NL9402108A - Rijdbare steun voor een wielvoertuig. - Google Patents

Description

RIJDBARE 8TBPN VOOR BEN WIELVOERTUIG

De uitvinding heeft betrekking op een rijdbaresteun voor een wielvoertuig.

Wanneer een wielvoertuig zoals een bromfiets, mo¬torfiets of ook een auto gedurende enige tijd buiten gebruikwordt gesteld, bijvoorbeeld gedurende de winterperiode, ishet gewenst dat dit zodanig wordt opgesteld, dat dit eenminimale ruimte inneemt. Bij zwaardere voertuigen zoals mo¬torfietsen en auto's, is dit veelal ondoenlijk, door hetgrote gewicht en de slechte manoeuvreerbaarheid op een kleinoppervlak.

Ook wanneer bijvoorbeeld een motorfiets dagelijkswordt gebruikt en het toch gewenst is deze in een beperkteruimte te kunnen stallen, bijvoorbeeld in een garage waarreeds een auto staat, vormt de slechte manoeuvreerbaarheidop een klein oppervlak een ernstig bezwaar.

Met de in conclusie 1 gekenmerkte rijdbare steunvolgens de uitvinding, wordt dit bezwaar weggenomen. Eén ofmeer van de wielen van het voertuig worden in een houder vaneen rijdbare steun volgens de uitvinding geplaatst, waarnahet voertuig op de zwenkwielen verrijdbaar is en in elkegewenste richting naar elke gewenste positie verplaatst kanworden.

Een aantal rijdbare steunen volgens de uitvindingkan aldus worden toegepast voor het gedurende langere tijdopslaan van een auto. Met slechts één rijdbare steun volgensde uitvinding kunnen reeds de bezwaren van de beperkte man¬oeuvreerbaarheid van een motorfiets worden weggenomen. Demotorfiets wordt met zijn achterwiel in een steun volgens deuitvinding geplaatst, waarna de motorfiets zeer goed manoeu-vreerbaar geworden is.

Voor deze toepassing wordt bij voorkeur de uitvoe¬ringsvorm zoals gekenmerkt in conclusie 2 gebruikt. De zij¬steunen fixeren het achterwiel zodanig dat dit niet kan kan¬telen. De steun houdt de motorfiets derhalve rechtop.

Bij voorkeur wordt daarbij de maatregel van con¬clusie 3 toegepast, teneinde de zijsteunen nauwkeurig op debreedte van het achterwiel of respectievelijk de achterbandin te kunnen stellen.

Met de maatregel van conclusie 4 wordt op gunstigewijze een zeer stabiele ondersteuning bereikt, zodat wordtvoorkomen dat de motorfiets kan omvallen.

Een gunstige verdere ontwikkeling is gekenmerkt inconclusie 5. Een motorfiets kan eenvoudig met zijn achter¬wiel over de oprijdplaat in de houder worden gereden. Na hetpasseren van de oprijdplaat zwenkt deze automatisch omhoog,zodat deze het verder verplaatsen van de motorfiets niethindert.

Bij voorkeur wordt de maatregel van conclusie 6daarbij toegepast. Door met de voet het dwarsuitsteekselnaar beneden te drukken wordt het achterwiel van de motor¬fiets geholpen wanneer dit uit de houder beweegt. Het uit dehouder rijden van de motorfiets wordt hierdoor zeer eenvou¬dig.

Een geschikte uitvoeringsvorm van de inrichtingvolgens de uitvinding is gekenmerkt in conclusie 7. De op¬staande benen van de L-vormige steunelementen steunen deachterband aan de achterzijde van het voertuig op een rela¬tief hoge plaats, zodat een zeer stabiele ondersteuningwordt bereikt.

Bij voorkeur worden blokkeerbare zwenkwielen toe¬gepast, zodat de steun volgens de uitvinding vast gepositio¬neerd kan worden bij het in- en uitrijden van het voertuig.

De uitvinding zal verder worden toegelicht in devolgende beschrijving aan de hand van de bijgevoegde figu¬ren.

Figuur 1 toont een uitvoeringsvorm van een rijdbare steunvolgens de uitvinding, in de gebruikssituatie meteen motorfiets.

Figuur 2 toont een perspectivisch aanzicht van de rijdbaresteun van figuur 1.

Figuur 2 toont een perspectivisch aanzicht van de rijdbare steun van figuur 1.

Figuur 1 toont een rijdbare steun 1 volgens deuitvinding in een uitvoeringsvoorbeeld zoals bijzonder ge¬schikt is voor een motorfiets 3. De steun 1 omvat een gestel5 waaraan een houder 4 is aangebracht voor het wiel 2 van demotorfiets 3. In de in figuur i getoonde gebru ikstoestandvan de inrichting 1 kan de achterzijde van de motorfiets 3in dwarsrichting en in langsrichting verplaatst worden,zodat de motorfiets 3, in combinatie met de stuurmogelijk¬heid van het voorwiel, nauwkeurig op elke gewenste plaats inelke gewenste uitsparing geparkeerd kan worden.

Zoals figuur 2 laat zien omvat de rijdbare steun 1volgens de uitvinding in deze voorkeursuitvoeringsvorm tweeevenwijdige stangvormige elementen 6, 7 die elk aan hun ein¬den van zwenkwielen 8 zijn voorzien. De zwenkwielen zijn vanhet dubbelblokkeerbare type, waarbij zowel de zwenk- als dedraaibeweging door middel van een pedaal 9 geblokkeerd kun¬nen worden.

Verder omvat de inrichting twee evenwijdige inhoofdzaak L-vormige steunelementen 10. Het stangvormige ele¬ment 6 is met de L-steunen verschuifbaar verbonden terplaatse van de hoek 11 van deze L-vorm. Het andere stangvor¬mige element 7 is nabij het vooreinde van het horizontalebeen van de L-steunen 10 verschuifbaar met deze verbonden.

De L-steunen 10 zijn gezet van staalplaat en nabijhun achtereinde is een U-profiel gevormd, ter verkrijgingvan een geschikte stijfheid bij een laag gewicht. De L-steunen 10 zijn verschuifbaar langs de stangvormige elemen¬ten 6 en 7. Door middel van klemmen 13 kunnen de steunen 10op een gewenste onderlinge afstand worden vastgezet. Dezeafstand zal gekozen worden overeenkomstig de breedte van hetvoertuigwiel dat daarin opgenomen moet kunnen worden.

Tussen de L-steunen 10 in is op het stangvormigeelement 6 een steunplaat 14 aangebracht, waartegen het ach¬terwiel 2 van de motorfiets 3 in de gebruikssituatie rust.

De L-steunen 10 vormen laag gelegen steunvlakken 21 en op een grotere afstand dan de tussenruimte tussen de L-steunen10 daarboven liggende hoge steunvlakken 20. Door de ver uitelkaar liggende steunvlakken 20 en 21 wordt een zeer stabie¬le ondersteuning van het viel 2 bereikt, zodat de motorfietsniet kan kantelen.

Aan de stevige ondersteuning draagt bij dat destangvormige elementen 6 en 7 aan weerszijden van de houder4 over een aanzienlijke afstand uitsteken. Aan het in figuur2 rechts gelegen inrijdeinde van de houder 4 is een zwenkba-re oprijdplaat 15 gemonteerd. Deze oprijdplaat 15 is gemon¬teerd aan het tussen de benen van de L-steunen 10 liggendedeel van het stangvormige element 7 door middel van tweebouten 16, die niet strak zijn aangehaald doch geborgd zijnin een toestand waarin nog een behoorlijke ruimte aanwezigis. Hierdoor kan de oprijdplaat 15 om de bouten 16 zwenkenvanuit de in figuur 2 in getrokken lijnen getekende oprijd-positie waarin het vooreinde op de bodem ligt en een in fi¬guur 2 met stippellijnen en in figuur 1 met getrokken lijnengetekende houderpositie waarin de oprijdplaat aanligt tegenhet loopvlak van het in de houder 4 opgenomen voertuigwiel2.

Om de motorfiets 3 in de steun 1 te plaatsen,wordt deze steun op een geschikte plaats neergezet en wordende zwenkwielen 8 geblokkeerd. Vervolgens wordt de motorfietsachteruit gereden met het achterwiel 2 over de oprijdplaat15, totdat het achterwiel in contact komt met de steunplaat14. Zodra de as van het achterwiel de scharnierverbindingvan de oprijdplaat 15 passeert, zwenkt deze oprijdplaat 15omhoog in de houderpositie.

Door de schuine randen 18 aan de L-steunen cen¬treert het achterwiel 2 gemakkelijk in de houder 4.

Vervolgens kunnen de zwenkwielen gedeblokkeerdworden en kan de motorfiets op de beschreven wijze wordengemanoeuvreerd.

Om de motorfiets 3 veer uit de steun 1 te verwij¬deren, wordt de motorfiets eerst met de rijdbare steun lnaar een geschikte plaats gemanoeuvreerd, waarna eventueelde zwenkwielen 8 door het bedienen van de pedalen 9 worden geblokkeerd. De motorfiets 3 kan nu uit de steun worden ge¬reden, waarbij de gebruiker het achterwiel 2 enigszins opkan tillen om het voorste stangvormige element 7 te passe¬ren, door met zijn voet op het uitsteeksel 17 van de oprijd-plaat 15 te drukken. De motorfiets kan hierdoor met een zeergeringe krachtsinspanning uit de steun 1 worden genomen. Hetblokkeren van de zwenkwielen is hierdoor bovendien nietnoodzakelijk.

Door de grote gebruiksvriendelijkheid van de in defiguren getoonde voorkeursuitvoeringsvorm van de rijdbaresteun volgens de uitvinding is deze zeer geschikt voor dage¬lijks gebruik.

De uitvinding is echter niet beperkt tot de in defiguur getoonde uitvoeringsvorm. De steun kan op veel ver¬schillende wijzen worden uitgevoerd en deze worden alle ge¬acht binnen het kader van de bijgevoegde conclusies te lig¬gen.

Claims (11)

1. Rijdbare steun voor een wielvoertuig omvattendeeen gestel, een aan het gestel aangebrachte houder voor eenviel van het voertuig en waarbij het gestel voorzien is vaneen rolondersteuning die het gestel in alle richtingen overeen bodemoppervlak verplaatsbaar ondersteunt.

2. Rijdbare steun volgens conclusie 1, waarbij derolondersteuning ten minste drie zwenkwielen omvat.

3. Rijdbare steun volgens conclusie 1 of 2, waar¬bij de houder voorzien is van op een afstand tegenover el¬kaar staande zijsteunen die ten minste lage steunvlakken enverder dan de afstand daarboven gelegen hoge steunvlakkenomvatten.

4. Rijdbare steun volgens conclusie 3, waarbij dezijsteunen naar elkaar toe verstelbaar zijn.

5. Rijdbare steun volgens één van de voorgaandeconclusies, waarbij het gestel aan weerszijden van de houderuitstekende delen omvat, aan de einden waarvan zwenkwielenzijn aangebracht.

6. Rijdbare steun volgens één van de voorgaandeconclusies, waarbij de houder aan een inrijdeinde een om eendwarsas zwenkbare oprijdplaat omvat, die zwenkbaar is tusseneen oprijdpositie waarin een van de houder verwijderd eindedaarvan tot op een bodemoppervlak neergezwenkt is en eenhouderpositie waarin de oprijdplaat aanligt tegen het loop¬vlak van een in de houder opgenomen voertuigwiel.

7. Rijdbare steun volgens conclusie 6, waarbij deoprijdplaat nabij het van de houder verwijderde einde vaneen dwarsuitsteeksel is voorzien.

8. Rijdbare steun volgens één van de voorgaandeconclusies, waarbij het gestel gevormd wordt door twee aanhun einden van zwenkwielen voorziene, evenwijdige stangvor-mige elementen, die verbonden zijn met twee evenwijdige, inhoofdzaak L-vormige steunelementen, respectievelijk nabij dehoek en nabij een einde van een been daarvan, waarbij de houder gevormd wordt door de twee steunelementen en de zichdaartussen uitstrekkende delen van de stangvormige elemen¬ten.

9. Rijdbare steun volgens één van de conclusies 6 -8, waarbij de oprijdplaat scharnierend aangebracht is ophet zich tussen de einden van de benen van de L-vormigesteunen uitstrekkende gedeelte van het betreffende stangvor¬mige element.

10. Rijdbare steun volgens conclusie 8 of 9, waar¬bij de in hoofdzaak L-vormige steunelementen verschuifbaarmet de stangvormige elementen zijn verbonden.

11. Rijdbare steun volgens één van de conclusies 2- 10, waarbij de zwenkwielen van het blokkeerbare type zijn.