NL1041164B1 - Inrichting en werkwijze voor het beheren van de opslag van artikelen. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het beheren van de opslag van artikelen. Download PDF

Info

Publication number
NL1041164B1
NL1041164B1 NL1041164A NL1041164A NL1041164B1 NL 1041164 B1 NL1041164 B1 NL 1041164B1 NL 1041164 A NL1041164 A NL 1041164A NL 1041164 A NL1041164 A NL 1041164A NL 1041164 B1 NL1041164 B1 NL 1041164B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
holder
platform
platforms
frame
holders
Prior art date
Application number
NL1041164A
Other languages
English (en)
Inventor
Victor De Vries Hugo
Wouter Jan Bokhorst Ferdinand
Original Assignee
I-Collector Holding B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by I-Collector Holding B V filed Critical I-Collector Holding B V
Priority to NL1041164A priority Critical patent/NL1041164B1/nl
Priority to NL1041165A priority patent/NL1041165B1/nl
Priority to CN201680016867.3A priority patent/CN107406194A/zh
Priority to EP16715350.1A priority patent/EP3250482B1/en
Priority to PCT/NL2016/000002 priority patent/WO2016122309A1/en
Priority to US15/547,479 priority patent/US10322875B2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1041164B1 publication Critical patent/NL1041164B1/nl
Priority to US16/405,328 priority patent/US20190256285A1/en

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G1/00Storing articles, individually or in orderly arrangement, in warehouses or magazines
    • B65G1/02Storage devices
    • B65G1/04Storage devices mechanical
    • B65G1/0407Storage devices mechanical using stacker cranes
    • B65G1/0435Storage devices mechanical using stacker cranes with pulling or pushing means on either stacking crane or stacking area
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G1/00Storing articles, individually or in orderly arrangement, in warehouses or magazines
    • B65G1/02Storage devices
    • B65G1/04Storage devices mechanical
    • B65G1/06Storage devices mechanical with means for presenting articles for removal at predetermined position or level

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Warehouses Or Storage Devices (AREA)

Abstract

Inrichting voor het in tijdelijke opslag houden van artikelen, omvattend -een gestel met een tenminste één reeks onderling parallelle langwerpige, in een kolomopstelling geplaatste opslagvakken die zich tussen een eerste gestelzijde en een tweede gestelzijde van het gestel uitstrekken, -waarbij het gestel een reeks etages vormt waarin opgenomen de reeks opslagvakken, -waarbij de opslagvakken voorzien zijn van houdersteunen met daarop ondersteund reeksen houders, zoals dragers, voor de artikelen, -waarbij aan de eerste gestelzijde en de tweede gestelzijde respectievelijk tenminste één eerste en tenminste één tweede, elk voor het opnemen van tenminste één houder ingerichte platforms zijn aangebracht, -waarbij de platforms door eerste verplaatsingsmiddelen verplaatsbaar zijn van een positie waarin beide in lijn zijn met één van de opslagvakken naar een positie waarin beide in lijn zijn met een ander van de opslagvakken, --waarbij de inrichting voorzien is van tweede verplaatsingsmiddelen voor het horizontaal verplaatsen, in een eerste richting, van één of meer houders vanaf het platform aan de eerste gestelzijde naar de houdersteunen van een gekozen opslagvak onder het over het gekozen opslagvak verplaatsen van de daarop gesteunde reeks houders en het verplaatsen van één of meer houders vanaf het opslagvak naar het platform aan de tweede gestelzijde , en vice versa in een aan de eerste richting tegengestelde richting.

Description

Inrichting en werkwijze voor het beheren van de opslag van artikelen ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in vergaande mate geautomatiseerd beheren van opslag van artikelen. De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het in vergaande mate geautomatiseerd beheren van opslag van artikelen.
In vergaande mate geautomatiseerde inrichtingen voor het beheren van de opslag van artikelen zijn bekend. Verwezen wordt naar de Internationale octrooiaanvragen WO 2010/090512, WO2012/018255 en WO2012/134269. Dergelijke inrichtingen kunnen op voordelige wijze worden ingezet in de opslag en orderverzameling van onderdelen, consumentenproducten, farmaceutische producten en dergelijke. Dat kan het geval zijn op de plaats van productie, bij de groothandel of bij de detailhandel. Hierbij kan ook gedacht worden aan internetwinkels en supermarkten.
Dergelijke inrichtingen kunnen omvangrijk zijn. Er bestaat behoefte aan in de aanhef genoemde systemen die een beperkt beslag leggen op de in een magazijn aanwezige ruimte, in horizontale zin.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Een doel van de uitvinding is een inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen waarvan de omvang in horizontale zin beperkt kan zijn.
Een doel van de uitvinding is een inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen waarmee op efficiënte wijze het beheer van de opslag van artikelen kan worden uitgevoerd. Voor het bereiken van althans één van deze doelen voorziet de uitvinding, vanuit één aspect, in een inrichting voor het in tijdelijke opslag houden van artikelen, omvattend -een gestel met een tenminste één reeks onderling parallelle langwerpige, in een kolomopstelling geplaatste opslagvakken die zich tussen een eerste gestelzijde en een tweede gestelzijde van het gestel uitstrekken, -waarbij het gestel een reeks etages vormt waarin opgenomen de reeks opslag vakken, -waarbij de opslagvakken voorzien zijn van houdersteunen met daarop ondersteund reeksen houders, zoals dragers, voor de artikelen, -waarbij aan de eerste gestelzijde en de tweede gestelzijde van het gestel respectievelijk tenminste één eerste en tenminste één tweede, elk voor het opnemen van tenminste één houder ingerichte platforms zijn aangebracht, -waarbij de platforms door eerste verplaatsingsmiddelen verplaatsbaar zijn van een positie waarin beide in lijn zijn met één van de opslagvakken naar een positie waarin beide in lijn zijn met een ander van de opslagvakken, -waarbij de inrichting voorzien is van tweede verplaatsingsmiddelen voor het horizontaal verplaatsen, in een eerste richting, van één of meer houders vanaf het platform aan de eerste gestelzijde naar de houdersteunen van een gekozen opslagvak onder het over het gekozen opslagvak verplaatsen van de daarop gesteunde reeks houders en het verplaatsen van één of meer houders vanaf het opslagvak naar het platform aan de tweede gestelzijde , en vice versa in een aan de eerste richting tegengestelde richting, -waarbij de inrichting omvat: -tenminste één invoerbaan voor invoer van de houders in het gestel en -tenminste één uitvoerbaan vooruitvoer van de houders uit het gestel, en -een in één van de etages ondergebrachte, beschouwd in verticale projectie op een horizontaal vlak, binnen het profiel van de opslagvakken gelegen overbrenginrichting met derde verplaatsingsmiddelen voor de houders voor het in eenzelfde niveau overbrengen van houders van de invoerbaan naar één of meer van de platforms en voor het overbrengen van houders van één of meer van de platforms naar de uitvoerbaan, -waarbij de platforms door de eerste verplaatsingsmiddelen in lijn te brengen zijn met de overbrenginrichting voor het respectievelijk daarvan opnemen en daaraan afgeven van houders, en -waarbij de overbrenginrichting aangebracht is voor opname van een houder van de invoerbaan en voor afgifte van een houder aan de uitvoerbaan.
Doordat de overbrenginrichting, waarmee de houders van de invoerbaan naar de platforms worden overgebracht en de houders van de platforms naar de uitvoerbaan worden overgebracht, binnen het profiel van de opslagvakken gelegen is kan het ruimtebeslag in horizontale richting beperkt blijven. Door de overbrenginrichting, wordt weliswaar beslag gelegd op verticale ruimte, doch dat hoeft in doorgaans hoge magazijnhallen geen bezwaar te zijn.
In een uitvoering is een etage in de inrichting vrij van opslagvakken en gereserveerd voor de overbrenginrichting. In die etage is er indien gewenst ruimte voor meerdere invoer- en uitvoerbanen, en eventueel meerdere overbrenginrichtigen.
De overbrenginrichting kan verticaal tussen etages met opslagvakken gelegen zijn, waardoor de verticale slaglengte voor de eerste verplaatsingmiddelen beperkt gehouden kan worden en op snelheid gewonnen kan worden. In een uitvoering ligt de overbrenginrichting in een etage die ongeveer halverwege de hoogte van de inrichting gelegen is.
De overbrenginrichting kan opgesteld zijn voor opname van een houder van de invoerbaan respectievelijk afgifte van een houder aan de uitvoerbaan in tweede richtingen welke dwars staan op de eerste richtingen. Hierbij vindt overgang tussen invoerbaan en uitvoerbaan en overbrenginrichting plaats dwars op de opslagvakken. De invoerbaan en uitvoerbaan kunnen dan aan de zijden van het gestel aansluiten die anders zijn dan de zijden waar de platforms hun werkgebied hebben. Het werkgebied van de platforms hoeft dan niet beperkt te worden.
In een efficiënte uitvoering is de overbrenginrichting ingericht voor het opnemen van een houder van de invoerbaan onder gelijktijdige afgifte van een houder aan de uitvoerbaan.
In een uitvoering met een gestel met meerdere naast elkaar gelegen kolomopstellingen van opslagvakken omvat de invoerbaan en/of de uitvoerbaan een binnentraject dat aansluit op de overbrenginrichting en, beschouwd in verticale projectie op een horizontaal vlak, binnen het profiel van de opslagvakken gelegen is. De overbrenginrichting kan zodanig gelegen zijn dat de plaats van overdracht aan de platforms gelegen is op een locatie ongeveer halverwege het horizontale verplaatsingstraject van de platforms langs het gestel.
In het algemeen kan het gestel meerdere, naast elkaar gelegen kolomopstellingen van opslagvakken omvatten, waarmee de opslagcapaciteit groot kan zijn. De eerste verplaatsingsmiddelen zorgen dan ook voor verplaatsing van de platforms tussen de kolomopstellingen.
In een andere, eenvoudige ontwikkeling van de inrichting volgens de uitvinding heeft het gestel slechts één kolomopstelling. De eerste verplaatsingsmiddelen hoeven dan alleen ingericht te zijn voor verticale verplaatsing van de platforms.
In een uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding zijn de invoerbaan en/of de uitvoerbaan opgesteld voor invoer respectievelijk uitvoer van houders aan derde en/of vierde gestelzijden van het gestel die zich uitstrekken tussen de eerste en tweede gestelzijdengestelzijde. De invoerbaan en de uitvoerbaan kunnen opgesteld zijn voor invoer respectievelijk uitvoer van houders aan tegengestelde gestelzijden van het gestel, waardoor de ontwerpvrijheid voor plaats en aantal van beide banen, in het bijzonder bij binnenkomst in en uitgang uit het gestel, bevorderd wordt. In een uitvoering ligt bij de aansluitingen op de overbrenginrichting de invoerbaan in lijn met de uitvoerbaan.
Het is in het algemeen ook mogelijk dat meerdere invoerbanen en uitvoerbanen zijn voorzien. In een uitvoering is er sprake van tenminste twee stellen van met elkaar ter plaatse van de aansluitingen op de betreffende overbrenginrichting met elkaar in lijn gelegen invoerbaan en uitvoerbaan. Deze stellen kunnen opgesteld zijn voor transport in onderling tegengestelde richting, zodat aan twee tegengestelde gestelzijden zowel invoer als uitvoer plaats kan vinden, alsook verdere behandeling van houders. In een uitvoering is de overbrenginrichting opgesteld voor aansluiting op elk van de stellen invoerbaan/uitvoerbaan. Alternatief kunnen de invoerbaan en de uitvoerbaan aan dezelfde gestelzijde van het gestel het gestel binnenkomen en uitgaan, zodat de tegengestelde gestelzijde tegen een wand gelegen kan zijn.
Indien, volgens een uitvoering, de derde verplaatsingsmiddelen in twee tegengestelde richtingen bedienbaar zijn, kan naar keuze het ene of het andere platform benut worden voor respectievelijk opname van een houder vanaf de overbrenginrichting en afgifte van een houder daaraan.
In een eenvoudige uitvoering hangen de tweede verplaatsingsmiddelen samen met de platforms en maken de tweede verplaatsingsmiddelen deel uit van de derde verplaatsingsmiddelen, waarbij de derde verplaatsingsmiddelen een koppeling omvatten voor overdracht van de beweging van een houder vanaf het platform naar de overbrenginrichting op de houder aan de andere gestelzijde, om die houder op het andere platform te schuiven. De derde verplaatsingsmiddelen kunnen aldus een schuifconstructie omvatten, met een lengte overeenkomend met de afstand tussen de platforms minus een houderlengte, en met aan de beide einden een houderaanslag, waarbij de schuifconstructie in lengterichting verplaatsbaar is over een houderafstand, als gevolg van de druk uitgeoefend tegen een houderaanslag door een door de tweede verplaatsingsmiddelen vanaf het platform op de overbrenginrichting geschoven houder.
In een uitvoering omvatten de derde verplaatsingsmiddelen functioneel het aansluitende gedeelte van de invoerbaan en/of het aansluitende gedeelte van de uitvoerbaan, wanneer die in lijn met elkaar liggen, waarbij door de invoerbaan een houder op de overbrenginrichting wordt gedwongen onder het daarvan af dwingen van een uit te voeren houder, die dan door de uitvoerbaan wordt afgevoerd.
In het geval van voornoemde eerste en dwars daarop staande tweede richting, kunnen de derde verplaatsingsmiddelen een eerste en een tweede aandrijving omvatten die respectievelijk werkzaam zijn in de eerste en de tweede richting. De eerste of tweede aandrijving omvat in een eenvoudige uitvoering een baan van aangedreven rollen, waarbij de rollen een steunoppervlak voor de houders vormen. Daarbij kan respectievelijk de tweede of eerste aandrijving een snaaraandrijving omvatten, waarvan de snaren de houders aandrijvend aangrijpen. De snaaraandrijving laat zich eenvoudig combineren met een aangedreven rollenbaan. In een uitvoering is de rollenbaan verplaatsbaar tussen een actieve, boven de snaren reikende stand en een passieve, beneden de snaren reikende stand. In een alternatieve uitvoering geldt dat voor de snaren ten opzichte van de rollenbaan. In een uitvoering, waarbij de aansluiting van de invoerbaan en de aansluiting van de uitvoerbaan nabij respectievelijke platforms, dus nabij de eerste en tweede gestelzijden, zijn gelegen, kunnen de derde verplaatsingsmiddelen de tweede verplaatsingsmiddelen omvatten wanneer deze samenhangen met de platforms, met twee (bijvoorbeeld door voornoemde snaren) gekoppelde schuiven die verplaatst worden door het van het ene platform op de steun schuiven van een houder en tegelijkertijd aan de overkant de op de steun aanwezige houder daarvanaf schuift.
Alternatief kan, in het geval van voornoemde eerste en dwars daarop staande tweede richting, de overbrenginrichting een om een verticale hartlijn verdraaibare omzetter omvatten die voorzien is van een steun voor één of meer houders, waarbij de derde verplaatsingsmiddelen een aandrijving voor het verdraaien, bij voorkeur in naar keuze de ene richting of de tegengestelde richting, van de omzetter omvatten, tussen een stand voor ontvangst van een houder van de invoerbaan en/of afgifte van een houder aan de uitvoerbaan en een stand voor afgifte van een houder aan het ene platform en ontvangst van een houder van het andere platform. In een actieve uitvoering omvatten de derde verplaatsingsmiddelen één of meer verplaatsers voor de houders tot op de steun en van houders van de steun. Daarbij kan gedacht worden aan schuiven of aan transportsnaren of -rollen. In een eenvoudige, passieve uitvoering wordt gebruik gemaakt van de tweede verplaatsingsmiddelen wanneer deze samenhangen met de platforms, met twee gekoppelde schuiven die verplaatst worden door het van het ene platform op de steun schuiven van een houder en tegelijkertijd aan de overkant de op de steun aanwezige houder daarvanaf schuift.
In het algemeen kunnen de tweede verplaatsingsmiddelen, wanneer deze samenhangen met de platforms, een functie vervullen als derde verplaatsingsmiddelen, indien de derde verplaatsingsmiddelen een schuifconstructie omvatten, met een lengte overeenkomend met de afstand tussen de platforms minus een houderlengte, en met aan de beide einden een houderaanslag, waarbij de schuifconstructie in lengterichting verplaatsbaar is over een houderafstand, als gevolg van de druk uitgeoefend tegen een houderaanslag door een door de tweede verplaatsingsmiddelen vanaf het platform op de overbrenginrichting geschoven houder. Hierdoor wordt de andere houderaanslag over de houderlengte verplaatst en een daarvóór gelegen houder op het andere platform geschoven. De schuifconstructie kan, zoals hierboven reeds aangegeven, twee onderling gekoppelde schuiven als houderaanslagen omvatten, waarbij de schuiven één geheel kunnen vormen of op snaren of iets dergelijks aangebracht kunnen zijn.
De steun kan deel uitmaken van een draaischijf. Met de draaischijf kan op betrouwbare en eenvoudige wijze omzetting in overbrengrichting plaatsvinden.
De inrichting volgens de uitvinding kan voorzien zijn van een besturingssysteem voor het sturen van de eerste, tweede en derde verplaatsingsmiddelen,. In een uitvoering is het besturingssysteem ingericht voor het synchroon en in dezelfde richting aandrijven van de tweede en derde verplaatsingsmiddelen, voor zover deze al niet samenvallen. In een uitvoering zijn de derde verplaatsingsmiddelen aanstuurbaar voor het voorpositioneren van de houder aan de eerste of tweede gestelzijde zodat wanneer de platforms vóór de overbrenginrichting zijn gebracht een snelle overdracht kan plaatsvinden en daarna de overbrenginrichting vrij is voor andere verplaatsingen.
Vanuit een aspect voorziet de uitvinding in een inrichting voor het in tijdelijke opslag houden van artikelen, omvattend -een gestel met een tenminste één reeks onderling parallelle langwerpige, in een kolomopstelling geplaatste opslagvakken die zich tussen een eerste gestelzijde en een tweede gestelzijde van het gestel uitstrekken, -waarbij het gestel een reeks etages vormt waarin opgenomen de reeks opslagvakken, -waarbij de opslagvakken voorzien zijn van houdersteunen met daarop ondersteund reeksen houders, zoals dragers, voor de artikelen, -waarbij aan de eerste gestelzijde en de tweede gestelzijde respectievelijk tenminste één eerste en tenminste één tweede, elk voor het opnemen van tenminste één houder ingerichte platforms zijn aangebracht, -waarbij de platforms door eerste verplaatsingsmiddelen verplaatsbaar zijn van een positie waarin beide in lijn zijn met één van de opslagvakken naar een positie waarin beide in lijn zijn met een ander van de opslagvakken, -waarbij de inrichting voorzien is van tweede verplaatsingsmiddelen voor het horizontaal verplaatsen, in een eerste richting, van één of meer houders vanaf het platform aan de eerste gestelzijde naar de houdersteunen van een gekozen opslagvak onder het over het gekozen opslagvak verplaatsen van de daarop gesteunde reeks houders en het verplaatsen van één of meer houders vanaf het opslagvak naar het platform aan de tweede gestelzijde, en vice versa in een aan de eerste richting tegengestelde richting, -waarbij aan beide gestelzijden respectievelijk tenminste twee eerste platforms en tenminste twee tweede platforms aangebracht zijn, waarbij de tenminste twee eerste platforms deel uitmaken van een als één geheel verplaatsbare eerste platformunit en waarbij de tenminste twee tweede platforms deel uitmaken van een als één geheel verplaatsbare tweede platformunit, waarbij de eerste en de tweede platformunits door de eerste verplaatsingsmiddelen verplaatsbaar zijn van een positie waarin een paar van eerste en tweede platform in lijn is met één etage van het gestel en/of met één van de opslagvakken, en een ander paar van eerste en tweede platform in lijn is met een andere etage van het gestel en/of een ander van de opslagvakken, naar een positie waarin het ene paar van eerste en tweede platform in lijn is met een andere etage van het gestel en/of een ander van de opslagvakken en het andere paar van eerste en tweede platform in lijn is met een daarvan afwijkende etage van het gestel of daarvan afwijkend opslagvak.
Door de meervoudige platformopstelling aan beide gestelzijden kan langs meerdere parallelle banen tegelijk een verplaatsing van houders plaatsvinden en kan het voor het invoeren en uitvoeren van houders uit de inrichting benodigde aantal verplaatsingen van de platforms beperkt blijven. Hierdoor kan op snelheid worden gewonnen.
In een uitvoering hiervan zijn de eerste en de tweede platformunits door de eerste verplaatsingsmiddelen verplaatsbaar van een positie waarin een paar van eerste en tweede platform in lijn is met één van de opslagvakken, en een ander paar van eerste en tweede platform in lijn is met een ander van de opslagvakken, naar een positie waarin het ene paar van eerste en tweede platform in lijn is met een ander van de opslagvakken en het andere paar van eerste en tweede platform in lijn is met een daarvan afwijkend opslagvak. Hierdoor is het mogelijk om met een beperkt aantal verplaatsingen van de platforms de houders op de platforms en op de daarop aansluitende opslagvakken te circuleren. Die circulatie kan bijvoorbeeld wenselijk zijn voor het op efficiënte wijze uit opslag halen van een houder met artikelen die in een opslagvak gelegen is op afstand van de einden van dat opslagvak, bijvoorbeeld nabij het midden daarvan. Door de circulatie kan die houder stapsgewijs naar het gewenste eind van het opslagvak verplaatst worden.
De tweede verplaatsingsmiddelen voor het ene paar van tegenover elkaar gelegen eerste en tweede platform kunnen in een uitvoering bedienbaar zijn onafhankelijk van de tweede verplaatsingsmiddelen voor het andere paar van tegenover elkaar gelegen eerste en tweede platform.
In een éénkolomsopstelling liggen de betreffende opslagvakken boven elkaar en zullen daarmee ook de platforms binnen een platformunit boven elkaar gelegen zijn, in een eenvoudige uitvoering twee platforms in elke platformunit. Ook in een meerkolomsopstelling kunnen dergelijke platformunits zijn voorzien.
Voor het bedienen van in een horizontale vlak parallel aan elkaar gelegen opslagvakken kunnen de platformunits naast elkaar gelegen platforms omvatten. Hiermee kunnen meerdere afgifte/opneemacties tegelijk op één etageniveau worden uitgevoerd, indien dat zo uitkomt aan/naar twee tegengestelde zijden af of van/aan eenzelfde zijde. Dit biedt veel variatiemogelijkheid voor het bedrijf van de inrichting en kan de processnelheid bevorderen.
Een combinatie van horizontaal naast elkaar gelegen platforms met verticaal boven elkaar gelegen platforms in eenzelfde platformunit is mogelijk, bijvoorbeeld in platformunits met elk vier platforms, steeds per paar in (horizontale) lijn met elkaar.
In een uitvoering waarin binnen de platformunits de platforms naast elkaar gelegen zijn, zijn binnen de etages alle opslagvakken in horizontale richting op een vaste hart-op-hart afstand van elkaar gelegen, die overeenkomt met die van de platforms binnen de platformunits.
Het is ook mogelijk dat althans één van de etages van het gestel voorzien is van -tenminste één invoerbaan voor invoer van de houders in het gestel en -tenminste één uitvoerbaan voor uitvoer van de houders uit het gestel, en -een in die etage ondergebrachte, beschouwd in verticale projectie op een horizontaal vlak, binnen het profiel van de opslagvakken gelegen overbrenginrichting, in het bijzonder een overbrenginrichting zoals hiervoor besproken, met derde verplaatsingsmiddelen voor de houders voor het in eenzelfde niveau overbrengen van houders van de invoerbaan naar één of meer van de platforms en voor het overbrengen van houders van één of meer van de platforms naar de uitvoerbaan, -waarbij de platforms door de eerste verplaatsingsmiddelen in lijn te brengen zijn met de overbrenginrichting voor het respectievelijk daarvan opnemen en daaraan afgeven van houders, en -waarbij de overbrenginrichting aangebracht is voor opname van een houder van de invoerbaan en voor afgifte van een houder aan de uitvoerbaan, waarbij de overbrenginrichting meervoudig uitgevoerd is, voor ieder paar van eerste en tweede platforms één overbrenginrichting, waarbij, bij voorkeur, de derde verplaatsingsmiddelen van elke overbrenginrichting onafhankelijk van die van de andere overbrenginrichting bedienbaar is. Hierbij kunnen meerdere overbrengprocessen parallel uitgevoerd worden. Deze benadering is vooral voordelig bij platformunits met naast elkaar gelegen platforms, omdat de overbrenginrichtingen dan in dezelfde etage kunnen worden ondergebracht.
In het geval van platformunits met boven elkaar geplaatste platforms, kunnen de eerste en de tweede platformunits door de eerste verplaatsingsmiddelen tevens verplaatsbaar zijn van een positie waarin een paar van eerste en tweede platforms in lijn is met één van de opslagvakken en een ander paar van eerste en tweede platforms in lijn is met een genoemde overbrengetage voor afgifte aan daaraan/opname daarvan van houders.
Met een verticale onderlinge afstand t tussen althans nagenoeg alle etages kan de verticale onderlinge afstand tussen respectievelijk de twee eerste platforms en de twee tweede platforms n x t bedragen, waarbij n behoort tot N. In een compacte uitvoering is n gelijk aan 2.
In het geval er in de betreffende kolomopstelling met overbrengetage, in het bijzonder voornoemde overbrenginrichting, een opslagvak direct beneden, respectievelijk direct boven die overbrengetage gelegen is, kan dat opslagvak op een afstand beneden respectievelijk boven de betreffende overbrengetage gelegen zijn, overeenkomend met de verticale onderlinge afstand van de platforms. Hierdoor is het onderste dan wel bovenste opslagvak steeds te gebruiken in combinatie met het opnemen van houders van dan wel afgeven van houders aan de overbrengetage.
In een eerste verdere uitvoering hiervan, waarbij de verticale onderlinge afstand tussen de platforms n x t bedraagt, ligt de overbrengetage op een verticale afstand van t of n x t (de platformafstand) beneden het daarboven gelegen respectievelijk daarbeneden gelegen opslagvak.
In een tweede verdere uitvoering, waarin eveneens een opslagvak beneden, respectievelijk boven een genoemde overbrengetage gelegen is, ligt de overbrengetage op een verticale afstand van t1 beneden het daarboven gelegen respectievelijk boven het daarbeneden gelegen opslagvak, welke afstand t1 afwijkt van een geheel aantal malen de voornoemde onderlinge afstand t, en ligt de overbrengetage op dezelfde afstand t1 van het beneden respectievelijk boven de overbrengetage gelegen opslagvak, waarbij de verticale onderlinge afstand van de platforms eveneens t1 is. In dit geval kan t1 tussen t en 2t liggen, waardoor de constructiehoogte van de tandem platforms beperkt blijft. Nadeel is dat met de tandem platforms dan niet tegelijk in lijn met twee boven elkaar gelegen opslagvakken gebracht kunnen worden, maar wel kan men door een kleine verticale verplaatsing de andere platforms in lijn brengen met een gewenst opslagvak. Doordat beide platforms wel tegelijk met de overbrengetage met een daaronder of daarboven gelegen opslagvak in lijn kunnen worden gebracht zijn er toch wat plaatselijke mogelijkheden voor manipulatie van houders.
In een voordelige uitvoering met platformunits met naast elkaar gelegen platforms kan een overbrenginrichting aangebracht zijn met parallelle aansluitingen van invoerbaan en uitvoerbaan dan wel met meerdere, in lijn met elkaar gelegen stellen invoerbaan/uitvoerbaan, zoals hiervoor beschreven.
De uitvoerbaan kan voorzien zijn van een daarnaast opgestelde wachtplaats of wachtbaan, met een overzetinrichting voor het van de uitvoerbaan overzetten van een houder naar de wachtplaats of wachtbaan en weer terug. Hiermee kan de volgorde van twee, min of meer tegelijk, van de dubbele platformunits af op een enkele uitvoerbaan overgebrachte houders worden beïnvloed, door een voorlopende houder opzij in de wacht te zetten en dan de volgende houder te laten passeren en dan de aanvankelijk voorlopende houder weer op de uitvoerbaan te zetten.
In het algemeen kan, in een uitvoering waarin het ophalen van één of meerdere houders met onderling gelijke lengte uit de één of meer reeksen opslagvakken efficiënt kan worden uitgevoerd, en het maximale aantal houders in een opslagvak n1 bedraagt en het maximale aantal houders op een platform n2 bedraagt, n1 2 x n2 of kleiner zijn. Hierdoor kan een houder in één slag van de tweede verplaatsingsmiddelen uit een opslagvak worden gehaald, naar het platform aan de ene (eerste of tweede) gestelzijde of het platform aan de andere (tweede of eerste) gestelzijde.
Opgemerkt wordt dat de in het voorgaande genoemde eerste verplaatsingsmiddelen bij voorkeur ingericht zijn voor het tegelijk verplaatsen van de platforms aan beide tegengestelde gestelzijden. In de werkwijzen volgens de uitvinding worden in dit verband bij voorkeur de platforms die zich bevinden aan beide tegengestelde gestelzijden tegelijk verplaatst.
Opgemerkt wordt dat de houders ingericht kunnen zijn voor het direct dragen van artikelen, of ingericht kunnen zijn voor het dragen van daarvan losneembare bakken of iets dergelijks, waarin artikelen opgenomen zijn.
De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten en andere aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:
Figuur 1A een isometrisch aanzicht op een eerste voorbeelduitvoering van een inrichting volgens de uitvinding;
Figuur 1B een isometrisch aanzicht op de inrichting van figuur 1A, met weggelaten opslagvakken;
Figuren 2A en 2B een schematisch bovenaanzicht en een zijaanzicht op een draaischijf van de inrichting volgens figuren 1A en 1B en figuren 2C en 2D op schematische wijze het laden/lossen van houders op de draaischijf;
Figuren 3A-E een aantal schematisch weergegeven stadia in het gebruik van de inrichting volgens figuren 1A en 1B, echter met enkelvoudige platforms;
Figuren 4A-F een aantal schematisch weergegeven stadia in het gebruik van een alternatieve voorbeelduitvoering van een inrichting volgens de uitvinding, respectievelijk in schematisch bovenaanzicht en schematische doorsnede ter plaatse van een overbrenginrichting ;
Figuur 5 een alternatieve voorbeelduitvoering van een inrichting volgens de uitvinding, in isometrisch aanzicht, met tandemopstelling van platforms;
Figuren 6A-C respectievelijk een schematisch bovenaanzicht op de overbrengetage in de inrichting van figuur 5 en twee alternatieven daarvoor;
Figuren 7A-E een aantal stadia in het gebruik van een verdere voorbeelduitvoering van de inrichting volgens figuur 5, met overbrengetage volgens figuur 6A;
Figuren 8A en 8B alternatieve schematische horizontale doorsneden door een deel van een gestel van de inrichting volgens figuur 5;
Figuren 9A-D een aantal stadia in het gebruik van een verdere voorbeelduitvoering van een inrichting volgens de uitvinding, met tandemplatforms, met boven elkaar gelegen platforms; en
Figuren 10A en 10B twee stadia in het gebruik van een andere voorbeelduitvoering van een inrichting volgens de uitvinding, met tandemplatforms.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De inrichting 1 in figuur 1A omvat een gestel 2 met staanders 3, waarbinnen een reeks opslagvakken 4 gedragen is, volgens een opstelling verticaal boven elkaar in kolommen en horizontaal naast elkaar in rijen. Aldus zijn etages 14a van opslagvakken 4 gevormd. In de opslagvakken zijn op niet weergegeven steunprofielen (in dit voorbeeld telkens zes) bakvormige houders 10 ondersteund, op daarover verschuifbare wijze, welke steunprofielen zich uitstrekken tussen gestelzijden A. Het gestel 2 heeft eerste en tweede gestelzijden A en derde en vierde gestelzijden B die dwars daarop staan. In dit voorbeeld zijn de zijden A langer dan de gestelzijden B.
Aan de eerste en tweede gestelzijden A, aan zijn primaire hulpgestellen 5a,b aanwezig, die door niet weergegeven primaire servoaandrijvingen tegelijk op en neer (richtingen C) langs het gestel 2 kunnen worden verplaatst, naar de gewenste etage. Binnen de primaire hulpgestellen 5a,b zijn secundaire hulpgestellen 6a,b aangebracht, die door niet weergegeven secundaire servoaandrijvingen heen en weer (richtingen D) langs de primaire hulpgestellen 5a,b verplaatst kunnen worden.
De secundaire hulpgestellen 6a,b dragen platformunits of overzetunits 7a,b, die elk twee onderling gelijke platforms of overzetters 8a,9a en 8b,9b omvatten. Deze zijn hier op afstand boven elkaar gelegen, maar een opstelling naast elkaar is ook mogelijk, zie ook figuur 5. De platforms 8a,b en 9a,b hebben elk een capaciteit van de helft van een opslagvak, in dit voorbeeld dus drie houders 10. De platforms 8a,b en 9a,b bezitten elk een door bijbehorende servoaandrijvingen in richtingen E aangedreven transportbanden 11, waarop een aanslag 12 bevestigd is die derhalve met de banden 11 meebeweegt. In plaats van transportbanden 11 kunnen bijvoorbeeld aangedreven snaren gebruikt worden, waarbij de houders op de snaren steunen en daardoor worden verplaatst. Andere de vakman bekende middelen zijn ook mogelijk, zoals een uitvoering waarin de houders op het platform ondersteund worden op een relatief stationaire steun, zoals een plaat of profielen en dan verplaatst kunnen worden door een schuif.
De primaire aandrijvingen en de secundaire aandrijvingen maken deel uit van eerste verplaatsingsmiddelen. De aandrijvingen van de banden 11 op de platformunits maken deel uit van de tweede verplaatsingsmiddelen. De aandrijvingen van de tweede verplaatsingsmiddelen, zoals servomotoren (voor de banden 11 of iets dergelijks) kunnen apart van elkaar worden aangestuurd, en wel in gelijke richting, in tegengestelde richting van elkaar af of in tegengestelde richting naar elkaar toe, al naar gelang de gewenste verplaatsing. De verplaatsing naar elkaar toe kan gewenst zijn om een gesloten reeks houders te vormen tussen de aanslagen op de platforms, zie ook WO 2012/018255. De verplaatsing van elkaar af kan gewenst zijn om een houder weg te halen van de overgang tussen platform en opslagvak. De eerste en de tweede verplaatsingsmiddelen worden aangestuurd door een centrale besturingseenheid of centraal besturingssysteem 100.
De aandrijvingen voor de tweede verplaatsingsmiddelen kunnen ook per platformetage selectief worden aangestuurd.
Tussen de onderste etage 14a en de daarboven gelegen etage 14a is een tussenetage 14b voorzien, welke een overbrenginrichting 30 omvat. In dit voorbeeld omvat de overbrenginrichting een draaischijf, zie ook figuur 1B en figuren 2A-D. De tussenetage 14b omvat voorts een uitvoertransporteur 26, die zich uitstrekt dwars op de opslagvakken 4 voor transport van houders in de richting J en aan een gestelzijde B tot buiten het gestel 2 reikt en aansluit op een verdere transporteur 20, die op U-vormige wijze langs de zijde A loopt naar de andere gestelzijde B, via gedeelten 22,23 en 21, volgens richtingen I, Q en H. De transporteur 26 maakt deel uit van uitvoerbaan 22 en het transporteurgedeelte 21 vormt hier een invoerbaan 21. Het is ook mogelijk dat de invoerbaan 21 zich uitstrekt tot binnen het gestel 2, indien de overbrenginrichting 30 verder naar binnen in het gestel gelegen is. Het transporteurgedeelte 23 strekt zich uit langs een invoer/uitvoerstation 40, dat een invoer-/uitvoerinrichting kan omvatten en/of waar één of meer personen werkzaam kunnen zijn. Hier kunnen op de band 23 aanwezige houders gevuld worden met op te slaan artikelen en kunnen gewenste artikelen worden uitgenomen uit op de band aanwezige houders. Alternatief kunnen gewenste houders 10 worden afgenomen van de band 23 en kunnen nieuw gevulde houders 10 worden geplaatst op de band 23 voor invoer in de opslagvakken 4. Invoer en uitvoer van artikelen en/of houders wordt geregistreerd in de centrale, programmeerbare besturingseenheid 100.
Voor het overzetten van een houder van transporteurgedeelte 21 naar overbrenginrichting 30 is een duwer 24 (zie ook figuur 2D) voorzien, voor het overzetten van een houder van de band 26 naar transporteurgedeelte 22 is een duwer 25 voorzien.
De overbrenginrichting 30 kan op meerdere wijzen zijn uitgevoerd. Een voorbeeld is de draaischijf 31 weergegeven in figuren 2A-D en toegepast inde figuren 3A-E. De draaischijf 31 is door een niet weergegeven aandrijving om een verticale hartlijn verdraaibaar in richtingen N1,N2. Op de draaischijf 31 is een schuifsamenstel 33 ondersteund, welk samenstel 33 heen en weer verschuifbaar is en twee schuiven 34a,b omvat, die één geheel vormen met een koppelstaaf 34c. De schuiven 34a,b zijn verschuifbaar over steunvlakken 32a,b, elk afgestemd op het steunen van een houder 10. Het schuifsamenstel 33 is passief. Voor de verschuiving daarvan wordt gebruik gemaakt van externe aandrijvingen, nog te bespreken aan de hand van de figuren 3A-E.
In de figuren 3A-E is een proces weergegeven waarin aan beide eerste en tweede gestelzijden, zijden A, telkens één platform 8a,b aanwezig is in plaats van de voornoemde platformunit. Het gaat hierbij om een beschrijving van het gebruik van de overbrenginrichting. Het gebruik van platformunits komt aan de orde bij de bespreking van de figuren 6 en 7.
Figuur 3A geeft een momentopname, waarin de platforms zich op een etage 14a bevinden bij een opsiagvak 4. Aldaar is zojuist door bediening van de band 11 met aanslag 12 van platform 8a in de richting E2 een voorlopende houder 10c van het opsiagvak op de band 11 van platform 8b geschoven, waarbij de banden 11 daarvan synchroon in richting E2 zijn aangedreven. De houder 10c ligt aan tegen aanslag 12. Op de etage 14b wordt door duwer 24 een volle houder 10b in de richting K op steunvlak 32a geduwd. Hierbij wordt, zie figuren 2C,D, de schuif 34a in de richting L gedwongen, waardoor het steunvlak 32a geleidelijk aan vrij komt en door de koppeling via staaf 34c de tegengestelde schuif 34b de daar aanwezige houder 10a van steunvlak 32b duwt tot op de band 26, die de houder 10a in de richting J afvoert.
Vervolgens wordt de draaischijf 31 over 90 graden verdraaid (N1) naar de in figuur 3B weergegeven stand. De platforms 8a,b zijn in richtingen C1 en D1 naar de etage 14b gebracht, in lijn met het schuifsamenstel 33. Dan worden de banden 11 bediend in de richting E1, waarbij de aanslag 12 op platform 8b de houder 10c tegen de schuif 34b duwt en daardoor het schuifsamenstel 33 in richting P naar, op tekening gezien, rechts. Hierdoor duwt de schuif 34a de houder 10b op de band 11 van platform 8a, welke band 11 synchroon verplaatst met de band 11 van platform 8b. Het steunvlak 32a is dan weer leeg.
Beide platforms worden dan naar een gewenste etage 14a en opsiagvak 4 gebracht, richtingen C2 en D2, zie figuur 3C. Aldaar wordt de houder 10b afgegeven van platform 8a aan het opsiagvak 4, onder het gelijktijdig, in één schuifbeweging van alle zich tussen de beide aanslagen 12 bevindende houders 10, afgeven van de voorlopende houder 10g aan platform 8b.
Tegelijkertijd is de draaischijf 31 weer over 90 graden teruggedraaid in richting N2 opdat een volgende in opslag te nemen houder 10f op de draaischijf 31 wordt opgenomen, onder gelijktijdige afgifte van houder 10c aan band 26, zie figuur 3D. De platforms 8a,b worden weer teruggebracht, richtingen C1 en D1, naar de positie van figuur 3E. Vervolgens wordt houder 10g op steunvlak 32b geduwd en houder 10f van steunvlak 32a op band 11 van platform 8a geduwd. De hiervoor beschreven cyclus wordt dan herhaald, naar een gewenst opsiagvak 4.
In figuur 3D is nog te zien dat houder 10a bij aankomst aan het eind van band 26 door duwer 25 in de richting M op de band 22 wordt geschoven.
In dit voorbeeld worden de uit opslag op te halen houders 10 opgehaald met platform 8b. Het is ook mogelijk om dat alleen aan de andere zijde A te doen, of in aan beide zijden A. De draaischijf 31 kan ook meerdere keren worden verder gedraaid in een zelfde rotatierichting.
In het voorbeeld wordt telkens één houder 10 opgehaald en opgeslagen. Het is ook mogelijk om dat met meerdere houders tegelijk te doen, in welk geval de steunvlakken 32a,b dienovereenkomstig groter zullen zijn.
De overbrenginrichting 30 wordt aangestuurd door de centrale besturingseenheid 100.
In de figuren 4A-E is een andere uitvoering van de overbrenginrichting getoond. In plaats van een draaischijf zijn er nu twee dwars op elkaar staande transporteurs, namelijk, zie figuur 4B, een snarentransporteur 131 die omloopt om eindrollen 132a,b, waarvan er één is aangedreven, en die zich uitstrekt tussen beide zijden A, en een dwars daarop gerichte rollenbaan 133 met aangedreven rollen. De rollenbaan 133, die tussen de snaren door omhoog/omlaag kan worden verplaatst, wordt gesteund in steunen 134, die via verbinding 135 verbonden zijn met een pneumatische cilinder 136, waardoor de rollenbaar 133 in richtingen Z verplaatsbaar is tussen een passieve stand beneden de snaren 131 en een actieve stand boven de snaren 131, in één vlak met transporteurs 21 en 26. De hoeken van de transporteurs 21,22,23 en 26 zijn hier om redenen van eenvoud als bochten weergegeven. In plaats van een op en neer beweegbare rollenbaan kan er alternatief voor worden gekozen om de snarentransporteurs op en neer hefbaar te maken, zie ook de bespreking van figuur 5.
In figuur 4A wordt in etage 14b op de geheven rollenbaan 133 een uit te voeren houder 10a door de aangedreven rollen afgegeven aan de band 26 onder het van aangedreven band 21 opnemen van een volgende, voor opslag bestemde houder 10b. Voor de verplaatsing van houder 10b is geen duwer nodig. De platforms 8a,b zijn bezig een houder 10c op te halen van een opslagvak 4 in een etage 14a. Daarna worden de platforms 8a,b naar een positie in lijn met de snarentransporteur 131 gebracht, zie figuur 4C. De rollenbaan 133 is neergelaten zodat de houder 10b op de snaren rust. Vervolgens worden, zie figuur 4D, de banden 11 van de platforms 8a,b en de snaartransporteur aangedreven, synchroon, waardoor de houder 10c op de snaren komt en naar een positie boven de rollenbaan 133 wordt gebracht, alsmede de houder 10b naar het platform 8b en op de band 11 daarvan wordt gebracht. Het is ook mogelijk om de snarentransporteur 131 met daarop steunende houder 10b eerder, apart van de banden 11 van de platforms 8a,b aan te drijven, zodat de houder 10b reeds vóór de opnameplaats van platform 8b gepositioneerd is wanneer de platforms in lijn met de snarentransporteur 131 worden gebracht.
De platforms 8a,b worden dan naar een gewenst opslagvak gebracht, om houder 10b daaraan af te geven. De rollenbaan 133 wordt weer geheven en, zie figuur 4E, de houder 10c wordt afgegeven aan band 26 onder het op de rollenbaar 133 opnemen van een volgende in opslag te nemen houder 10f.
In het voorbeeld wordt telkens één houder 10 opgehaald en opgeslagen. Het is ook mogelijk om meerdere houders tegelijk te behandelen, in welk geval er meerdere parallelle rollenbanen zullen zijn en meerdere invoer- en afvoerbanden.
In figuur 4F is een voorbeeld van een alternatieve aanpak met een kortere slag in P richting getoond, met rollenbanen aan elke zijde A (de platforms zullen zich op tekening direct links en rechts daarvan bevinden), waarbij een schuifsamenstel 137 vergelijkbaar met schuifsamenstel 33 aanwezig is, met door staaf 138c met elkaar gekoppelde schuiven 138a,b. De rollenbanen 133a en 133b kunnen ofwel gereserveerd zijn voor respectievelijk invoer en uitvoer, dus de een aansluitend op een invoerbaan en de andere aansluitend op een uitvoerbaan, of elk zowel aansluiten op een invoerbaan en een uitvoerbaan. . De overbrenginrichting is hierbij gedeeld in twee met elkaar samenwerkende overbrengstations, aan elke gestelzijde één.
Met de centrale besturingseenheid 100 worden alle functies in de inrichting aangestuurd, inbegrepen de aandrijvingen voor de primaire en secundaire hulpgestellen en de aandrijvingen voor de banden 11 en de aandrijvingen voor de duwers 24,25 en de overbrenginrichting 30 (met de draaischijf of met de snaren/rollenbaan combinatie). In de centrale besturingseenheid 100 is telkens de positie van de houders 10 bekend en van de inhoud daarvan, en daarmee van de artikelen.
In de in figuren 3 en 4 getoonde uitvoeringen liggen de aansluitingen van de overbrenginrichting met de aansluitingen op de invoerbaan en uitvoerbaan in lijn met elkaar, volgens een lijn dwars op de lijn die de platforms met elkaar verbindt.
In figuur 5 is een alternatief voor de inrichting van figuur 1A getoond, waarbij binnen de in richtingen C op en neer verplaatsbare primaire hulpgestellen 105a,b de secundaire hulpgestellen 106a,b horizontaal heen en weer beweegbaar zijn (richtingen D) , tegelijk, en elk platformunits of overzetunits 107a,b dragen, die elk twee onderling gelijke platforms of overzetters 108a, 109a en 108b, 109b omvatten. Deze zijn nu echter naast elkaar gelegen, op een hart-op-hart afstand h die gelijk is aan die van de opslagvakken 4. De kolommen aan de gestelzijden A hebben gelijke breedtes maar zijn onderling verschillend, namelijk afwisselend kolom 3a, kolom 3b en kolom 3c, overeenkomstig figuur 8A, zie hierna.
De platforms 108a,b en 109a,b hebben weer elk een capaciteit van de helft van een opslagvak 14a, in dit voorbeeld dus drie houders 10. De platforms 108a,b en 109a,b bezitten elk een door bijbehorende servo-aandrijvingen in richtingen E aangedreven transportbanden 111. De transportbanden van in lijn met elkaar plaatsbare platforms 108a,b zijn synchroon aandrijfbaar in naar keuze E1 of E2, en hetzelfde geldt voor transportbanden 111 van platforms 109a,b.
De primaire hulpgestellen 105a,b strekken zich langs eerste en tweede gestelzijden A1,A2 uit tot buiten het gestel 2, met eindgedeelten 105c,d, en wel zodanig ver dat platforms 108a,b functioneel in lijn met de buitenste opslagvakken 4 aan de derde gestelzijde B1 kunnen worden gebracht en dat platforms 109a,b functioneel in lijn met de buitenste opslagvakken 4 aan de vierde gestelzijde B2 kunnen worden gebracht, zie ook de bespreking van figuren 7A-E.
In de overbrengetage 14b (zie ook figuur 6B) zijn twee stellen invoerbanen/uitvoerbanen 21a,22a en21b,22b ondergebracht, zodat invoer en uitvoer aan beide derde en vierde gestelzijden B1,B2 mogelijk is. De invoerbanen en uitvoerbanen sluiten aan op twee snaartransporteurs 131a, 131b, die ook op een hart op hartafstand van h van elkaar gelegen zijn. In dit voorbeeld zijn de snaartransporteurs 131 a,b ondersteund in wagens 139a,b (figuur 5), welke op en neer hefbaar zijn, om een houder 10 op te nemen van de rollenbaan 133a,b dan wel 133c,d dan wel die daarop te zetten, een alternatief voor de opstelling getoond in figuren 4A-F.
De overbrengetage 14b kan op verschillende wijzen zijn uitgevoerd. Een aantal voorbeelden is te zien in figuren 6A-C. De platforms zijn daarbij weggelaten, maar begrepen zal worden dat deze in lijn gebracht kunnen worden met de overbrengstation 130, in het bijzonder transporteurs 131 a,b daarvan. Binnen de snaartransporteurs 131a,b zijn rollenbanen 133a,b en 133c,d gelegen, waarbij de snaartransporteurs en die rollenbanen relatief op en neer verplaatsbaar zijn voor overdracht van een houder, zoals hierboven besproken. In figuur 6A is de invoerbaan/uitvoerbaan in hoofdzaak 21,22 U vormig. Naast de uitvoerbaan 22 is een wachtplaats 80 voorzien, met een overzetter 81 omvattend twee trekkers 81a,b die met een onderlinge verbinding 82 één geheel vormen en door een niet weergegeven aandrijving heen en weer verplaatsbaar zijn in richtingen Q, om een zich op de uitvoerbaan 22 bevindende houder tijdelijk over te zetten naar de wachtplaats 80, om een achterlopende houder te laten passeren, en dan weer op de uitvoerbaan 22 te zetten. Deze voorziening kan ook toegepast worden bij andere uitvoerbanen, zoals die van figuren 6B en 6C. In figuur 6B zijn twee stellen invoerbaan/uitvoerbaan 21a,22a en 21b,22b getoond. In figuur 6C een enkel stel invoerbaan/uitvoerbaan 21,22.
Opgemerkt wordt dat de besturingseenheid de snarentransporteurs synchroon met de platformbanden kan aansturen, maar dat ook apart van elkaar kan doen. Het is mogelijk om met de snarentransporteurs een op te nemen houder bij de eerste gelegenheid, reeds voordat de platforms in lijn met de snarentransporteurs zijn gebracht, in een positie direct vóór het nog aankomende platform te brengen. Hierdoor zal na het overnemen van een opgevraagde, uit te voeren houder van het platform aan de andere zijde (waarbij dan de op te nemen houder opgenomen is door het eerste platform) meer vrijheid zijn in positionering van de uit te voeren houder, hetgeen van belang is bij aanwezigheid van meerdere parallelle uitvoerbanen.
Een voorbeeld van gebruik van de tandemopstelling met naast elkaar gelegen platforms is uitgewerkt in de figuren 7A-E. De (slechts deels weergegeven) inrichting 1 komt overeen met die van figuur 5, maar dan met de invoer/uitvoerbanen van figuur 6A. In figuur 7A is de overbrengetage 14b getoond, op het moment dat een in opslag op te nemen houder i1 wordt overgedragen aan platform 109a en een in opslag op te nemen houder i2 wordt overgedragen aan platform 108b. Tegelijk of daarna wordt een opgevraagde houder u2 door band 111 van platform 108a afgegeven aan snaartransporteur 131b en een opgevraagde houder u1 door band 111 van platform 109b afgegeven aan snaartransporteur 131a, welke snarentransporteurs worden aangedreven zodanig dat de houders u1 en u2 op de uitvoerbaan 22 terecht komen. De houder x en y op invoerbaan 21 zullen in een volgende slag worden opgenomen.
In figuur 7B zijn de primaire hulpgestellen 105a,b naar een etage 14a’ met opslagvakken 4 geheven, richting C1, alwaar een eerste op te halen houder 10a gelegen is. Een tweede op te halen houder 10b kan zich ook op die etage bevinden, maar in dit voorbeeld tussen haakjes is aangegeven dat deze zich op een andere etage (14a “, figuur 7D) bevindt. In figuur 7C is te zien dat de houder 10a met houder e wordt opgenomen op platform 109b,en tegelijkertijd de houders b en i1 vanaf platform 108a worden overdragen aan hetzelfde opslagvak 4a. Tegelijkertijd worden vanaf platform 108b de houders i2, c en d overgedragen aan opslagvak 4b, dat naast opslagvak 4a ligt, en worden houders f,g,h vanaf datzelfde opslagvak overgedragen aan platform 108a.
Beide platformunits 107a,b worden dan langs de primaire hulpgestellen 105a,b verplaatst, richting D1, en met die hulpgestellen verticaal verplaatst richting C2, om de platforms in etage 14a” te brengen, met de platforms 108a,b in lijn met opslagvak 4c, dat houder 10b bevat en aan de gestelzijde B1 gelegen is (figuur 7D). Dit is mogelijk omdat de hulpgestellen 105a,b uitsteken met eindgedeelten 105c,d om plaats te bieden aan platforms 109a,b. Omdat er voor gezorgd is dat platform 108b leeg is kan in één slag houder 10b worden opgenomen, zie figuur 7D, met houders k en I. Omdat de capaciteit van een platform de helft bedraagt van die van een opslagvak, zal een houder in een opslagvak in één slag opgenomen kunnen worden op een leeg platform gelegen aan de zijde waar die houder het dichts bij is gelegen.
De andere in opslag zijnde houders kunnen worden benut in het op de gewenste wijze verplaatsen van opgevraagde houders en op te nemen houders. In feite kunnen de platforms dan ook als deel van de totale opslagruimte worden beschouwd: in figuur 7A zijn de houders a-d in opslag.
De platformunits 107a,b worden dan weer naar etage 14b gebracht, zie figuur 7E, alwaar de houders 10a en 10b vanaf platforms 109b en 108b worden overgenomen door snaartransporteurs 131a, 131b, en tegelijkertijd houders x en y worden overgedragen aan platforms 108a, 109a. De houders x en y zijn kort daarvoor door heffen van de snaartransporteurs overgenomen van de rollenbanen 133a, 133c en door de snaartransporteurs reeds naar de einden van de snaartransporteurs 131a,b gebracht. Wanneer de houders 10a en 10b boven de rollenbanen 133b en 133d zijn gekomen worden de snaartransporteurs 131a, 131b weer neergelaten om de houders 10a, 10b over te dragen aan rollenbanen 133b,133d. De houders 10a, 10b worden dan vervolgens overgedragen aan de uitvoerbaan 22.
Indien gewenst is dat houder 10b vooroploopt kan gebruik worden gemaakt van de wachtplaatsvoorziening, zoals besproken bij figuur 6A.
In figuur 8A is een eerste voorbeeld weergegeven van een kolomverdeling aan de gestelzijde waar de platforms werkzaam zijn, waarbij de kolommen 3 van het gestel 2 functioneel gesplitst zijn, te weten in een algemene draagfunctie, kolomdelen 90, een geleidingsfunctie voor geleiderollen 92a,92c, te weten kolomdelen 91a, 91c, en een geleidefunctie voor liftriem 94b, te weten kolomdelen 91b. De kolomdelen 90 zorgen voor gelijkmatig verspreide opname van verticale belastingen. De kolomdelen 91a,c zijn tegengesteld gericht, voor horizontaal evenwicht van krachten optredend bij het door kolomdelen 91a,c i rollen van geleiderollen 92a,c, die door consoles 93a,c bevestigd zijn aan primaire hulpgestellen 105a, hiervoor besproken. De in kolomdeel 91b opgenomen riem 94b vormt een één geheel vormende lus met riem 94a, die via bevestigingsdeel 93b bevestigd is aan hulpgestel 105a. De lus loopt boven en onder in het gestel 2 om in riemschijven 95, waarvan er één is aangedreven, i Volgens een ander aspect is een functiescheiding gerealiseerd in een richting parallel aan de opslagvakken. Aldus is dragend kolomdeel 90 steeds in die richting verzet ten opzichte van het geleidende kolomdeel, voor de rollen kolomdelen 91a,c en voor riempart 94b kolomdeel 91b. Door de functionele scheiding kan de door de kolommen ingenomen breedte beperkt worden i gehouden, en kan de hart op hart afstand van de opslagvakken zonder bezwaar gelijk zijn over de hele etage.
Dit is verder ontwikkeld in de uitvoering van figuur 8B, waarin de rolgeleidefuncties en de draagfunctie in één kolomsamenstel zijn gerealiseerd, verdeeld in een richting parallel aan de opslagvakken. Hierbij, zie kolommen 3d, i is het riempart 94b opgenomen in kolomdeel 90 Er is dan aan het boveneind en het ondereind van kolomdeel 90 een riemdoorgang voorzien, zonder nadeel voor de stabiliteit van het gestel. Het riempart 94a loopt binnen een uithouder 93 (en is daaraan bevestigd) aan hulpgestel 105a, waarop twee geleiderollen 92a,b zijn bevestigd, die geleid worden in kolomdeel 91 dat een geheel vormt met dragend i kolomdeel 90 en aan de zijde daarvan gelegen is die gekeerd is naar hulpgestel 105a. door de combinatie van riemopname/geleiding en rolgeleiding kan een kolomdeel vervallen, namelijk het kolomdeel 91b van figuur 8A. Op die locatie kan volstaan worden met een kolomdeel 90, zie figuur 8B.
In de figuren 9A-D is een ander voorbeeld van een inrichting 1 i volgens de uitvinding getoond met een opstelling van meerdere naast elkaar gelegen kolommen van opslagvakken 4, in etages 14a en met tandemplatforms met boven elkaar gelegen platforms. Tussen de onderste etage 14a en de daarboven gelegen etage 14a is een etage 14b opgenomen, waar een overbrengstation gelegen is, hier in de vorm van een zich parallel aan de > opslagvakken 4 uitstrekkende snarentransporteur 131 en een dwars daarop werkzame rollentransporteur 133, overeenkomstig de opstelling van figuren 4A-E.
Aan beide, eerste en tweede, gestelzijden zijn platformunits 7a,7b voorzien, die tegelijk op en neer verplaatst kunnen worden en elk twee boven elkaar gelegen platforms 8a,9a en 8b,9b bezitten, zoals ook in figuur 1A. De platformunits 7a,b zijn eveneens verplaatsbaar in richtingen loodrecht op het vlak van tekening, overeenkomstig de opstelling van figuur 1A. De hulpframes 5a,b en 6a,b zijn hier echter niet getoond.
De onderlinge verticale afstand tussen de etages 14a die boven etage 14b zijn gelegen bedraagt t, en de verticale afstand tussen etage 14b en de daarboven gelegen etage bedraagt eveneens t. De verticale afstand tussen etage 14b en de daaronder gelegen etage 14a bedraagt n x t, hier 2t. Deze maat komt overeen met die van de vaste onderlinge verticale afstand tussen platforms 8a-9a en tussen platforms 8b-9b.
In dit voorbeeld is de inrichting 1 in gebruik voor willekeurige opslag van houders met artikelen. In figuur 9A is aangegeven een gewenste houder 10a, die moet worden opgehaald. De houder 10a bevindt zich het dichtst bij het rechter gestelzijde. Op overbrengetage 14b bevindt zich een hiervoor opgehaalde, gewenste houder 10y, die zojuist van platform 8b is gekomen en over de snaren 131 naar rollenbaan 133 wordt verplaatst, terwijl aan het tegengestelde eind een op te nemen houder 10i opgeschoven is op platform 8a, onder opschuiving van daarop reeds aanwezige houders 10j en 10k. Op etage 14a daaronder is tegelijkertijd een drietal houders 10l,10m,10n van die etage opgeschoven op platform 9b. De situatie is daarna zo, dat platform 8a drie houders draagt, platform 9a geen, platform 8b geen, en platform 9b drie houders.
De platformunits worden dan naar de positie van figuur 9B verplaatst, waarin de platforms 8a,b in lijn liggen met een opslagvak 4 en de platforms 9a,b in lijn liggen met een twee etages daaronder gelegen opslagvak 4, waarin de gewenste houder 10a gelegen is. De aandrijvingen van de banden 11 of snaren 11 van de platforms 8a,b en 9a,b worden geactiveerd, zodanig dat de drie houders 10l,10m,10n van platform 9b in richting E1 worden geschoven op opslagvak 4 onder het opschuiven van de reeks houders op dat opslagvak en het op platform 9a schuiven van de drie voorlopende houders 10b,10c,10d. Min of meer tegelijkertijd worden, in tegengestelde richting E2, de houders 10i,10j,10k van platform 8a op opslagvak 4 geschoven, onder het opschuiven van de reeks houders op dat opslagvak en het op platform 8b schuiven van de drie voorlopende houders 10f,10g,10h. De situatie is dan zodanig dat platform 8a geen houders draagt, platform 9a drie houders, platform 8b drie houders, en platform 9b geen houders. Houder 10a bevindt zich nog op één houder 10e van het rechter gestelzijde.
Ondertussen is de rollenbaan 133 geheven en is houder 10y overgegeven aan een afvoertransporteur, zoals hiervoor besproken, en is een op te nemen houder 10z op de rollenbaan 133 geschoven, richting K.
De platformunits 7a,b worden vervolgens over een afstand n x t, hier 2t, naar beneden verplaatst, naar de positie van figuur 9C. De aandrijvingen van de banden 11 of snaren 11 van de platforms 8a,b worden geactiveerd, zodanig dat de twee houders 10g en 10h van platform 8b in richting E1 worden geschoven op opslagvak 4 onder het opschuiven van de reeks houders op dat opslagvak en het op platform 8a schuiven van de voorlopende houder 10e en de gewenste houder 10a. De platforms 9a,b worden nu niet bediend. De situatie is dan zodanig dat platform 8a twee houders draagt, inclusief houder 10a, platform 9a drie houders, platform 8b één houder, en platform 9b geen houders.
Nu de houder 10a op een platform is geladen worden de platformunits 7a,b weer neerwaarts verplaatst, naar de positie van figuur 9A. Daar worden de banden 11 weer geactiveerd om houder 10a van platform 8a op de snaren 131 te brengen, waarmee de houder 10a tot boven de neergelaten rollenbaan 133 wordt verplaatst onder het verplaatsen van op te nemen houder 10z naar platform 8b. Voor het afvoeren van houder 10a wordt de rollenbaan geheven en geactiveerd, onder het opnemen van een volgende op te nemen houder.
Omdat de volgende op te halen gewenste houder 10p dichter bij het linker gestelzijde gelegen is, op de derde positie vanaf die gestelzijde, kan in een volgende ophaalslag met de platformunits 7a,b gebruik worden gemaakt van de reeds op platform 9a aanwezige houders 10b,10c,10d. Platform 9a worden daartoe in lijn gebracht met het opslagvak van houder 10p, waarna de drie houders 10b,10c,10d op dat opslagvak worden geschoven, onder het opschuiven van de reeks houders op dat opslagvak en het op platform 9b schuiven van de twee voorlopende houders 10q en 10r en gewenste houder 10p op platform 9b. Tegelijkertijd wordt op te nemen houder 10z op het op afstand n x t daarboven gelegen opslagvak geschoven. Met platform 9b wordt houder 10p dan naar de overbrenginrichting op etage 14b verplaatst. De boven rollenbaan aanwezige op te nemen houder wordt daarna naar platform 9a verplaatst.
Aldus kan met een beperkt aantal dan wel in lengte beperkte slagen een op een willekeurige positie gelegen gewenste houder worden opgehaald.
Merk op dat de positie van een met artikelen geladen houder niet van belang is, daar deze in de besturingseenheid bekend is, en er geen aan artikelen toegewezen opslagvakken zijn. Een houder kan zich op het moment van invoer van de ophaalwens daarvan ook op een platform bevinden en dan daarvanaf worden afgegeven aan de overbrenginrichting. Indien de gewenste houder op het platform niet op een positie ligt direct aangrenzend aan de opslagvakken dan kan eerst een circulatiestap worden uitgevoerd, om die positie wel te realiseren.
Andere locaties van overbrengetage 14b zijn mogelijk. Bijvoorbeeld kan de opstelling andersom zijn, waarbij etage 14b de op één na bovenste etage is. Voorts kan etage 14b meer midden in een kolom opslagvakken zijn opgenomen, waarbij in het voorbeeld van figuren 9A-D dan beneden de onderste etage 14a, dus ook beneden etage 14b, een reeks etages 14a aanwezig zijn met onderlinge verticale afstanden van t. In dat geval kan alternatief de verticale afstand tussen etage 14b en de daarboven gelegen etage 14a gelijk zijn aan n x t, dus hier 2t, en de verticale afstand tussen etage 14b en de direct daaronder gelegen etage 14a gelijk zijn aan t.
De in de figuren 10A en 10B weergegeven voorbeelduitvoering van een inrichting 1 volgens de uitvinding komt voor een groot deel overeen met die van de figuren 9A-D, echter hier is de onderste etage op een verticale afstand van t1 beneden de etage 14b met overbrenginrichting gelegen, en is etage 14b op dezelfde afstand t1 beneden de direct daarboven gelegen etage 14a gelegen. De daarboven gelegen etages 14a hebben een onderlinge verticale afstand van t, waarbij t < t1 < 2t. In de etage 14b is in dit voorbeeld een overbrenginrichting 30 opgenomen overeenkomstig de eerder besproken opstelling met draaischijf 31. Door de gelijke verticale afstand van de overbrengetage naar de direct daarboven en de direct daaronder gelegen etage 14a is het mogelijk om met korte verticale verplaatsingen van de platformunits de positie van houders op de platforms in korte tijd voor te bereiden en te optimaliseren met het oog op het ophalen van een gewenste houder in een andere etage 14a. Het zal dan eerder niet nodig zijn om nabij het opslagvak 14a van de gewenste houder te circuleren, zodat de omstandigheid dat de afstand t1 niet gelijk is aan een n x t en daardoor voor het op het gebruik van bijvoorbeeld platforms 8a,b volgend gebruiken van de platforms 9a,b een kleine verticale verplaatsing nodig is niet bezwaarlijk is. Merk op dat in de figuren 10A,B de capaciteit van elk van de platforms de helft bedraagt van die van een opslagvak.
De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties duidelijk zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

Claims (32)

1. Inrichting voor het in tijdelijke opslag houden van artikelen, omvattend -een gestel met een tenminste één reeks onderling parallelle langwerpige, in een kolomopstelling geplaatste opslagvakken die zich tussen een eerste gestelzijde en een tweede gestelzijde van het gestel uitstrekken, -waarbij het gestel een reeks etages vormt waarin opgenomen de reeks opslagvakken, -waarbij de opslagvakken voorzien zijn van houdersteunen met daarop ondersteund reeksen houders, zoals dragers, voor de artikelen, -waarbij aan de eerste gestelzijde en de tweede gestelzijde respectievelijk tenminste één eerste en tenminste één tweede, elk voor het opnemen van tenminste één houder ingerichte platforms zijn aangebracht, -waarbij de platforms door eerste verplaatsingsmiddelen verplaatsbaar zijn van een positie waarin beide in lijn zijn met één van de opslagvakken naar een positie waarin beide in lijn zijn met een ander van de opslagvakken, -waarbij de inrichting voorzien is van tweede verplaatsingsmiddelen voor het horizontaal verplaatsen, in een eerste richting, van één of meer houders vanaf het platform aan de eerste gestelzijde naar de houdersteunen van een gekozen opslagvak onder het over het gekozen opslagvak verplaatsen van de daarop gesteunde reeks houders en het verplaatsen van één of meer houders vanaf het opslagvak naar het platform aan de tweede gestelzijde, en vice versa in een aan de eerste richting tegengestelde richting, met het kenmerk, dat de inrichting omvat -tenminste één invoerbaan voor invoer van de houders in het gestel en -tenminste één uitvoerbaan voor uitvoer van de houders uit het gestel, en -een in een etage ondergebrachte, beschouwd in verticale projectie op een horizontaal vlak, binnen het profiel van de opslagvakken gelegen overbrenginrichting met derde verplaatsingsmiddelen voor de houders voor het in eenzelfde niveau overbrengen van houders van de invoerbaan naar één of meer van de platforms en voor het overbrengen van houders van één of meer van de platforms naar de uitvoerbaan, -waarbij de platforms door de eerste verplaatsingsmiddelen in lijn te brengen zijn met de overbrenginrichting voor het respectievelijk daarvan opnemen en daaraan afgeven van houders, en -waarbij de overbrenginrichting aangebracht is voor opname van een houder van de invoerbaan en voor afgifte van een houder aan de uitvoerbaan.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij genoemde etage met overbrenginrichting vrij is van opslagvakken en gereserveerd is voor de overbrenginrichting.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de overbrenginrichting verticaal tussen etages met opslagvakken gelegen is, bij voorkeur in een etage die ongeveer halverwege de hoogte van de inrichting gelegen is.
4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de overbrenginrichting opgesteld is voor opname van een houder van de invoerbaan respectievelijk afgifte van een houder aan de uitvoerbaan in tweede richtingen welke dwars staan op de eerste richtingen.
5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de overbrenginrichting ingericht is voor het opnemen van een houder van de invoerbaan onder gelijktijdige afgifte van een houder aan de uitvoerbaan.
6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de invoerbaan en/of de uitvoerbaan een binnentraject omvat dat aansluit op de overbrenginrichting en, beschouwd in verticale projectie op een horizontaal vlak, binnen het profiel van de opslagvakken gelegen is.
7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij het gestel meerdere, naast elkaar gelegen kolomopstellingen van opslagvakken omvat, waarbij, bij voorkeur, de overbrenginrichting zodanig gelegen is dat de plaats van overdracht aan de platforms gelegen is op een locatie ongeveer halverwege het horizontale verplaatsingstraject van de platforms langs het gestel.
8. Inrichting volgens één der conclusies 1-5, waarbij het gestel slechts één kolomopstelling heeft.
9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de invoerbaan en/of de uitvoerbaan opgesteld zijn voor invoer respectievelijk uitvoer van houders aan de derde en vierde gestelzijden van het gestel die zich uitstrekken tussen eerste en tweede gestelzijden, dwars daarop.
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de invoerbaan en de uitvoerbaan opgesteld zijn voor invoer respectievelijk uitvoer van houders aan tegengestelde gestelzijden van het gestel.
11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de invoerbaan bij de aansluitingen op de overbrenginrichting in lijn ligt met de uitvoerbaan, waarbij, bij voorkeur, die aansluitingen ongeveer midden tussen de voornoemde eerste en tweede gestelzijden liggen.
12. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij meerdere invoerbanen en uitvoerbanen zijn voorzien.
13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij tenminste twee stellen van met elkaar ter plaatse van de aansluitingen op de betreffende overbrenginrichting met elkaar in lijn gelegen invoerbaan + uitvoerbaan zijn voorzien, in een uitvoering opgesteld voor transport in onderling tegengestelde richting.
14. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij de invoerbaan en de uitvoerbaan aan dezelfde gestelzijde van het gestel het gestel binnenkomen, respectievelijk uitgaan.
15. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de derde verplaatsingsmiddelen in twee tegengestelde richtingen bedienbaar zijn.
16. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de tweede verplaatsingsmiddelen samenhangen met de platforms en waarbij de tweede verplaatsingsmiddelen deel uitmaken van de derde verplaatsingsmiddelen, waarbij de derde verplaatsingsmiddelen een koppeling omvatten voor overdracht van de beweging van een houder vanaf het platform naar de overbrenginrichting op de houder aan de andere gestelzijde, om die houder op het andere platform te schuiven, waarbij, bij voorkeur, de derde verplaatsingsmiddelen een schuifconstructie omvatten, met een lengte overeenkomend met de afstand tussen de platforms minus een houderlengte, en met aan de beide einden een houderaanslag, waarbij de schuifconstructie in lengterichting verplaatsbaar is over een houderafstand, als gevolg van de druk uitgeoefend tegen een houderaanslag door een door de tweede verplaatsingsmiddelen vanaf het platform op de overbrenginrichting geschoven houder.
17. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de derde verplaatsingsmiddelen het aansluitende gedeelte van de invoerbaan en/of het aansluitende gedeelte van de uitvoerbaan omvatten, wanneer die in lijn met elkaar liggen, waarbij door de invoerbaan een houder op de overbrenginrichting wordt gedwongen onder het daarvan af dwingen van een uit te voeren houder, die dan door de uitvoerbaan wordt afgevoerd.
18. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, wanneer afhankelijk van conclusie 4, waarbij de derde verplaatsingsmiddelen een eerste en een tweede aandrijving omvatten die respectievelijk werkzaam zijn in de eerste en de tweede richting.
19. Inrichting volgens conclusie 18, waarbij de eerste of tweede aandrijving een baan van aangedreven rollen omvat, waarbij de rollen een steunoppervlak voor de houders vormen.
20. Inrichting volgens conclusie 19, waarbij de tweede respectievelijk eerste aandrijving een snaaraandrijving omvat, waarvan de snaren de houders aandrijvend aangrijpen.
21. Inrichting volgens conclusie 20, waarbij de rollenbaan en de snaaraandrijving ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn tussen een stand waarin de rollenbaan boven de snaren reikt en een stand, waarin de rollenbaan beneden de snaren reikt.
22. Inrichting volgens conclusie 16 en één der conclusies 18-21, waarbij de schuifconstructie twee onderling gekoppelde schuiven als houderaanslagen omvat, waarbij de schuiven één geheel kunnen vormen of op de snaren of iets dergelijks aangebracht zijn.
23. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, wanneer afhankelijk van conclusie 4, waarbij de overbrenginrichting een om een verticale hartlijn verdraaibare omzetter, in het bijzonder draaischijf, omvat die voorzien is van een steun voor één of meer houders, waarbij de derde verplaatsingsmiddelen een aandrijving omvatten voor het verdraaien, bij voorkeur in naar keuze de ene richting of de tegengestelde richting, van de omzetter omvatten tussen een stand voor ontvangst van een houder van de invoerbaan en/of afgifte van een houder aan de uitvoerbaan en een stand voor afgifte van een houder aan het ene platform en ontvangst van een houder van het andere platform.
24. Inrichting volgens conclusie 23, waarbij de derde verplaatsingsmiddelen omvatten één of meer verplaatsers voor de houders tot op de steun en van houders van de steun, zoals actieve transportschuiven, -rollen, -banden en -snaren.
25. Inrichting volgens conclusies 16 en 23, waarbij de derde verplaatsingsmiddelen een op de omzetter heen en weer verplaatsbare schuifconstructie omvattende, waarbij de schuifconstructie twee gekoppelde schuiven omvat, bij voorkeur één geheel met elkaar vormende schuiven, waarvan de ene verplaatst wordt door het van het ene platform op de steun schuiven van een houder en tegelijkertijd de andere schuif aan de overkant de op de omzetter aanwezige houder daarvanaf schuift.
26. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van een besturingssysteem voor het sturen van de eerste, tweede en derde verplaatsingsmiddelen, waarbij het besturingssysteem bij voorkeur ingericht is voor het synchroon aandrijven van de tweede en derde verplaatsingsmiddelen en in dezelfde richting aandrijven van de tweede en derde verplaatsingsmiddelen, voor zover deze niet al samenvallen.
27. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de derde verplaatsingsmiddelen aanstuurbaar zijn voor het voorpositioneren van de houder aan de eerste of tweede gestelzijde.
28. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, -waarbij aan beide gestelzijden respectievelijk tenminste twee eerste platforms en tenminste twee tweede platforms aangebracht zijn, waarbij de tenminste twee eerste platforms deel uitmaken van een als één geheel verplaatsbare eerste platformunit en waarbij de tenminste twee tweede platforms deel uitmaken van een als één geheel verplaatsbare tweede platformunit, waarbij de eerste en de tweede platformunits door de eerste verplaatsingsmiddelen verplaatsbaar zijn van een positie waarin een paar van eerste en tweede platforms in lijn is met één etage van het gestel en/of met één van de opslagvakken en een ander paar van eerste en tweede platforms in lijn is met een andere etage van het gestel en/of een ander van de opslagvakken, naar een positie waarin het ene paar van eerste en tweede platform in lijn is met een andere etage van het gestel en/of een ander van de opslagvakken en het andere paar van eerste en tweede platform in lijn is met een daarvan afwijkende etage van het gestel en/of een daarvan afwijkend opslagvak.
29. Inrichting volgens conclusie 28, waarbij de eerste en de tweede platformunits door de eerste verplaatsingsmiddelen verplaatsbaar zijn van een positie waarin een paar van eerste en tweede platform in lijn is met één van de opslagvakken, en een ander paar van eerste en tweede platform in lijn is met een ander van de opslagvakken, naar een positie waarin het ene paar van eerste en tweede platform in lijn is met een ander van de opslagvakken en het andere paar van eerste en tweede platform in lijn is met een daarvan afwijkend opslagvak.
30. Inrichting volgens conclusie 28 of 29, waarbij binnen de platformunits de platforms naast elkaar gelegen zijn.
31. Inrichting volgens conclusie 30, waarbij de overbrenginrichting meervoudig uitgevoerd is, voor ieder paar van eerste en tweede platforms één overbrenginrichting, waarbij, bij voorkeur, de derde verplaatsingsmiddelen van elke overbrenginrichting onafhankelijk van die van de andere overbrenginrichting bedienbaar is.
32. Inrichting volgens één der conclusies 28-31, met platformunits met naast elkaar gelegen platforms, waarbij de overbrenginrichting aangebracht is met parallelle aansluitingen van invoerbaan en uitvoerbaan dan wel met meerdere, in lijn met elkaar gelegen stellen invoerbaan/uitvoerbaan, volgens conclusie 13.
NL1041164A 2015-01-30 2015-01-30 Inrichting en werkwijze voor het beheren van de opslag van artikelen. NL1041164B1 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1041164A NL1041164B1 (nl) 2015-01-30 2015-01-30 Inrichting en werkwijze voor het beheren van de opslag van artikelen.
NL1041165A NL1041165B1 (nl) 2015-01-30 2015-02-02 Inrichting en werkwijze voor het beheren van de opslag van artikelen.
CN201680016867.3A CN107406194A (zh) 2015-01-30 2016-02-01 用于管理物品贮存架的设备和方法
EP16715350.1A EP3250482B1 (en) 2015-01-30 2016-02-01 Apparatus and method for managing the storage of articles
PCT/NL2016/000002 WO2016122309A1 (en) 2015-01-30 2016-02-01 Apparatus and method for managing the storage of articles
US15/547,479 US10322875B2 (en) 2015-01-30 2016-02-01 Apparatus and method for managing the storage of articles
US16/405,328 US20190256285A1 (en) 2015-01-30 2019-05-07 Apparatus and method for managing the storage of articles

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1041164A NL1041164B1 (nl) 2015-01-30 2015-01-30 Inrichting en werkwijze voor het beheren van de opslag van artikelen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1041164B1 true NL1041164B1 (nl) 2016-10-12

Family

ID=52745912

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1041164A NL1041164B1 (nl) 2015-01-30 2015-01-30 Inrichting en werkwijze voor het beheren van de opslag van artikelen.
NL1041165A NL1041165B1 (nl) 2015-01-30 2015-02-02 Inrichting en werkwijze voor het beheren van de opslag van artikelen.

Family Applications After (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1041165A NL1041165B1 (nl) 2015-01-30 2015-02-02 Inrichting en werkwijze voor het beheren van de opslag van artikelen.

Country Status (4)

Country Link
US (2) US10322875B2 (nl)
EP (1) EP3250482B1 (nl)
CN (1) CN107406194A (nl)
NL (2) NL1041164B1 (nl)

Families Citing this family (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1041164B1 (nl) * 2015-01-30 2016-10-12 I-Collector Holding B V Inrichting en werkwijze voor het beheren van de opslag van artikelen.
JP6930522B2 (ja) * 2016-02-18 2021-09-01 株式会社ダイフク 物品搬送装置
JP6835031B2 (ja) * 2018-04-27 2021-02-24 株式会社ダイフク 物品搬送設備
JP6825604B2 (ja) * 2018-04-27 2021-02-03 株式会社ダイフク 物品搬送装置及び物品搬送設備
CN110406870B (zh) * 2018-04-28 2021-05-25 菜鸟智能物流控股有限公司 一种仓库及仓库的储物对象、货架处理方法
CN110466927B (zh) * 2018-05-09 2021-01-12 菜鸟智能物流控股有限公司 一种仓库及仓库的储物对象、货架处理方法
US11138544B2 (en) * 2018-08-24 2021-10-05 Cleveron As Method and a device for fast entry and storage of parcels
US11123771B2 (en) * 2019-04-29 2021-09-21 Amazon Technologies, Inc. Automated modular system for sorting items
US20220219899A1 (en) * 2019-05-20 2022-07-14 Carnegie Mellon University High-density automated storage and retrieval system
GB202015589D0 (en) * 2020-10-01 2020-11-18 Ocado Innovation Ltd Container storage and retrieval system
US11602775B1 (en) * 2020-12-04 2023-03-14 Amazon Technologies, Inc. Automated shuttles for rapid replacement of full containers
US11759826B1 (en) * 2022-07-12 2023-09-19 Tompkins Robotics, Inc. Article loading system and method for multilevel sorter
WO2024025944A2 (en) * 2022-07-27 2024-02-01 Carnegie Mellon University High-density automated storage and retrieval system having pseudo-continuous motion
EP4371905A1 (en) * 2022-11-16 2024-05-22 i-Collector Holding B.V. A storage and order collection apparatus

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2012134269A1 (en) * 2011-03-30 2012-10-04 I-Collector Holding B.V. Storage and/or order collection system

Family Cites Families (37)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1068833A (en) * 1963-04-19 1967-05-17 Donald Mayer King Improvements in or relating to storage systems
GB1389221A (en) 1971-07-16 1975-04-03 Bright T J R Load storage systems and apparatus therefore
US3719288A (en) * 1971-08-02 1973-03-06 Columbia Machine Article handling apparatus
US3927773A (en) 1972-06-19 1975-12-23 Thomas John Robert Bright Load storage system and apparatus therefor
US4010855A (en) * 1975-02-27 1977-03-08 Litton Systems, Inc. Warehouse system with pan transfer apparatus
JPH03125707U (nl) 1989-12-28 1991-12-19
JPH0442104U (nl) 1990-08-10 1992-04-09
DE4205001C2 (de) 1992-02-19 1995-11-09 Dambach Ind Anlagen Regalbediengerät mit einem Horizontalförderer als Speichereinrichtung mit mehreren Speicherplätzen
US5328316A (en) 1992-08-04 1994-07-12 Hoffmann Christopher J Automatic storage and retrieval system having an extendible bin extraction mechanism with pop-up tabs
CN1068291C (zh) 1994-11-24 2001-07-11 西门子公司 存取装置
NL1002840C2 (nl) 1995-10-26 1997-05-02 Ebm Techniek Bv Inrichting en werkwijze voor tijdelijk opslaan of bufferen van produkten.
DE19636564A1 (de) 1996-09-09 1998-03-12 Franz Daub Verfahren und Anordnung zum Fördern einer Mehrzahl von Backgutträgern durch einen Gär- oder Backraum
US5927926A (en) 1996-10-21 1999-07-27 Itoki Crebio Corporation Carriage for storage-retrieval system with locking-engaging members
US6061607A (en) 1997-07-18 2000-05-09 St. Onge Company Order pick system
KR19990035554A (ko) 1997-10-31 1999-05-15 윤종용 스토커 설비 구조
DE19941640B4 (de) 1998-09-01 2009-04-02 Kht Kommissionier- Und Handhabungstechnik Gmbh Verfahren zur rechnergesteuerten Lagerung von Stückgut und ein zugehöriges Regallagersystem, insbesondere für die Kommissionierung von Arzneimittelpackungen
EP1136395B1 (de) 2000-03-17 2003-09-03 WITRON Logistik & Informatik GmbH System zum Kommissionieren von in Regallagern befindlichen Artikeln
DE10058625A1 (de) 2000-11-25 2002-06-06 Seemi Soc D Etudes D Equipemen Etagenpalette
US20040197172A1 (en) 2001-07-04 2004-10-07 Rudolf Hansl Transfer car for loading and unloading transported goods
US6923612B2 (en) 2002-03-29 2005-08-02 TGW Transportgeräte GmbH & Co. KG Load-handling system and telescopic arm therefor
DE10304580B4 (de) 2003-02-05 2005-04-28 Eisenmann Kg Maschbau Regalbediengerät
DE102005002348A1 (de) 2005-01-18 2006-08-03 Siemens Ag Vorrichtung zur Sequenzbildung von Ladungsträgern mittels eines Zwischenlagers und Verfahren zur Zwischenlagerung
JP3125707U (ja) 2006-07-19 2006-09-28 株式会社 トライエックス コイン貯金カレンダー
FR2915977B1 (fr) 2007-05-11 2009-12-11 Savoye Navette avec plateau pour entrepot de stockage et/ou de preparation logistique.
JP5278724B2 (ja) 2007-07-26 2013-09-04 株式会社ダイフク 物品収納設備
AT506284A1 (de) * 2007-12-21 2009-07-15 Tgw Mechanics Gmbh Verfahren zum einlagern von ladehilfsmitteln und transportvorrichtung
AT506221B1 (de) * 2008-01-11 2009-07-15 Tgw Mechanics Gmbh Verfahren und transportvorrichtung zum positionieren von ladehilfsmitteln vor deren übergabe in ein regalfach
JP4688000B2 (ja) 2008-02-06 2011-05-25 株式会社ダイフク 物品収納設備
JP5134495B2 (ja) 2008-10-16 2013-01-30 東京エレクトロン株式会社 処理装置及び処理方法
NL1036512C2 (nl) * 2009-02-04 2010-08-12 Ferdar Automation Technology Nederland B V Opslag- en orderverzamelsysteem.
CN101767704B (zh) 2009-12-25 2011-12-14 深南电路有限公司 Pcb压合用工具板存取装置
NL1038148C2 (nl) 2010-08-03 2012-02-13 Ferdar Automation Technology Nederland B V Opslag- en orderverzamelsysteem.
US8495426B2 (en) 2011-01-28 2013-07-23 Novell, Inc. Meta-directory control and evaluation of events
JP6398680B2 (ja) * 2014-12-12 2018-10-03 村田機械株式会社 サイドアーム式移載装置
NL1041164B1 (nl) * 2015-01-30 2016-10-12 I-Collector Holding B V Inrichting en werkwijze voor het beheren van de opslag van artikelen.
AT516410B1 (de) * 2015-04-22 2016-05-15 Tgw Mechanics Gmbh Verfahren zum Einlagern von Stückgütern in ein Lagerregal und Lagersystem
JP6382280B2 (ja) * 2016-11-28 2018-08-29 JB−Create株式会社 マルチタスククレーン

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2012134269A1 (en) * 2011-03-30 2012-10-04 I-Collector Holding B.V. Storage and/or order collection system

Also Published As

Publication number Publication date
EP3250482C0 (en) 2023-06-07
NL1041165B1 (nl) 2016-10-12
CN107406194A (zh) 2017-11-28
US20190256285A1 (en) 2019-08-22
US10322875B2 (en) 2019-06-18
EP3250482B1 (en) 2023-06-07
EP3250482A1 (en) 2017-12-06
US20180029796A1 (en) 2018-02-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1041164B1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het beheren van de opslag van artikelen.
NL1038714C2 (nl) Opslag- en/of orderverzamelsysteem.
EP3330200B1 (de) Verfahren zum ein- und auslagern von gegenständen sowie lagersystem zur durchführung des verfahrens
NL1036512C2 (nl) Opslag- en orderverzamelsysteem.
CA2846933C (en) Method for providing transport units from a storage facility
NL1037378C2 (nl) Werkwijze voor het verzamelen van een aantal verschillende, tot een opdracht behorende, producten, stellingsbedienapparaat voor toepassing in een dergelijke werkwijze en systeem voor het verzamelen van verschillende producten op een verzamelpallet.
NL1038148C2 (nl) Opslag- en orderverzamelsysteem.
US11142400B2 (en) Method and system for transporting units within a storage facility
NL2012528B1 (nl) Systeem voor het verzamelen van producten alsmede werkwijze voor toepassing daarvan.
NL1010594C2 (nl) Inrichting voor het overdragen van voorwerpen.
JPH03111313A (ja) 材料収納カセット用保管棚における入庫、出庫、再入庫のための方法とその保管棚
US8925709B2 (en) Product handling system and carrier device
US10457496B2 (en) Unloading device
US7201270B2 (en) Device for the storage and feeding of products
US5348436A (en) Store for individual products
CN103420067A (zh) 筐式台车用移载装置
NL2020107B1 (nl) Inrichting voor opslag van artikelen
WO2016122309A1 (en) Apparatus and method for managing the storage of articles
EP4371905A1 (en) A storage and order collection apparatus
NL8001352A (nl) Opslaginrichting voor produkten met behulp van steunorganen.
NL1002841C2 (nl) Inrichting voor het vormen van een buffervoorraad van onderling georiënteerde artikelen.
NL8300353A (nl) Opslag- en transportinrichting met horizontale dragers voor op te slane voorwerpen of draagplanken daarvoor.
RU1791302C (ru) Способ формировани пакета изделий пр моугольной формы и лини дл его осуществлени
NL2002565C2 (nl) Inrichting voor het althans tijdelijk opslaan en uitleveren van producten, alsmede een werkwijze voor het verwerken van een productorder.
GB2259683A (en) Methods of and apparatus for batch loading of articles.