NL1038148C2

NL1038148C2 - Opslag- en orderverzamelsysteem.

Info

Publication number: NL1038148C2
Application number: NL1038148A
Authority: NL
Inventors: Hugo Victor Vries
Original assignee: Ferdar Automation Technology Nederland B V
Priority date: 2010-08-03
Filing date: 2010-08-03
Publication date: 2012-02-13
Also published as: EP2601117B1; EP2601117A1; US20130129455A1; WO2012018255A1; CN103269958A; CN103269958B

Description

Opslag- en orderverzamelsysteem

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een opslag- en orderverzamelsysteem. De uitvinding heeft voorts betrekking 5 op een werkwijze voor opslag van artikelen, in het bijzonder met orderverzameling.

Opslag- en orderverzamelsystemen worden onder meer ingezet in de groothandel, zoals onderdelenhandel, en in de detailhandel, zoals apotheken en bezorgdiensten van 10 supermarkten.

In een eerste bekend systeem wordt gebruik gemaakt van een gestel waarin een aantal rijen en kolommen langwerpige opslagvakken zijn opgenomen, die loodrecht op de toevoerzijde zijn gericht en elk voorzien zijn van een 15 band waarop door een op en neer en langs de toevoerzijde verplaatsbare drager artikelen kunnen worden geplaatst. Wanneer een artikel aan een gekozen opslagvak moet worden toegevoegd wordt de band één plaats opgeschoven en wordt het artikel op de vrijgemaakte plaats op de band gezet, De 20 eerder geplaatste artikelen schuiven daarbij één stap op. Bij opname van meer dan één artikel wordt de band stapsgewijs terugbewogen en neemt de drager die artikelen op. Deze worden door de drager naar een verzamelplaats gebracht, om de gewenste order samen te stellen. Een 25 tekortkoming van dit systeem is de beperkte snelheid.

1 0 3 8 1 48 2

Voorts is het bekende systeem met aandrijvingen voor alle banden van opslagvlakken complex en storinggevoelig. Indien men de diepte van het systeem beperkt wenst te houden zijn meer opslagvakken nodig en worden de verplaatsingsafstanden 5 voor de drager groter.

In een ander bekend systeem staan stellingen dwars op een hoofdbaan, onderling gescheiden door een dwarsbaan, waarin een drager op en neer en heen en weer verplaatsbaar is. De stellingen vormen langwerpige 10 opslagvakken, die zich parallel aan de dwarsbaan uitstrekken en daar vanaf, dus dwars op de opslagvakken, bereikbaar zijn voor de drager. Dit systeem heeft een grote afmeting in dwarsrichting.

15 SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Een doel van de uitvinding is een opslag- en orderverzamelsysteem en -werkwijze te verschaffen dat/die met een hoge snelheid kan functioneren.

20 Een doel van de uitvinding is een opslag- en orderverzamelsysteem en -werkwijze te verschaffen dat/die op voordelige wijze kan functioneren.

Een doel van de uitvinding is een opslag- en orderverzamelsysteem en -werkwijze te verschaffen dat/die 25 op storingarme wijze kan functioneren.

Voor het bereiken van althans één van deze doelen voorziet de uitvinding, vanuit één aspect, in een inrichting voor het opslaan van artikelen en het daaruit formeren van groepen artikelen, omvattend een gestel met 30 een eerste reeks onderling parallelle langwerpige, bij voorkeur in een kolomopstelling geplaatste opslagvakken die zich tussen een eerste eind en een tweede eind van het gestel uitstrekken, voorts omvattend een aantal houders, zoals dragers, voor de artikelen, waarbij de opslagvakken 35 voorzien zijn van houdersteunen waarop een aantal van de houders gesteund kan worden voor opslag van de artikelen, waarbij aan het eerste eind en het tweede eind van het i 3 gestel respectievelijk eerste en tweede, elk voor het opnemen van tenminste één houder ingerichte platforms zijn aangebracht en eerste verplaatsingsmiddelen voor het verplaatsen, bij voorkeur simultaan, van die platforms van 5 het ene opslagvak naar een ander opslagvak, waarbij de inrichting voorzien is van tweede verplaatsingsmiddelen voor het horizontaal verplaatsen van tenminste één houder vanaf het platform aan het eerste eind van het gestel naar de houdersteunen van een gekozen opslagvak onder het 10 verplaatsen van een of meer houders, bij voorkeur vertegenwoordigend eenzelfde houderlengte, vanaf het gekozen opslagvak naar het platform aan het tweede eind van het gestel, waarbij de inrichting zich tussen de gesteleinden uistrekkende hoofd- of langszijden heeft en 15 aan tenminste één langszijde voorzien is van één of meer invoerders en van derde verplaatsingsmiddelen voor het van de invoerder afgeven aan een geselecteerd opslagvak van een artikel, waarbij de inrichting voorzien is van vierde verplaatsingsmiddelen voor het verplaatsen van de 20 invoerder naar het geselecteerde opslagvak.

De opslagvakken kunnen ingericht zijn voor het toelaten van een verplaatsing van de door de houders daarvan gehouden artikelen in een richting dwars op het betreffende opslagvak voor afgifte en/of opname van 25 artikelen aan respectievelijk vanuit de inrichting. De invoer kan dan aan de andere kant van de inrichting zijn dan de afvoer/uitvoer.

Met de uitvinding kan een (opslag)vak benut worden voor de invoer waardoor de compactheid wordt vergroot. Dat 30 invoervak kan bijvoorbeeld worden benut voor het samenstellen van groepen (verschillende) artikelen, in een proces van orderverzameling.

Opgemerkt wordt dat de niet-voorgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 1036512 op zich beschrijft dat 35 artikelen in een richting dwars op een als invoervak bestemd opslagvak en/of dwars op een als uitvoervak bestemd opslagvak kunnen worden afgegeven aan de 4 inrichting respectievelijk worden opgenomen vanuit de inrichting.

Voordelige uitvoeringen zijn beschreven in de bijgevoegde conclusies 2-24, welke beschouwd moeten worden 5 als hier ingelast.

De invoer en/of afvoer hoeft hierbij niet in conflict te komen met de verplaatsing van artikelen van het ene vak naar het andere vak in de inrichting. De platforms hoeven hierbij slechts op en neer of heen en weer langs de beide 10 einden te worden bewogen, waardoor het bewegingsprofiel beperkt gehouden kan worden. De genoemde houderlengte is de lengte die een of meer houders innemen gezien in richting van het betreffende opslagvak. Het opslagvak blijft over de gehele lengte bezet met houders. Met de 15 opname van een houder in een opslagvak wordt tevens een houder aan het andere eind afgegeven.

De snelheid kan worden bevorderd indien beide platforms zijn ingericht voor het steunen van meer dan één houder.

20 De inrichting kan verder zijn vereenvoudigd indien de tweede verplaatsingsmiddelen zijn voorzien op het eerste en/of het tweede platform. Er kan dan worden volstaan met één of twee exemplaren daarvan.

In een uitvoering grijpen de tweede 25 verplaatsingsmiddelen direct aan op een houder die zich bevindt aan het eind van de rij houders die zich bevindt op de opslagverdieping met beide platforms. In een eenvoudige uitvoering grijpen de tweede verplaatsingsmiddelen daarbij aan op een houder die zich 30 op een platform bevindt, in het bijzonder uitgevoerd zijn als duwer. Door de houder op het ene platform op de opslagverdieping te duwen wordt daarmee de houder aan het andere eind op het andere platform geduwd.

De houders hebben een lengte in de richting van het 35 opslagvak die een enkelvoud of veelvoud is van een moduulmaat, waarbij de houders bij voorkeur een horizontale afmeting hebben in de richting van het 5 opslagvak die een enkelvoud is van een moduulmaat: alle houders hebben dan dezelfde lengte. Elk opslagvak kan dan een aantal van NI houders steunen, waarbij het aantal opslagvakken N2 bedraagt, waarbij het aantal houders in de 5 inrichting tenminste NI x N2 + 1 bedraagt. Alle opslagvakken zijn dan bezet . met houders, waarbij altijd een houder vervangen kan worden op de hiervoor beschreven wijze. Bij voorkeur bedraagt het aantal houders in de inrichting tenminste NI x N2 + 2, waardoor een hogere 10 snelheid bereikbaar is. Bij voorkeur bedraagt het aantal houders NI x N2 + N3, waarbij N3 het maximaal aantal houders is dat een platform kan bevatten.

Indien één of meerdere van de houders een lengte hebben van een meervoud van de moduulmaat, dan kan bij een 15 gegeven aantal opslagvakken van N2 en een aantal moduulmaten van N4 per opslagvak, de totale lengte bezet door houders tenminste N2 x N4 +1 bedragen, bij voorkeur N2 x N4 + 2. Met N5 voor het maximum aantal moduulmaten dat een platform kan bevatten komt een voorkeursuitvoering 20 op een totale bezette lengte van N2 x N4 + N5.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het in opslag houden van artikelen, waarbij de artikelen opgeslagen worden in een inrichting, welke inrichting omvat een gestel met een eerste reeks van 25 langwerpige, parallel aan elkaar geplaatste, bij voorkeur in een kolomopstelling geplaatste opslagvakken die zich tussen een eerste eind en een tweede eind van het gestel uitstrekken, voorts omvattend een aantal houders voor de artikelen, waarbij de opslagvakken voorzien zijn van 30 houdersteunen waarop een aantal van de houders gesteund kan worden voor opslag van de artikelen, waarbij artikelen door een verticaal verplaatsbare invoerder aan een langszijde van het gestel naar/bij een geselecteerd opslagvak worden gebracht en daaraan worden toegevoerd, in 35 een richting dwars op de langsrichting van het opslagvak, waarbij voor het uit de inrichting afgeven van geselecteerde opgeslagen artikelen de houders die die 6 artikelen houden worden verplaatst naar een langseind van het gestel en aldaar door een platform naar een voor afgifte bestemd opslagvak (afgifte- of uitvoervak) worden gebracht en daaraan worden afgegeven, waarbij de artikelen 5 vanuit het afgiftevak worden afgegeven aan een afvoer.

Bij voorkeur is aan het eerste eind en het tweede langseind van het gestel respectievelijk een eerste en een tweede verplaatsbaar platform aangebracht, waarbij voor het uit opslag halen van de artikelen het eerste platform 10 en het tweede platform naar een gekozen opslagvak worden gebracht en een lege houder vanaf het tweede platform op de houdersteunen van dat opslagvak wordt opgenomen onder het afgeven van een houder met artikel vanaf dat opslagvak aan het eerste platform, waarna de houder met artikel door 15 het eerste platform naar het afgiftevak wordt gebracht, alwaar de betreffende houder vanaf het eerste platform op de houdersteunen van het afgiftevak wordt opgenomen onder het afgeven van een lege houder vanaf datzelfde vak aan het tweede platform.

20 Deze werkwijze kan verder ontwikkeld zijn de maatregelen beschreven in de conclusies 27-37·.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het in opslag houden van artikelen, waarbij de artikelen opgeslagen worden in een inrichting, 25 welke inrichting omvat een gestel met een eerste reeks van langwerpige, parallel aan elkaar geplaatste, bij voorkeur in een kolomopstelling geplaatste opslagvakken die zich tussen een eerste eind en een tweede eind van het gestel uitstrekken, voorts omvattend een aantal houders voor de 30 artikelen, waarbij de opslagvakken voorzien zijn van houdersteunen waarop een aantal van de houders gesteund kan worden voor opslag van de artikelen, waarbij artikelen aan een langszijde van het gestel bij een als invoervak uitgevoerd opslagvak worden gebracht en daaraan worden 35 toegevoerd, in een richting dwars op de langsrichting van het invoervak, waarbij voor het in een geselecteerd opslagvak van de inrichting opslaan van ingevoerde 7 artikelen de houders die die artikelen houden worden verplaatst naar een langseind van het gestel en aldaar door een platform naar het geselecteerde opslagvak worden gebracht en daaraan worden afgegeven, waarbij de artikelen 5 vanuit het opslagvak worden afgegeven aan een uitvoerinrichting, bij voorkeur in een richting dwars op de langsrichting van het opslagvak, waarbij de artikelen uit het opslagvak worden opgenomen door een uitvoerder die verticaal en/of horizontaal langs de opslagvakken 10 verplaatst wordt, tussen een geselecteerde positie voor ontvangst van een artikel en een plaats van afvoer.

Deze werkwijze kan verder ontwikkeld zijn met overeenkomstige (omgekeerde) toepassing van de maatregelen beschreven in de conclusies 27-37.

15 Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een inrichting bestemd voor het groeperen en/of in voor orders verzamelen van producten, omvattend een rekvormige opslaginrichting met meerdere, langwerpige opslagvakken boven en naast elkaar met het kenmerk, dat deze 20 opslagvakken geheel gevuld zijn met losse houders of productdragers, en dat de inrichting voorts aan de beide langseinden van de opslagvakken verplaatsbare platforms omvat, welke voorzien zijn van een verplaatser, zoals een duwer of stoter, voor een productdrager, en welke tenminste 25 één productdrager naar een opslagvak verplaatst en deze aan één langseind in het opslagvak schuift waardoor alle productdragers in dat vak worden doorgeschoven en tenminste één productdrager aan het andere langseind op het tegenoverliggende verplaatsbare platform wordt geschoven 30 In een uitvoering hiervan dient één verplaatsbaar platform uitsluitend voor het opnemen, verplaatsen en induwen van één of meer van een product voorziene productdragers terwijl het andere verplaatsbare platform uitsluitend dient voor het opnemen, verplaatsen en induwen 35 van lege productdragers.

De verplaatsbare platforms kunnen zijn voorzien van middelen om de op zich geheel of gedeeltelijk op het 8 platform bevindende productdragers tegen de werkslagrichting van een stoter te verplaatsen. Het verplaatsingsmiddel kan daarbij worden gevormd door het bovenvlak van de aandrijfriemen welke tevens dienen om de 5 stoter te verplaatsen.

In een uitvoering fungeert tijdens het duwen van de productdragers in een vak de stoter op het tegenoverliggende platform als aanslag voor de door te schuiven rij productdragers.

10 De inrichting volgens de uitvinding is vooral interessant voor de volgende toepassingen.

Orderverzameling. Hierbij worden batchgewijs identieke producten zoveel mogelijk in dezelfde opslaglocatie ingevoerd. Vervolgens worden deze producten 15 in kleinere eenheden gecombineerd met andere producten vanuit verschillende opslaglocaties afgegeven.

Groeperen. Hierbij worden producten welke in kleine eenheden binnenkomen afhankelijk van de bestemming in diverse opslaglocaties ingevoerd. Vervolgens worden 20 inkomende producten met dezelfde bestemming in dezelfde opslaglocatie ingevoerd. Is een groep met producten met identieke bestemming compleet dan kan deze batchgewijs worden afgegeven en bijv. vervolgens worden gepalletiseerd.

In de opslaginrichting zijn tenminste twee vanaf 25 de zijkant, dwars op de langsrichting van de opslagvakken, benaderbare opslagvakken waardoor producten kunnen worden ingevoerd en uigevoerd. Om producten makkelijk te kunnen plaatsen en afnemen zijn in een uitvoering de productdragers slechts voorzien van een dwars gerichte, 30 opstaande voor- en achterzijde.

De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die 35 afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich 9 zijn beschreven in de volgconclusies.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

5 De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:

Figuren 1A-C respectievelijk een vooraanzicht, bovenaanzicht en zijaanzicht, schematisch, van een 10 voorbeelduitvoering van een inrichting volgens de uitvinding;

Figuren 2A en 2B in zijaanzicht respectievelijk een proces van het opslaan van artikelen in de inrichting van figuren 1A-C en een proces van het orderverzamelen in 15 de inrichting van figuren 1A-C;

Figuren 3A-C enige details van een voorbeeld van een proces van het overgeven van artikelen binnen een inrichting volgens de uitvinding;

Figuren 4A-C een aantal voorbeelden van gebruik 20 van een alternatieve uitvoering van houders voor een inrichting volgens de uitvinding;

Figuur 5 een schematisch bovenaanzicht van een vergelijkbare voorbeelduitvoering van een inrichting volgens de uitvinding; en 25 Figuren 6A-C een andere voorbeelduitvoering van een inrichting volgens de uitvinding.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

30 De in de figuren 1A-C weergegeven voorbeeld- inrichting 1 is in hoofdzaak kolomvormig en omvat een gestel 2 met aan twee langseinden twee liftschachten 3a,3b en daartussen gedragen opslagvakken, hier opslagverdiepingen, 4, in dit voorbeeld 9 stuks, die in dit 35 voorbeeld in drie kolommen zijn opgesteld. In elke liftschacht 3a, b is een platform 5a, b opgenomen, die door electromotoren 13a,b op en neer beweegbaar zijn, richting 10 A. In de inrichting 1 zijn ondergebracht een aantal dragers of houders voor artikelen.

Elk platform 5a, b is ondersteund op een gestel 11a,b en omvat een bandtransporteur 8a,b, die aandrijfbaar 5 is met electromotoren 12a,b. Op de banden 8a,b zijn duwers 9a, b bevestigd voor verplaatsing daarmee. De banden 8a, b hebben een steunvlak van ongeveer 21, waarbij 1 de lengte van een houder 6 is, gemeten in hoofdrichting van een opslagverdieping 4, in dit voorbeeld overeen komend met een 10 moduulmaat.

De gestellen 11a,b met platforms 5a,b zijn door wielen 17a,b ondersteund op een gestel 10a,b, en zijn door op de platforms voorziene electromotoren, niet weergegeven, over rails 16a,b verplaatsbaar in de richting C.

15 Elke opslagverdieping 4 omvat twee steunprofielen 7, waarop een reeks houders 6 is ondersteund, op een wijze makkelijk verschuifbaar in de richting B. De steunprofielen 7 hebben een steunlengte van nagenoeg een geheel aantal lengten 1 van de houder 6, in dit voorbeeld 121.

20 Voor de sturing van de genoemde electromotoren is een besturingseenheid 14 met programmeerbare computer 15 aanwezig.

De houders 6 zijn voorzien van unieke identificatietekens, zoals een barcode. Voor het lezen van 25 de barcodes zijn sensoren aanwezig, die werkzaam verbonden zijn met de besturingseenheid 14/computer 15. In de besturingseenheid 14 kan een verband worden gelegd tussen een houder en een daarop geplaatst artikel, zodat precies bekend is op welke plaats in de inrichting zich een artikel 30 bevindt en welk artikel dat is.

Één van de opslagvakken 4 kan geschikt zijn voor invoer, bijvoorbeeld verdieping 4a, en één voor uitvoer, bijvoorbeeld verdieping 4b. De invoerverdieping 4a en de uitvoerverdieping 4b kunnen aan tegengestelde hoofdzijden 35 van de inrichting 1 gelegen zijn, zodat de richting van invoer V gelijk kan zijn aan de richting van uitvoer T, zie figuur 4. De invoer- en uitvoerverdiepingen zijn gelegen op 11 een voor de bij het invoeren/uitvoeren betrokken persoon ergonomisch gunstig niveau.

Bij de opslag van een groep gelijke artikelen Pi worden deze in de richting V op of in in de houders 6 van 5 invoerverdieping 4a geplaatst. De platforms 5a,b zijn op datzelfde niveau gebracht en in lijn met de invoerdieping 4a. Na het laden wordt de band 8b geactiveerd. Op de band 8b bevinden zich twee lege houder 6, op band 8a geen, zodat het totaal aantal houders op platforms en 10 opslagverdiepingen 3x9x12 + 2 bedraagt. Door de duwer 9b worden deze houders 6 aan de rechterzijde op de steunprofielen 7 van de invoerverdieping geduwd. Die duwkracht wordt via de houders 6 van die verdieping overgedragen op de twee meest linkse houders 6 die elk een 15 artikel Pi dragen. Alle houders 6 schuiven daardoor op naar links, onder het afgeven van de twee geladen houders 6 aan de band 8a, richting D2. De band 8a kan daarbij vrijlopen of synchroon worden aangedreven.

Nadat de beide houders 6 op de band 8a staan 20 worden de platforms 5a,b geheven, richting E, naar de gekozen opslagverdieping 4. Wanneer die in een andere kolom ligt zal ook verplaatsing in de richting C plaatsvinden.

Wanneer de platforms 5a,b in lijn zijn komen te liggen met de gekozen opslagverdieping 4, dan wordt de band 25 8a geactiveerd om de geladen houders 6 met duwer 9a naar rechts, richting Fl, te dwingen, op de steunprofielen 7 van die verdieping. Als gevolg daarvan worden aan het rechtereind twee lege houders 6 op de band 8b geschoven, op vergelijkbare wijze als hiervoor omschreven voor het 30 linkereind. Nadat de geladen houders zijn afgegeven kunnen de platforms 5a, b weer naar beneden verplaatst worden, richting G, om weer in lijn gebracht te worden met de invoerverdieping 4a, waarna hetzelfde proces weer kan beginnen. Dit kan herhaald worden zolang er nog lege 35 houders zijn op de gekozen opslagverdieping. Daarna kan men een andere opslagverdieping benutten.

Indien de artikelen Pi verschillend zijn en om 12 die reden op verschillende opslagverdiepingen moeten worden opgeslagen, dan zal met het platform 5a eerste één artikel Pi worden afgegeven aan de ene gekozen opslagverdieping, en daarna het volgende, verschillende artikel op een andere 5 gekozen opslagverdieping. Dit is bijvoorbeeld weergegeven in figuren 3A-C, waar het artikel b wordt afgegeven aan een opslagverdieping, maar afwijkend artikel c nog op de band 8a wordt gehouden. Zoals weergegeven kan men aan het eind van het afgeven de banden 8a,b enigszins tegengesteld laten 10 aandrijven, om de houder 6 met artikel c en de lege houder op band 8b geheel vrij te maken van de opslagverdieping, alvorens de platforms 5a,b te verplaatsen.

Het is ook mogelijk om opslagverdiepingen toe te wijzen aan bepaalde bestemmingen. Dan kunnen bijvoorbeeld 15 gelijke artikelen Pi verdeeld worden over verschillende verdiepingen. Andere, afwijkende artikelen Pi kunnen daarna over dezelfde verdiepingen worden verdeeld, of over een deel daarvan. Aldus wordt op elke aangewezen verdieping een eigen verzameling artikelen samengebracht, ook wel 20 gegroepeerd.

Voor het verzamelen van een order van bijvoorbeeld artikelen Pu worden de platforms 5a,b in lijn gebracht met de gekozen opslagverdieping 4 (figuur 2B) . Band 8b wordt vervolgens aangedreven om de lege houders 6 25 daarop met duwer 9b naar links te duwen, richting Hl. Aan het linkereind worden daardoor twee geladen houders 6 op de band 8a gedwongen, richting H2. Vervolgens worden de platforms 5a, b neerwaarts verplaatst, richting I, totdat zij in lijn liggen, eventueel na verplaatsing in richting C 30 (figuur 1C) , met uitvoerverdieping 4b. Daar wordt de band 8a geactiveerd, zodat door de duwer 9a de twee geladen houders 6 in de richting J1 op de steunprofielen 7 van de uitvoerverdieping 4b gedwongen worden. Aan het rechtereind worden daardoor twee lege houders 6 op de band 8b geduwd, 35 richting J2. Nadat de geladen houders zijn afgegeven aan de uitvoerverdieping 4b kunnen de platforms 5a, b weer naar boven verplaatst worden, richting K, om weer in lijn 13 gebracht te worden met de verdieping waar de artikelen weggenomen moeten worden, waarna hetzelfde proces weer kan beginnen.

Wanneer de order klaar is, of ruimte moet worden 5 gemaakt, kunnen de artikelen Pu in de richting T worden uitgenomen van de uitvoerverdieping 4b, via doorgang 20.

Het is ook mogelijk om een order van verschillende artikelen te maken, waartoe dan van verschillende opslagverdiepingen op de beschreven wijze 10 artikelen worden afgenomen en op de uitvoerverdieping worden geplaatst.

In het voornoemde geval van groeperen van artikelen op aangewezen verdiepingen heeft de verzameling al plaatsgevonden en kan men bijvoorbeeld de gehele groep 15 van een verdieping in stappen overbrengen naar de uitvoerverdieping.

Opgemerkt wordt dat de houders in plaats van met enkelvoudige artikelen ook geladen kunnen worden met een meervoud van artikelen, of een combinatie van artikelen, 20 bijvoorbeeld een pakket op een patiënt afgestemde medicijnen.

Opgemerkt wordt verder dat de houders 6 ook meervoudig uitgevoerd kunnen zijn, met meerdere vakken.

Voor vergemakkelijking van het in een richting 25 dwars op de hoofdrichting van een opslagvak kunnen de houders in hoofdzaak U-vormig zijn, waarbij de benen opstaande randen of wanden vormen die dwars op genoemde hoofdrichting staan.

Het is in een uitvoering, zie figuren 4A-C, ook 30 mogelijk houders 6' te gebruiken die geen dwars op de hoofdrichting staande opstaande wanden of -randen bezitten, en, zoals getoond, met hun steunvlakken in elkaar over kunnen gaan. Een voordeel daarvan is dat naast elkaar gelegen houders een groot steunvlak kunnen bieden, waardoor 35 ook artikelen behandeld kunnen worden die groter zijn dan één houder. In figuur 4A dragen de houders 6' elk één artikel, een doos PI, in figuur 4B dragen vier houders 6' 14 samen twee kratten P2, in figuur 4C dragen de vier houders 6' samen één grotere krat P3. In de gevallen van figuren 4B en 4C zullen de platforms in lengte daarop aangepast zijn.

Ter illustratie van de aanvoer is in figuur 5 5 voor de inrichting 101, die in principe overeenkomst met inrichting 1, een aanvoertransporteur 150 opgesteld, waarop meervoudige houders 106 met vier vakken a-d. De vuiler plaatst de artikelen (richting S) in een lege houder 106, die aankomt in richting Wl. De geladen houder 106 loopt, 10 richtingen W2,W3, naar de plaats van invoer, waar een niet weergegeven stoter de artikelen in de richting V afgeeft aan een houder 106 op invoerverdieping 104a. Op de hiervoor beschreven wijze komt die houder 106 later dan op platform 105a terecht, die in dit voorbeeld bij wijze van voorbeeld 15 ingericht is voor steun van één houder 106.

De in figuren 6A-C weergegeven voorbeelduitvoering 201 van een inrichting volgens de uitvinding omvat een gestel 202 waarin in kolomopstelling een aantal vakken 204 zijn ondergebracht. Het merendeel van 20 de vakken 204 is opslagvak 204a, welke in principe overeen komen met de in het voorgaande besproken opslagvakken en omvatten zich in langsrichting uitstrekkende steunprofielen 207 waarop een reeks houders 206 is ondersteund, op makkelijk verschuifbare wijze.

25 Aan de beide langseinden zijn liftschachten 203a,b aangebracht, waarin, op hiervoor besproken wijze, platforms 205a,b op en neer (richting A) verplaatsbaar zijn door eerste verplaatsingsmiddelen. De platforms 205a,b komen overeen met de hiervoor besproken platforms, 30 inclusief aandrijving.

Aan één langszijde, de voorzijde, is een invoerinrichting 270 voorzien, omvattend een liftschacht 203c, waarin een invoerder 205c beweegbaar is door vierde verplaatsingsmiddelen, en wel op en neer (richting R) 35 verplaatsbaar is, met motor 280. De invoerder 205c is tevens op rails 210 door de vierde verplaatsingsmiddelen in langsrichting (richting S) verplaatsbaar, door een niet 15 weergegeven motor.

De invoerder 205c is voorzien van een duwer 209c (derde verplaatsingsmiddel) waarmee door de invoerder 205c ondersteunde artikelen P in de (invoer)richting V

5 verplaatst kunnen worden.

Één van de vakken 204 is ingericht als afgifte-of uitvoervak 204b. Er kan ook voor worden gekozen om meerdere van de vakken 204 zo uit te voeren. In het gestel 202 is ter plaatse van het afgiftevak 204b een duwer of 10 stoter 209d (vijfde verplaatsingsmiddel) voorzien, die geleid wordt door geleiders 261 en de in dat vak op een aldaar gelegen houder 206 ondersteunde artikelen P kan verplaatsen in de richting T, om ze af te geven aan afvoerder 260, die zich aan de achterzijde van het gestel 15 202 bevindt. Het is alternatief ook mogelijk om meerder houders 206 tegelijk te lossen, in welk geval meerdere stoters 209d aanwezig zijn en de afvoerband breder zal zijn dan wel een afvoerband zich langs het afgiftevak 204b uitstrekt.

20 Alle aandrijvingen worden gestuurd door een niet weergegeven besturingseenheid met programmeerbare computer.

In gebruik worden aangevoerde artikelen P die moeten worden opgeslagen geplaatst op de invoerder/het platform 205c van de invoerinrichting 270, en door 25 verplaatsing in de richtingen R en S voor het juiste opslagvak 204a, ter plaatse van de juiste houder 206 gebracht. Vervolgens wordt de stoter 209c bedient en wordt het artikel P of de artikelen P op de houder 206 geschoven. Afhankelijk van de relatieve afmetingen van artikel ten 30 opzichte van lengte en breedte houder kunnen meerdere artikelen naast elkaar (in breedterichting of in langsrichting) op een houder worden geplaatst. In het voorbeeld worden drie artikelen P op de houder 206 geschoven.

35 Wanneer bepaalde artikelen afgeleverd moeten worden, worden de platforms 205a,b ingezet. Op een wijze zoals in het voorgaande besproken worden de platforms 16 205a,b in lijn gebracht met het betreffende opslagvak 204a, en worden één of meer houders 206 daarvan, beladen met de 1 betreffende artikelen, op (eerste) platform 205a geschoven, op de wijze zoals hiervoor besproken. Vanaf het platform 5 205b worden de houders in dat vak aangevuld. De platforms 205a,b worden vervolgens in lijn met afgiftevak 204b gebracht, en op de wijze zoals hiervoor besproken worden de geladen houders 206 aan dat vak afgegeven, waarbij lege houders worden ontvangen door het tweede platform 205b.

10 Deze handelingen worden herhaald/voortgezet totdat het afgiftevak 204b naar wens is gevuld. Er kan daarbij ook een samenstelling van verschillende artikelen gemaakt worden, afkomstig van verschillende opslagvakken.

Dan worden de stoters of schuivers 209d bediend, 15 die bewegen langs geleiders 261 en de artikelen P op de afvoerder 260 schuiven, richting T.

De houders 206 zijn hierbij in hoofdzaak zonder drempel of iets dergelijks aan de langszijde van het gestel, om vrij toegankelijk voor een in dwarsrichting V of 20 T bewegend artikel te kunnen zijn.

Opgemerkt wordt dat de inrichting 201 en vergelijkbare inrichtingen volgens de uitvinding ook andersom kan/kunnen zijn ingericht, in welk geval één of meer vakken (zoals 204) uitgevoerd zijn als invoervak en de 25 platforms aan de langseinden worden gebruikt voor distributie over de opslagvakken. De stoters, zoals stoters 209d, zullen dan bijvoorbeeld vervangen kunnen zijn door trekkers of haken, om de artikelen binnen te trekken. De afgifte kan dan geschieden met behulp van een uitvoerder 30 die lijkt op de invoerder maar andersom werkt. In plaats van de stoter die daarop is voorzien kan dan bijvoorbeeld een trekker of haak aanwezig zijn, die de artikelen vanaf een houder op het platform trekt. Andere verplaatsers zijn mogelijk om de gewenste verplaatsingen te bewerkstelligen.

35 De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te 17 beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties duidelijk zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

5 1 038 1 48

Claims

1. Inrichting voor het opslaan van artikelen en het daaruit formeren van groepen artikelen, omvattend een gestel met een eerste reeks onderling parallelle langwerpige, bij voorkeur in een kolomopstelling 5 geplaatste opslagvakken die zich tussen een eerste eind en een tweede eind van het gestel uitstrekken, voorts omvattend een aantal houders, zoals dragers, voor de artikelen, waarbij de opslagvakken voorzien zijn van houdersteunen waarop een aantal van de houders gesteund 10 kan worden voor opslag van de artikelen, waarbij aan het eerste eind en het tweede eind van het gestel respectievelijk eerste en tweede, elk voor het opnemen van tenminste één houder ingerichte platforms zijn aangebracht en eerste verplaatsingsmiddelen voor het verplaatsen, bij 15 voorkeur simultaan, van die platforms van het ene opslagvak naar een ander opslagvak, waarbij de inrichting voorzien is van tweede verplaatsingsmiddelen voor het horizontaal verplaatsen van tenminste één houder vanaf het platform aan het eerste eind van het gestel naar de 20 houdersteunen van een gekozen opslagvak onder het verplaatsen van een of meer houders, bij voorkeur vertegenwoordigend eenzelfde houderlengte, vanaf het gekozen opslagvak naar het platform aan het tweede eind van het gestel, waarbij de inrichting zich tussen de 25 gesteleinden uistrekkende hoofd- of langszijden heeft en aan tenminste één langszijde voorzien is van één of meer invoerders en van derde verplaatsingsmiddelen voor het van de invoerder afgeven aan een geselecteerd opslagvak van een artikel, waarbij de inrichting voorzien is van vierde 30 verplaatsingsmiddelen voor het verplaatsen van de invoerder naar het geselecteerde opslagvak.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de derde verplaatsingsmiddelen op de invoerder zijn voorzien, bij 1038148 voorkeur als een op de invoerder voorziene verplaatser, zoals een stoter, voor het afgeven en/of opnemen van het artikel aan respectievelijk van een houder in het geselecteerde opslagvak, welke verplaatser bij voorkeur 5 werkzaam is in een horizontale richting dwars op de langsrichting van het opslagvak.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de verplaatser aangrijpt op het artikel.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de 10 vierde verplaatsingsmiddelen de invoerder op en neer kunnen verplaatsen en/of heen en weer langs de langszijde naar een geselecteerde houder in een geselecteerd opslagvak.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, 15 waarbij de inrichting is voorzien van meerdere invoerders aan eenzelfde langszijde, waarbij de invoerders bij voorkeur onafhankelijk van elkaar bedienbaar zijn.

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de houders aan tenminste één van de langszijden 20 van het gestel vrij toegankelijk zijn voor een artikel.

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de houders aan beide langszijden van het gestel vrij toegankelijk zijn voor een artikel.

8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, 25 waarbij de ene langszijde van het gestel de invoerzijde vormt en de tegengestelde langszijde de uitvoerzijde.

9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, bij één of meer opslagvakken (uitvoer- of afgiftevakken) voorzien van vijfde verplaatsingsmiddelen voor het 30 verwijderen van een artikel uit het betreffende opslagvak, bij voorkeur in de vorm van een of meer verplaatsers, zoals stoters, die bij voorkeur aangrijpen op het artikel.

10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de tweede verplaatsingsmiddelen tevens 35 voorzien zijn voor het horizontaal verplaatsen van tenminste één houder vanaf het platform aan het tweede eind van het gestel naar de houdersteunen van een gekozen opslagvak onder het verplaatsen van een of meer houders vertegenwoordigend eenzelfde houderlengte vanaf het opslagvak naar het platform aan het eerste eind van het gestel.

11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de beide platforms zijn ingericht voor het steunen van meer dan één houder.

12. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting voorzien is van middelen 10 voor het horizontaal verplaatsen van een houder van een platform naar de houdersteunen van een gekozen opslagvak onder het opnemen van een houder van dat opslagvak door het andere platform.

13. Inrichting volgens één der voorgaande 15 conclusies, waarbij de houders uitneembaar zijn in een richting dwars op het betreffende opslagvak.

14. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van een programeerbaar besturingssysteem voor sturing van de eerste, tweede, 20 derde en vierde, en indien aanwezig vijfde verplaatsingsmiddelen.

15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij het besturingssysteem geprogrammeerd is om de artikelen uitsluitend door het eerste platform te laten verplaatsen 25 langs de einden van de opslagvakken en/of het besturingssysteem geprogrammeerd is om door het tweede platform uitsluitend lege houders te laten verplaatsen.

16. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de tweede verplaatsingsmiddelen zijn 30 voorzien op het eerste en/of het tweede platform.

17. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de tweede verplaatsingsmiddelen direct aangrijpen op een houder aan het eind van de rij houders die zich bevindt op het opslagvak met beide platforms.

18. Inrichting volgens conclusie 17, waarbij de tweede verplaatsingsmiddelen aangrijpen op een houder die zich op een platform bevindt, in het bijzonder uitgevoerd zijn als duwer. een positie in lijn met een opslagvak van de tweede reeks.

19. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de houders een horizontale afmeting 5 hebben in de richting van het opslagvak die een enkelvoud of veelvoud is van een moduulmaat.

20. Inrichting volgens conclusie 19, waarbij de houders een horizontale afmeting hebben in de richting van het opslagvak die een enkelvoud is van een moduulmaat en 10 waarbij elk opslagvak een aantal van Nl houders steunt en het aantal opslagvakken N2 bedraagt, waarbij het aantal houders in de inrichting tenminste Nl x N2 + 1 bedraagt, bij voorkeur tenminste Nl x N2 + 2 bedraagt.

21. Inrichting volgens conclusie 19 of 20, waarbij 15 de houders een horizontale afmeting hebben in de richting van het opslagvak die een enkelvoud is van een moduulmaat en waarbij elk opslagvak een aantal van Nl houders steunt, het aantal opslagvakken N2 bedraagt en het maximum aantal door een platform te bevatten houders N3 bedraagt, 20 waarbij het aantal houders in de inrichting tenminste Nl x N2 + N3 bedraagt.

22. Inrichting volgens conclusie 19, waarbij één of meerdere van de houders een lengte heeft van een meervoud van de moduulmaat, waarbij bij een gegeven aantal 25 opslagvakken van N2 en een aantal moduulmaten van N4 per opslagvak, de totale lengte bezet door houders tenminste N2 x N4 +1 bedraagt, bij voorkeur N2 x N4 + 2.

23. Inrichting volgens conclusie 22, waarbij het maximum aantal moduulmaten dat een platform kan bevatten

24. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de derde verplaatsingsmiddelen en, indien aanwezig, vijfde verplaatsingsmiddelen en een 35 afvoer, en de invoerinrichting uitgevoerd zijn om omgekeerd werkzaam te zijn zodat de invoerinrichting een uitvoerinrichting vormt en het afgiftevak een invoervak vormt.

25. Werkwijze voor het in opslag houden van artikelen, waarbij de artikelen opgeslagen worden in een inrichting, welke inrichting omvat een gestel met een 5 eerste reeks van langwerpige, parallel aan elkaar geplaatste, bij voorkeur in een kolomopstelling geplaatste opslagvakken die zich tussen een eerste eind en een tweede eind van het gestel uitstrekken, voorts omvattend een aantal houders voor de artikelen, waarbij de opslagvakken 10 voorzien zijn van houdersteunen waarop een aantal van de houders gesteund kan worden voor opslag van de artikelen, waarbij artikelen door een verticaal verplaatsbare invoerder aan een langszijde van het gestel naar/bij een geselecteerd opslagvak worden gebracht en daaraan worden 15 toegevoerd, in een richting dwars op de langsrichting van het opslagvak, waarbij voor het uit de inrichting afgeven van geselecteerde opgeslagen artikelen de houders die die artikelen houden worden verplaatst naar een langseind van het gestel en aldaar door een platform naar een voor 20 afgifte bestemd opslagvak (afgifte- of uitvoervak) worden gebracht en daaraan worden afgegeven, waarbij de artikelen vanuit het afgiftevak worden afgegeven aan een afvoer.

26. Werkwijze volgens conclusie 25, waarbij aan het eerste eind en het tweede langseind van het gestel 25 respectievelijk een eerste en een tweede verplaatsbaar platform is aangebracht, waarbij voor het uit opslag halen van de artikelen het eerste platform en het tweede platform naar een gekozen opslagvak worden gebracht en een lege houder vanaf het tweede platform op de houdersteunen 30 van dat opslagvak wordt opgenomen onder het afgeven van een houder met artikel vanaf dat opslagvak aan het eerste platform, waarna de houder met artikel door het eerste platform naar het afgiftevak wordt gebracht, alwaar de betreffende houder vanaf het eerste platform op de 35 houdersteunen van het afgiftevak wordt opgenomen onder het afgeven van een lege houder vanaf datzelfde vak aan het tweede platform.

27. Werkwijze volgens conclusie 26, waarbij het eerste platform uitsluitend voor verplaatsing van geleden houders wordt gebruikt en het tweede platform voor verplaatsing van uitsluitend lege houders wordt gebruikt.

28. Werkwijze volgens conclusie 25, 26 of 27, waarbij de artikelen worden toegevoerd aan een geselecteerd opslagvak door de artikelen op reeds daarin aanwezige houders te plaatsen.

29. Werkwijze volgens één der conclusies 25-28, waarbij 10 in dwarsrichting meerdere, bij voorkeur identieke artikelen naast elkaar worden geplaatst op een houder in het geselecteerde opslagvak.

30. Werkwijze volgens conclusie 29, waarbij in dwarsrichting meerdere, identieke artikelen naast elkaar 15 worden geplaatst op een houder in het geselecteerde opslagvak.

30 N5 bedraagt en de een totale lengte bezet door de houders N2 x N4 + N5 bedraagt.

31. Werkwijze volgens één der conclusies 25-30, waarbij de artikelen door een horizontaal en/of verticaal verplaatsbare invoerder naar de geselecteerde houder in 20 het geselecteerde opslagvak worden gebracht.

32. Werkwijze volgens één der conclusies 25-31, waarbij de artikelen worden afgegeven uit het afgiftevak, bij voorkeur in een richting dwars op de langrichting van het afgiftevak, door middel van ter plaatse van de betreffende 25 houder werkzame, in het gestel aangebrachte afgevers, zoals stoters.

33. Werkwijze volgens één der conclusies 25-32, waarbij van verschillende opslagvakken artikelen worden samengebracht in het afgiftevak.

34. Werkwijze volgens één der conclusies 25-33, waarbij de langszijde van invoer tegengesteld is aan de langszijde van afgifte/afvoer.

35. Werkwijze volgens één der conclusies 25-34, waarbij voor elke van het eerste platform, door een vak 35 opgenomen, van een artikel voorziene houder één lege houder van hetzelfde vak wordt afgegeven aan het tweede platform.

36. Werkwijze volgens conclusie 35, waarbij voor elke van het tweede platform, door een opslagvak opgenomen lege houder één, van een artikel voorziene houder van hetzelfde opslagvak wordt afgegeven aan het eerste 5 platform.

37. Werkwijze volgens één der conclusies 25-36, waarbij de aangevoerde artikelen geplaatst worden in verschillende opslagvakken, in het bijzonder naar soort of gebruiksbestemming van de artikelen.

38. Werkwijze voor het in opslag houden van artikelen, waarbij de artikelen opgeslagen worden in een inrichting, welke inrichting omvat een gestel met een eerste reeks van langwerpige, parallel aan elkaar geplaatste, bij voorkeur in een kolomopstelling geplaatste 15 opslagvakken die zich tussen een eerste eind en een tweede eind van het gestel uitstrekken, voorts omvattend een aantal houders voor de artikelen, waarbij de opslagvakken voorzien zijn van houdersteunen waarop een aantal van de houders gesteund kan worden voor opslag van de artikelen, 20 waarbij artikelen aan een langszijde van het gestel bij een als invoervak uitgevoerd opslagvak worden gebracht en daaraan worden toegevoerd, in een richting dwars op de langsrichting van het invoervak, waarbij voor het in een geselecteerd opslagvak van de inrichting opslaan van 25 ingevoerde artikelen de houders die die artikelen houden worden verplaatst naar een langseind van het gestel en aldaar door een platform naar het geselecteerde opslagvak worden gebracht en daaraan worden afgegeven, waarbij de artikelen vanuit het opslagvak worden afgegeven aan een 30 uitvoerinrichting, bij voorkeur in een richting dwars op de langsrichting van het opslagvak, waarbij de artikelen uit het opslagvak worden opgenomen door een uitvoerder die verticaal en/of horizontaal langs de opslagvakken verplaatst wordt, tussen een geselecteerde positie voor 35 ontvangst van een artikel en een plaats van afvoer.

39. Inrichting voorzien van een of meer van de in de bij gevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

40. Werkwijze voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de·bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1038148