NL1023396C2 - Lastdrager. - Google Patents

Description

Lastdrager

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een lastdrager, omvattende een bevestigingsdeel voorzien van bevestigingsmiddelen voor bevestiging aan het 5 kogelkopeinde van een trekhaak, een vast daarmee verbonden basisdeel, een verplaatsbaar ten opzichte van dat basisdeel aangebrachte dragerdeel voor het dragen van een last, waarbij tussen het dragerdeel en het basisdeel ten minste en hoofdarm is aangebracht, scharnierend verbonden met het dragerdeel en het basisdeel, 10 met welke hoofdarm dat dragerdeel veiplaatst kan worden van een lage positie voor het laden/ontladen naar een hoge positie voor transport, waarbij tussen dat basisdeel en het dragerdeel middelen aangebracht zijn om die drager in in hoofdzaak dezelfde oriëntatie te houden tijdens die verplaatsing.

Een dergelijke lastdrager is bekend uit NL 1020032. Daarin wordt een aan de IS trekhaak van een automobiel te bevestigen lastdrager beschreven die uitgevoerd is als een laadklep. Het eigenlijke laadvlak kan ten opzichte van het voertuig op en neer bewogen worden. Verschillende middelen voor het op en neer bewegen van het laadvlak of hefplateau worden aangegeven.

Daarbij wordt de veiplaatsing verwezenlijkt door middel van een lier en 20 kabelschijven. Een gelede arm voorzien van tandwielen is aanwezig.

Een dergelijke constructie is bijzonder gecompliceerd en kostbaar om uit te voeren. Bovendien vereist deze een aanzienlijke vaardigheid van de gebruiker.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding in een eenvoudiger uit te voeren constructie te voorzien 25 Het is het doel van de onderhavige uitvinding in een constructie te voorzien waarmee het op gewaarborgd wijze mogelijk is voorwerpen, zoals rijwielen, vanuit een positie op de bodem naar een transportpositie op een lastdrager te brengen.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven lastdrager verwezenlijkt doordat tussen dat basisdeel en dat dragerdeel vijzelmiddelen met variabele lengte aanwezig 30 zijn, die door samentrekken dat dragerdeel naar de hoge positie bewegen, waarbij het aangrijppunt van die vijzelmiddelen op dat basisdeel in gemonteerde toestand daarvan boven en meer naar het dragerdeel ligt dan het scharnier van die hoofdarm in het basisdeel.

10933Q«- H Volgens de onderhavige uitvinding is het dragerdeel tussen twee posities verplaatsbaar. Een positie op/nabij de bodem en een transportpositie. In de eerstgenoemde positie kan een rijwiel of ander voorwerp eenvoudig op het dragerdeel geplaatst worden. Door bediening met een vijzel vindt vervolgens verplaatsing in I 5 opwaartse richting plaats. De schamieras van de hoofdarm of hoofdarmen is in I hoofdzaak loodrecht op de rijrichting van het voertuig. Op deze wijze is het mogelijk het rijwiel of ander voorwerp in een stabiele positie op het dragerdeel aan te brengen en eventueel daarop op gebruikelijke wijze vast te sjorren. Tijdens de verplaatsing naar de I hoger gelegen transportpositie hoeft de gebruiker het rijwiel of ander voorwerp niet op I 10 ingewikkelde wijze te manipuleren of daar grote kracht op uit te oefenen. Voldoende is I indien dit dezelfde positie houdt. Indien bijvoorbeeld een rijwiel vastgesjord is is het in , I het geheel niet noodzakelijk om het rijwiel tijdens het naar boven verplaatsen te I ondersteunen.

Vijzelmiddelen kunnen zowel elektrisch, pneumatisch als hydraulisch bediend I IS zijn. Talrijke constructies zijn bekend waarbij op eenvoudige wijze al dan niet I handbediend grote krachten opgewekt kunnen worden. Door het op passende wijze I plaatsen van de aangrijpingspunten van de vijzelmiddelen ten opzichte van het I basisdeel en het dragerdeel is gebleken dat met een verhoudingsgewijs korte slag van I een vijzel een verhoudingsgewijs grote slag van het dragerdeel verwezenlijkt kan I 20 worden. Als voorbeeld wordt een slag van de vijzel van ongeveer 8 cm genoemd bij I een hoogteverplaatsing van enkele tientallen centimeters (tot 40 cm). Omdat het totale gewicht dat op het dragerdeel geplaatst wordt altijd beperkt is, gezien de voorschriften I die gelden met betrekking tot de belastbaarheid van de kogel van een sleephaak, I kunnen de vijzelmiddelen verhoudingsgewijs eenvoudig en licht uitgevoerd zijn.

I 25 Hoewel in principe met een enkele hoofdarm volstaan kan worden worden bij voorkeur twee hoofdarmen gebruikt. Zoals hierboven aangegeven is een enkel vijzelmiddel al I voldoende om voldoende hefkracht te creëren en een dergelijk vijzelmiddel wordt bij I voorkeur tussen twee van dergelijke hoofdarmen aangebracht. De hoofdarmen liggen in I gemonteerde toestand van de lastdrager op een kogel van de trekhaak bij voorkeur aan I 30 weerszijden van de bevestigingsplaat aan de trekhaakkogel. Op deze wijze wordt een I constructie verkregen die ook stabiel tegen kantelen in dwarsrichting d.w.z. in de I richting loodrecht op de langsas van het voertuig is.

I 1023396- 3

De hierboven beschreven beperkte uitslag van de vijzelmiddelen die leidt tot aanzienlijke uitslag van de lastdrager kan verkregen worden door het scharnierpunt respectievelijk aangrijpingspunt van de vijzelmiddelen op het basisdeel dichtbij het scharnierpunt resp. aangrijpingspunt van de hoofdarm op het basisdeel te leggen. Bij 5 voorkeur ligt dit scharnierpunt van de vijzelmiddelen iets naar voren ten opzichte van het dragerdeel d.w.z. dichter bij het dragerdeel dan het scharnierpunt van de hoofdarm. Verder ligt het scharnierpunt bij voorkeur iets boven het scharnier van de hoofdarm.

Om in voldoende ruimte voor de cilinder te voorzien bij het naar boven bewegen van de hoofdarm is deze volgens een van voordeel zijnde uitvoering geknikt 10 uitgevoerd. Een dergelijk neerwaarts gerichte knik is met name van belang indien het basisdeel twee op afstand liggende platen omvat waar doorheen zich langwerpige assen uitstrekken die dienen als scharnierpunt voor de hoofdarm en als scharnierpunt voor de vijzelmiddelen.

Zoals hierboven aangegeven zijn middelen aanwezig om het dragerdeel tijdens 15 het heffen in in hoofdzaak dezelfde oriëntatie te houden. Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding wordt dit verwezenlijkt met behulp van een hulparm die samen met de hoofdarm een parallellogramconstractie vormt. Voor het passend aanbrengen van de betreffende scharnierpunten kan een dergelijke parallellogramconstructie eenvoudig verkregen worden. Eventueel is een geringe 20 kantelende beweging mogelijk om het rijwiel van zuiver verticale positie bij het laden/lossen aan een iets gekantelde positie tijdens trasport te brengen.

Zoals aangegeven bestaat het bevestigingsdeel/basisdeel bij voorkeur uit twee platen die door en dwarslijf verbonden zijn zodat een U-vormige constructie ontstaat.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld 25 uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij toont:

Fig. 1 schematisch en perspectivisch een motorvoertuig voorzien van een lastdrager volgens de uitvinding;

Fig. 2 meer in detail in zijaanzicht een lastdrager volgens de uitvinding in de naar beneden gebracht positie; en 30 Fig. 3 de lastdrager volgens hg. 2 in de naar boven gébrachte positie.

In fig. 1 is een voertuig 14 afgebeeld voorzien van een trekhaak 15 met kogel waarop de lastdrager 1 volgens de onderhavige uitvinding aangébracht kan worden.

1023396- H Zoals blijkt uit fig. 2 en 3 bestaat de lastdrager uit twee bevestigingsplaten 2 die zich aan weerszijden van de kogel van de trekhaak 15 bevinden en deze opsluiten. Een I basisdeel 4 is aanwezig voorzien van openingen 3 voor bevestiging aan bevestigingsplaten 2. Door de reeks openingen is het mogelijk in verstelbaarheid van de 5 bevestigingsplaat 2 ten opzichte van het basisdeel 3 te voorzien waardoor de positie van H de lastdrager ten opzichte van het wegdek vastgelegd kan worden en in aanpassing aan I verschillende trekhaakhoogten voorzien wordt.

I Aan elk basisdeel 4 is een hoofdarm 5 met behulp van een scharnier 8 bevestigd.

De hartlijn van het scharnier strekt zich loodrecht op de rijrichting van het voertuig uit I 10 De hoofdarm is met 5 aangegeven en is voorzien van een neerwaartse knik 16. Zoals uit fig. 1 blijkt zijn twee hoofdarmen 5 aanwezig. Het is mogelijk twee scharnieren 8 I aan te brengen of een enkele doorgaande pen die voor beide hoofdarmen fungeert.

I Hetzelfde geldt voor de hulparmen 6. Deze zijn met scharnieren 11 aan de I basisdelen 4 gescharnierd en ook hier kan gebruikt gemaakt worden van een enkele pen I 15 of twee afzonderlijke scharnieren.

I Tussen de beide hoofdarmen resp. beide hulparmen is een cilinder 7 aangebracht.

I Deze scharniert om een pen 12 die aangebracht is tussen de beide “benen” van het U- I vormige basisdeel 4. Het andere einde van de cilinder 7 is eveneens bij 9 gelagerd in de I drager. Vanzelfsprekend kan hiertoe een ander scharnierpunt gebruikt worden.

20 Hoofdarm 5 is bij het andere einde bij het scharnier 9 draaibaar gelagerd aan een I drager 13. Hulparm 6 is bij scharnier 10 eveneens scharnierend bevestigd aan drager I 13. De effectieve lengte van hoofdarm 5 en hulparm 6 is zodanig gekozen dat bij het I verplaatsen van de positie getoond in fig. 2 naar de positie getoond in fig. 3 de I oriëntatie van de drager 13 in hoofdzaak niet zal wijzigen. Op de drager 13 zijn twee I 25 goten 17 voor het dragen van een rijwiel aangebracht. Begrepen dient te worden dat in plaats van goten andere voorzieningen voor het dragen van een andere last aangebracht I kunnen worden. De opwaartse en neerwaartse beweging van de drager wordt I verwezenlijkt door de eerder beschreven cilinder 7. Door de knik 16 in hoofdarm 5 zal I ook in de naar boven gebrachte positie, zoals getoond in fig. 3, de hoofdarm 5 niet I 30 doorgaand schamieipen 12 van cilinder 7 raken.

I De opwaartse beweging van de drager uit de positie getoond in fig. 2 naar de I positie getoond in fig. 3 wordt verwezenlijkt door het opbrengen van een trekkracht op I de cilinder, d.w.z. de afstand tussen de scharnieren 9 en 12 verkleint. Cilinder 7 kan een I inO.Q.Qfio- 5 eenvoudige handbediende hydraulische cilinder zijn. Een (niet afgebeeld) handpompje kan daartoe aanwezig zijn. Andere constructies die elektrisch aangedreven worden zijn echter eveneens verstelbaar.

Volgens de onderhavige uitvinding is scharnier 12 iets meer naar de drager 5 aangebracht dan scharnier 8. Deze afstand is in de tekeningen met a aangegeven en ligt bij voorkeur tussen 5 en 15 mm en is meer in het bijzonder ongeveer 9 mm. Scharnier 12 ligt eveneens boven scharnier 18 zoals uit de tekeningen blijkt. Deze afstand is bij voorkeur 20-60 mm en meer in het bijzonder ongeveer 40 mm. Op deze wijze maakt de lijn voor de scharnier 9 en 12 altijd een zeer geringe positieve hoek met de lijn door de 10 scharnieren 9 en 18.

Met de onderhavige uitvinding is het mogelijk bij een verhoudingsgewijs kleine slag van de cilinder 7, zoals ongeveer 80 mm, een grote slag van de drager 13 te verwezenlijken zoals meer dan 30 cm. Daardoor is het mogelijk met verhoudingsgewijs goedkope en eenvoudige componenten in een constructie te voorzien waarmee een 15 rijwiel of andere last vanaf de bodem naar een transportpositie bewogen kan worden en omgekeerd. Vanzelfsprekend kunnen op de drager middelen aanwezig zijn om een rijwiel of andere last zoals een rolstoel of bagage te fixeren.

Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van een voorkeursuitvoering beschreven is dient begrepen te worden dat daarin talrijke wijzigingen aangebracht 20 kunnen worden die direct op zullen komen bij degene bekwaam in de stand der techniek zonder buiten het bereik van de onderhavige uitvinding te geraken zoals beschreven in bijgaande conclusies.

1023396-

Claims (9)

1. Lastdrager (1), omvattende I een bevestigingsdeel (2) voorzien van bevestigingsmiddelen voor bevestiging aan 5 het kogelkopeinde van een trekhaak (15), een vast daarmee verbonden basisdeel (4), I een verplaatsbaar ten opzichte van dat basisdeel aangebrachte dragerdeel voor het I dragen van een last, waarbij tussen het dragerdeel en het basisdeel ten minste en I hoofdarm (5) is aangebracht, scharnierend verbonden met het dragerdeel en het I 10 basisdeel, met welke hoofdann dat dragerdeel verplaatst kan worden van een lage positie voor het laden/ontladen naar een hoge positie voor transport, waarbij I tussen dat basisdeel en het dragerdeel middelen (6) aangebracht zijn om die I drager in in hoofdzaak dezelfde oriëntatie te houden tijdens die verplaatsing, met het kenmerk, dat tussen dat basisdeel en dat dragerdeel vijzelmiddelen (7) met I IS variabele lengte aanwezig zijn, die door samentrekken dat dragerdeel naar de I hoge positie bewegen, waarbij het aangrijppunt van die vijzelmiddelen op dat I basisdeel in gemonteerde toestand daarvan boven en meer naar het dragerdeel ligt dan het scharnier van die hoofdarm in het basisdeel. I 20

2. Lastdrager volgens conclusie 1, waarbij die middelen om die drager in hoofdzaak I in gelijke oriëntatie te houden omvatten een hulparm (6) zodanig scharnierend I aan dat basisdeel en dat dragerdeel aangebracht, dat een parallellogram I stangenstelsel ontstaat. I 25

3. Lastdrager volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende twee op I afstand liggende hoofdarmen met daartussen geplaatste vijzelmiddelen.

4. Lastdrager volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die vijzelmiddelen I scharnierend aan dat basisdeel bevestigd zijn en de afstand (b) tussen de 30 schamieras van de vijzelmiddelen en de schamieras van die hoofdarm in dat I basisdeel 20-60 mm is. I 1023396-

5. Lastdrager volgens conclusie 4, waarbij de schamierhartlijn van de vijzelmiddelen S-1S mm (a) meer naar de drager ligt dan de schamierhartlijn van de hoofdarm.

6. Lastdrager volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de hoofdarm naar beneden geknikt (16) is.

7. Lastdrager volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het dragerdeel een rijwielgoot (17) omvat. 10

8. Lastdrager volgens een van de voorgaande conclusies in combinatie met conclusie 3, waarbij die hoofdarmen scharnierend aan dat bevestigingsdeel aangebracht zijn.

9. Lastdrager volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die vijzelmiddelen op de schamierhartlijn van het schamierhoofdarm-dragerdeel scharnierend met de drager verbonden zijn. 1023396-