een koppelingsinrichting (10) ter losneembare bevestiging op een trekhaak (25) met hals (26) en kogel 5 (27) van een voertuig welke koppelingsinrichting de volgende delen omvat: a. een koppelingshuis (11) dat tenminste twee wangdelen (12a, 12b) omvat welke beide zijn voorzien van een opening (16a, 16b) ter opname van de uiteinden van een nokkenas (15), b. een eerste kogelklemorgaan (14) dat zich bevindt tussen de wangdelen 10 (12a, 12b) van het koppelingshuis (11) en daarmee vast is verbonden, c. een nokkenas (15) welke met zijn uiteinden roteerbaar is bevestigd in openingen (16a, 16b) in de wangdelen (12a, 12b) van het koppelingshuis (11) en voorzien is van tenminste een excentrisch gevormd deel (31) ter bekrachtiging van een veerorgaan (28) van een 15 tweede kogelklemorgaan (20), d. een tweede kogelklemorgaan (20), dat voorzien van uitsparingen (29), waarmee het kogelklemorgaan (20) scharnierbaar over de nokkenas (15) in het koppelingshuis (11) tussen de wangdelen (12a, 12b) is opgesteld, voorts is voorzien van een veerorgaan (28), 20 e. een hefboom (18) die vast is verbonden met de nokkenas (15) en waarmee deze laatste nokkenas om zijn lengteas kan worden geroteerd, e.e.a. zodanig dat het koppelingshuis (11) met de trekhaak (25) gekoppeld wordt door achtereenvolgens in een eerste stap het geopende koppelingshuis 25 (11) van boven af over de kogel (27) te laten zakken waardoor het tweede kogelklemorgaan (20) om de nokkenas (15) kan roteren vanuit een eerste geopende positie van de koppelingsinrichting, naar een tweede definitieve doorgezette positie van de koppelingsinrichting waarbij het eerste en tweede kogelklemorgaan (14, 20) de kogel (27) aan weerszijden omsluiten en waarbij 30 in een tweede stap door het kantelen van de hefbooom (18) het excentrische deel (31) van de nokkenas (15) in aangrijping komt met het veerorgaan (28) waardoor het tweede kogelklemorgaan (20) naar de kogel (27) toe beweegt en 1027082 beide kogelklemorganen (14, 20) vervolgens de kogel (27) aan de trekhaak (25) aan weerszijden met grote kracht klemmend omgrijpen.
2. Lastdrager volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hefboom (18) wordt 5 gevormd door twee hefboomdelen (18a, 18b) en door met die delen vast verbonden drager, en de hefboomdelen aan weerszijden aan de buitenkant van de wangdelen (12a, 12b) elk vast zijn verbonden met de uiteinden van de nokkenas (15).
3. Lastdrager volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat door het verder kantelen van de hefboom (18) de koppelingsinrichting (10) met drager een derde, doorgekantelde, positie inneemt, waarbij de kogelklemorganen (14, 20) de kogel (27) aan de trekhaak (25) aan weerszijden blijven omgrijpen en aan de lastdrager tijdelijk een naar beneden gerichte 15 kantelpositie verlenen, in het bijzonder om de achterklep van het voertuig vrij van de lastdrager te kunnen openen, waarna de koppelingsinrichting (10) weer in de vorige positie kan worden teruggebracht.
4. Lastdrager volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het 20 veerorgaan uit een aantal schotelveren (28) is samengesteld.
5. Lastdrager volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het tweede kogelklemorgaan (20) een in hoofdzaak cilindrische vorm heeft, waarbij de uitsparingen (29) ter opname van de nokkenas (15) zich in dwarsdoorsnede 25 diametraal in de cilinderwand (24) bevinden ver afgekeerd van het eerste kogelklemorgaan (20), welke uitsparingen (29) zich bijvoorkeur bevinden nabij de achterzijde van het tweede kogelklemorgaan (20), een en ander zodanig dat in de eerste geopende positie van de koppelingsinrichting (10) het tweede kogelklemorgaan (20) met zijn voorzijde naar beneden gericht is. 30
6. Lastdrager volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het excentrisch gevormde deel (31) van de nokkenas (15) een eerste noksegment (32) omvat 1 0270 8 2 met een in omtreksrichting toenemende straal ten opzichte van de straal van het niet excentrische deel (34) van de nokkenas (15) als in de tweede gesloten positie van de koppelingsinrichting (10) de klemkracht optreedt op het tweede kogelklemorgaan (20) en een van het eerste segment (32) in een tweede 5 segment overgaand gedeelte (33) met een in omtreksrichting constante straal voor het blijven behouden van dezelfde klemkracht bij het bewegen van de met de hefboom (18) verbonden drager van de tweede positie in de (tijdelijke) derde positie.
7. Lastdrager volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wangdelen (12) van het koppelingshuis (11) zijn uitgevoerd als twee zich hoofdzakelijk evenwijdig uitstrekkende rechte stangen (12a, 12b) aan de eerste uiteinden vast verbonden zijn met het eerste kogelklemorgaan (14) en aan de andere uiteinden verbonden zijn door middel van een aanslagorgaan (19) dat 15 in de eerste geopende positie van de koppelingsinrichting (10) voorkomt dat het tweede kogelklemorgaan (20) met zijn voorzijde een geheel naar beneden gerichte positie inneemt.
8. Lastdrager volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de 20 koppelingsinrichting (10) is voorzien van een vergrendelorgaan (35, 38) dat aangrijpt op de vergrendelmiddelen (36, 37, 40) aangebracht op het koppelingshuis (11) die de stand van de koppelingsinrichting (10) vergrendelt in de tweede, gesloten, positie.
9. Lastdrager volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het vergrendelorgaan een vergrendelstrip (35) is die zich uitstrekt tussen uitsparingen (39a, 39b) voorzien in de beide hefboomdelen (18a, 18b), waarbij de uitsparingen zodanig gevormd zijn dat de vergrendelstrip (35) radiaal verplaatsbaar is in de hefboomdelen (18a, 18b) en dat de vergrendelmiddelen zijn uitgevoerd als 30 twee evenwijdige, bij voorkeur plaatvormige op onderlinge afstand van elkaar evenwijdig met de wangdelen zich uitstrekkende vergrendelwangdelen (37a, 37b) die aan de achterzijde, zijnde de van de kogelklemorganen (14, 20) 1027082 afgekeerde zijde, concaaf cirkelvormig zijn met een kromtestraal die overeenkomt met de afstand op de hefboom tussen de uitsparing (39) en de hartlijn van de nokkenas (15).
10. Lastdrager volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de vergrendelwangdelen (37a, 37b) aan hun cirkelvormige achterzijde (40) zijn voorzien van een uitsparing (36) voor opname van de vergrendelstrip (35), waarbij in de eerste geopende positie van de koppelingsinrichting (10) de vergrendelwangdelen (37) de vergrendelstrip (35) tegen de veerkracht in de 10 uiterste positie van de uitsparingen (39) in de hefboomdelen (18) drukken en waarbij in de tweede (vergrendelde) gesloten positie van de koppelingsinrichting (10) de vergrendelstrip (35) door de veerkracht in de uitsparing (36) van de vergrendelwangdelen (37) wordt gedrukt en de koppelingsinrichting (10) vergrendelt. 15
11. Lastdrager volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat elk van de vergrendelwangdelen (37) tevens voorzien is van een aanslagvlak (41) dat de hefboomdelen (18) en de daarmee verbonden lastdrager fixeert in de derde positie van de koppelingsinrichting (10), doordat de vergrendelstrip (35) daarbij 20 steunt op de aanslagvlakken (41).
12. Lastdrager volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de vergrendelwangdelen (37) losmakelijk zijn verbonden met de wangdelen (12) door middel van een eerste opening (44) voor doorvoer van de nokkenas (15) 25 waardoor de vergrendelwangdelen (37) draaibaar zijn ten opzichte van de wangdelen (12) en een tweede verstelbare verbinding (42) met de wangdelen (12), e.e.a. zodanig dat de vergrendelwangdelen (37) verschillende gekantelde posities kunnen innemen ten opzichte van de wangdelen (12), zodat de tweede gesloten (vergrendelde) positie van de koppelingsinrichting 30 (10) een verstelling mogelijk maakt van de positie van de lastdrager in het vlak door een horizontale lijn loodrecht op de wielassen van de auto en een loodrechte verticale lijn. 1 027082
13. Lastdrager volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de tweede verstelbare verbinding tussen de wangdelen (12) en de vergrendelwangdelen (37) wordt gevormd door een bout en moer verbinding (42) door openingen (23, 43) 5 aangebracht in de delen 1027082
Priority Applications (5)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1027082A NL1027082C1 (nl) | 2004-09-21 | 2004-09-21 | Lastdrager. |
EP05787034A EP1799512B1 (en) | 2004-09-21 | 2005-09-21 | Load carrier |
AT05787034T ATE405456T1 (de) | 2004-09-21 | 2005-09-21 | Lastträger |
DE602005009229T DE602005009229D1 (de) | 2004-09-21 | 2005-09-21 | Lastträger |
PCT/NL2005/000690 WO2006033573A1 (en) | 2004-09-21 | 2005-09-21 | Load carrier |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1027082 | 2004-09-21 | ||
NL1027082A NL1027082C1 (nl) | 2004-09-21 | 2004-09-21 | Lastdrager. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1027082C1 true NL1027082C1 (nl) | 2006-03-22 |
Family
ID=35240965
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1027082A NL1027082C1 (nl) | 2004-09-21 | 2004-09-21 | Lastdrager. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP1799512B1 (nl) |
AT (1) | ATE405456T1 (nl) |
DE (1) | DE602005009229D1 (nl) |
NL (1) | NL1027082C1 (nl) |
WO (1) | WO2006033573A1 (nl) |
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP3088254A1 (en) | 2015-05-01 | 2016-11-02 | Willibrordus Franciscus Maria Haarhuis | Device for attachment of an accessory onto a towbar |
DE102006013465B4 (de) * | 2006-03-23 | 2018-02-15 | Atera Gmbh | Kupplungsvorrichtung für einen Lastenträger zum Anschluss an eine Kugelkopf-Anhängerkupplung eines Fahrzeugs |
Families Citing this family (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE202006012073U1 (de) * | 2006-08-04 | 2006-09-28 | Eufab Gmbh | Hecklastenträger |
TW200911586A (en) * | 2008-08-28 | 2009-03-16 | King Rack Ind Co Ltd | Clamp ball fastening structure for bicycle mounting rack |
DE102008047110A1 (de) * | 2008-09-12 | 2010-04-15 | Westfalia-Automotive Gmbh | Hecklastträgerkupplung und Hecklastträger |
NL1038326C2 (nl) | 2010-10-22 | 2012-04-24 | Spinder Group B V | Lastdrager. |
DE102011108659B3 (de) * | 2011-06-28 | 2012-11-15 | I-RACKS GmbH | Lastenträger mit einer Kupplungsvorrichtung zur Befestigung an einer Anhängerkupplung eines Kraftfahrzeugs |
BE1020467A5 (nl) | 2012-02-13 | 2013-11-05 | Majaro Bvba | Draaginrichting voor bevestiging op een trekhaak. |
DE102012103697A1 (de) * | 2012-04-26 | 2013-10-31 | I-RACKS GmbH | Zusammenklappbarer Lastenträger mit Erweiterungssatz zur Befestigung an einer Anhängerkupplung eines Kraftfahrzeugs |
Family Cites Families (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2688178A1 (fr) * | 1992-03-06 | 1993-09-10 | Trial | Dispositif porte-charge. |
NL1008962C2 (nl) * | 1998-04-22 | 1999-10-25 | Multa Bedrijven | Draagconstructie voor achterop een voertuig. |
EP1095820B1 (en) * | 1999-10-25 | 2003-10-08 | Thule Sweden AB | Cargo carrier |
NL1018947C2 (nl) * | 2001-09-13 | 2003-03-14 | Publiekrechtelijk Overheidslic | Koppelinrichting voor het koppelen van een lastdrager aan een trekhaak van een voertuig. |
DE10208163A1 (de) * | 2002-02-26 | 2003-09-18 | Mft Transp Systeme Gmbh | Kupplungsgebundener Fahrzeuglastträger mit einer Abklappverriegelung |
-
2004
- 2004-09-21 NL NL1027082A patent/NL1027082C1/nl not_active IP Right Cessation
-
2005
- 2005-09-21 DE DE602005009229T patent/DE602005009229D1/de active Active
- 2005-09-21 EP EP05787034A patent/EP1799512B1/en not_active Not-in-force
- 2005-09-21 AT AT05787034T patent/ATE405456T1/de not_active IP Right Cessation
- 2005-09-21 WO PCT/NL2005/000690 patent/WO2006033573A1/en active Application Filing
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE102006013465B4 (de) * | 2006-03-23 | 2018-02-15 | Atera Gmbh | Kupplungsvorrichtung für einen Lastenträger zum Anschluss an eine Kugelkopf-Anhängerkupplung eines Fahrzeugs |
EP3088254A1 (en) | 2015-05-01 | 2016-11-02 | Willibrordus Franciscus Maria Haarhuis | Device for attachment of an accessory onto a towbar |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
ATE405456T1 (de) | 2008-09-15 |
WO2006033573A1 (en) | 2006-03-30 |
DE602005009229D1 (de) | 2008-10-02 |
EP1799512B1 (en) | 2008-08-20 |
EP1799512A1 (en) | 2007-06-27 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US10124740B2 (en) | Bike carrier with automatic tray position lock | |
US8496145B2 (en) | Vehicle rack for carrying a wheel | |
US5624063A (en) | Ride-ready bicycle carrier | |
NL1027082C1 (nl) | Lastdrager. | |
US8985415B2 (en) | Bed rack | |
FR2956852A1 (fr) | Dispositif de manutention pour la manipulation d'objets lourds | |
AU2003231688A1 (en) | Rail Bar Roof Rack | |
US20020005422A1 (en) | Universal bicycle rack using a seat post clamp | |
US5377885A (en) | Detachable lever action article carrier | |
US10150424B1 (en) | Adjustable retention arm for a bike carrier | |
US4949985A (en) | Low ride saddle mount | |
US9994274B2 (en) | Fixing system | |
NL1038326C2 (nl) | Lastdrager. | |
FR3003825B1 (fr) | Porte-bicyclettes pliable | |
US20230331171A1 (en) | Bicycle rack | |
GB2475793A (en) | Folding bicycle | |
WO2004024549A1 (fr) | Organe de fixation de dispositif d'entrainement de velo | |
EP3653408B1 (fr) | Dispositif de fixation sur boule d'attelage | |
CA2416666C (fr) | Remorque pour un vehicule deux-roues | |
EP0368385B1 (fr) | Dispositif pour ajuster l'outil d'un appareil de montage et de démontage de pneus d'automobiles | |
NL2003400C2 (nl) | Houdersysteem voor het vasthouden van houders aan een fiets. | |
TW558535B (en) | Holder for a container installed in the handlebar region of a bicycle | |
FR3113013A1 (fr) | Porte-vélo | |
NL1012707C1 (nl) | Draagraam. | |
WO2002040220A1 (fr) | Procede et dispositif de montage et demontage d'un systeme de suspension |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
SD | Assignments of patents |
Owner name: SPIDRA BEHEER B.V. Effective date: 20071218 |
|
SD | Assignments of patents |
Owner name: SPINDER FIETSENDRAGERS B.V. Effective date: 20080307 |
|
V4 | Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent |
Effective date: 20100921 |