NL8402794A - Koppeling. - Google Patents

Description

. Ned. o.a. 8402794; beh. .s ,,- bij brief d.d. 11.02.1985 T/Dijk-1 ' : :

Koppeling --- · - *

De uitvinding heeft betrekking op een koppeling voor het vormen van een vaste verbinding met een bolvormig orgaan dat via een hals overgaat in een schacht, zoals een autotrek-haak.

5 Voor het vast met een autotrekhaak verbinden van een voorwerp zoals bijvoorbeeld een fietsendrager is het bekend om een koppeling toe te passen die twee klemplaten omvat, welke door middel van bouten om het bolvormig orgaan ofwel de kogel van een autotrekhaak vastgeklemd kan worden.

10 Het aaribrengen van een dergelijke bekende koppeling is tijdrovend en omslachtig. De gebruiksmogelijkheden van het met de autotrekhaak te verbinden voorwerp worden daardoor beperkt .

De uitvinding beoogt een koppeling van de hierboven 15 omschreven soort te verschaffen die gemakkelijk en snel vastgezet kan worden, zodat het voorwerp dat van de koppeling is voorzien op elk gewenst moment gemonteerd en verwijderd kan worden, zodat de gebruiksmogelijkheden daarvan sterk worden uitgebreid.

20 Bij de koppeling volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt door een steundeel dat in hoofdzaak aan één zijde tegen het bolvormige orgaan aangelegd kan worden, een scharnierend met het steundeel verbonden beugel, die over het bolvormige orgaan kan zwenken en een van de verbinding met het 25 steundeel verwijderd halsaangrijpingsdeel omvat, een spaninrichting waarmee het aangrijpingsdeel in een naar het steundeel toe bewogen stand kan worden gebracht en een borginrichting voor het in deze stand vasthouden van het aangrijpingsdeel. De beugel kan over de kogel worden gezwenkt zodanig 30 dat het aangrijpingsdeel daarvan in de hals valt. Met de spaninrichting wordt het aangrijpingsdeel naar het steundeel toe bewogen, waarbij het bolvormige orgaan wordt ingeklemd.

2 ' ï .

Een eerste gunstige uitvoeringsvorm wordt verkregen wanneer de spaninrichting en de borginrichting een hefboom omvatten, die het aangrijpingsdeel draagt en volgens een ten opzichte van dit deel excentrische aslijn zwenkbaar met de 5 beugel is verbonden. De hefboom wordt hierbij te zamen met de beugel over het bolvormige orgaan gezwenkt waarna de hefboom zodanig wordt verdraaid dat door de excentrische beweging van het aangrijpingsdeel daardoor, de kogel wordt ingeklemd. De hefboom wordt daarbij enigszins door het dode punt 10 heen gezwenkt, zodat deze zichzelf borgt.

Een andere gunstige uitvoering van de uitvinding wordt verkregen- doordat de spaninrichting en de borginrichting een hefboom omvatten, die volgens op een afstand liggende aslijnen enerzijds zwenkbaar met het huisdeel en ander-15 . zijds zwenkbaar met de beugel is verbonden.

Wanneer volgens de uitvinding instelmiddelen zijn aangebracht voor het instellen van de afstand tussen het aangri jpingsdeel en het steundeel in de geborgde stand, kan de koppeling volgens de uitvinding eenvoudig worden aangepast 20 aan verschillende uitvoeringen van trekhaken.

Een bijzonder stabiele bevestiging van de koppeling volgens de uitvinding wordt verkregen wanneer het steundeel een tegen de schacht steunbare V-vormige inkeping omvat. Verdraaiing van de koppeling om een as dwars op de schacht wordt 25 hiermee op zeer doeltreffende wijze voorkomen.

Volgens een verdere ontwikkeling van de koppeling volgens de uitvinding wordt de universele toepasbaarheid van deze koppeling vergroot wanneer het steundeel een aan de tegenover de schacht liggende zijde tegen het bolvormige orgaan 30 steunbaar deel omvat dat voorzien is van een boring met een diameter in de grootte-orde van de helft van de diameter van het bolvormige orgaan. Bij sommmige uitvoeringen van auto-trekhaken is de kogel aan de bovenzijde voorzien van een plat vlak. Dit platte vlak valt binnen de boring van het 35 steundeel, zodat het al dan niet aanwezig zijn van een derge lijk plat vlak geen invloed heeft op de toepasbaarheid van de koppeling.

De uitvinding zal verder uiteengezet worden aan de ·' - 7 ‘ ' Γ 3 hand van de in de figuren getoonde uitvoeringsvoorbeelden.

Fig. 1 is een gedeeltelijk weggebroken bovenaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een koppeling volgens de uitvinding.

5 Fig. 2 is een doorsnede volgens pijl II-II in fig. 1.

Fig. 3 is een bovenaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm, gedeeltelijk doorgesneden volgens pijl XII-III in fig. 4.

Fig. 4 is een doorsnede volgens pijl IV-IV in fig. 3.

10 Fig. 5 is een bovenaanzicht van een derde uitvoe ringsvorm.

Fig. 6 is een doorsnede volgens.pijl VI-VI in fig. 5.

Fig. 7 toont een toepassingsvoorbeeld van de koppeling volgens de uitvinding.

15 De koppeling 1 is bestemd om aangebracht te worden op een autotrekhaak 3. Deze autotrekhaak 3 omvat een gewoonlijk kogel genoemd bolvormig orgaan 4 dat via een hals 5 overgaat in een schacht 6.

De koppeling 1 kan aangebracht worden aan een niet 20 nader getoond voorwerp, teneinde dit voorwerp onbeweeglijk met de trekhaak te verbinden. Een dergelijk voorwerp kan bijvoorbeeld zijn een fietsendrager of een nog nader aan de hand van fig. 7 te beschrijven lastdrager.

De koppeling 1 omvat een steundeel 2 dat vanaf één 25 zijde om de kogel 4 aangebracht kan worden. Verder omvat de koppeling 1 een beugel 7 die scharnierend ten opzichte van het steundeel 2 met dit steundeel 2 is verbonden. De schar-nierverbinding is gerealiseerd doordat de beugeldelen 13 met speling aangrijpen in in het steundeel 2 gevormde boringen 30 14.

De koppeling 1 omvat verder een spaninrichting 8 waarmee het steundeel tegen de trekhaak 3 gespannen wordt.

In de uitvoeringsvorm van fig. 1 en 2 omvat de spaninrichting een hefboom 9 welke scharnierend aangebracht is op een 25 onbeweeglijk' met de beugel 7 verbonden stang 10. De stang 10 is met de beugel 7 verbonden doordat aan de einden van de stang 10 aangebrachte bussen 11 van schroefdraad voorziene einden van de beugeldelen 13 opnemen en de bussen 11 door ______________________:______j * S' ï 4 middel van moeren zijn ingeklemd. Met behulp van de moeren 12 kan bovendien een instelling van de werkzame lengte van de beugel 7 worden bereikt.

In fig. 1 en 2 is de koppeling 1 getoond in de aange-5 grepen, dat wil zeggen vastgeklemde toestand. Hierbij is de hefboom 9 in een omlaag bewogen stand. Een aan de andere zijde van de stang 10 liggend aangrijpingsvlak 21 van de hefboom 9 grijpt aan op de onder een hoek staande vlakken van de trekhaak 3 nabij de hals 5. De spaninrichting oefent hierdoor 10 via de beugel op het steundeel 2 een kracht uit met, in fig. 2 gezien, componenten in de richting naar rechts en naar beneden. Hierdoor worden contactvlakken van het steundeel 2 tegen de trekhaak 3 aangetrokken. Aan het ondereinde is het steundeel 2 voorzien van een V-vormige steunrand welke twee 15 contactvlakken 25 met de schacht 6 bepaalt. Verder ligt het steundeel 2 met het contactvlak 26 en het ringvormige con-tactvlak 27 tegen de kogel 4 aan. Het ringvormige contactvlak 27 wordt bepaald door een in het bovendeel van het steundeel 2 aangebrachte boring 22 met een diameter welke groter is dan 20 de diameter van het op sommige trekhaken voorkomende platte vlak 23. Hierdoor kan de koppeling 1 even goed bij een trekhaak met een plat vlak 23 als zonder een dergelijk plat vlak worden toegepast.

Voor het losnemen van de koppeling behoeft slechts 25 de hefboom 9 in de richting van pijl 15 over ongeveer 90° omhoog gezwenkt te worden waarna de beugel 7 te zamen met de spaninrichting 8 omhoog gezwenkt kan worden langs de kogel 4, waarna de koppeling 1 van de kogel af genomen kan worden.

Bij de koppeling 30 van fig. 3 en 4 is het steundeel 30 31 op ongeveer dezelfde wijze als bij de koppeling 1 van fig.

1 en 2 uitgevoerd. De spaninrichting is daarentegen aangebracht ter plaatse van de scharnierende verbinding van de beugel 32 met het steundeel 31. De beugel 32 omvat een dwars-as 33 die opgenomen is in een sleufvormige opening 35 van 35 een vast met het steundeel 31 verbonden steun 34. Op de as 33 is eveneens een hefboom 36 draaibaar gelagerd welke een kneveloppervlak 37 heeft dat excentrisch van de as 33 ligt en in contact kan komen met de zijwand van het steundeel 31.

t *- * » 5

Door het in de in fig. 4 getoonde omlaag gezwenkte stand bewegen van de hefboom 36 wordt de as 33 dus naar links gedwongen, waardoor de beugel 32 in de hals van de trekhaak aangrijpt.

5 Behalve de in fig. 3 getoonde rechthoekige vorm kan de beugel 32 ook rond gebogen zijn zodat deze zich behalve in de hals ook over een deel van de kogel tegen deze aanlegt.

De koppeling 40 van fig. 5 omvat een steundeel 41 dat slechts aan de onderzijde van de kogel en op de schacht aan-grijpt. De beugel 42 scharniert om een vast met het steundeel 41 verbonden as 45. De spaninrichting wordt gevormd door een hefboom 43 die eveneens scharnierend om de as 45 is aangebracht. De hefboom 43 omvat een aangrijpingsvlak 44 dat op een plaats boven het door de beugel 42 bepaalde vlak op de 15 kogel aan kan grijpen. De door de beugel 42 in de gespannen toestand uitgeoefende naar rechts gerichte kracht veroorzaakt een reactiekracht in het tegen de schacht aan liggende deel van het steundeel 41 en in het aangrijpingsvlak 44 van de hefboom 43. De naar beneden gerichte component van-de door 20 de beugel 42. uitgeoefende kracht veroorzaakt een bovenwaartse reactiekracht ter plaatse van het tegen de schacht aan liggende deel.

In fig. 7 wordt een toepassing van de koppeling volgens de uitvinding getoond. De koppeling 51 is aangebracht 25 aan een lastdrager 50. Deze lastdrager omvat een uit een rechthoekige buis 52 en een daarin verschuifbare rechthoekige buis 53 gevormde telescopische staander* Aan het boveneinde van de buis 53 is een dwarsbuis 54 aangebracht. De drager 50 kan met behulp van de koppeling 51 met één handgreep op 30 de trekhaak 56 van de auto 57 worden aangebracht. Met behulp van de handschroef 55 wordt het bovenste gedeelte van de drager op een geschikte hoogte gesteld. Te zamen met een op het dak van de auto 57 aangebrachte, op zichzelf bekende lastdrager kunnen lange voorwerpen zoals planken, balken, pijpen of 35 een surfplank en plaatvormig materiaal zoals spaanplaten of hardboardplaten goed ondersteund worden vervoerd.

Behalve de in fig. 7 getoonde T-steun kunnen met behulp van de koppeling volgens de uitvinding ook zeer eenvou-« « * 6 <r i * dig een op zichzelf bekende fietsendrager of lastdrager in de vorm van een rek met een auto worden gekoppeld. Ook andere voorwerpen zoals een gereedschapbak, een hok voor het vervoer van kleine dieren en dergelijke kunnen zeer snel aan de 5 auto worden aangebracht en daarvan worden los genomen.

\

Claims (6)

1. Koppeling voor het vormen van een vaste verbindin-g met een bolvormig orgaan dat via een hals overgaat in een schacht, zoals een autotrekhaak, g ekenmerkt door een steundeel dat in hoofdzaak aan één zijde tegen het bol- 5 vormige orgaan aangelegd kan worden, een scharnierend met het steundeel verbonden beugel, die over het bolvormige orgaan kan zwenken en een van de verbinding met het steundeel verwijderd halsaangrijpingsdeel omvat, een spaninrichting waarmee het aangrijpingsdeel in een naar het steundeel toe 10 bewogen stand kan worden gebracht en een borg inrichting voor het in deze stand vasthouden van het aangrijpingsdeel.

2. Koppeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de spaninrichting en de borginrichting een hefboom omvatten, die het aangrijpingsdeel draagt en vol- 15 gens een ten opzichte van dit deel excentrische aslijn zwenk-baar met de beugel is verbonden.

3. Koppeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de spaninrichting en de borg inrichting een hefboom omvatten, die volgens op een afstand liggende as- 20 lijnen enerzijds zwenkbaar met het huisdeel en anderzijds zwenkbaar met de beugel is verbonden.

4. Koppeling volgens conclusie 2 of 3, gekenmerkt door instelmiddelen voor het instellen van de afstand tussen het aangrijpingsdeel en het steundeel in de ge- 25 borgde stand.

5. Koppeling volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het steundeel een tegen de schacht steunbare V-vormige inkeping omvat.

6. Koppeling volgens één van de voorgaande conclu- 30 sies, met het kenmerk, dat het steundeel een aan de tegenover de schacht liggende zijde tegen het bolvormige orgaan steunbaar deel omvat dat voorzien is van een boring met een diameter in de grootte-orde van de helft van de diameter van het bolvormige orgaan. __j