NL1030868C2 - Inrichting en werkwijze voor het heffen van lasten. - Google Patents

Description

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET HEFFEN VAN LASTEN

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het heffen van lasten.

5 Toegepaste inrichtingen voor het heffen van lasten, bijvoorbeeld heftrucks, maken gebruik van een hefframe bevestigd aan een dergelijke heftruck waarbij aan dit hefframe hefmiddelen zijn voorzien. Deze hefmiddelen zijn meestal in de vorm van lepels of vorken. De hefmiddelen 10 worden op de juiste hoogte gebracht door verplaatsing ten opzichte van het hefframe met gebruikmaking van cilinders en een kettingoverbrenging.

De in de praktijk gebruikte overbrenging met kettingen vereist extra onderdelen, zoals een katrol die, 15 gezien de vaak zware belasting, ruim gedimensioneerd dienen te zijn. Deze ruime dimensionering geldt voorts ook voor het hefframe waarin de kettingen en katrollen zijn bevestigd. Dit leidt tot en een relatief dure uitvoering, vereist extra onderhoud en relatief grote afmeting van het hefframe met 20 bijbehorende onderdelen in de normale rijrichting van een dergelijke heftruck.

De onderhavige uitvinding beoogt de bekende inrichting te verbeteren.

De onderhavige uitvinding verschaft een inrichting 25 voor het heffen van lasten, omvattende: - een hefframe, omvattende twee op afstand van elkaar geplaatste staanders; - een in langsrichting ten opzichte van het hefframe verschuifbare mast; 30 - een heforgaan voorzien van hefmiddelen bevestigd aan de mast voor het heffen van de last en/of het aankoppelen van hulporganen; en 1030368* _ 2 - ten minste twee cilinders die op afstand van elkaar nabij de staanders van het hefframe zijn geplaatst voor het ten opzichte van het hefframe verschuiven van de mast.

Door middel van het gebruik van cilinders die voor 5 een gelijke hefhoogte langer zijn uitgevoerd dan in conventionele inrichtingen, kan worden afgezien van het gebruik van kettingen en katrollen voor het in hoogterichting bewegen van de hefmiddelen. Door deze reductie in onderdelen wordt onderhoud verminderd en kan de inrichting lichter 10 worden geconstrueerd. Tevens wordt door plaatsing van één of meer cilinders aan de buitenzijde van het hefframe of buitenmast bereikt dat een minder zware constructie voor de inrichting gebruikt kan worden, doordat de wisselende krachten, veroorzaakt door de te heffen last, niet vanuit een 15 in het centrum geplaatste cilinder, zoals in conventionele inrichtingen, zijwaarts overgebracht dienen te worden naar de buitenzijde van de inrichting. Voorts wordt door deze plaatsing van de cilinders aan de buitenzijde een beter zicht van de gebruiker op de last bereikt. Tevens wordt de 20 constructie van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding kleiner in de normale rijrichting. Het heforgaan met hefmiddelen kan worden gebruikt voor het direct heffen van de last, echter ook kan hierbij een hulporgaan of voorzetsel, zoals bijvoorbeeld een schaarorgaan, een reach-25 vork of een kantelaar worden gebruikt.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding zijn de cilinders uitgevoerd als dubbelwerkende cilinders voor het gecontroleerd bewegen van de mast ten opzichte van het frame in twee tegengestelde 30 richtingen. Hiermee wordt bereikt dat niet enkel in opwaartse richting de last gecontroleerd en beheerst verplaatst kan worden, maar ook in neerwaartse richting (dus niet uitsluitend ten gevolge van de zwaartekracht).

1030868- 3

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorrn volgens de onderhavige uitvinding zijn één of meer tussenmasten of binnenmasten voorzien die door middel van ten minste twee cilinders, geplaatst op een afstand van elkaar nabij de 5 staanders van de mast en verschuifbaar ten opzichte van het hefframe. Door middel van een tussenmast kan een grotere hoogte worden bereikt waarover een last geheven kan worden, zonder dat de onderdoor rijhoogte van bijvoorbeeld een heftruck wordt verhoogd.

10 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is een regelorgaan voorzien voor de koppeling van de aansturing van verschillende cilinders. In het geval dat aan een zijde twee cilinders werken op de aansturing van één en dezelfde mast kan hiermee een dubbele 15 uitschuifsnelheid van de mast ten opzichte van het hefframe worden bereikt. Hiermee wordt de handelingssnelheid voor het verplaatsen van lasten vergroot. In het geval dat de cilinders werken op verschillende masten kan door middel van het regelorgaan een meer soepele uitschuifbeweging van de 20 masten ten opzichte van het hefframe worden bewerkstelligd. Hiermee wordt bereikt dat de last minder schoksgewijs wordt geheven.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is een schaarorgaan voorzien die aan 25 één zijde is bevestigd aan de mast en aan de andere zijde is bevestigd aan het heforgaan. Hiermee kan een last, verplaatst door middel van hefmiddelen, ook in de normale bewegingsrichting van de inrichting worden verplaatst zonder deze inrichting zelf te verplaatsen. Door de plaatsing van de 30 cilinders aan de buitenzijde van de mast en/of het hefframe wordt bereikt dat een dergelijk schaarorgaan in teruggetrokken positie zich nagenoeg geheel bevindt tussen de mast en/of het hefframe waardoor de afmeting van de gehele 10308 68-_ 4 inrichting in de normale rijrichting beperkt blijft. Door middel van deze beperkte afmeting is een kleinere opslagruimte voor een dergelijke inrichting benodigd. Tevens kan met een eenvoudigere constructie worden volstaan.

5 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding wordt de relevante beweging van de mast en/of tussenmast(en) uitgevoerd met een rolgeleiding of een glijgeleiding. Het voordeel van de lichtere constructie volgens de uitvinding is dat tot hogere belastingen van de 10 inrichting gewerkt kan worden met een glijgeleiding in vergelijking met bekende inrichtingen.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is het heforgaan, voorzien van een voormast en door middel van één of meer cilinders geplaatst 15 aan de buitenzijde van de voormast, verschuifbaar ten opzichte van de voormast. Hiermee wordt bereikt dat een last verplaatst met de hefmiddelen op eenvoudige wijze over een obstakel heen getild kan worden. Ook is het mogelijk om een dergelijke inrichting te plaatsen op bijvoorbeeld een 20 rupsbandvoertuig, zodanig dat hiermee toch lasten vanaf een grondoppervlak geheven kunnen worden.

De uitvinding betreft tevens een inrichting voor het heffen van lasten, omvattende: - een hefframe omvattende een staander; 25 - een in langsrichting ten opzichte van het hefframe verschuifbare mast; - een heforgaan voorzien van hefmiddelen bevestigd aan de mast voor het heffen van de last en/of het aankoppelen van hulporganen; en 30 - ten minste één cilinder die nabij de staander van het hefframe is geplaatst voor het ten opzichte van het hefframe verschuiven van de mast.

10308 68-_ 5

Deze heeft als voordeel dat slechts één staander wordt gebruikt wat tot een eenvoudigere constructie leidt.

De uitvinding betreft tevens een heftruck voorzien van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding. Hiermee 5 kunnen lasten op eenvoudige wijze worden geheven en verplaatst naar een gewenste positie. De inrichting volgens de onderhavige uitvinding kan ook worden voorzien op reeds bestaande heftrucks.

De uitvinding betreft tevens een achterlader of 10 meeneemheftruck voor het laden en lossen van bijvoorbeeld vrachtauto's voorzien van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding. Een dergelijke meeneemheftruck bevindt zich achter op vrachtauto' s en wordt vervoerd tussen laadplek en losplek. De afwezigheid van kettingen en 15 katrollen op de inrichting volgens de onderhavige uitvinding is bij een dergelijke meeneemheftruck extra voordelig in verband met de belasting op een dergelijke inrichting tijdens transport en de mate van vervuiling die bij een dergelijk transport op kan treden.

20 De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het heffen van lasten voorzien van een hefframe met twee op afstand van elkaar geplaatste staanders, omvattende de stappen: - het verschuiven van een mast ten opzichte van het 25 hefframe door middel van ten minste twee cilinders die op afstand van elkaar nabij de staanders van het hefframe zijn geplaatst; en - het heffen van een last door middel van hefmiddelen bevestigd aan een heforgaan.

30 De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een aantal voorbeelden, waarbij verwezen wordt naar de bij gevoegde tekeningen, waarin tonen: 10308 68 _ 6 figuur 1 een heftruck met een inrichting volgens de uitvinding; figuur 2 een aanzicht in perspectief van een inrichting volgens de uitvinding; 5 figuur 3 een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding; en figuur 4 een alternatieve uitvoeringsvorm van de inrichting uit figuur 3.

De heftruck zoals getoond in figuur 1 is voorzien van 10 een inrichting volgens de uitvinding die navolgend in meer detail wordt beschreven.

De inrichting zoals getoond in figuur 2 beschikt over een hefframe 2, omvattende twee staanders 4,6 en één of meerdere dwarsverbindingen 8. Door middel van de geleidingen 15 10 en de staanders 4,6 kan de tussenmast 12 worden verplaatst in hoogterichting ten opzichte van het hefframe 2. De tussenmast 12 wordt verplaatst ten opzichte van het hefframe 2 door middel van twee cilinders 14,16, geplaatst aan de buitenzijde van hefframe 2, nabij de staanders 4,6. De 20 cilinders 14,16 zijn aan één zijde verbonden met de staanders 4,6 van het hefframe 2 en aan de andere zijde met het verbindingsstuk 18 van de tussenmast 12 welke de staanders 20 en 22 verbindt aan de bovenzijde van tussenmast 12. Aan de onderzijde van tussenmast 12 is een verbindingsstuk 24 25 geplaatst waarop aan de buitenzijde nabij de staanders 4,6 en de staanders 20,22 twee cilinders 26,28 zijn geplaatst die aan het andere uiteinde zijn verbonden met de bovenzijde aan mast 34 door middel van steunen 30,32. De mast 34 is voorzien van twee staanders 36,38 en een bovenste verbindingsstuk 40 30 en een onderste verbindingsstuk 42. De mast 34 is verder voorzien van een bovenste tussenstang 44 en een onderste tussenstang 46 waaraan een schaarmechanisme 48 is bevestigd. Het andere uiteinde van schaar 48 is bevestigd aan een 1030868- 7 voormast 50 omvattende een tweetal staanders 52,54, een bovenste verbindingsstuk 56 en een onderste verbindingsstang 58. De voormast 50 is verder voorzien van een tweetal cilinders 60,62 waarmee op niet-getoonde wijze hefplaat of 5 vorkenbord 64 in hoogte verplaatst kan worden ten opzichte van voormast 50. Hiermee bewegen de cilinders 60, 62 de glijmasten 50,53 over de staanders 52, 54. Hefplaat 64 is voorzien van twee vorken 66,68 waarmee de last opgetild kan worden.

10 Figuur 3 toont schaar 48 geplaatst tussen mast 34 en de voormast 50. In de getoonde toestand bevindt voormast 50 zich op een afstand van mast 34. Door de scharnierarmen 47,49 tegen elkaar in te laten roteren om hun scharnierpunt 51, waarbij de bovenste uiteinden van de armen 47,49 bewegen in 15 de geleidingen aangebracht in respectievelijk de staanders 36,38 en 52,54, wordt de voormast 50 met het vorkenbord teruggetrokken tot bij de mast 34. De schaararmen 47,49 bevinden zich in hoofdzaak tussen de staanders 36,38 als het vorkenbord is ingetrokken. De cilinder 60 aan de voormast 20 schuift het vorkenbord neerwaarts. In ingetrokken positie bevindt dit vorkenbord zich in de bovenste stand.

In figuur 4 is cilinder 60 omgekeerd bevestigd, zodat in een ruststand het vorkenbord zich in de laagste positie bevindt.

25 De onderhavige uitvinding is geenszins beperkt tot de bovenbeschreven voorkeursuitvoeringsvormen; de gevraagde rechten, binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn worden bepaald door de navolgende conclusies.

10308 68-_

Claims (11)

1. Inrichting voor het heffen van lasten, omvattende: - een hefframe, omvattende twee op afstand van elkaar geplaatste staanders; - ten minste één in langsrichting ten opzichte van het hefframe verschuifbare mast; 10. een heforgaan voorzien van hefmiddelen voor het heffen van de last en/of het aankoppelen van hulporganen; en - ten minste twee aan de ten minste ene mast aangebrachte cilinders die nabij de staanders van het hefframe op afstand van elkaar zijn geplaatst voor het ten 15 opzichte van het hefframe verschuiven van de mast, waarin het heforgaan is voorzien van een voormast en door middel van één of meer cilinders geplaatst aan de buitenzijde van de voormast in hoogte verschuifbaar is ten opzichte van de voormast. 20

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarin één of meer cilinders uitgevoerd zijn als dubbelwerkende cilinders voor het gecontroleerd bewegen van de mast ten opzichte van het frame in twee tegengestelde richtingen. 25

3. Inrichting volgens conclusies 1 of 2, waarin tenminste één tussenmast is voorzien, waarbij de ten minste ene tussenmast door middel van ten minste twee op een afstand van elkaar nabij de staanders van de mast geplaatste 30 cilinders verschuifbaar ten opzichte van het hefframe. 1030868

4. Inrichting volgens conclusies 1, 2 of 3, waarin een regelorgaan is voorzien voor de koppeling van de aansturing van cilinders behorende bij één mast.

5. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies 1-4, waarin een regelorgaan is voorzien voor de koppeling van de aansturing van cilinders behorende bij verschillende masten.

6. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies 1-5, waarin een schaarorgaan is voorzien die aan één zijde is bevestigd aan de mast en aan de andere zijde is bevestigd aan het heforgaan en die in teruggetrokken positie grotendeels geplaatst kan worden tussen de staanders van de 15 mast en/of het hefframe.

7. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies 1-6, omvattende een rolgeleiding of glijgeleiding voor de relatieve beweging van de mast en/of tussenmast. 20

8. Inrichting voor het heffen van lasten, omvattende: - een hefframe omvattende een staander; - ten minste één in langsrichting ten opzichte van het hefframe verschuifbare mast; 25. een heforgaan voorzien van hefmiddelen voor het heffen van de last en/of het aankoppelen van hulporganen; en - ten minste één aan de ten minste ene mast aangebrachte cilinder die nabij de staander van het hefframe is geplaatst voor het ten opzichte van het hefframe 30 verschuiven van de mast, waarin het heforgaan is voorzien van een voormast en door middel van één of meer cilinders geplaatst aan de buitenzijde van de voormast in hoogte verschuifbaar is ten opzichte van de voormast.

9. Heftruck voorzien van een inrichting volgens één van de voorgaande conclusies 1-8.

10. Meeneemheftruck voor het laden en lossen van 5 bijvoorbeeld vrachtauto's voorzien van een inrichting volgens één van de voorgaande conclusies 1-8.

11. Werkwijze voor het heffen van lasten voorzien van een hefframe met twee op afstand van elkaar geplaatste 10 staanders, omvattende de stappen: - het verschuiven van ten minste één mast ten opzichte van het hefframe door middel van ten minste één aan de ten minste ene mast aangebrachte cilinder die op afstand van elkaar nabij de staanders van het hefframe zijn 15 geplaatst; en - het heffen van een last door middel van hefmiddelen bevestigd aan een heforgaan, waarin het heforgaan is voorzien avn een voormast en door middel van één of meer cilinders geplaatst aan de buitenzijde van de voormast in hoogte 20 verschuifbaar is ten opzichte van de voormast. 1030868