NL2003426C2 - Kleminrichting voor een rijwieldrager. - Google Patents

Description

KLEMINRICHTING VOOR EEN RIJWIELDRAGER

De uitvinding betreft een kleminrichting voor een van ten minste een rijwielgoot voorziene rijwieldrager, omvattend een in hoofdzaak verticaal plaatsbare zuil die is voorzien van klemmiddelen voor het inklemmen van een crank van een 5 rijwiel.

Deze kleminrichting is in het bijzonder bedoeld om te worden toegepast bij een afneembare rijwieldrager die aan de trekhaak van een auto bevestigd kan worden, maar is bijvoorbeeld ook toepasbaar in een rijwielstalling of op de 10 dakconstructie van een auto.

Uit de Nederlandse octrooiaanvrage nr. 1003659 is een dergelijke kleminrichting bekend. De bekende kleminrichting omvat een op een centrale balk van een rijwieldrager te bevestigen zuil, waarbij de klemmiddelen een steunlichaam 15 omvatten voor het daarop doen rusten van een trapashuis van een rijwiel en het daartegen doen steunen van een crank van dat rijwiel. Met het steunlichaam wordt bereikt dat het gewicht van een daarop met zijn trapashuis rustend rijwiel in hoofdzaak wordt gedragen door de zuil, terwijl de crank van 20 het betreffende rijwiel tegen het steunlichaam steunt. De bekende kleminrichting wordt toegepast in combinatie met U-vormige opnamegoten voor de wielen van een rijwiel, op zodanige wijze dat het gewicht van een rijwiel op die opnamegoten drukt en bewegingen van dat rijwiel in zijn 25 langsrichting door een schuine stand van de opnamegoten wordt tegengegaan, terwijl bewegingen van het rijwiel in dwarsrichting door de klemdelen om de crank worden geblokkeerd.

In een rijwieldrager die is voorzien van de bekende 30 kleminrichting wordt het gewicht van een met de kleminrichting ingeklemd rijwiel in hoofdzaak door de zuil gedragen, waarbij de wielen van het rijwiel zijn verankerd in de rijwielgoot. Als gevolg hiervan kan in dwarsrichting van het rijwiel een mechanische spanning worden opgebouwd, die op 2 langere termijn tot verzwakking van het frame van het rijwiel kan leiden. Het is bekend een dergelijke spanning op te heffen door de delen van de rijwielgoot waarin de wielen worden verankerd, dat wil zeggen de eindstukken van die 5 rijwielgoot, verplaatsbaar in dwarsrichting van die goot te koppelen met het overige deel van de rijwielgoot. Een rijwielgoot met in dwarsrichting verplaatsbare eindstukken is echter ongeschikt voor het opnemen van een relatief zwaar rijwiel, in het bijzonder een rijwiel dat is voorzien van een 10 hulpmotor of assistentiemotor.

Het is een doel van de uitvinding een kleminrichting voor een rijwieldrager te verschaffen, met behulp waarvan een in een rijwielgoot te verankeren rijwiel op eenvoudige en snelle wijze spanningsvrij kan worden ingeklemd.

15 Het is voorts een doel een kleminrichting te verschaffen die geschikt is voor het inklemmen van ieder type rijwiel, ongeacht de aanwezigheid van een hulpmotor of assistentiemotor.

Deze en andere doelen worden bereikt met een 20 kleminrichting van de in de aanhef genoemde soort, van welke kleminrichting de zuil overeenkomstig de uitvinding is voorzien van verplaatsingsmiddelen voor het althans ten dele verplaatsen van de klemmiddelen in een richting dwars op de langsrichting van de rijwielgoot.

25 Onder een rijwielgoot wordt hier verstaan elk samenstel van in eikaars verlengde liggende elementen voor het dragen en verankeren van de wielen van een in die elementen te plaatsen rijwiel.

Met de verplaatsingsmiddelen wordt bereikt dat een op 30 een rijwieldrager geplaatste zuil zodanig verplaatsbaar is, dat de wielen van een rijwiel, waarvan een crank door de klemmiddelen van de zuil is ingeklemd, door het verplaatsen van de zuil op zodanige wijze in de rijwielgoot kunnen worden geplaatst, dat deze daar kunnen worden verankerd zonder dat 35 daarbij mechanische spanningen in het frame optreden.

In een uitvoeringsvorm van een kleminrichting volgens de uitvinding omvatten de verplaatsingsmiddelen 3 scharniermiddelen en bedieningsmiddelen voor het doen kantelen van de zuil in een richting dwars op de langsrichting van de rijwielgoot.

Door het kantelen van de zuil wordt althans een deel van 5 die zuil, afhankelijk van de richting van kantelen, dichter bij of verder van de rijwielgoot geplaatst.

In een voordelige uitvoeringsvorm zijn de scharniermiddelen aan de onderzijde van de zuil verschaft.

Scharniermiddelen aan de onderzijde van de zuil bieden 10 het voordeel dat bij het kantelen van de zuil over een bepaalde hoek een zo groot mogelijke verplaatsing van de bovenzijde van de zuil (in radiale richting) kan worden gerealiseerd.

De bedieningsmiddelen omvatten bijvoorbeeld een star met 15 de zuil gekoppelde hefboom.

De hefboom is bijvoorbeeld voorzien van een scharnierbaar daarmee gekoppelde en scharnierbaar met de rijwieldrager koppelbare schroefspindel.

Het verdraaien van de schroefspindel in deze 20 uitvoeringsvorm resulteert in een kanteling van de hefboom, en daarmee in een kanteling van de daarmee gekoppelde zuil

In een praktisch voordelige uitvoeringsvorm omvatten de klemmiddelen een steunlichaam voor het daartegen doen steunen van een crank van dat rijwiel.

25 In een voorkeursuitvoeringsvorm is het steunlichaam ten opzichte van de zuil kantelbaar om een zich dwars op de langsrichting van de zuil uitstrekkende as. Deze kantelas wordt bijvoorbeeld gevormd door een massieve staaf, of wordt bijvoorbeeld gedefinieerd door de verbindingslijn tussen 30 punten waaraan het steunlichaam draaiend is opgehangen.

De mogelijkheid tot kantelen van het steunlichaam maakt de aansluiting ervan met de betreffende crank van het rijwiel optimaal.

In een uitvoeringsvorm van de kleminrichting volgens de 35 uitvinding is deze voorzien van borgmiddelen voor het borgen van een kantelbaar steunlichaam tegen kantelen.

Dergelijke borgmiddelen worden bijvoorbeeld nadat een 4 optimale aansluiting van een crank met het steunlichaam tot stand is gekomen toegepast om de stabiliteit van een met zijn crank in de kleminrichting ingeklemd rijwiel te bevorderen.

In een kleminrichting omvatten de klemmiddelen 5 overeenkomstig de uitvinding bij voorkeur koppelmiddelen voor het losbaar koppelen van de crank van een rijwiel met het steunlichaam, welke koppelmiddelen bij meer voorkeur ten opzichte van de zuil kantelbaar zijn om een zich dwars op de langsrichting van de zuil uitstrekkende as.

10 De mogelijkheid tot kantelen van de koppelmiddelen draagt bij aan een optimale aansluiting van het steunlichaam met de betreffende crank van het rijwiel, en daarmee aan de stabiliteit van een ingeklemd rijwiel.

Bij voorkeur heeft de zuil in dwarsdoorsnede een U-vorm 15 en is het steunlichaam om een zich door de twee benen van die U-vorm uitstrekkende as kantelbaar opgenomen.

Deze laatste uitvoeringsvorm omvat bijvoorbeeld een in langsrichting van de zuil verplaatsbaar wigvormig lichaam tussen het steunlichaam en het verbindingsbeen van de U-vorm 20 voor het borgen van het steunlichaam tegen kantelen.

De kleminrichting met U-vormige zuil omvat in weer een uitvoeringsvoorbeeld een losbaar aan de benen van de U-vorm verankerbaar koppelelement voor het losbaar koppelen van de crank van een rijwiel met het steunlichaam, welk 25 koppelelement bijvoorbeeld een van schroefmiddelen voorziene starre beugel of een veerconstructie omvat voor het aandrukken respectievelijk het onder veerspanning aandrukken van een door die beugel respectievelijk die veerconstructie en een steunlichaam omsloten rijwielcrank op dat 30 steunlichaam.

De uitvinding zal in het volgende worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, onder verwijzing naar de tekeningen.

In de tekeningen tonen 35 Fig. 1 in perspectief een tweetal kleminrichtingen volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding, en

Fig. 2 in perspectief een deel van een fietsendrager die 5 is voorzien van de in fig. 1 getoonde kleminrichtingen.

In de figuren zijn overeenkomstige onderdelen aangeduid met dezelfde verwijzingsgetallen.

Fig. 1 toont een tweetal klemmen 1 die langs een 5 koppelprofiel 2 star gekoppeld kunnen worden aan een corresponderend deel van een profiel van een rijwieldrager (getoond in fig. 2). De klemmen 1 omvatten elk een in dwarsdoorsnede U-vormig zuil 3, die scharnierbaar om een as 4 aan zijn onderzijde met het koppelprofiel 2 is gekoppeld, en 10 die star met een hefboom 5 is gekoppeld. De hefbomen 5 zijn elk voorzien van een schroefspindel 7, die aan een eind scharnierend om een as 6 gekoppeld is met de respectieve hefboom 5, en die aan een ander eind scharnierend om een as 9 is gekoppeld aan een dwarsprofiel 9 van de rijwieldrager 15 (getoond in fig. 2). De zuilen 3 bevatten elk een steunlichaam 10, dat kantelbaar om een as 11 is opgehangen, en dat met een schuin verlopende achterzijde rust tegen een door een sleuf 12 verplaatsbare instelschroef 13, met behulp waarvan het steunlichaam 10 binnen een bepaald bereik geborgd 20 kan worden in die schuine stand waarin het steunlichaam 10 optimaal samenwerkt met een in te klemmen rijwielcrank. Een U-vormige beugel 14 voor het klemmen van de rijwielcrank op het steunlichaam 10 is met één van twee daartoe voorziene paren sleuven 33 losbaar kantelbaar bevestigd aan een paar 25 van een van de zuilen 3 uitstekende bevestigingsstompen 15.

De kanteling van de beugel 14 wordt bepaald door de kanteling van het steunlichaam 10. Een door de beugel 14 en het steunlichaam 10 omsloten crank kan worden gefixeerd met behulp van een schroef 16 in een van schroefdraad voorzien 30 gat in de beugel 14, waarbij de schroef 16 ter voorkoming van beschadigingen aan de crank een niet meedraaiend, bijvoorbeeld met rubber of een TPE bekleed contactplaatje 17 op de crank drukt.

Fig. 2 toont de kleminrichtingen 1 van fig. 1, geplaatst 35 op een fietsendrager 18. De fietsendrager 18 is samengesteld uit een vast deel en een beweegbaar deel. Het vaste deel omvat onder meer een met zijn open zijde neerwaarts gericht 6 stalen U-profiel 19, waarin een door een hendel 29 bedienbaar koppelmechanisme (niet getoond) is opgenomen om de drager 18 aan te koppelen op de kogel van de trekhaak 20 van een voertuig. Vanaf het achterste eind van het horizontale U-5 profiel 19 strekt zich een paar verticale armen 21 uit, tussen welke een schroefspindel 22 aan een eerste eind scharnierbaar is opgehangen. Het beweegbare deel van de fietsendrager 18 omvat onder meer twee parallelle in de langsrichting van het vaste deel gerichte langsbalken 23, die 10 star zijn gekoppeld door dwarsbalken 9, 24 en een tweetal rijwielgoten 26 (getoond zonder einddelen). Het vaste deel en het beweegbare deel zijn aan respectievelijk het U-profiel 19 en verticale kolommen 25 door twee paar volgens een parallellogramconstructie scharnierbare armen 27, 28 15 gekoppeld, waarbij het onderste paar scharnierbare armen 27 scharnierbaar is gekoppeld met een tweede eind van de schroefspindel 22. Door middel van de schroefspindel 22 en deze parallellogramconstructie is het beweegbare deel van de fietsendrager 18 verplaatsbaar tussen een laagste stand (niet 20 getoond) en een in de figuur getoonde hoogste stand, waarbij de dwarsbalk 24 juist passend in een slot 30 in het U-profiel 19 valt, als gevolg waarvan het beweegbare deel geborgd is tegen verplaatsingen in horizontale en opwaartse verticale richtingen. De figuur toont voorts een draagbeugel 31 en een 25 tweetal montagestroken 32 voor het daartegen bevestigen van een armatuur voor de wettelijk verplichte lichten en kentekenplaat.

Claims (12)

1. Kleminrichting (1) voor een van ten minste een rijwielgoot (26) voorziene rijwieldrager (18), omvattend een in hoofdzaak verticaal op die rijwieldrager (18) plaatsbare zuil (3) die is voorzien van klemmiddelen (10, 14) voor het 5 inklemmen van een crank van een rijwiel, met het kenmerk, dat de zuil (3) is voorzien van verplaatsingsmiddelen (5, 7) voor het althans ten dele verplaatsen van de klemmiddelen (10, 14) in een richting dwars op de langsrichting van de rijwielgoot (26) .

2. Kleminrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen scharniermiddelen (4) en bedieningsmiddelen (6, 7) omvatten voor het doen kantelen van de zuil (3) in een richting dwars op de langsrichting van de rijwielgoot (26).

3. Kleminrichting (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de scharniermiddelen (4) aan de onderzijde van de zuil (3) zijn verschaft.

4. Kleminrichting (1) volgens een der conclusies 2-3, met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen een star met de 20 zuil (3) gekoppelde hefboom (5) omvatten.

5. Kleminrichting (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de hefboom (5) is voorzien van een scharnierbaar daarmee gekoppelde en scharnierbaar met de rijwieldrager (18) koppelbare schroefspindel (7).

6. Kleminrichting (1) volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de klemmiddelen een steunlichaam (10) omvatten voor het daartegen doen steunen van een crank van het rijwiel.

7. Kleminrichting (1) volgens conclusie 6, met het 30 kenmerk, dat het steunlichaam (10) ten opzichte van de zuil (3) kantelbaar is om een zich dwars op de langsrichting van de zuil (3) uitstrekkende as (11).

8. Kleminrichting (1) volgens conclusie 7, gekenmerkt door borgmiddelen (12, 13) voor het borgen van het steunlichaam (10) tegen kantelen.

9. Kleminrichting (1) volgens een der conclusies 6-8, met het kenmerk, dat de klemmiddelen koppelmiddelen (14, 16) voor het losbaar koppelen van de crank van een rijwiel met 5 het steunlichaam (10) omvatten.

10. Kleminrichting (1) volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de koppelmiddelen (14) ten opzichte van de zuil (3) kantelbaar zijn om een zich dwars op de langsrichting van de zuil (3) uitstrekkende as (15).

11. Kleminrichting (1) volgens een der conclusies 6-8, met het kenmerk, dat de zuil (1) in dwarsdoorsnede een U-vorm heeft en het steunlichaam (3) kantelbaar om een zich door de twee benen van die U-vorm uitstrekkende as (11) is opgenomen.

12. Kleminrichting (1) volgens conclusie 11, gekenmerkt 15 door een losbaar aan de benen van de U-vorm verankerbaar koppelelement (14, 16) voor het losbaar koppelen van de crank van een rijwiel met het steunlichaam (10).