NL2003130C2 - Rollatordrager. - Google Patents

Rollatordrager. Download PDF

Info

Publication number
NL2003130C2
NL2003130C2 NL2003130A NL2003130A NL2003130C2 NL 2003130 C2 NL2003130 C2 NL 2003130C2 NL 2003130 A NL2003130 A NL 2003130A NL 2003130 A NL2003130 A NL 2003130A NL 2003130 C2 NL2003130 C2 NL 2003130C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
walker
carrier
rollator
frame
roller carrier
Prior art date
Application number
NL2003130A
Other languages
English (en)
Inventor
Herman Schaik
Original Assignee
Metaalindustrie Van Schaik B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Metaalindustrie Van Schaik B V filed Critical Metaalindustrie Van Schaik B V
Priority to NL2003130A priority Critical patent/NL2003130C2/nl
Priority to BE2010/0394A priority patent/BE1019744A4/nl
Priority to DE202010007974U priority patent/DE202010007974U1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL2003130C2 publication Critical patent/NL2003130C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60RVEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60R9/00Supplementary fittings on vehicle exterior for carrying loads, e.g. luggage, sports gear or the like
    • B60R9/06Supplementary fittings on vehicle exterior for carrying loads, e.g. luggage, sports gear or the like at vehicle front or rear

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Handcart (AREA)
  • Rehabilitation Tools (AREA)

Description

P29870NL00/MHR
Korte aanduiding: rollatordrager 5 De uitvinding heeft betrekking op een rollatordrager ingericht voor het in een transportpositie bevestigen van ten minste een rollatoraan een trekhaak van een auto alsmede op een systeem omvattende een dergelijke rollatordrager en een of meer draagelementen. De uitvinding voorziet verder in een koppelstuk voor het vastzetten van een frame op een trekhaak van een auto.
10
Algemeen bekend zijn dragers voor het bevestigen van een fiets aan een auto. Dergelijke fietsendragers worden veelal bevestigd op de trekhaak. Het nadeel van het gebruik van fietsendragers voor het transporteren van een rollator is dat de dragers niet zijn ingericht voor het ondersteunen van een rollator.
15 Bovendien zijn de fietsendragers groot en zwaar om voldoende steun te kunnen bieden aan in de regel twee fietsen, die in vergelijking met een rollator relatief groot en zwaar zijn. In de praktijk zijn dergelijke fietsendragers met name door oudere mensen minder eenvoudig te plaatsen op een trekhaak. Verder wordt een rollator door een fietsendrager niet optimaal ondersteund omdat fietsdragers slechts zijn ingericht voor het ondersteunen van de 20 wielen van een fiets, die qua positie en doorsnede verschillen van de wielen van een rollator.
Het doel van de uitvinding is om een rollatordrager te verschaffen die is ingericht voor het bevestigen van een rollator aan een auto, zodanig dat bovengenoemde nadelen ten minste gedeeltelijk worden opgeheven.
25 Hiertoe voorziet de uitvinding in een rollatordrager volgens conclusie 1. Een dergelijke rollatordrager is ingericht voor het bevestigen van ten minste een rollator aan een auto voorzien van een trekhaak. De rollatordrager omvat een frame voor het, via een koppelstuk, vastzetten van de rollatordrager op de trekhaak van de auto, ten minste een draagelement ingericht voor het ondersteunen van rollatorwielen, en ten minste een 30 vastzetelement ingericht voor het vastzetten van de ten minste ene rollator op het ten minste ene draagelement.
Doordat de rollatordrager, en in het bijzonder het ten minste ene draagelement, specifiek is ingericht voor het vervoeren van een rollator, is een rollatordrager minder omvangrijk en/of lichter dan een fietsendrager. Hierdoor kan het koppelstuk voor het 35 vastzetten van het frame op de trekhaak relatief eenvoudig worden uitgevoerd. Bovendien heeft de bestuurder van de auto weinig last van de rollatordrager, bijvoorbeeld tijdens rijden 2 of inparkeren, doordat omvang en gewicht van de rollatordrager in vergelijking met een fietsendrager beperkt zijn.
Ook is een rollatordrager, in het bijzonder wanneer ingericht voor het ondersteunen van slechts een rollator, relatief licht en compact vergeleken met een fietsendrager, en 5 daardoor met een relatief geringe inspanning op een trekhaak te plaatsen.
Verder biedt de rollatordrager een stabiele ondersteuning van de rollator doordat de rollatordrager is ingericht voor het ondersteunen van een of meer van de rollatorwielen, bij voorkeur voor het ondersteunen van al de rollatorwielen
De uitvinding voorziet verder in een systeem volgens conclusie 29, omvattende een 10 rollatordrager voorzien van een of meer draagelementen volgens ten minste conclusies 7, en een of meer verwisselbare draagelementen. Een dergelijke rollatordrager is door het verwisselen van de draagelementen eenvoudig aan te passen aan het formaat van verschillende rollators. Door een standaard frame te combineren met verschillende draagelementen kunnen de productiekosten van de rollatordrager laag worden gehouden.
15 Verder voorziet de uitvinding in een koppelstuk volgens conclusie 30 voor het bevestigen van een frame op een trekhaak van een auto. Een dergelijke koppelstuk biedt een stabiele ondersteuning voor een frame en is relatief eenvoudig en dus tegen lage kosten te produceren.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn weergegeven in de 20 volgconclusies.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden die in een tekening zijn weergegeven. In de tekening toont:
Fig. 1 in een aanzicht schuin van boven een rollatordrager volgens de uitvinding die 25 een rollator verbindt met een auto;
Fig. 2 in een aanzicht schuin van boven de rollatordrager uit Fig. 1 zonder rollator;
Fig. 3 in een aanzicht schuin van boven een koppelstuk van een rollatordrager volgens de uitvinding;
Fig. 4 een aanzicht gedeeltelijk in doorsnede van een koppelstuk en een frame van 30 een rollatordrager volgens de uitvinding;
Fig. 5 een aanzicht schuin van boven van een alternatieve rollatordrager volgens de uitvinding met klemmiddelen in de blokkeerstand; en
Fig. 6 in een aanzicht schuin van boven een verdere alternatieve rollatordrager volgens de uitvinding.
Fig. 1 toont een rollatordrager 1 volgens de uitvinding die een rollator 2 bevestigd aan een auto 3 voorzien van een trekhaak 5. Fig. 2 toont dezelfde rollatordrager 1, maar dan 35 3 zonder rollator. Fig. 3 toont een koppelstuk 4 in gemonteerde toestand voor het vastzetten van de rollatordrager uit Fig. 1 en 2 op de trekhaak 5 van de auto 3. Fig. 4 toont een zijaanzicht in doorsnede van een frame van een alternatieve rollatordrager getoond in Fig. 5, welk frame aangrijpt op eenzelfde koppelstuk 4 als getoond in Fig. 3.
5 De meeste rollators kunnen worden opgevouwen in een compacte stand waarin de omvang van de rollator compacter is dan de omvang van de rollator tijdens gebruik.
Daardoor kan de rollator gemakkelijk worden opgeslagen op een klein oppervlak of in een kleine ruimte, bijvoorbeeld onder de kapstok. Een rollatordrager volgens de uitvinding is ingericht voor het in een transportstand verbinden van een rollator met een auto, welke 10 transportstand bij voorkeur overeenkomt met deze opgevouwen toestand.
De in Fig. 1 getoonde rollator wordt ondersteund in een transportstand waarin het frame van de rollator is opgevouwen zodanig dat de voor en achterwielen van de rollator naar elkaar toe zijn gebracht. De rollatordrager 1 is voorzien van vier draagelementen 8, ieder ingericht voor het ondersteunen van een rollatorwiel.
15 De getoonde rollatordrager is verder ingericht voor het ondersteunen van de rollator in een transportstand waarbij de wielas van de wielen zich in hoofdzaak dwars uitstrekt op de lengterichting van de auto. In deze transportstand blijft de gecombineerde buitencontour van auto en rollatordrager beperkt, hetgeen bijvoorbeeld voordelig is tijdens het inparkeren.
In de getoonde voorkeursuitvoering is de rollatordrager voorzien van een 20 draagelement voor ieder wiel van de rollator. De draagelementen 8 zijn ingericht voor het ondersteunen van de wielen 9 van de rollator. De draagelementen zijn voorzien van een rechthoekige verdieping met een breedte gelijk of groter dan de breedte van een rollatorwiel en een lengte kleiner dan de diameter van een rollatorwiel zodanig dat een rollatorwiel slechts gedeeltelijk in de verdieping kan worden opgenomen.
25 De getoonde draagelementen zijn gevormd uit stafmateriaal dat zodanig is gebogen en aan een draagframe bevestigd, dat er rechthoekige verdiepingen ontstaan waar de wielen van de rollator inpassen. Wanneer de rollator op de rollatordrager wordt geplaatst vallen de wielen gedeeltelijk in de verdiepingen en worden daarin opgenomen.
De draagelementen kunnen op vele alternatieve manieren worden uitgevoerd, zo 30 kunnen ze bijvoorbeeld worden gevormd uit een plaat voorzien van gleuven voor het vormen van de verdiepingen, of uit een kunststof schaaldeel dat zodanig is gevormd dat het aansluit op de omtrek van de wielen van de rollator, etc.
Doordat de wielen gedeeltelijk worden opgenomen in de draagelementen, wordt een rollator stabiel ondersteund en tegelijkertijd vastgezet tegen bewegen in het horizontale vlak. 35
De rollatordrager is verder voorzien van vastzetelementen ingericht voor het vastzetten van de rollator op de draagelementen. In de getoonde voorkeursuitvoering is de 4 rollatordrager voorzien van vastzetelementen die zijn uitgevoerd als een klemmechanisme omvattende beweegbaar met het frame verbonden klemmiddelen. In een alternatieve uitvoering kunnen de vastzetelementen bijvoorbeeld bestaan uit flexibele strips voor het vastsnoeren van de rollator op de draagelementen.
5 De getoonde rollatordrager 1 is voorzien van vastzetelementen 10 voor het vastzetten van beide voorwielen evenals vastzetelementen in de vorm van een klemmechanisme 11 voor het vastzetten van de beide achterwielen van de rollator. De vastzetelementen 10,11 zijn ingericht voor het in een blokkeerstand vastzetten van de rollator 2 op de draagelementen 8 en voor het in een vrijgavestand vrijgeven van de rollator. Fig. 1 en 2 10 tonen de vastzetelementen 10,11 in de blokkeerstand.
De vastzetelementen 10 voor het vastzetten van de voorwielen zijn ieder uitgevoerd als een L-vormig element, dat, wanneer de rollatordrager is gemonteerd op een trekhaak, zich uitstrekt in een in hoofdzaak horizontale richting. Het L-vormige vastzetelement is draaibaar bevestigd zodanig dat de het element kan draaien om een verticale as door het 15 punt waar de beide benen van de L-vorm samenkomen. Het ene been van de L-vorm is bedoeld voor het in de blokkeerstand vastzetten van de rollator door het aangrijpen op de buitenomtrek van het rollatorwiel. Het andere been van de L-vorm is bedoeld als handvat, zodat het vastzetelement eenvoudig met de hand kan worden verdraaid tussen de blokkeerstand en de vrijgavestand. In fig. 1 en 2 worden de L-vormige vastzetelementen 20 getoond in de blokkeerstand. Door de vastzetelementen een kwartslag te verdraaien om de verticale as worden ze in de vrijgave stand bewogen.
De klemmiddelen 11 voor de twee achterwielen van de rollator 2 zijn scharnierbaar in het vlak van het wiel van de op de rollatordrager geplaatste rollator. De scharnieras 65 strekt zich uit in horizontale richting dwars op het vlak van het rollatorwiel.
25 In de getoonde voorkeursuitvoering zijn de twee klemmiddelen via een verbindingsdeel met elkaar verbonden zodat de beide vastzetelementen tegelijk bewegen van de blokkeerstand naar de vrijgavestand en andersom. Het verbindingsdeel is tevens ingericht voor het dragen van een nummerbord.
In fig. 1 en 2 worden de klemmiddelen getoond in de blokkeerstand. Door het 30 nummerbord naar achteren, dat wil zeggen van de rollator vandaan, weg te klappen, worden de klemmiddelen in de vrijgave stand bewogen.
Bij voorkeur is er voorzien in veermiddelen die de klemmiddelen in de blokkeerstand en/of de vrijgave stand dwingen. Zo kan een spiraalveer zijn aangebracht tussen frame en klemmiddel, zodanig dat de spiraalveer het klemmiddel afhankelijk van de positie van dat 35 klemmiddel in de vrijgavestand of de blokkeerstand trekt.
In een alternatieve uitvoering zijn de vastzetelementen voor de achterwielen uitgevoerd zoals de vastzetelementen getoond voor de voorwielen. Andersom kunnen de 5 vastzetelementen van de voorwielen ook worden uitgevoerd als scharnierbare klemmiddelen zoals getoond voor de achterwielen. Andere uitvoeringen van de vastzetelementen zijn eveneens mogelijk. Zo kan een vastzetelement bijvoorbeeld zij uitgevoerd als een schuif of pen die zich in hoofdzaak uitstrekt parallel aan de wielas van de rollatorwielen, en die in een 5 ingetrokken toestand de wielen vrijgeeft en in een uitgeschoven toestand aangrijpt op bij voorkeur de buitenomtrek van een door een draagelement ondersteund wiel voor het vastzetten van de rollator.
Voorts kan een rollatordrager zijn voorzien van een vergrendelmechanisme voor het blokkeren van de vastzetelementen in de blokkeerstand, en/of in veerkrachtige elementen 10 die de vastzetelementen in de blokkerstand dwingen.
De rollator 2 wordt vastgezet op de rollatordrager doordat de vastzetelementen 10, 11 de rollatorwielen opsluiten in de draagelementen 8. In de getoonde voorkeursuitvoering grijpen de vastzetelementen 10,11 in de blokkeerstand aan op de buitenomtrek van de wielen 9 van een op de draagelementen geplaatste rollator. De draagelementen zijn ingericht 15 voor het ten minste gedeeltelijk opnemen van de rollatorwielen, en zijn voorzien van een rechthoekige verdieping met een breedte min of meer gelijk of iets groter dan de breedte van een rollatorwiel en een lengte kleiner dan de diameter van een rollatorwiel, zodanig dat een rollatorwiel slechts gedeeltelijk in de verdieping kan worden opgenomen.
Een wiel van de rollatordrager wordt zo tussen drie punten ingeklemd. Het wiel steunt 20 via twee omtrekspunten af op een draagelement, en wordt op een derde omtrekspunt vastgezet met een vastzetelement. Dit is een uiterst efficiënte wijze voor het stabiel inklemmen van de wielen.
Door de rollatorwielen tussen drie punten op te sluiten, en doordat de draagelementen tevens zijwaartse bewegingen van een wiel voorkomen, dat wil zeggen in 25 een richting langs de wielas, wordt de rollator op efficiënte wijze volledig vastgezet op de rollatordrager, en wordt voorkomen dat de rollator, bijvoorbeeld wanneer de auto over een verkeersdrempel rijdt van de draagelementen valt.
In het in fig. 1-2 getoonde voorbeeld zijn de twee vastzetelementen 10 voor de 30 voorwielen ieder bevestigd op een draagarm 13 die beweegbaar met het frame is verbonden. De draagarmen kunnen worden bewogen tussen een, in Fig. 1 en 2, getoonde operationele stand waarbij de draagarm 13 het vastzetelement 10 positioneert voor aangrijpen op een rollator, en een, niet getoonde, inactieve stand waarin ze de achterklep van een auto vrijgeven. Bij voorkeur strekken de armen 13 zich in de inactieve stand in 35 hoofdzaak uit in het vlak van de draagelementen 8, zodanig dat de achterdeur van de auto niet wordt geblokkeerd door de vastzetelementen.
6
In een alternatieve uitvoering kunnen de draagarmen worden losgenomen van het frame. In een verdere alternatieve uitvoering kunnen de draagarmen telescopisch zijn uitgevoerd of verschuifbaar aan het frame zijn verbonden zodat ten minste het boveneinde van de draagarm en de daaraan bevestigde vastzetelementen in verticale richting kunnen 5 worden bewogen voor het vrijgeven van de achterklep van de auto.
In een voorkeursuitvoering volgens de uitvinding is het frame van de rollatordrager voorzien van een aangrijpdeel en is het koppelstuk voorzien van een opneemdeel voor het losneembaar verbinden van het koppelstuk en het frame van de rollatordrager.
10 Fig. 3 toont een koppelstuk 4 voor het vastzetten van een rollatordrager volgens de uitvinding op een trekhaak 5 van een auto. Het koppelstuk 4 is voorzien van een opneemdeel 16. Fig. 4 toont een zijaanzicht van het op de trekhaak 5 geplaatste koppelstuk 4 en het gedeelte 15 van het frame 14 van een rollatordrager 1, dat aangrijpt op het koppelstuk. Een gedeelte van het frame, ter hoogte van de kop van de trekhaak, is 15 weergegeven in doorsnede.
De in Fig. 3 en 4 getoonde voorkeursuitvoering van het koppelstuk 4 grijpt in gemonteerde toestand aan op de stang 17 van de trekhaak 5, zodanig dat het koppelstuk is bevestigd tegen de kogel 18 van de trekhaak. Het opzetstuk omvat twee klemdelen 19,20 die samen een klemopening definiëren voor het in gemonteerde toestand opnemen van de 20 stang van de trekhaak. De klemdelen 19,20 worden van tegenovergestelde kanten op de stang 17 van de trekhaak 5 geklemd voor het vastzetten van het koppelstuk op de trekhaak.
De getoonde klemdelen 19,20 zijn gevormd uit plaatmateriaal, en vormen als het ware beugels die in gemonteerde toestand met behulp van bouten 21 tegen elkaar worden geklemd. Het koppelstuk 4 ligt met een vlak deel 22 tegen de vlakke onderkant van de kop 25 van de trekhaak. Doordat een deel van het koppelstuk aansluit op de vorm van de kop van de trekhaak kan het koppelstuk op eenvoudige wijze worden gepositioneerd door de klemdelen tegen de kop te leggen en vervolgens op de stang te klemmen. In een alternatieve uitvoering is het koppelstuk zodanig uitgevoerd dat het gedeeltelijk aansluit op het dubbelgekromde oppervlak van de kop van de trekhaak 30 Het koppelstuk 4 is voorzien van een opneemdeel 16 in de vorm van een opening in een tegenhoudplaat 23, voor het opnemen van een aangrijpdeel 15 van het frame 14. Het opneemdeel 16 is in hoogte verstelbaar gemonteerd op het koppelstuk 14.
In gemonteerde toestand is het opneemdeel gepositioneerd aan de naar de auto gekeerde kant van de trekhaak zodanig dat wanneer het frame aangrijpt op het koppelstuk, 35 het frame afsteunt op de kop van de trekhaak, zoals getoond in fig. 4..
In de getoonde voorkeursuitvoering is de opneemopening, in het bijzonder de tegenhoudplaat 23, ten opzichte van de kogel 18 van de trekhaak 5 in verticale richting 7 verstelbaar bevestigd op het koppelstuk via een bout 25 en moeren. Dit maakt het mogelijk de afstand tussen opneemopening en koppelstuk aan te passen. Door het verstellen van de opneemopening kan de stand van frame worden aangepast ten opzichte van het aftsteunpunt van het frame op de kogel van de trekhaak.
5 De bout 25 steekt door een gat in het koppelstuk 19 en wordt met behulp van twee moeren in de juiste stand vastgezet op het koppelstuk. De tegenhoudplaat 23 ligt gedeeltelijk langs de vlakke zijkant van het koppelstuk 19, zodat verdraaien van de tegenhoudplaat ten opzichte van het koppelstuk tijdens het vastzetten de bout of door het aangrijpen van het frame wordt voorkomen.
10 Het frame 14 is voorzien van een aangrijpdeel 15 in de vorm van een lip. In de gemonteerde toestand ligt het uiteinde van het frame 14 tegen de tegenhoudplaat 23 die de opneemopening omvat voor het opnemen van het aangrijpdeel van het frame, en steekt de lip door de opening. De lip is bij voorkeur aan het einde omgezet, zodanig dat de lip, wanneer het frame in een in hoofdzaak horizontale positie afsteunt op de trekhaak, achter de 15 tegenhoudplaat haakt, en niet uit de opening kan worden getrokken. Het frame kan dan alleen worden losgenomen door het op te tillen en gedeeltelijk te kantelen. Op deze wijze wordt voorkomen dat het frame bijvoorbeeld tijdens het transport van een rollator gemakkelijk losschiet van het koppelstuk.
Het gedeelte van de lip dat in de opneemopening steekt is bij voorkeur vrijwel gelijk 20 aan de breedte van de opneemopening, zodanig dat de lip in gemonteerde toestand min of meer ligt opgesloten in de opening wat betreft zijwaartse bewegingen. Bij voorkeur loopt het uiteinde van de lip 15 enigszins taps toe, zodat de lip eenvoudig in het opneemdeel van het koppelstuk 4 is te steken.
Het frame 14, althans het deel van het frame dat aangrijpt op het koppelstuk is bij 25 voorkeur gevormd uit een U-profiel, dat over de kogel 18 van de trekhaak 5 wordt geplaatst. De binnenbreedte van het U-profiel, ten minste het deel dat zich in gemonteerde toestand bevindt ter hoogte van de kogel van de trekhaak, is in hoofdzaak gelijk aan de diameter van de kogel. Wanneer het frame over de kogel is geplaatst, is het U-profiel niet beweegbaar in de dwarsrichting. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat het frame ook op andere wijzen 30 kan worden gevormd dan uit een U-profiel, bijvoorbeeld uit stroken plaatmateriaal of uit gespuitgiete kunststof delen. Dergelijke frames kunnen eveneens zijn ingericht, bijvoorbeeld zijn voorzien van een opneemopening of opneemkamer, voor het vormsluitend opnemen van een kop van de trekhaak.
35 De rollatordrager is verder voorzien van een spanorgaan, in de getoonde uitvoering in de vorm van een bout 24, voor het vastzetten van het frame 14 op het koppelstuk 4. Het spanorgaan is gepositioneerd aan de ten opzichte van het opneemdeel 15 in hoofdzaak 8 tegenovergesteld kant van de kogel 18 van de trekhaak 5 zodat het frame in gemonteerde toestand afsteunpunt op de kogel van de trekhaak, en aan weerszijde van het afsteunpunt op de kogel wordt vastgeklemd op het koppelstuk.
Het spanorgaan is bij voorkeur uitgevoerd als een bout die aangrijpt op het 5 koppelstuk, hetgeen het op eenvoudige wijze mogelijk maakt om de klemming aan te passen aan een aangepaste positie van het frame.
In een alternatieve uitvoering kan het spanorgaan worden uitgevoerd als een klem, een wig, een schuif, etc. Bijvoorbeeld kan het frame zijn voorzien van openingen aan weerszijde van het koppelstuk, zodanig dat een spie door de openingen kan worden gestoken die aangrijpt 10 op de onderkant van het koppelstuk. Ook kan bijvoorbeeld het frame zijn voorzien van een scharnierende beugel die in een klemstand aangrijpt op de onderkant van het koppelstuk.
Voor het bevestigen van de rollatordrager 1 zoals getoond in Fig. 1 aan een auto wordt eerst het koppelstuk 4 op de trekhaak 5 van de auto bevestigd. De twee klemdelen 19, 15 20 van het koppelstuk 4 worden aan weerszijde tegen de stang 17 van de trekhaak geplaatst en tegen de kop 29 van de trekhaak gepositioneerd. De klemdelen worden vervolgens tegen elkaar geklemd met behulp van spanelementen in de vorm van bouten 21. Het koppelstuk wordt bevestig op de trekhaak met het opneemdeel 16 aan de naar de auto gekeerde kant van de kogel 18, en het deel voor het aangrijpen van het spanelement 24 aan de 20 tegenovergestelde kant van de kogel.
Voor het bevestigen van het frame op het koppelstuk wordt het frame 14 in een gekantelde positie gehouden en het aangrijpdeel 15 van het frame, in het bijzonder het opstaande uiteinde van de lip, in de opneemopening van het koppelstuk 4 gestoken, zodanig dat het uiteinde van de het frame 14 tegen de tegenhoudplaat 23 die de opneemopening 25 definieert komt te liggen. Door het positioneren van het frame 1, in het bijzonder het aangrijpdeel van het frame, tegen de tegenhoudplaat 23 wordt het frame zodanig gericht dat het zich uitstrekt in een richting loodrecht op de tegenhoudplaat.
Vervolgens wordt het frame 1, bij voorkeur een U-profiel, over de kogel 18 van de trekhaak geplaatst zodanig dat het frame afsteunt op de kogel van de trekhaak. Door het 30 verstellen van de positie van de tegenhoudplaat 23, in het bijzonder de opneemopening ten opzichte van het koppelstuk, kan de positie van de rollatordrager worden afgesteld zodanig dat het spanelement 24 correct aan kan grijpen op het koppelstuk 4. Met behulp van een spanelement 24, bijvoorbeeld een bout, wordt het frame 1 vervolgens vastgezet op het koppelstuk 4, waarbij het frame afsteunt op de kogel 18 van de trekhaak, en aan weerszijde 35 van de kogel door de opneemopening en het spanelement richting het koppelstuk wordt getrokken.
9
Wanneer de in figuur 1 getoonde rollatordrager is bevestigd op de trekhaak kan een rollator op de draagelementen worden geplaatst. Eerst worden de klemmiddelen in de vrijgavestand bewogen, waarbij tegelijkertijd het nummerbord wordt weggeklapt, om zo de draagelementen vrij te geven voor het plaatsen van de rollator. Vervolgens wordt de rollator 5 opgetild en in de draagelementen geplaatst. De klemmiddelen worden in de blokkeerstand bewogen en bij voorkeur in die stand vergrendeld, om de wielen van de rollator op te sluiten in de draagelementen en de rollator zo vast te zetten op de rollatordrager.
In de in figuren 1-5 getoonde uitvoering is de rollatordrager voorzien van een frame 10 met een aangrijpdeel voor het aangrijpen op een opneemdeel van een koppelstuk voor het losneembaar verbinden van het frame met het koppelstuk. Wanneer de trekhaak van een auto eenmaal is voorzien van het koppelstuk, kan het frame op eenvoudige wijze worden losgenomen van, en verbonden met, het koppelstuk. Dit heeft als voordeel dat bijvoorbeeld wanneer de rollatordrager tussentijds niet wordt gebruikt het frame eenvoudig voor enige tijd 15 kan worden losgenomen van de trekhaak. Bovendien is het eenvoudiger om het relatief kleine en lichte koppelstuk in een correcte positie op de trekhaak te bevestigen, dan de zwaardere combinatie van frame en koppelstuk als geheel op de trekhaak te bevestigen.
In een alternatieve uitvoering vormen het koppelstuk en het frame een geheel. Een dergelijke constructie vereist weinig onderdelen en is bij voorkeur geschikt wanneer de 20 rollatordrager voor lange aaneengesloten tijden wordt gebruikt. Ook kan het frame zijn ingericht voor aangrijpen op, of integratie met, koppelstukken bekend uit de stand der techniek, bijvoorbeeld koppelstukken die tevens geschikt zijn voor het ondersteunen van een fietsendrager.
25 Het in Fig. 3 getoonde koppelstuk is voorzien van een opneemdeel 16 in de vorm van een opening in een tegenhoudplaat 23 voor het opnemen van een aangrijpdeel van een frame. Het koppelstuk 4 is verder voorzien van een gat met inwendige schroefdraad voor het opnemen van een spanelement in de vorm van een bout voor het vastzetten van het frame op het koppelelement.
30 In gemonteerde toestand steunt het frame af op de kop van de trekhaak die is gepositioneerd tussen het opneemdeel en het bevestigingspunt van het spanelement. Op deze wijze wordt een twee-punts klem gevormd. Hierbij is de opneemopening breed uitgevoerd voor het opnemen van een brede lip. Een brede lip en een brede opneemopening zijn bijzonder geschikt voor het opvangen van kantelmomenten om de lengteas van de auto. 35 Voor het verschaffen van extra stabiliteit, bijvoorbeeld voor een rollatordrager voor het ondersteunen van twee rollators, kan de koppeling tussen het frame en het koppelstuk ook worden uitgevoerd als een drie-punts klem. In een dergelijke uitvoering is het koppelstuk 10 voorzien van twee uit elkaar gelegen opneemopeningen, waarbij de onderlinge afstand tussen de opneemopeningen groter is dan de breedte van de opneemopening van een twee-punts klem. Het frame is voorzien van twee uit elkaar gelegen aangrijpdelen voor het aangrijpen op de twee opneemopeningen. De uit elkaar gelegen openingen en aangrijpdelen 5 functioneren in de praktijk als een extra brede opneemopening en aangrijpdeel. Een dergelijke drie-punts klem is bijzonder geschikt voor het opnemen van grote kantelmomenten om de lengteas van de auto.
In de opgevouwen toestand van de in de Fig. 1 getoonde rollator, liggen de wielen 10 van de rollatordrager tegen elkaar en is de breedte, dat wil zeggen de omvang van de rollator in de richting dwars op de voortbewegingsrichting tijdens gebruik van de rollator, van de opgevouwen rollatordrager groter dan de lengte, dat wil zeggen de omvang van de rollator in de voortbewegingsrichting tijdens gebruik van de rollator. De rollatordrager ondersteunt bij voorkeur de rollator zodanig dat de rollator zich in hoofdzaak uitstrekt in de 15 breedterichting van de auto. In dit voorbeeld komt de breedterichting van de rollator in de transportstand dus overeen met de breedterichting van de auto. Hierdoor steekt de rollatordrager slechts in beperkte mate uit ten opzichte van de omtrek van de auto. Zo blijft de gecombineerde lengte van auto en rollatordrager beperkt, hetgeen bijvoorbeeld voordelig is bij parkeren in een korte parkeerhaven.
20 Er zijn tevens rollatortypen waarbij tijdens het opvouwen het linker voor- en achterwiel respectievelijk nabij het rechter voor- en achterwiel worden gebracht, en waarbij in opgevouwen toestand de lengte van de rollator groter is dan de breedte van de rollator. Bij voorkeur is de rollatordrager ingericht, of instelbaar, voor het ondersteunen van een dergelijk rollatortype zodanig dat de lengterichting van de rollator in de transportstand overeen komt 25 met de breedterichting van de auto. De wielas van de wielen van een op de rollatordrager geplaatste rollator strekken zich dan in hoofdzaak uit in de lengterichting van de auto.
Fig. 6 toont een alternatieve rollatordrager 51 volgens de uitvinding, die is ingericht voor het verbinden van een eerste en een tweede rollator van het type getoond uit Fig. 1, 30 met een auto 53. De eerste rollator en de tweede rollator worden naast elkaar ondersteund in een transportstand, ieder met zijn wielassen in hoofdzaak loodrecht op de lengterichting van de auto.
De rollatordrager 51 is voorzien van vier draagelementen 58 die zodanig breed zijn uitgevoerd dat ze ieder een, ten opzichte van elkaar versprongen, voorwiel en achterwiel van 35 een rollator kunnen ondersteunen. De draagelementen 58 zijn bevestigd op frame 64. Verder is de rollatordrager voorzien van een nummerborddrager. Voorts is de rollatordrager voorzien 11 van beugels 60 voor het vastzetten van spanbanden, niet getoond, die over het frame van de rollator worden gevoerd zodanig dat ze de rollator op de draagelementen vastklemmen.
In een voorkeursuitvoering is de rollatordrager voorzien van een slot voor het 5 vergrendelen van de vastzetelementen, zodat een op de rollatordrager geplaatste en vastgezette rollator niet door derden kan worden meegenomen. In een alternatieve uitvoering kan het frame zijn voorzien van een beugel of van een met het frame verbonden ketting voor het vastzetten van de rollator, welke beugel of ketting vervolgens met bijvoorbeeld een hangslot op slot kan worden gezet.
10
De in Fig. 1 getoonde rollatordrager is voorzien van vier draagelementen voor het ondersteunen en vastzetten van de vier wielen van de rollator in de opgevouwen toestand. Hiermee is de rollatordrager optimaal afgestemd op het ondersteunen van een specifiek rollatortype.
15 In een voorkeursuitvoering is de rollatordrager zodanig ingericht dat deze meerdere typen rollators kan bevestigen aan een trekhaak, danwel dat de rollatordrager kan worden ingesteld of aangepast voor het bevestigen van verschillende type rollators.
Bijvoorbeeld kan de rollatordrager zijn voorzien van een draagelement dat losneembaar is verbonden met het frame, zodanig dat het kan worden vervangen door ten 20 minste een alternatief draagelementen voor het geschikt maken van de rollatordrager voor het ondersteunen van een ander type rollator. leder draagelement is dan ingericht voor het ondersteunen van een configuratie van wielen die specifiek is voor een bepaald type rollator.
Bijvoorbeeld kan zijn voorzien in uit profielelementen gevormde draagelementen die met behulp van bouten losneembaar zijn worden vastgezet op een frame zodat ze kunnen 25 worden verwisseld voor andere draagelementen, of bijvoorbeeld uit stafmateriaal gevormde dragers die in openingen op het frame kunnen worden bevestigd, zodanig dat dragers van verschillende afmeting op het frame kunnen worden bevestigd. Ook kan de rollatordrager zodanig zijn uitgevoerd dat deze kan worden versteld om de drager aan te passen aan verschillende typen rollators. Bijvoorbeeld kan de rollatordrager zijn voorzien van twee of 30 meer draagelementen voor het ondersteunen van een rollator, waarbij de afstand tussen de draagelementen instelbaar is voor het geschikt maken van de rollatordrager voor een type rollator waarvan de wielen op een andere onderlinge afstand zijn gepositioneerd.
Bijvoorbeeld kunnen frame en draagelementen zodanig zijn uitgevoerd dat de draagelementen op verschillende posities aan het frame kunnen worden gekoppeld.
35 Ook kan een rollatordrager zijn voorzien van draagelementen voorzien van verdiepingen, waarvan de afmetingen van de verdiepingen instelbaar zijn om ze zo aan te kunnen passen aan breedtes van verschillende type wielen.
12
Tevens zijn bij voorkeur de vastzetelementen van de rollatordrager zodanig ingericht dat ze bruikbaar zijn voor het vastzetten van verschillende typen rollators. Bijvoorbeeld is de rollatordrager voorzien van een klemmechanisme dat kan aangrijpen op wielen van verschillende diameter, of van vastzetelementen die kunnen worden afgesteld op 5 verschillende frame formaten.
Een rollatordrager volgens de uitvinding is bij voorkeur voorzien van ten minste twee onderling beweegbaar met elkaar verbonden onderdelen, zodanig dat in een gemonteerde toestand van de rollator, de onderdelen kunnen worden bewogen van een operationele stand 10 naar een inactieve stand, en visa versa. Met de onderdelen in de operationele stand is de rollatordrager geschikt voor het ondersteunen van een rollator, en met de onderdelen in de inactieve stand de achterklep van de auto wordt vrijgegeven en/of een compacte configuratie wordt verkregen vergeleken met de onderdelen in de operationele stand. In het in Fig. 1 getoonde voorbeeld worden de onderling beweegbare delen gevormd door het frame 4 15 enerzijds en twee vastzetelementen 10 die ieder bevestigd op een beweegbaar met het frame verbonden draagarm 13 anderzijds. De draagarmen 13 kunnen worden bewogen tussen een, in Fig. 1 en 2, getoonde operationele stand waarbij de draagarm het vastzetelement positioneert voor aangrijpen op een rollator, en een, niet getoonde, inactieve stand waarbij de draagarm de achterdeur van de auto vrijgeeft.
20 Ook kan de rollatordrager zijn voorzien van draagelementen die kunnen worden opgeklapt in een verticale stand wanneer de rollatordrager niet wordt gebruikt voor het vervoeren van een rollator.
Ook kan de rollatordrager zodanig zijn uitgevoerd dat, wanneer de drager niet wordt gebruikt voor het transporteren van een rollator, het frame kan worden opgeklapt in een 25 stand waarbij de draagelementen zich in hoofdzaak uitstreken in verticale richting en in de nabijheid van de auto. Aldus steekt het frame in beperkte mate uit, hetgeen bijvoorbeeld voordelig is bij het parkeren van de auto in een kleine parkeerhaven.
Wanneer de rollatordrager zodanig is gedimensioneerd dat in gemonteerde toestand 30 het zicht op het nummerbord beperkt is, wordt de rollatordrager voorzien van drager voor een nummerbord.
Bij voorkeur is de rollatordrager voorzien van een verplaatsbaar aan het frame verbonden nummerborddrager. Een dergelijke nummerborddrager is verplaatsbaar tussen een operationele stand voor het tonen van het nummerbord tijdens het vervoer van de 35 rollator, en een laadstand voor het vergemakkelijken van het plaatsen van de rollator op het draagelement en het wegnemen van de rollator van het draagelement.
13
Door de rollatordrager te voorzien van een beweegbare nummerborddrager kan enerzijds de rollatordrager, in het bijzonder de draagelementen van de rollatordrager, relatief laag aan de auto worden bevestigd. Dit heeft als voordeel dat een rollator op de rollatordrager het zicht via de binnenspiegel en de achterruit niet, of in beperkte mate 5 blokkeert.
Anderzijds is de nummerborddrager in de operationele stand hoog genoeg gepositioneerd om niet in contact te komen met stoepranden en verkeersdrempels, terwijl in de laadstand de nummerborddrager de toegang tot het draagelement niet belemmert. De rollator hoeft daardoor niet over de nummerborddrager te worden getild bij op of van het 10 draagelement tillen van de rollator.
In de in Fig. 1 getoonde voorkeursuitvoering zijn twee vastzetelementen met elkaar middels een dergelijke verplaatsbare, in het bijzonder scharnierbare, drager voor een nummerbord verbonden., zodanig dat beide vastzetelementen tegelijk worden bewogen van de blokkeerstand naar de vrijgavestand en andersom.
15
In een verdere uitvoering van een rollator volgens de uitvinding is de rollatordrager voorzien van verlichting, bijvoorbeeld voor het verlichten van een nummerbord en/of knipperlichten. In een voorkeursuitvoering is de rollatordrager voorzien van verlichtingselementen die zijn voorzien van een spanningsbron, bijvoorbeeld een batterij, 20 zodat de verlichtingselementen niet hoeven te worden verbonden met de accu van de auto. Dit vergemakkelijkt het installeren van de rollatordrager op de auto en maakt de rollatordrager tevens geschikt voor gebruik met een trekhaak die niet is voorzien van een aansluiting voor het aansluiten van verlichtingselementen op de accu van de auto.
In een verdere voorkeursuitvoering is de rollatordrager voorzien van 25 beschermmiddelen zoals een beschermhoes en/of beschermkap voor het ten minste gedeeltelijk afschermen van een op de rollatordrager geplaatste rollator tegen omgevingsinvloeden zoals regen of opspattend water. De beschermhoes kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een uit zeil gevormde hoes die over een op de rollatordrager geplaatste rollator kan worden getrokken. Een beschermkap kan bijvoorbeeld zijn gevormd uit een 30 kunststof schaaldeel dat aan het frame wordt bevestigd zodanig dat het een op de rollatordrager geplaatste rollator afschermt van het wegoppervlak.
Een rollatordrager volgens de uitvinding is voorzien van ten minste een draagelement ingericht voor het ondersteunen van een of meer van de wielen van de rollator. Bij voorkeur 35 is het ten minste ene draagelement ingericht voor het gedeeltelijk opnemen van een of meer van de wielen van de rollator.
14
Een dergelijk draagelement is voorzien van een verdieping in de vorm van bijvoorbeeld een gleuf voor het opnemen van een rollatorwiel. In een alternatieve uitvoering wordt het draagelement, in het bijzonder de verdieping, gevormd door een ondersteuningsvlak voor het ondersteunen van de omtrek van het wiel, en zich ten opzichte 5 van het ondersteuningsvlak uitstekende delen die het wiel beperken in beweging over het ondersteuningsvlak.
In een verdere uitvoering zijn de draagelementen uitgevoerd als een goot, bijvoorbeeld gevormd uit een V-profiel of U-profiel, voor het ondersteunen van de wielen. Zie bijvoorbeeld het in fig. 5 getoonde uitvoeringsvoorbeeld. De wanden van de goot blokkeren 10 de zijwaartse beweging van de wielen en zorgen zo voor het zijdelings stabiliseren van de rollator.
In een verdere uitvoering kan de goot kan zijn voorzien van dwarsverbindingen, of van een uitsparing in de bodem die een deel van de wielen opnemen, voor het blokkeren van beweging van de wielen in de langsrichting van de goot. In een verdere alternatieve 15 uitvoering zijn de draagelementen gevormd door een rechthoekige opening in bijvoorbeeld een plaat waarin een deel van de wielen wordt opgenomen.
Door een of meer wielen van een rollator gedeeltelijk op te nemen in het ten minste ene draagelement, is de rollatordrager volgens de uitvinding in staat om de rollator op een stabiele wijze te ondersteunen, en te verbinden aan de auto.
20 De in Fig. 1 getoonde rollatordrager is ingericht voor het vastzetten van de rollator op de rollatordrager door het opsluiten van al de rollatorwielen tussen de vastzetelementen en de draagelementen. Een dergelijke rollatordrager is bijzonder geschikt voor het vastzetten van een rollator in de opgevouwen toestand.
In een alternatieve uitvoering kan de rollatordrager ook zijn ingericht voor het 25 ondersteunen en/of vastzetten van een beperkt aantal wielen van een rollator. Bijvoorbeeld wanneer een rollator is voorzien van een vergrendeling voor het vergrendelen van de rollator in een opgevouwen toestand, dan kan de rollatordrager zijn voorzien van twee draagelementen voor het gedeeltelijk opnemen van slechts de twee voorwielen van de rollator. De rollator wordt dan vastgezet met de twee voorwielen, en de twee overige wielen 30 kunnen dan bijvoorbeeld afsteunen op een vlakke ondersteuning, bijvoorbeeld een plateau, of niet worden ondersteund door een draagelement.
Een alternatieve uitvoering van een rollatordrager volgens de uitvinding kan ook zijn voorzien in middelen zoals bijvoorbeeld een spanband, een klem of een haak voor het aangrijpen op het frame van een rollator voor het vastzetten van die rollator in een 35 opgevouwen toestand. Bij een dergelijke rollatordrager hoeven niet al de wielen van de rollatordrager te worden opgesloten in een vaste positie, maar is ondersteuning van bijvoorbeeld de twee voorwielen voldoende.
15
Fig. 5 toont een verder uitvoeringsvoorbeeld van een rollatordrager 101 volgens de uitvinding met vastzetelementen 110, 111 in de blokkeerstand voor het vastzetten van een rollator op de draagelementen 108.
5 De voorste klemmiddelen omvatten een T-vormige arm 113 voorzien van uitschuifbare pinnen 110 voor het vastzetten van de wielen van een rollator in de verdiepingen van de draagelementen 108 aan weerszijde van de arm 113. In de getoonde uitvoering bevinden de pinnen 110 zich in de ingetrokken toestand voor het vrijgeven van de rollator. De pinnen 110 zijn voorzien van een aangrijppen 127 voor het met de hand 10 verschuiven van de pinnen 110 tussen de ingetrokken toestand en de uitgestoken toestand. De aangrijppennen 127 zijn verschuifbaar opgenomen in een L-vormige gleuf in de dwarsarmen van de T-vormige arm 113. De L-vormige gleuf functioneert als een bajonetsluiting voor het vastzetten van de pennen in de ingetrokken toestand, zoals getoond in Fig. 5.
15 In de getoonde voorkeursuitvoering zijn de pinnen voorzien van een veerkrachtig lichaam, zoals bijvoorbeeld een spiraalveer, voor het dwingen van de pinnen in de uitgeschoven positie. Bij een dergelijke uitvoering worden de pinnen door de veerkracht van de ingetrokken toestand naar de uitgestoken toestand bewogen zodra de aangrijppen uit de als bajonetsluiting functionerende kort poot van de L-vormige gleuf is bewogen. De 20 veerkracht is licht genoeg voor het handmatig tegen de veerkracht in bewegen van de pinnen naar de ingetrokken toestand.
Door de pinnen in de uitgestoken stand te dwingen wordt voorkomen dat ze tijdens het vervoer van een rollator per ongeluk een rollatorwiel vrijgeven. In een alternatieve uitvoering kunnen de pinnen worden vergrendeld in de uitgestoken positie, bijvoorbeeld door 25 te voorzien in een tweede bajonetsluiting waardoor de gleuf een U-vorm krijg in plaats van een L-vorm.
De T-vormige arm 113 is met zijn been opgenomen in een basis 122 die scharnierbaar is verbonden met het frame 114 van de rollatordrager 101, zodanig dat de arm 113 kan worden bewogen tussen een, getoonde, actieve stand voor het inklemmen van een 30 rollator, en een, niet getoonde, inactieve stand waarin de arm zich bij benadering langs het frame uitstrekt.
In de inactieve stand kan een naar achter scharnierende achterklep van de auto worden geopend zonder dat de T-vormige arm in de weg zit. Ook is de rollatordrager met de T-vormige arm in de neergeklapte stand compacter, en daardoor eenvoudiger op te bergen 35 in bijvoorbeeld de gagrage of mee te nemen in de achterbak van een auto.
De T-vormige arm 113 wordt in de actieve stand vastgezet door de scharnierbaar met de T-vormige arm verbonden vastzetarm 129 te vergrendelen in het frame. Hiertoe is de 16 vastzetarm 129 voorzien van een pen die in een daartoe bestemde opening in het frame kan worden gestoken. Figuur 5 toont de vastzetarm met de pen vastgezet in het frame.
De T-vormige arm 113 is verschuifbaar in de basis 128 opgenomen, zodat de afstand tussen de draagelementen 108 en de dwarsarmen, in het bijzonder de pinnen 110, instelbaar 5 is. De vastzetelementen zijn op deze wijze verstelbaar tussen verschillende blokkeerstanden voor het vastzetten van verschillende typen rollators op de draagelementen
De T-vormige arm kan doormiddel van stelhouten worden vastgezet in de juiste positie. Door het verstellen van de positie van de dwarsarmen kan de rollatordrager worden aangepast aan de wieldiameter van verschillende rollators. Bijvoorbeeld een wiel met een 10 grote diameter zal minder diep worden opgenomen in de verdiepingen van de draagelementen dan een wiel met een kleine diameter. Door het verstellen van de T-vormige arm kan de positie van de vastzetelementen worden aangepast aan de diameter van het betreffende wiel.
15 De achterste vastzetelementen van de rollatordrager 101 zijn uitgevoerd als een klemmechanisme omvattende klemmiddelen in de vorm van een klemstaaf 111 die via twee armen 131 en een verdraaibaar buiselement 132 scharnierbaar is verbonden met het frame 114. De klemstaaf 111 is scharnierbaar tussen een blokkeerstand, getoond in de figuur, en een vrijgavestand.
20 De armen 131 die de klemstaaf dragen omvatten ieder twee delen die onderling doormiddel van bouten zijn verbonden. De twee delen zijn voorzien van meerdere openingen zodat de twee delen in onderling verschoven positie via bouten met elkaar kunnen worden verbonden. Op deze wijze kan de afstand van de klemstaaf 111 tot de draagelementen 108 worden aangepast aan de diameter van de wielen van de rollator. In een alternatieve 25 uitvoering kan de verstelbaarheid ook op andere wijze worden verkregen, bijvoorbeeld door de armen telescopisch uit te voeren.
De armen die de klemstaaf dragen zijn verbonden met een draaibaar in het frame opgenomen buiselement 132, dat weer is voorzien van een vastzetarm 133. In de blokkeerstand van het klemmechanisme, getoond in de figuur, strekt de vastzetarm 132 zich 30 uit langs een deel van het frame, waar het op kan worden vastgezet met een klemschroef die in het frame wordt bevestigd. De klemschroef wordt niet getoond in de figuur. In een alternatieve uitvoering kan de arm bijvoorbeeld worden vastgezet met een klem.
In de getoonde voorkeursuitvoering kan met een klemschroef zowel de vastzetarm voor de achterste klemmiddelen als de vastzetarm van de voorste klemmiddelen op het 35 frame worden vastgezet. Dit heeft als voordeel dat in een actie de scharnierbare arm als de vastzetmiddelen voor de achterwielen van de rollator kunnen worden vastgezet. In een 17 alternatieve uitvoering zijn beide onderdelen voorzien van eigen vastzetmiddelen, zoals bijvoorbeeld, een schroef of klem.
In een alternatieve uitvoering kan het klemmechanisme voor het vastzetten van de achterwielen bijvoorbeeld zijn voorzien van veerelementen die het klemmechanisme in de 5 blokkeerstand dwingen, en/of een vergrendeling voor het vergrendelen van het klemmechanisme in de blokkeerstand.
De draagelementen 108 zijn gevormd uit gebogen stafmateriaal dat een verdieping definieert voor het opnemen van een rollatorwiel. Het stafmateriaal is verboden met een L-10 vormige plaat 129 die met een bout is vastgezet op een draagarm 130 van het frame 114.
De bout is opgenomen in een gleuf in de plaat, zodat het draagelement in verschillende posities langs de draagarm 130 van het frame kan worden vastgezet. Zo kan de onderlinge afstand tussen de draagelementen aan weerskanten van het frame worden veranderd, en kan de rollatordrager worden aangepast aan de afstand tussen het linker en het rechter wiel 15 van een bepaald type rollator.
In de getoonde uitvoering zijn zowel de dragers voor de voorwielen van de rollator als voor de achterwielen van de rollator instelbaar.
In een alternatieve uitvoering kan de instelbaarheid van de drager elementen ook op andere wijze worden bereikt, bijvoorbeeld door de draagarm van het frame waaraan de 20 dragers zijn bevestigd telescopisch uit te voeren. Dergelijke aanpassingen worden geacht binnen het bereik van de vakman te liggen.
Het voordeel van het gebruik van uitschuifbare pinnen of een klemstaaf is dat deze geschikt zijn voor het inklemmen van wielen op onderling verschillende afstand. Alleen de draagelementen hoeven dus te worden verschoven voor het aanpassen van de 25 rollatordrager aan een rollator.
De rollator wordt vastgezet op de in Fig. 5 getoonde rollatordrager door de wielen in de draagelementen 118 te plaatsen, en de pinnen 110 en de klemstaaf 111 aan te laten grijpen op de buitenomtrek van de wielen.
30 Voor het aanpassen van de rollatordrager aan een de diameter van de wielen kan de afstand tussen de klempinnen en de klemstaaf enerzijds en de draagelementen anderzijds worden aangepast. De hiervoor beschreven rollatordrager is eenvoudig te vervaardigen en is des al niet te min geschikt om te worden aangepast voor gebruik met verschillende typen rollators.
35
Fig. 6 toont een alternatieve rollatordrager 51 volgens de uitvinding, die is ingericht voor het verbinden van een eerste en een tweede rollator van het type getoond in Fig. 1, met 18 een auto 53. De eerste rollator en de tweede rollator worden ondersteund in een transportstand naast elkaar, met de wielas van de wielen in hoofdzaak loodrecht op de lengterichting van de auto.
De rollatordrager 51 is voorzien van vier draagelementen 58 die zodanig breed zijn 5 uitgevoerd dat ze ieder een, ten opzichte van elkaar versprongen, voorwiel en achterwiel van een rollator kunnen ondersteunen. De draagelementen 58 zijn bevestigd op frame 64. Verder is de rollatordrager voorzien van een nummerborddrager. Voorts is de rollatordrager voorzien van beugels 60 voor het vastzetten van spanbanden, niet getoond, die over het frame van de rollator worden gevoerd zodanig dat ze de rollator op de draagelementen vastklemmen.
10
Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier weergegeven voorkeursuitvoeringsvormen. Zo kan een rollatordrager bijvoorbeeld zijn voorzien van klemmiddelen die aangrijpen op het frame van de rollator, op een wielas of op de velgen van 15 de rollatorwielen.
In een verdere uitvoering van een rollatordrager volgens de uitvinding omvatten de vastzetelementen flexibele strips voor het vastsnoeren van de rollator op de draagelementen.
Voorts kan het frame van de rollatordrager zijn ingericht voor het aangrijpen op een 20 alternatief koppelstuk, of zijn ingericht voor het aangrijpen op verschillende typen koppelstukken. Verder kan zijn voorzien in tussenstukken die zijn ingericht voor het aangrijpen op een specifiek koppelstuk zodanig dat het frame via het tussenstuk kan worden gekoppeld aan dat koppelstuk.
Voorts is de getoonde rollatordrager samengesteld uit stafmateriaal en profielen van 25 metaal. In een alternatieve uitvoering kan de rollatordrager bijvoorbeeld zijn samengesteld uit kunststof onderdelen, zoals profielen of blaasgevormde onderdelen, of uit een combinatie van metalen en kunststof onderdelen, zoals een combinatie van een dragend metalen frame met daarop aangebrachte kunststof schaaldelen.
Dergelijke varianten zullen de vakman duidelijk zijn en worden geacht te liggen 30 binnen het bereik van de uitvinding zoals verwoord in de hiernavolgende conclusies.
Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat onder rollator wordt in deze tekst verstaan een loophulpmiddel omvattende ten minste een frame, voorzien van drie of meer wielen, welk frame is ingericht voor het ondersteunen van een persoon bij het lopen.
35

Claims (30)

1. Rollatordrager (1) ingericht voor het in een transportpositie bevestigen van ten minste een rollator (2) aan een trekhaak (5) van een auto (3), welke rollatordrager omvat:
2. Rollatordrager volgens conclusie 1, waarbij de rollator in de transportstand zodanig is opgevouwen dat de omvang van de rollator compacter is dan de omvang van de rollator tijdens gebruik.
3. Rollatordrager volgens conclusie 1 of 2, waarbij ieder wiel van de rollator wordt ondersteund door een draagelement.
4. Rollatordrager volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de rollatordrager is ingericht voor het bevestigen van een eerste en een tweede rollator aan een 25 auto, en waarbij de eerste rollator en de tweede rollator in de transportstand naast elkaar zijn opgesteld zodanig dat een wielas van de eerste rollator in het verlengde ligt van een wielas van de tweede rollator.
5. Rollatordrager volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het ten minste 30 ene draagelement is ingericht voor het ten minste gedeeltelijk opnemen van de rollatorwielen, en bij voorkeur is voorzien van een rechthoekige verdieping met een breedte gelijk of groter dan de breedte van een rollatorwiel en een lengte kleiner dan de diameter van een rollatorwiel zodanig dat een rollatorwiel slechts gedeeltelijk in de verdieping kan worden opgenomen. 35
5 Een frame (6) ingericht voor het, via een koppelstuk, bevestigen van de rollatordrager (1) in een transportstand op de trekhaak (5) van de auto; ten minste een draagelement (8) ingericht voor het ondersteunen van twee of meer van de wielen van de rollator in een positie met de wielas in hoofdzaak loodrecht op lengterichting van de auto; en 10 ten minste een vastzetelement ingericht voor het vastzetten van de ten minste ene rollator op het ten minste ene draagelement, beweegbaar tussen een blokkeerstand voor het vastzetten van de ten minste ene rollator op het ten minste ene draagelement, en een vrijgave stand voor het vrijgeven van de ten minste ene rollator, waarbij de vastzetelementen in de blokkeerstand ieder aangrijpen op de buitenomtrek een wiel van de rollator. 15
6. Rollatordrager volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de rollatordrager is ingericht voor het vastzetten van de rollator op de rollatordrager door het opsluiten van de een of meer wielen, bij voorkeur al de rollatorwielen, tussen het ten minste ene vastzetelement en het draagelement.
7. Rollatordrager volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij is voorzien in 5 twee of meer draagelementen voor het ieder ondersteunen van ten minste een rollatorwiel van een eerste type rollator, en waarbij de afstand tussen de draagelementen instelbaar is voor het geschikt maken van de rollatordrager voor het ondersteunen van een tweede type rollator waarvan de te ondersteunen rollatorwielen op een andere onderlinge afstand zijn gepositioneerd dan de wielen van het eerste type rollator. 10
8. Rollatordrager volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het ten minste ene draagelement is ingericht voor het ondersteunen van een eerste type rollator, en waarbij het ten minste ene draagelement losneembaar is verbonden met het frame, zodanig dat het kan worden vervangen door ten minste een alternatief draagelement voor het geschikt 15 maken van de rollatordrager voor het ondersteunen van een tweede type rollator met andere afmetingen dan het eerste type rollator.
9. Rollatordrager volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij voor ieder wiel van de rollator is voorzien in een draagelement.
10. Rollatordrager volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de rollatordrager verder het koppelstuk omvat, welk koppelstuk onderdeel uitmaakt van het frame zodanig dat het koppelstuk en het frame een geheel vormen.
11. Rollatordrager volgens een of meer van de conclusies 1 -9, waarbij de rollatordrager verder het koppelstuk omvat, welk koppelstuk en het frame gescheiden onderdelen zijn, en waarbij het frame is voorzien van een aangrijpdeel en het koppelstuk is voorzien van een opneemdeel voor het opnemen van het aangrijpdeel zodanig dat het koppelstuk losneembaar kan worden verbonden met het frame. 30
12. Rollatordrager volgens conclusie 11, waarbij het aangrijpdeel en het opneemdeel zijn ingericht zodanig dat het frame kan worden losgenomen van, en verbonden met, het koppelstuk terwijl het koppelstuk is bevestigd op de trekhaak van de auto.
13. Rollatordrager volgens conclusie 11 of 12, waarbij het koppelstuk in gemonteerde toestand aangrijpt op de stang van de trekhaak, en bij voorkeur is bevestigd tegen de kogel van die trekhaak.
14. Rollatordrager volgens conclusie 13, waarbij het opzetstuk twee klemdelen omvat voor het vastzetten van het koppelstuk op de trekhaak, welke klemdelen samen een klemopening definiëren voor het in gemonteerde toestand opnemen van de stang van de trekhaak 5 zodanig dat deze stang tussen de beide klemdelen wordt geklemd, waarbij de klemdelen aan tegenovergestelde kanten op de stang van de trekhaak zijn geplaatst.
15. Rollatordrager volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij in gemonteerde toestand van het koppelstuk het opneemdeel is gepositioneerd aan de naar de 10 auto gekeerde kant van de kogel van de trekhaak, en waarbij het aangrijpdeel van het frame zodanig is uitgevoerd dat wanneer het frame is verbonden met het koppelstuk het frame afsteunt op de kogel van de trekhaak.
16. Rollatordrager volgens conclusie 15, waarbij is voorzien in een spanorgaan voor het 15 vastzetten van het frame op het koppelstuk, bij voorkeur zodanig dat in gemonteerde toestand het spanorgaan is gepositioneerd aan de ten opzichte van het opneemdeel in hoofdzaak tegenovergesteld kant van de kogel van de trekhaak.
17. Rollatordrager volgens conclusies 15 of 16, waarbij, in gemonteerde toestand, het 20 opneemdeel ten opzichte van de kogel van de trekhaak in verticale richting verstelbaar is voor het positioneren, bij voorkeur kantelen, van het frame ten opzichte van het aftsteunpunt van het frame op de kogel van de trekhaak.
18. Rollatordrager volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het ten 25 minste ene vastzetelementen is uitgevoerd als een klemmechanisme omvattende een of meer beweegbaar met het frame verbonden klemmiddelen ingericht voor het in de blokkeerstand vastzetten van de ten minste ene rollator op het ten minste ene draagelement en voor het in een vrijgavestand vrijgeven van de ten minste ene rollator, zodanig dat in de blokkeerstand een onderdeel van de rollator, bij voorkeur een of meer wielen van de rollator, 30 wordt ingeklemd tussen het ten minste ene draagelement en het klemmiddel.
19. Rollatordrager volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij twee of meer vastzetelementen met elkaar zijn verbonden, bij voorkeur middels een drager voor een nummerbord, zodanig dat beide vastzetelementen tegelijk kunnen worden bewogen van de 35 blokkeerstand naar de vrijgavestand en andersom.
20. Rollatordrager volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de rollatordrager ten minste twee onderling beweegbaar met elkaar verbonden onderdelen omvat, zodanig dat in een gemonteerde toestand van de rollator, de onderdelen kunnen worden bewogen tussen een operationele stand en een inactieve stand, waarbij de 5 rollatordrager met de onderdelen in de operationele stand geschikt is voor het ondersteunen van een rollator, en met de onderdelen in de inactieve stand de achterklep van de auto vrijgeeft en/of minder ver uitsteekt ten opzichte van de auto vergeleken met de rollatordrager met de onderdelen in de operationele stand.
21. Rollatordrager volgens conclusie 20, waarbij het ten minste ene vastzetelement is bevestigd op een draagarm die beweegbaar met het frame is verbonden voor bewegen tussen een operationele stand waarbij de draagarm het vastzetelement positioneert voor aangrijpen op een rollator, en een inactieve stand waarbij de draagarm de achterdeur van de auto vrijgeeft. 15
22. Rollatordrager volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de vastzetelementen verstelbaar zijn tussen verschillende blokkerstanden voor het vastzetten van verschillende typen rollators op het ten minste ene draagelement
23. Rollatordrager volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de vastzetelementen flexibele strips omvatten voor het vastsnoeren van de rollator.
24. Rollatordrager volgens een of meer van de voorgaande conclusies, verder omvattende een slot voor het vergrendelen van de vastzetelementen in een blokkeerstand terwijl deze 25 een rollator vastzetten op het ten minste ene draagelement, zodanig dat een op de rollatordrager geplaatste en vastgezette rollator niet door derden kan worden meegenomen.
25. Rollatordrager volgens een of meer der voorgaande conclusies, verder omvattende beschermmiddelen zoals een beschermhoes en/of een beschermkap voor het ten minste 30 gedeeltelijk afschermen van een op de rollatordrager geplaatste rollator tegen omgevingsinvloeden zoals regen of opspattend water.
26. Rollatordrager volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de rollatordrager is voorzien van verlichtingselementen, bijvoorbeeld voor het verlichten van een 35 nummerbord.
27. Rollatordrager volgens conclusie 26, waarbij de rollatordrager is voorzien van verlichtingselementen die zijn voorzien van een eigen spanningsbron, zodat de verlichtingselementen niet hoeven te worden verbonden met de accu van de auto.
28. Rollatordrager volgens een of meer van de voorgaande conclusies, voorzien van een drager voor een nummerbord, welke nummerborddrager verplaatsbaar is tussen een operationele stand voor het tonen van het nummerbord tijdens het vervoer van de rollator, en een laadstand waarin het nummerbord is weggeklapt voor het vergemakkelijken van het plaatsen van de rollator op het ten minste ene draagelement en het wegnemen van de 10 rollator van het ten minste ene draagelement.
29. Systeem omvattende een rollatordrager volgens ten minste conclusie 7, en een of meer verwisselbare draagelementen.
30. Koppelstuk volgens een of meer van de conclusies 13-17, voor het vastzetten van een frame op een trekhaak van een auto.
NL2003130A 2009-07-03 2009-07-03 Rollatordrager. NL2003130C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2003130A NL2003130C2 (nl) 2009-07-03 2009-07-03 Rollatordrager.
BE2010/0394A BE1019744A4 (nl) 2009-07-03 2010-07-01 Rollatordrager.
DE202010007974U DE202010007974U1 (de) 2009-07-03 2010-07-02 Rollatorträger

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2003130 2009-07-03
NL2003130A NL2003130C2 (nl) 2009-07-03 2009-07-03 Rollatordrager.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2003130C2 true NL2003130C2 (nl) 2011-01-04

Family

ID=40972920

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2003130A NL2003130C2 (nl) 2009-07-03 2009-07-03 Rollatordrager.

Country Status (3)

Country Link
BE (1) BE1019744A4 (nl)
DE (1) DE202010007974U1 (nl)
NL (1) NL2003130C2 (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102011009307A1 (de) * 2011-01-24 2012-07-26 Westfalia-Automotive Gmbh Lastenträger-System
DE102013100780A1 (de) * 2013-01-25 2014-07-31 Scambia Holdings Cyprus Limited Anhängekupplung und Lastenträgereinrichtung für eine Anhängekupplung
DE102014109134A1 (de) 2014-06-30 2015-12-31 Scambia Holdings Cyprus Limited Anhängekupplung und Lastenträgereinrichtung für eine Anhängekupplung
DE202013005403U1 (de) * 2013-06-13 2014-09-15 GM Global Technology Operations LLC (n. d. Ges. d. Staates Delaware) Adapter für einen Fahrradträger
DE102014226461A1 (de) 2014-12-18 2016-06-23 Volkswagen Aktiengesellschaft Fahrzeug mit einem Staufach für ein zusammenlegbares Fortbewegungsmittel
DE102018006978A1 (de) * 2018-09-04 2020-03-05 Burkhard Zech Heckträgersystem mit austauschbarer Trägereinheit

Citations (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0025803A1 (en) * 1979-09-19 1981-04-01 Wilmoth, Eugene Multi-purpose carrier for external attachment to a vehicle
GB2160175A (en) * 1984-06-15 1985-12-18 Chown Peter A C Wheelchair lift
US4640658A (en) * 1985-09-24 1987-02-03 Webb Jr Grandville S Demountable carrier for mounting on vehicles
US4738581A (en) * 1987-02-06 1988-04-19 Kuhlman Harvey G Vehicle mounted wheelchair carrier
US5431522A (en) * 1994-06-14 1995-07-11 Ross; Robert E. Low profile scooter holder
US5482424A (en) * 1995-01-30 1996-01-09 Mobility Plus, Inc. Car rack for wheelchairs and the like
US5536130A (en) * 1994-01-21 1996-07-16 Edensor; Kieron J. D. External storage for automobiles
US5816763A (en) * 1997-05-13 1998-10-06 Mobility Cart Lifts, Llc Apparatus for transporting mobility devices and method therefor
CA2546442A1 (en) * 2003-11-21 2005-07-07 Freedom Grill, Inc. Swingable apparatus attachable to a vehicle for transporting a device and permitting access to the vehicle
US20050179241A1 (en) * 2004-02-13 2005-08-18 Mcmanus David M. Latching rack system for vehicles

Patent Citations (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0025803A1 (en) * 1979-09-19 1981-04-01 Wilmoth, Eugene Multi-purpose carrier for external attachment to a vehicle
GB2160175A (en) * 1984-06-15 1985-12-18 Chown Peter A C Wheelchair lift
US4640658A (en) * 1985-09-24 1987-02-03 Webb Jr Grandville S Demountable carrier for mounting on vehicles
US4738581A (en) * 1987-02-06 1988-04-19 Kuhlman Harvey G Vehicle mounted wheelchair carrier
US5536130A (en) * 1994-01-21 1996-07-16 Edensor; Kieron J. D. External storage for automobiles
US5431522A (en) * 1994-06-14 1995-07-11 Ross; Robert E. Low profile scooter holder
US5482424A (en) * 1995-01-30 1996-01-09 Mobility Plus, Inc. Car rack for wheelchairs and the like
US5816763A (en) * 1997-05-13 1998-10-06 Mobility Cart Lifts, Llc Apparatus for transporting mobility devices and method therefor
CA2546442A1 (en) * 2003-11-21 2005-07-07 Freedom Grill, Inc. Swingable apparatus attachable to a vehicle for transporting a device and permitting access to the vehicle
US20050179241A1 (en) * 2004-02-13 2005-08-18 Mcmanus David M. Latching rack system for vehicles

Also Published As

Publication number Publication date
BE1019744A4 (nl) 2012-12-04
DE202010007974U1 (de) 2010-12-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1019744A4 (nl) Rollatordrager.
US7641235B1 (en) Vehicle hitch attachable transporting dolly
US7063366B2 (en) Vehicle cargo bed extender
EP3188932B1 (en) Bike carrier
US5938395A (en) Retractable carrier-platform device
US3912098A (en) Motorcycle and container carrier for vehicles
US6206259B1 (en) Hitch mountable bicycle carrier
US6241104B1 (en) Motorcycle stand
US20130277404A1 (en) Bed Rack
US9914397B2 (en) Hitch-mounted collapsible stairs for vehicle
US9315206B2 (en) Security arrangement in a multi-function passenger carrier
US20130142602A1 (en) Folding Mechanism and Power Supply for Lift Mounted to Vehicle
CA2657836A1 (en) A reconfigurable bike-carrier
US20040232184A1 (en) Vehicle tow accessory for wheeled receptacle
US6623025B2 (en) Trailer hitch with trailer hitch accessory mounting assembly
US20190270423A1 (en) Bicycle Carrier Mountable on a Vehicle Push Bumper
US3937376A (en) Vehicle support for wheeled vehicles
EP2700389A1 (en) Towed vehicle for transporting a wheelchaired person
US6786494B2 (en) Vehicle hardtop carrier
US10780854B1 (en) Push bumper integrated with bike rack
NL1010162C2 (nl) Op een rijwieldrager plaatsbare kleminrichting.
US7654609B1 (en) Motorcycle trailer system
KR200414664Y1 (ko) 승합차 전면 부착형 자전거 적치대
IES20070551A2 (en) A road vehicle
CA2291687C (fr) Support mobile

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20130201