NL1038326C2 - Lastdrager. - Google Patents

Description

Lastdrager

De uitvinding betreft een lastdrager, zoals voor een fietsenrek, voorzien van een koppelingsinrichting ter losneembare bevestiging op een trekhaak met hals en kogel van 5 een voertuig.

Er zijn veel verschillende lastdragers met koppelingsinrichtingen bekend voor het bevestigen van een lastdrager, zoals een fietsenrek, op de trekhaak van een voertuig, zoals een personenauto. Uit de Europese octrooi EP1799512 is een lastdrager voor fietsen bekend met een koppelingsinrichting die ondermeer een nokkenas omvat. 10 Wanneer deze lastdrager met een trekhaak moet worden gekoppeld, dient na het plaatsen van de fietsdrager op de trekhaakkogel door middel van het kantelen van de lastdrager en de koppelingsinrichting een nokkenas tegen een kogelklemelement worden aangeklemd. Zo wordt een goede, stabiele, verbinding van de koppelingsinrichting met de kogel verkregen zodat de lastdrager tijdens het rijden niet scheef op de trekhaak 15 komt te zitten of er zelfs vanaf valt. Deze en andere bekende lastdragers hebben het nadeel, dat het aanbrengen van de lastdrager op de trekhaak ingewikkeld en zwaar is en dat de koppelingsinrichting met de nokkenas na langdurig gebruik als gevolg van slijtage minder goed klemt of moeizaam op de trekhaak kan worden aangebracht of er weer vanaf kan worden gehaald.

20

De uitvinding heeft nu ten doel een koppelingsinrichting te verschaffen waarmee een lastdrager betrouwbaar en snel aan een trekhaak van een voertuig kan worden gekoppeld, zonder dat additionele middelen moeten worden ingeschoven of aangedraaid en waarbij de koppeling en ontkoppeling door een eenvoudige hefboom-beweging van de 25 lastdrager kan worden uitgevoerd. Daarnaast dient de koppelingsinrichting eenvoudig en goedkoop te produceren en te assembleren te zijn zodat de koppelingsinrichting een zo gering mogelijk aantal eenvoudig te fabriceren onderdelen dient te bevatten.

Daartoe omvat volgens de uitvinding de koppelingsinrichting van de lastdrager de volgende delen: 30 - een koppelingshuis dat twee wangdelen omvat welke beide zijn voorzien van een middelen ter opname van de uiteinden van de eerste en de tweede scharnieras; - twee hefbomen welke met hun eerste uiteinden onderling vast met de tweede scharnieras zijn verbonden en met hun tweede uiteinden vast met een derde 1038326 2 scharnieras zijn verbonden en waarbij de tweede scharnieras scharnierend is aangebracht tussen de wangdelen; - een eerste kogelklemorgaan voorzien tussen de wangdelen waarbij het eerste kogelklemorgaan scharnierend is aangebracht op eerste scharnieras; 5 - een tweede kogelklemorgaan, voorzien tussen de hefbomen waarbij het tweede kogelklemorgaan scharnierend is aangebracht op de derde scharnieras; waarbij koppelingsinrichting met de trekhaak gekoppeld wordt door de geopende koppelingsinrichting met het eerste en tweede kogelklemorgaan op de kogel te 10 positioneren en vervolgens het koppelingshuis te kantelen om de eerste scharnieras naar de gesloten positie van de koppelingsinrichting waarbij het tweede kogelklemorgaan de kogel vast omklemd door de zich excentrisch ten opzichte van de eerste scharnieras bewegende om de tweede scharnieras scharnierende hefbomen.

15 Doordat de kogelklemorganen excentrisch van elkaar bewegen ontstaat een hefboomstelsel, met twee gekoppelde krachtoverbrengende hefbomen, die via drie assen onderling zijn verbonden waarbij het tweede kogelklemorgaan via de hefbomen om de eerste scharnieras excentrisch beweegt, wanneer het koppleingshuis met twee wangdelen naar beneden wordt bewogen.

20

In een nadere uitvoeringsvorm is de excentrische beweging van de tweede scharnieras om de eerste scharnieras een cirkelbaan, bij het openen of sluiten van het koppelingsorgaan. Dit wordt bereikt door de tweede scharnieras om de eerste scharnieras te laten roteren.

25

In het bijzonder zijn het eerste kogelklemorgaan en het tweede kogelklemorgaan onderling scharnierend gekoppeld.

Hierdoor kunnen de kogeklemorganen gemakkelijk op de kogel worden gepositioneerd en vervolgens een klemspanning worden aangelegd rondom de kogel.

30

In het bijzonder is het koppelingshuis vast verbonden met de lastdrager, zodat de lastdrager als hefboom werkt om de klemkracht op de kogelklemorganen van de koppelingsinrichting aan te brengen. Hierdoor is geen aparte hendel of hefboom noodzakelijk om de lastdrager vast op de trekhaak te klemmen.

35 3

Bij voorkeur is de koppelingsinrichting voorzien van een vergrendelorgaan dat aangrijpt op een vergrendelmiddel aangebracht op het eerste kogelklemorgaan om de koppelingsinrichting te vergrendelen in de gesloten positie. Hierdoor is de veiligheid van de lastdrager vergroot en de kans op ongewenst afvallen van de lastdrager verminderd.

5

Een nadere uitvoeringsvorm is gekenmerkt doordat het eerste kogelklemorgaan is voorzien van een aanslag voor de hals van de trekhaak. Door de koppelingsinrichting ook af te laten steunen op de hals wordt de stabiliteit van de lastdrager op de trekhaak verhoogd.

10

In het bijzonder overlapt het tweede klemorgaan voor een deel het eerste klemorgaan. Hierdoor kunnen de klemkrachten beter worden verdeeld over de beide kogelklemorganen.

15 Bij voorkeur is het tweede klemorgaan voorzien van een kogelklemsectie, welke is aangepast aan de vorm van de trekhaakkogel. Hierdoor heeft het tweede kogelklemorgaan een groter wrijvingsoppervlak met de kogel, zodat verdraaien van de lastdrager wordt voorkomen.

20 In het bijzonder is de koppelingsinrichting voorzien van een vergrendelorgaan dat aangrijpt op de vergrendelmiddelen aangebracht op het tweede kogelklemorgaan die de stand van de koppelingsinrichting vergrendelt in de gesloten positie. Door deze maatregel wordt een zeer verkeersveilige koppeling verkregen, die niet ongewenst kan losraken van de trekhaak, bijvoorbeeld tijdens het rijden.

25

Fig. 1 toont een perspectivisch aanzicht van de lastdrager de koppelingsinrichting volgens de uitvinding,

Fig. 2A toont een perspectivisch bovenaanzicht van de koppelingsinrichting in geopende stand, 30 Fig. 2B toont de koppelingsinrichting van Fig.2A in halfgesloten positie,

Fig. 2C toont de koppelingsinrichting van Fig.2A in gesloten positie,

Fig. 3A toont de koppelingsinrichting in geopende positie,

Fig. 3B toont de koppelingsinrichting van Fig.3A in halfgesloten positie,

Fig. 3C toont de koppelingsinrichting van Fig.3C in gesloten positie.

35 4

In Fig.l en Fig.2A wordt een totaal aanzicht getoond van de koppelingsinrichting volgens de uitvinding. In dit uitvoeringsvoorbeeld wordt in perspectivisch bovenaanzicht de koppelingsinrichting 10 getoond in gesloten stand. Een deel van de kogel 27 van de trekhaak 25 is nog juist zichtbaar tussen het eerste kogelklemorgaan 14 en het tweede 5 kogelklemorgaan 20. Het tweede kogelklemorgaan 20 is in het uitvoeringsvoorbeeld scharnierend bevestigd aan de hefbomen 18a, 18b door middel van derde scharnieras 19. Het andere uiteinde van de hefbomen 18a, 18b is door middel van tweede scharnieras 17 scharnierend verbonden met wangdelen 12a, 12b van het koppelingshuis 11. De wangdelen 12a, 12b zijn voorzien van middelen 16a, 16b zoals openingen of 10 astappen, voor het opnemen van de tweede scharnieras 17 en de eerste scharnieras 15. Eerste kogelklemorgaan 14 is met behulp van eerste scharnieras 15 scharnierend verbonden met wangdelen 12a, 12b. De beide hefbomen 18a, 18b, de derde scharnieras 19 en de tweede scharnieras 17 zijn vast met elkaar verbonden, zodat een stevige hefboom ontstaat waaraan het tweede kogelklemorgaan 20 scharnierend is bevestigd. 15 De gehele koppelingsinrichting is bij voorkeur vast bevestigd aan de lastdrager zodat door het op- en neerkantelen van de lastdrager het koppelingshuis 11 meekantelt. In dit uitvoeringsvoorbeeld kan op voordelige wijze de gehele drager als hefboom wordt gebruikt. Desgewenst kan ook met een aparte hefboom de klemkracht op de kogelklemorganen worden aangebracht.

20 Fig.2A, 2B en 2C tonen hoe de koppelingsinrichting 10 op de kogel 27 (Fig.l) van de trekhaak 26 wordt aangebracht. Dit geschiedt door het kantelen van het koppelingshuis 11 ten opzichte van de trekhaak 25. In Fig.2A bevindt de koppelingsinrichting 10 zich in de geopende positie, waarbij de hefbomen 18a, 18b en het tweede kogelklemorgaan 20 in een naar boven gerichte positie staan. Daardoor 25 staan het kogelklemorgaan 14 en het tweede kogelklemorgaan 20 op enige afstand van elkaar zodat de kogel van de trekhaak gemakkelijk kan worden ingebracht. In Fig.2B is de koppelingsinrichting 10 voor ongeveer de helft gesloten zodat de beide kogelklemorganen naar elkaar zijn toe bewogen door de excentrische beweging van de tweede scharnieras 17 rond de eerste scharnieras 15. In Fig.2C is de koppelingsinrichting 30 10 geheel gesloten en oefent een grote klemkracht uit met beide kogelklemorganen via de hefbomen 18a, 18b op de kogel en de hals van de trekhaak.

In Fig.3A, 3B, 3C wordt het plaatsen en vastklemmen van de koppelingsinrichting 10 nogmaals getoond vanuit een perspectivisch zijaanzicht. In Fig.3A is de koppelingsinrichting 10 in een naar boven gerichte stand geplaatst zodat de afstand 35 tussen de tweede scharnieras 17 en eerste scharnieras 15 voornamelijk in de 5 hoogterichting is aangelegd, zodat de hefbomen 18a, 18b en het tweede kogelklemorgaan 20 naar buiten toe bewegen en er zodoende ruimte ontstaat tussen de kogelklemorganen voor het plaatsen op een kogel. Het koppelingshuis 11 en de wangdelen 12a, 12b kunnen nu via de gebogen baan A naar beneden toe worden 5 bewogen, zodat de tweede scharnieras 17 ook een boogvormige baan B zal volgen rondom eerste scharnieras 15. In Fig.3B is de koppelingsinrichting 10 ongeveer voor de helft gesloten waardoor tweede scharnieras 17 achter eerste scharnieras 15 wordt bewogen en tweede kogelklemorgaan 20 via hefbomen 18a, 18b in de richting van pijl C naar eerste scharnieras 15 en eerste kogelklemorgaan 14 wordt bewogen. In Fig.3C is de 10 koppelingsinrichting 10 geheel gesloten en is de tweede scharnieras 17 geheel achter eerste scharnieras 15 gepositioneerd zodat via hefbomen 18a, 18b tweede kogelklemorgaan 20 maximaal naar eerste kogelklemorgaan 14 is toe bewogen en een zo groot mogelijke klemkracht wordt uitgeoefend op de kogel van de trekhaak.

Deze beweging van de tweede scharnieras 17 is in dit uitvoeringsvoorbeeld een 15 cirkelvormige baan B rondom het rotatiemiddelpunt van eerste scharnieras 15.

In de figuren wordt ook een vergrendelbare uitvoeringsvorm getoond van koppelingsinrichting 11. De koppelingsinrichting wordt in zijn gesloten positie vergrendeld door een met vergrendelmiddelen samenwerkend vergrendelorgaan, in dit 20 uitvoeringsvoorbeeld een vergrendelorgaan 35, welke zich uitstrekt in het koppelingshuis 11 en welke ter vergrendeling insnapt in vergrendeluitsparing 36 aangebracht in het eerste kogelklemorgaan 14.

In de figuren wordt ook een aanslag 21 getoond, welke is aangebracht op eerste 25 kogelklemorgaan 14. De aanslag is voorzien van een vorm welke overeenkomt met de vorm van de hals van de trekhaak, zodat de koppelingsinrichting 10 ter verhoging van de stabiliteit ook afsteunt op de hals. Het tweede kogelklemorgaan 20 strekt zich in de gebruikspositie uit tot over het eerste kogelklemorgaan 14, zodat over een groot oppervlak van beide kogelklemorganen er klemkracht kan worden overgedragen. De 30 beide kogelklemorganen zijn bijvoorkeur scharnierend met elkaar verbonden zodat zij uit elkaar kunnen worden bewogen of gekanteld in de geopende positie om het inbrengen of verwijderen van de kogel in en uit de koppelingsinrichting mogelijk te maken. Het tweede kogelklemorgaan 20 kan zijn voorzien van een kogelklemsectie welke is aangepast aan de vorm van de trekhaakkogel.

1038326 35

Claims (8)

1. Lastdrager, voorzien van een koppelingsinrichting (10) ter losneembare bevestiging op een trekhaak (25) met hals (26) en kogel (27) van een voertuig welke 5 koppelingsinrichting de volgende delen omvat: - een koppelingshuis (11) dat twee wangdelen (12a, 12b) omvat welke beide zijn voorzien van een middelen (16a, 16b) ter opname van de uiteinden van de eerste (15) en de tweede scharnieras (17); - twee hefbomen (18a, 18b) welke met hun eerste uiteinden onderling vast met 10 de tweede scharnieras (17) zijn verbonden en met hun tweede uiteinden vast met een derde scharnieras (19) zijn verbonden en waarbij de tweede scharnieras (17) scharnierend is aangebracht tussen de wangdelen (18a, 18b); - een eerste kogelklemorgaan (14) voorzien tussen de wangdelen (12a, 12b) 15 waarbij het eerste kogelklemorgaan scharnierend is aangebracht op eerste scharnieras (15); - een tweede kogelklemorgaan (20), voorzien tussen de hefbomen (18a, 18b) waarbij het tweede kogelklemorgaan scharnierend is aangebracht op de derde scharnieras (19), 20 waarbij koppelingsinrichting (10) met de trekhaak (25) gekoppeld wordt door de geopende koppelingsinrichting (10) met het eerste (14) en tweede kogelklemorgaan (20) op de kogel (27) te positioneren en vervolgens het koppelingshuis (11) te kantelen om de eerste scharnieras (17) naar de gesloten positie van de koppelingsinrichting waarbij het tweede kogelklemorgaan (20) de kogel (27) vast 25 omklemd door de zich excentrisch ten opzichte van de eerste scharnieras (15) bewegende om de tweede scharnieras (17) scharnierende hefbomen (18a, 18b).

2. Lastdrager volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de excentrische beweging van de tweede scharnieras (17) om de eerste scharnieras (15) een cirkelbaan is, bij het 30 openen of sluiten van het koppelingsorgaan 10.

3. Lastdrager volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het eerste kogelklemorgaan (14) en het tweede kogelklemorgaan (20) onderling scharnierend gekoppeld zijn. 1038326 35

4. Lastdrager volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het koppelingshuis (11) vast is verbonden met de lastdrager, zodat de lastdrager als hefboom werkt om de klemkracht op de kogelklemorganen (14, 20) van de koppelingsinrichting aan te brengen. 5

5. Lastdrager volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de koppelingsinrichting (10) is voorzien van een vergrendelorgaan (35) dat aangrijpt op een vergrendelmiddel (36) aangebracht op het eerste kogelklemorgaan (14) om de koppelingsinrichting (10) te vergrendelen in de gesloten positie. 10

6. Lastdrager volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste kogelklemorgaan is voorzien van een aanslag (21) voor de hals (26) van de trekhaak.

7. Lastdrager volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het tweede 15 klemorgaan (20) voor een deel het eerste klemorgaan (14) overlapt.

8. Lastdrager volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het tweede klemorgaan (20) is voorzien van een kogelklemsectie (22), welke is aangepast aan de vorm van de trekhaakkogel (27). 20 1038326