NL1016761C1 - Aan de achterzijde van een motorvoertuig monteerbare ladingdrager, in het bijzonder voor een of meer fietsen. - Google Patents

Aan de achterzijde van een motorvoertuig monteerbare ladingdrager, in het bijzonder voor een of meer fietsen. Download PDF

Info

Publication number
NL1016761C1
NL1016761C1 NL1016761A NL1016761A NL1016761C1 NL 1016761 C1 NL1016761 C1 NL 1016761C1 NL 1016761 A NL1016761 A NL 1016761A NL 1016761 A NL1016761 A NL 1016761A NL 1016761 C1 NL1016761 C1 NL 1016761C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
vehicle
load
receiving structure
rail
load receiving
Prior art date
Application number
NL1016761A
Other languages
English (en)
Inventor
Thomas Hendricus Petrus Jonk
Original Assignee
Thomas Hendricus Petrus Jonk
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Thomas Hendricus Petrus Jonk filed Critical Thomas Hendricus Petrus Jonk
Priority to NL1016761A priority Critical patent/NL1016761C1/nl
Priority to EP01204667A priority patent/EP1211134A3/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1016761C1 publication Critical patent/NL1016761C1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60RVEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60R9/00Supplementary fittings on vehicle exterior for carrying loads, e.g. luggage, sports gear or the like
    • B60R9/06Supplementary fittings on vehicle exterior for carrying loads, e.g. luggage, sports gear or the like at vehicle front or rear
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60RVEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60R9/00Supplementary fittings on vehicle exterior for carrying loads, e.g. luggage, sports gear or the like
    • B60R9/08Supplementary fittings on vehicle exterior for carrying loads, e.g. luggage, sports gear or the like specially adapted for sports gear
    • B60R9/10Supplementary fittings on vehicle exterior for carrying loads, e.g. luggage, sports gear or the like specially adapted for sports gear for cycles

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Fittings On The Vehicle Exterior For Carrying Loads, And Devices For Holding Or Mounting Articles (AREA)

Description

Korte aanduiding: Aan de achterzijde van een motorvoertuig 5 monteerbare ladingdrager, in het bijzonder voor een of meer fietsen.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een ladingdrager volgens de aanhef van conclusie 1. Een dergelijke ladingdrager is bijvoorbeeld bekend uit ÜS 3 891 132, OS 5 094 373, ÜS 5 544 799 en 10 ÜS 5 454 496.
De tussenconstructie van deze bekende ladingdragers bestaat uit een aan het voertuig vastzetbare stationaire arm en een zwenkbare arm, die via het scharniersamenstel zwenkbaar is bevestigd aan de stationaire arm. Hierbij strekt de stationaire arm zich langs de 15 achterzijde van het voertuig uit, in het bijzonder evenwijdig aan de achterbumper.
Bij deze bekende ladingdragers is de ladingopneemconstructie zwenkbaar tussen een transportstand en een vrijetoegangstand. In de transportstand bevindt de ladingopneemconstructie, en de daardoor 20 gedragen lading, zich achter het voertuig. Dit is noodzakelijk bij het rijden met het voertuig maar heeft als nadeel dat in die transportstand de toegang tot de achterzijde van het voertuig door de lading en/of de ladingopneemconstructie wordt gehinderd of zelfs volledig wordt geblokkeerd.
25 Bij de bekende ladingdragers kan de al dan niet beladen ladingopneemconstructie in de vrijetoegangstand worden gebracht, waarbij de ladingopneemconstructie zich min of meer zijdelings naast het voertuig bevindt - in de nabijheid van de achterzijde van het voertuig - in een oriëntatie die ten opzichte van de transportstand 30 ongeveer een kwartslag is gedraaid. Aldus heeft men vrije toegang tot de achterzijde van het voertuig en kan bijvoorbeeld de achterklep, de achterdeur of -deuren of het kofferbakdeksel worden geopend.
Andere ladingdragers met de mogelijkheid tot het verschaffen van vrije toegang tot de achterzijde van het voertuig zijn beschreven 35 in US 6 085 954 en US 5 664 717.
Een nadeel van de bekende ladingdragers is dat achter het betreffende voertuig veel ruimte nodig is om de (beladen) ladingopneemconstructie in de vrijetoegangstand te brengen. Bijvoorbeeld bij druk bezochte locaties, zoals - 2 - wielersportevenementen, is dan de kans aanmerkelijk dat iemand anders zijn voertuig zodanig dicht achter het voertuig met de ladingdrager parkeert, dat er onvoldoende ruimte is voor de zwenkbeweging. Ook is de kans aanwezig dat bij de zwenkbeweging de lading of 5 ladingopneemconstructie tegen het daarachter geparkeerde voertuig komt, hetgeen tot beschadigingen aan dat voertuig en de lading kan leiden. Het zal duidelijk zijn dat dezelfde problemen ook een rol spelen indien in een garage weinig ruimte achter het voertuig beschikbaar is.
10 De onderhavige uitvinding beoogt een ladingdrager te verschaffen, die ook indien relatief weinig ruimte achter het voertuig met de ladingdrager beschikbaar is een vrije toegang tot de achterzijde van het voertuig kan bieden.
De onderhavige uitvinding bereikt dit doel door het verschaffen 15 van een ladingdrager volgens de aanhef van conclusie 1, die is gekenmerkt doordat de tussenconstructie een translatie van het scharniersamenstel langs de achterzijde van het motorvoertuig toelaat. Indien het voertuig met de ladingopneemconstructie in de transportstand is geparkeerd, kan door translatie van het 20 scharniersamenstel min of meer evenwijdig aan de achterzijde van het voertuig eerst een translatie van de ladingopneemconstructie in een richting in hoofdzaak dwars op de lengteas van het voertuig worden uitgevoerd. In tweede instantie kan dan de zwenkbeweging van de ladingopneemconstructie om de scharnieras worden uitgevoerd, ongeveer 25 over een kwartslag, zodat de ladingopneemconstructie en de eventuele lading min of meer naast het voertuig komt, zodanig dat de achterzijde van het voertuig toegankelijk is, bijvoorbeeld om de achterklep te openen. De benodigde vrije ruimte achter het voertuig is bij de oplossing volgens de uitvinding aanmerkelijk kleiner dan 30 bij de eerder genoemde bekende oplossingen.
In een mogelijke uitvoeringsvorm omvat de tussenconstructie een telescopische arm met een stationair armdeel, dat via de bevestigingsmiddelen vastzetbaar is aan het motorvoertuig, en met een telescopisch beweegbaar armdeel, dat eventueel uit meerdere elementen 35 is samengesteld en dat telescopisch is geleid ten opzichte van het stationaire armdeel en dat in hoofdzaak evenwijdig aan de achterzijde van het voertuig heen en weer verplaatsbaar is, waarbij het scharnier aan het telescopische armdeel is aangebracht.
/» — - :·** - 3 -
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de tussenconstructie een langwerpige rail en is het bevestigingssamenstel ingericht voor het vastzetten van de rail aan het voertuig, zodanig dat de rail zich langs de achterzijde van het motorvoertuig uitstrekt tot nabij een of 5 beide achterste hoeken van het motorvoertuig, waarbij de tussenconstructie verder een verschuifbaar orgaan omvat, dat via geleidingsmiddelen heen en weer verschuifbaar aan de rail is gemonteerd. Hierbij is de ladingopneemconstructie via het scharniersamenstel al dan niet losneembaar aan het verschuifbare 10 orgaan aangebracht. In een variant kan erin zijn voorzien dat de ladingopneemconstructie kan worden samengevouwen of bijvoorbeeld kan worden opgeklapt om een horizontale scharnieras ten opzichte van het verschuifbare orgaan. Ook kan erin zijn voorzien dat het scharniersamenstel gemakkelijk losneembaar is aangebracht aan het 15 verschuifbare orgaan en in een verdere variant kan erin zijn voorzien dat het verschuifbare orgaan gemakkelijk losneembaar is van de rail. Deze oplossingen maken het mogelijk de rail of de gehele ladingopneemconstructie aan het voertuig te laten zitten in de periode dat men geen gebruik maakt van de ladingdrager.
20 Bij voorkeur is erin voorzien dat het scharniersamenstel ten opzichte van de geleidingsmiddelen van het verschuifbare orgaan zijdelings naar buiten versprongen is opgesteld, bij voorkeur zodanig dat de scharnieras zich buiten de zijkant van het voertuig bevindt terwijl het naburige uiteinde van de rail zich ten opzichte van de 25 hoek van het voertuig naar binnen bevindt. Hierdoor wordt vermeden dat de rail een gevaarlijk of onhandig uitsteeksel aan het voertuig vormt, met name indien de ladingdrager niet beladen is.
In een mogelijke uitvoeringsvorm is erin voorzien dat het voertuig een voertuigtrekhaakkogel heeft en dat het 30 bevestigingssamenstel is ingericht voor het vastzetten van de tussenconstructie aan de voertuigtrekhaakkogel, en verder dat aan de tussenconstructie, bijvoorbeeld aan het verschuifbare orgaan, een additionele trekhaakkogel gemonteerd is, bij voorkeur op in hoofdzaak dezelfde hoogte als de voertuigtrekhaakkogel. Deze oplossing maakt 35 het mogelijk een aanhanger of dergelijke aan het motorvoertuig te koppelen zonder de tussenconstructie van het voertuig te moeten verwijderen.
- 4 -
In een verdere variant kan erin zijn voorzien dat de additionele trekhaakkogel deel uitmaakt van het scharniersamenstel.
De onderhavige uitvinding betreft tevens een samenstel van een tussenconstructie en een bevestigingssamenstel voor het vastzetten 5 van de tussenconstructie aan de achterzijde van een motorvoertuig, waarbij de tussenconstructie is ingericht voor de losneembare bevestiging van een ladingopneemconstructie voor een lading zoals hiervoor beschreven. De uitvindingsgedachte kan immers bij uitstek worden gerealiseerd in de vorm van een dergelijk samenstel, zodat 10 mensen die reeds beschikken over een ladingdrager die geen mogelijkheid biedt van een vrijetoegangstand, die ladingdrager (of bijvoorbeeld de ladingopneemconstructie daarvan) aan de tussenconstructie van het samenstel kunnen bevestigen.
De onderhavige uitvinding betreft tevens een ladingdrager 15 volgens conclusie 21, waarbij de mogelijkheid is verschaft zonder de tussenconstructie te verwijderen een aanhanger of dergelijke aan de additionele trekhaakkogel te koppelen. Deze uitvoering is bijvoorbeeld voordelig in combinatie met de tussenconstructie zoals getoond in US 5 664 717, waarbij dan de additionele trekhaakkogel kan 20 worden gebruikt om een reeds bekende, voor de directe bevestiging aan de voertuigtrekhaakkogel ontworpen ladingopneemconstructie aan de tussenconstructie vast te zetten.
De uitvinding betreft verder een ladingdrager volgens conclusie 22, waarbij het totstandbrengen van de benodigde elektrische 25 aansluiting voor verlichting aan de achterzijde van de ladingdrager gemakkelijk, bij voorkeur automatisch kan worden gerealiseerd.
De uitvinding alsmede verdere uitvoeringsvormen en voordelen daarvan, zullen hierna nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarbij toont: 30 Fig. 1 in bovenaanzicht het achterste deel van een motorvoertuig voorzien van een uitvoeringsvoorbeeld van de ladingdrager volgens de uitvinding in de transportstand,
Fig. 2 het aanzicht van figuur 1 in de vrijetoegangstand van de ladingopneemconstructie, 35 Fig. 3 een aanzicht in perspectief van de achterzijde van een voertuig en een voorkeursuitvoeringsvorm van de ladingdrager volgens de uitvinding.
- 5 -
In de figuren 1 en 2 is het achterste deel van een bij wijze van voorbeeld getoond motorvoertuig 1 te herkennen met een achterbumper 2, die zich hier om de hoeken aan de achterzijde van het voertuig uitstrekt, en met een achterklep 3, die om een scharnier 5 langs de bovenzijde zwenkbaar is aangebracht aan de carrosserie.
Aan de achterzijde van het voertuig 1 is een ladingdrager volgens de uitvinding aangebracht.
De ladingdrager omvat een ladingopneemconstructie 10 die is aangepast op een bepaald soort lading, in dit voorbeeld een 10 constructie 10 waarop meerdere fietsen kunnen worden geplaatst. Het zal duidelijk zijn dat de constructie 10 ook heel anders kan zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld zoals getoond in de eerder genoemde publicaties of zoals in EP 0 666 197.
De ladingdrager omvat verder een nog nader toe te lichten 15 tussenconstructie 20 en een bevestigingssamenstel 30, dat is ingericht voor het vastzetten van de tussenconstructie 20 aan de achterzijde van het voertuig.
In het getoonde voorbeeld is het bevestigingsamenstel 30 ingericht voor de starre bevestiging van de tussenconstructie 20 aan 20 de van een trekhaakkogel 31 voorziene trekhaak 32, die in het midden achter het voertuig uitsteekt.
Het bevestigingssamenstel 30 is zodanig uitgevoerd dat de tussenconstructie 20 spelingvrij en onwrikbaar vast kan worden gezet de trekhaak 32, bijvoorbeeld zoals getoond in EP 0 666 197 of EP 0 25 943 495. Eventueel is voorzien in een additionele met een of meer bouten vast te zetten klemconstructie, die onder de trekhaakkogel 31 om de stang van de trekhaak 32 klemt.
De ladingopneemconstructie 10 is via een scharniersamenstel met de tussenconstructie 20 verbonden, welk scharniersamenstel een 30 verticale scharnieras 40 vormt.
In figuur 1 bevindt de ladingopneemconstructie 10 zich in een transportstand, dat wil zeggen achter het voertuig 1, waarbij de fietsen (niet getoond) dwars achter het voertuig zijn opgesteld. In deze stand kan met het voertuig worden gereden. In de transportstand 35 blokkeert de ladingopneemconstructie 10, zeker indien er een of meer fietsen zijn opgeplaatst, de toegang tot de achterzijde van het voertuig. Met name kan de achterklep 3 niet worden geopend.
ƒ - 6 -
In figuur 2 is de ladingopneemconstructie 10 verplaatst naar de vrijetoegangstand, in welke stand de ladingopneemconstructie 10 zich zijdelings naast het voertuig 1 bevindt - in de nabijheid van de achterzijde van het voertuig - in een oriëntatie die ten opzichte van 5 de transportstand ongeveer een kwartslag is gedraaid.
Reeds uit een vergelijking van de figuren 1 en 2 is duidelijk dat de tussenconstructie 20 een translatie van het scharniersamenstel met scharnieras 40, en daardoor van de ladingopneemconstructie 10, dwars op de lengteas van het voertuig - langs de achterzijde van het 10 motorvoertuig - toelaat.
De tussenconstructie 20 omvat in dit voorbeeld een langwerpige stabiele rail 21, bijvoorbeeld van staal, die middels het bevestigingssamenstel 30 stevig kan worden vastgezet aan de trekhaak 32. Hierbij loopt de rail 21 in hoofdzaak evenwijdig aan de 15 achterbumper 2, waarbij een uiteinde 22 van de rail 21 zich nabij een hoek van de achterzijde van het voertuig bevindt. Het betreffende uiteinde 22 ligt een afstand naar binnen versprongen ten opzichte van de zijkant van het voertuig. Gezien vanaf de bevestiging 30 naar het andere uiteinde 23 is de rail 21 minder lang.
20 In de getoonde uitvoeringsvorm is de rail 21 recht uitgevoerd, maar er kan ook in zijn voorzien dat de rail 21 een gekromde translatiebaan voor verschuifbare orgaan 25 vormt.
De tussenconstructie 20 omvat verder een verschuifbaar orgaan 25, dat via geleidingsmiddelen heen en weer verschuifbaar aan de rail 25 21 is gemonteerd.
De ladingopneemconstructie 10 is via het scharniersamenstel met scharnieras 40 aan het verschuifbare orgaan 25 aangebracht.
In de figuren 1 en 2 is niet getoond dat de ladingdrager kan zijn voorzien van borgmiddelen, bijvoorbeeld een borgbout, voor het 30 borgen van de positie van het verschuifbare orgaan 25 ten opzichte van de rail 21 in de transportstand van de ladingopneemconstructie 10. De borgmiddelen dienen dan om ongewenste beweging van de ladingopneemconstructie 10 tijdens het rijden te vermijden en tevens kunnen de borgmiddelen dienen om een eventuele speling tussen de rail 35 · 21 en de geleidingsmiddelen op te heffen, waardoor ongewenste trillingen worden voorkomen.
De geleidingsmiddelen kunnen een of meer aan het verschuifbare orgaan 25 aangebrachte rollichamen 26 omvatten voor het verschaffen - 7 - van een rollagering ten opzichte van de rail 21. Bij voorkeur is de positie van een of meer van de rollichamen 26 instelbaar voor de spelingsvrije geleiding van het verschuifbare orgaan 25 ten opzichte van de rail 21, bijvoorbeeld met een excentermechanisme.
5 In een andere uitvoeringsvorm kan sprake zijn van een glijdende lagering van het schuiforgaan 25, bijvoorbeeld met kunststof glijschoenen.
De scharnieras 40 is ten opzichte van de geleidingsmiddelen 26 van het verschuifbare orgaan 25 zijdelings naar buiten versprongen 10 opgesteld, zodanig dat de scharnieras 40 voorbij het uiteinde 22 van de rail 21 naar buiten steekt wanneer het verschuifbare orgaan 25 zich nabij het uiteinde 22 bevindt. Bij voorkeur bevindt de scharnieras 40 zich dan zelfs verder naar buiten dan de zijkant van het voertuig. De constructie maakt het mogelijk de afstand tussen de 15 scharnieras 40 en het zwaartepunt van de (beladen) constructie 10 gering te houden - hetgeen voordelig is voor de belasting van het scharniersamenstel - en tevens te realiseren dat het uiteinde 22 van de rail 21 relatief ver naar binnen ligt, waardoor dat uiteinde 22 van de rail 21 bij het rijden nergens achter blijft haken of 20 beschadigingen veroorzaakt.
Na deze toelichting is reeds duidelijk dat men het voertuig met de ladingdrager zoals getoond in figuur 1 kan parkeren, waarna de eventuele borgmiddelen voor het verschuifbare orgaan 25 worden ontgrendeld en het verschuifbare orgaan 25 langs de rail 21 wordt 25 verschoven in de richting naar het uiteinde 22. Vervolgens wordt de constructie 10 om de scharnieras 40 een kwartslag gezwenkt, zodat de fietsen evenwijdig naast het achterste deel van het voertuig komen, en is de vrijetoegangstand volgens figuur 2 verkregen, waarin de achterklep 3 van het voertuig kan worden geopend.
30 In een variant kan zijn voorzien in bedienbare borgmiddelen bij het scharniersamenstel, welke borgmiddelen de zwenkbeweging van de constructie 10 om de scharnieras 40 blokkeren, zodat een onbedoelde zwenking, bijvoorbeeld bij het plaatsen of afnemen van de fietsen, wordt verhinderd.
35 Het zal duidelijk zijn dat in een variant de rail 21 naar de andere hoek van het voertuig loopt of dat de rail 21 zich naar beide hoeken uitstrekt. Verder zal duidelijk zijn dat de rail 21 kan zijn samengesteld uit meerdere railelementen, bijvoorbeeld twee boven - 8 - elkaar liggende buisprofielen, waar de rollen 26 tussen zijn geplaatst.
In een variant is de trekhaak 32 van het type, dat een vast aan het voertuig gemonteerd trekhaakdeel en een losneembaar daaraan 5 monteerbaar trekhaakdeel met de trekhaakkogel 31 omvat. In die uitvoering is het denkbaar dat het bevestigingssamenstel 30 is ingericht om de ladingdrager direct aan het vast aan het voertuig gemonteerde trekhaakdeel van de trekhaak 32 te bevestigen zonder gebruik te maken van de kogel 31.
10 In de wetgeving is vaak opgenomen dat aan de achterzijde van de ladingdrager verlichting aanwezig moet zijn, bijvoorbeeld corresponderend met de verlichting aan de achterzijde van het voertuig. Bij de bekende ladingdragers is die verlichting via een snoer met stekker koppelbaar met een bij de trekhaak 32 aan het 15 voertuig bevestigde contrastekker.
De uitvinding voorziet in een niet getoonde uitvoeringsvariant waarbij het verschuifbare orgaan 25 is voorzien van een stekkerorgaan en aan de rail 21 en/of het bevestigingssamenstel 30 een met het stekkerorgaan koppelbaar contrastekkerorgaan is aangebracht, welk 20 contrastekkerorgaan op zijn beurt verbindbaar is met het elektrische systeem van het voertuig, zodanig dat het stekkerorgaan en het contrastekkerorgaan koppelbaar zijn in de transportstand van de ladingopneemconstructie, bij voorkeur automatisch koppelen indien de ladingopneemconstructie in de transportstand wordt gebracht.
25
Aan de hand van figuur 3 zal nu een uitvoeringsvoorbeeld van de ladingdrager volgens de uitvinding, in het bijzonder van de tussenconstructie daarvan, nader worden toegelicht.
30 In figuur 3 is de achterzijde van het voertuig 1 weergegeven en op een afstand daarvan het relevante deel van de ladingdrager.
Te herkennen is een metalen rail 50 met een in hoofdzaak C-vormige doorsnede, waarbij het middenlijf van de rail 50 verticaal is gericht. Hierdoor vormen de benen van de C-vormige rail 50 boven 35 elkaar gelegen geleidingsgroeven voor de bovenzijde en de onderzijde van een nader te beschrijven verschuifbaar orgaan 60.
Aan de rail 50 is een bevestigingssamenstel 70 aangebracht om de rail 50 vast te zetten op de trekhaak 32. In het bijzonder omvat ' ,*·\ --«a .. „ j.
0 f :i 1*$ - 9 - het samenstel 70 een deel waar de kogel 31 in past met een onder de kogel 31 grijpende borgplaat met sleutelgatuitsparing en met een borgbout 71, die boven op de kogel 31 drukt. Verder omvat het samenstel 70 een klem 72, die onder de kogel 31 om de stang van de 5 trekhaak wordt vastgezet.
Het verschuifbare orgaan 60 omvat een geleidingsdeel 61, dat is voorzien van in de C-vormige doorsnede van de rail passende geleidingsmiddelen, in dit voorbeeld rollen 62 en met een excenter verstelbare stelrol 63.
10 Het verschuifbare orgaan 60 omvat verder een scharnierbaar deel 65 omvat, dat via scharnier 66 aan het geleidingsdeel 61 is bevestigd en dat is ingericht voor de al dan niet losneembare bevestiging van de ladingopneemconstructie. In dit voorbeeld is alleen uitsteeksel 67 te herkennen waar een ladingopneemconstructie aan kan worden 15 bevestigd.
In figuur 3 is te herkennen dat ook het scharnierbare deel 65 van het verschuifbare orgaan 60 verschuifbaar in de C-vormige doorsnede van de rail 50 past, zodanig dat in de transportstand het scharnierbare deel 65 zich in de rail 50 bevindt en zodanig dat in de 20 vrijetoegangstand het scharnierbare deel 65 buiten de rail 50 uitsteekt, terwijl het geleidingsdeel 61 zich nabij het betreffende uiteinde van de rail 50 bevindt, en ongeveer een kwartslag kan worden gedraaid ten opzichte van de rail 50.
Eventueel is het scharnierbare deel 65 voorzien van 25 glijschoenen voor de glijgeleiding ten opzichte van de rail 50.
In de figuur 3 is een draaibare kruk 80 te herkennen voor het bedienen van een borgbout, waarmee het verschuifbare orgaan 60 in zijn transportstand wordt vastgezet in de rail 50.
Op het uitsteeksel 67 kan een additionele trekhaakkogel zijn 30 aangebracht, zodat een bekende ladingdrager met integraal trekhaakbevestigingssamenstel aan de getoonde tussenconstructie kan worden bevestigd. Bij voorkeur is die additionele trekhaakkogel op in hoofdzaak dezelfde hoogte gemonteerd als de voertuigtrekhaakkogel.
35

Claims (22)

1. Ladingdrager ingericht voor montage aan de achterzijde van een motorvoertuig, welke ladingdrager omvat: 5. een ladingopneemconstructie voor het opnemen van een lading, in het bijzonder voor een of meer fietsen, een tussenconstructie, en een bevestigingssamenstel, waarbij het bevestigingssamenstel is ingericht voor het vastzetten van de tussenconstructie aan de achterzijde van het voertuig, 10 en waarbij de ladingopneemconstructie via een scharniersamenstel met de tussenconstructie is verbonden, welk scharniersamenstel een verticale scharnieras vormt, een en ander zodanig dat de ladingopneemconstructie beweegbaar is tussen een transportstand en een vrijetoegangstand, waarbij in de transportstand de 15 ladingopneemconstructie zich achter het voertuig bevindt en daardoor de toegang tot de achterzijde van het voertuig hindert of blokkeert, en waarbij in de vrijetoegangstand de ladingopneemconstructie zich zijdelings naast het voertuig bevindt - in de nabijheid van de achterzijde van het voertuig - in een oriëntatie die ten opzichte van 20 de transportstand ongeveer een kwartslag is gedraaid, met het kenmerk, dat de tussenconstructie een translatie van het scharnier langs de achterzijde van het motorvoertuig toelaat.
2. Ladingdrager volgens conclusie 1, waarbij de tussenconstructie 25 een telescopische arm omvat met een stationair armdeel, dat via de bevestigingsmiddelen vastzetbaar is aan het motorvoertuig, en met een telescopisch armdeel, dat telescopisch is geleid ten opzichte van het stationaire armdeel en dat in hoofdzaak evenwijdig aan de achterzijde van het voertuig heen en weer verplaatsbaar is, waarbij het scharnier 30 aan het telescopische armdeel is aangebracht.
3. Ladingdrager volgens conclusie 1, waarbij de tussenconstructie een langwerpige rail omvat, en waarbij het bevestigingssamenstel is ingericht voor het vastzetten van de rail aan het voertuig, zodanig 35 dat de rail zich langs de achterzijde van het motorvoertuig uitstrekt tot nabij een of beide achterste hoeken van het motorvoertuig, waarbij de tussenconstructie verder een verschuifbaar orgaan omvat, dat via geleidingsmiddelen heen en weer verschuifbaar aan de rail is - 11 - gemonteerd, en waarbij de ladingopneemconstructie via het scharnier aan het verschuifbare orgaan is aangebracht.
4. Ladingdrager volgens conclusie 3, waarbij de geleidingsmiddelen 5 een of meer aan het verschuifbare orgaan aangebrachte rollichamen omvatten voor het verschaffen van een rollagering ten opzichte van de rail.
5. Ladingdrager volgens conclusie 4, waarbij de positie van een of 10 meer van de rollichamen instelbaar is voor de spelingsvrije geleiding van het verschuifbare orgaan ten opzichte van de rail.
6. Ladingdrager volgens een of meer van de conclusies 3-5, waarbij is voorzien in borgmiddelen voor het borgen van de positie van het 15 verschuifbare orgaan ten opzichte van de rail in de transportstand van de ladingopneemconstructie.
7. Ladingdrager volgens een of meer van de conclusies 3-6, waarbij het verschuifbare orgaan is voorzien van een stekkerorgaan en aan de 20 rail en/of het bevestigingssamenstel een met het stekkerorgaan koppelbaar contrastekkerorgaan is aangebracht, welk contrastekkerorgaan op zijn beurt verbindbaar is met het elektrische systeem van het voertuig, zodanig dat het stekkerorgaan en het contrastekkerorgaan koppelbaar zijn in de transportstand van de 25 ladingopneemconstructie, bij voorkeur automatisch koppelen indien de ladingopneemconstructie in de transportstand wordt gebracht.
8. Ladingdrager volgens een of meer van de conclusies 3-7, waarbij het scharnier ten opzichte van de geleidingsmiddelen van het 30 verschuifbare orgaan zijdelings naar buiten versprongen is opgesteld, zodanig dat de scharnieras zich buiten de zijkant van het voertuig bevindt terwijl het naburige uiteinde van de rail zich ten opzichte van de zijkant van het voertuig naar binnen bevindt.
9. Ladingdrager volgens een of meer van de conclusies 3-8, waarbij de rail boven elkaar gelegen geleidingsgroeven vormt voor de bovenzijde en de onderzijde van het verschuifbare orgaan. *» η -f «- Λ y : 5 - 12 -
10. Ladingdrager volgens conclusie 9, waarbij de rail in hoofdzaak een C-vormige doorsnede heeft met een in hoofdzaak verticaal opgesteld middenlijf.
11. Ladingdrager volgens conclusie 10, waarbij het verschuifbare orgaan een geleidingsdeel omvat, dat is voorzien van in de C-vormige doorsnede van de rail passende geleidingsmiddelen, bijvoorbeeld rollen, en waarbij het verschuifbare orgaan verder een scharnierbaar deel omvat, dat via het scharnier aan het geleidingsdeel is bevestigd 10 en dat is ingericht voor de al dan niet losneembare bevestiging van de ladingopneemconstructie.
12. Ladingdrager volgens conclusie 11, waarbij het scharnierbare deel van het verschuifbare orgaan verschuifbaar in de C-vormige 15 doorsnede van de rail past, zodanig dat in de transportstand het scharnierbare deel zich in de rail bevindt en zodanig dat in de vrijetoegangstand het scharnierbare deel buiten de rail uitsteekt en ongeveer een kwartslag is gedraaid ten opzichte van de rail.
13. Ladingdrager volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de ladingopneemconstructie losneembaar is van de tussenconstructie.
14. Ladingdrager volgens een of meer van de voorgaande conclusies, 25 aan de tussenconstructie, bijvoorbeeld aan het verschuifbare orgaan, een trekhaakkogel monteerbaar is.
15. Ladingdrager volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het voertuig is voorzien van een voertuigtrekhaakkogel en het 30 bevestigingssamenstel is ingericht voor het vastzetten van de tussenconstructie aan de voertuigtrekhaakkogel, en waarbij aan de tussenconstructie, bijvoorbeeld aan het verschuifbare orgaan, een additionele trekhaakkogel gemonteerd is, bij voorkeur op in hoofdzaak dezelfde hoogte als de voertuigtrekhaakkogel. 35
16. Ladingdrager volgens conclusie 15, waarbij de ladingopneemconstructie monteerbaar is aan de additionele trekhaakkogel. - 13 -
17. Ladingdrager volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de additionele trekhaakkogel deel uitmaakt van het scharniersamenstel. 5
18. Ladingdrager volgens een of meer van de conclusies 1-16, waarbij het scharniersamenstel geheel of deels verwisselbaar is voor een additionele trekhaakkogel.
19. Ladingdrager volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de tussenconstructie een in een in hoofdzaak horizontaal vlak gelegen gekromde translatiebaan voor het scharniersamenstel vormt.
20. Samenstel van een tussenconstructie en een 15 bevestigingssamenstel voor het vastzetten van de tussenconstructie aan de achterzijde van een motorvoertuig, waarbij de tussenconstructie is ingericht voor de losneembare bevestiging van een ladingopneemconstructie voor een lading volgens een of meer van de voorgaande conclusies. 20
21. Ladingdrager ingericht voor montage aan de achterzijde van een motorvoertuig, welke ladingdrager omvat: - een ladingopneemconstructie voor het opnemen van de lading, in het bijzonder voor een of meer fietsen, een tussenconstructie, en een 25 bevestigingssamenstel, waarbij het voertuig is voorzien van een voertuigtrekhaakkogel en het bevestigingssamenstel is ingericht voor het vastzetten van de tussenconstructie aan de voertuigtrekhaakkogel, en waarbij de ladingopneemconstructie via een scharniersamenstel met de 30 tussenconstructie is verbonden, welk scharniersamenstel een verticale scharnieras vormt, een en ander zodanig dat de ladingopneemconstructie beweegbaar is tussen een transportstand en een vrijetoegangstand, waarbij in de transportstand de ladingopneemconstructie zich achter het voertuig bevindt en daardoor 35 de toegang tot de achterzijde van het voertuig hindert of blokkeert, en waarbij in de vrijetoegangstand de ladingopneemconstructie zich zijdelings naast het voertuig bevindt - in de nabijheid van de - 14 - achterzijde van het voertuig - in een oriëntatie die ten opzichte van de transportstand ongeveer een kwartslag is gedraaid, met het kenmerk, dat aan de tussenconstructie, bijvoorbeeld aan het verschuifbare orgaan, een additionele trekhaakkogel gemonteerd is, 5 bij voorkeur op in hoofdzaak dezelfde hoogte als de voertuigtrekhaakkogel.
22. Ladingdrager ingericht voor montage aan de achterzijde van een motorvoertuig, welke ladingdrager omvat: 10. een ladingopneemconstructie voor het opnemen van een lading, in het bijzonder voor een of meer fietsen, een tussenconstructie, en een bevestigingssamenstel, waarbij het bevestigingssamenstel is ingericht voor het vastzetten van de tussenconstructie aan de achterzijde van het voertuig, 15 en waarbij de ladingopneemconstructie via een scharniersamenstel met de tussenconstructie is verbonden, welk scharniersamenstel een verticale scharnieras vormt, een en ander zodanig dat de ladingopneemconstructie beweegbaar is tussen een transportstand en een vrijetoegangstand, waarbij in de transportstand de 20 ladingopneemconstructie zich achter het voertuig bevindt en daardoor de toegang tot de achterzijde van het voertuig hindert of blokkeert, en waarbij in de vrijetoegangstand de ladingopneemconstructie zich zijdelings naast het voertuig bevindt - in de nabijheid van de achterzijde van het voertuig - in een oriëntatie die ten opzichte van 25 de transportstand ongeveer een kwartslag is gedraaid, met het kenmerk, dat is voorzien van een stekkerorgaan en een met het stekkerorgaan koppelbaar contrastekkerorgaan, welk contrastekkerorgaan op zijn beurt verbindbaar is met het elektrische systeem van het voertuig, zodanig dat het stekkerorgaan en het 30 contrastekkerorgaan koppelbaar zijn in de transportstand van de ladingopneemconstructie, bij voorkeur automatisch koppelen indien de ladingopneemconstructie in de transportstand wordt gebracht.
NL1016761A 2000-11-30 2000-11-30 Aan de achterzijde van een motorvoertuig monteerbare ladingdrager, in het bijzonder voor een of meer fietsen. NL1016761C1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1016761A NL1016761C1 (nl) 2000-11-30 2000-11-30 Aan de achterzijde van een motorvoertuig monteerbare ladingdrager, in het bijzonder voor een of meer fietsen.
EP01204667A EP1211134A3 (en) 2000-11-30 2001-11-30 Load carrier

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1016761A NL1016761C1 (nl) 2000-11-30 2000-11-30 Aan de achterzijde van een motorvoertuig monteerbare ladingdrager, in het bijzonder voor een of meer fietsen.
NL1016761 2000-11-30

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1016761C1 true NL1016761C1 (nl) 2002-05-31

Family

ID=19772503

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1016761A NL1016761C1 (nl) 2000-11-30 2000-11-30 Aan de achterzijde van een motorvoertuig monteerbare ladingdrager, in het bijzonder voor een of meer fietsen.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP1211134A3 (nl)
NL (1) NL1016761C1 (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SE0500852L (sv) 2005-04-15 2006-02-28 Thule Sweden Ab Anordning för en vid ett fordon fäst lastbärare
DE102005039254A1 (de) * 2005-08-19 2007-02-22 Inter Agilis Handelsgesellschaft M.B.H. Transportvorrichtung am Heck eines Kastenwagens
ATE549209T1 (de) 2007-03-23 2012-03-15 Westfalia Automotive Gmbh Lastenträger für ein kraftfahrzeug
NL1037475C2 (nl) * 2009-11-17 2011-05-19 Kees Vogel Trekhaakconstructie en voertuig voorzien van een dergelijke trekhaakconstructie.
DE202012103182U1 (de) 2012-08-22 2013-12-02 Al-Ko Kober Se Lastenträger
DE102013108126B3 (de) * 2013-07-30 2014-10-30 Roman Buck Staubox-Vorrichtung für Kraftfahrzeuge
DE102014019274B4 (de) * 2014-12-23 2019-12-19 Bicyclejack Ug (Haftungsbeschränkt) Hebevorrichtung für mindestens ein Zweirad
EP3725593B1 (de) * 2019-04-17 2021-10-06 Dieter Melder Trägervorrichtung
DE202019104266U1 (de) * 2019-08-02 2019-08-13 Dieter Keibach Lastenträgeradapter und Lastenträger umfassend einen solchen
AT524223B1 (de) 2021-04-29 2022-04-15 Karl Wagner Vorrichtung zum Aufnehmen eines Fahrradträgers

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3529737A (en) * 1967-06-27 1970-09-22 Melwyn Daugherty Motorcycle carrier for vehicles
US5518159A (en) * 1994-09-02 1996-05-21 Deguevara; Orlando Article support rack
FR2769880B1 (fr) * 1997-10-17 2000-01-14 Bernard Robert Porte bicyclette transportable a l'arriere d'un vehicule

Also Published As

Publication number Publication date
EP1211134A3 (en) 2002-08-14
EP1211134A2 (en) 2002-06-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6682086B1 (en) Step platform and ball hitch assembly
US5544799A (en) Swing away cargo carrier assembly
US6846003B2 (en) Folding trailer
NL1016761C1 (nl) Aan de achterzijde van een motorvoertuig monteerbare ladingdrager, in het bijzonder voor een of meer fietsen.
US6378893B1 (en) Extendable trailer
US7488025B1 (en) Truck bed extender and telescoping ramp
US7188881B1 (en) Sliding load floor system with levitation mechanism
US7487993B2 (en) Portable trailer
US5122024A (en) Carrier for three wheeled vehicle
US6257638B1 (en) Travel trailer with rear wall slide-out room
US20060145514A1 (en) Retractable patio assembly for a recreational vehicle
US20040232653A1 (en) Automotive bumper with integral hitch cover
US10934134B2 (en) Storage adapter system for hitch-mounted carrier
US20050095102A1 (en) Cargo rack
US10358073B2 (en) Truck loader
CA3036857C (en) Holiday trailer
EP2848473A1 (en) Load carrier for mounting on the rear of a vehicle
US6276738B1 (en) Retractable tailgate assembly
US10406987B1 (en) Vehicle rack delivery system
US7530621B1 (en) Pick-up truck bed cover
US20050133556A1 (en) Cargo carrier for a vehicle
US6082800A (en) Cargo load support system
US6846150B2 (en) Pivoting trailer hitch
US20040245795A1 (en) Cargo bed extension
US20090026737A1 (en) Heavy duty lock hinge gate

Legal Events

Date Code Title Description
VD2 Lapsed due to expiration of the term of protection

Effective date: 20061130