NL1038714C2

NL1038714C2 - Opslag- en/of orderverzamelsysteem.

Info

Publication number: NL1038714C2
Application number: NL1038714A
Authority: NL
Inventors: Hugo Victor Vries
Original assignee: Ferdar Automation Technology Nederland B V
Priority date: 2011-03-30
Filing date: 2011-03-30
Publication date: 2012-10-02
Also published as: CN103459272B; EP2691317B1; EP2691317A1; EP3153436A1; ES2571454T3; US9340355B2; US20140044506A1; US20160200511A1; WO2012134269A1; CN103459272A

Description

Opslag- en/of orderverzamelsysteem

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een opslag-en/of orderverzamelsysteem. De uitvinding heeft voorts 5 betrekking op een werkwijze voor opslag van artikelen, in het bijzonder met orderverzameling.

Opslag- en orderverzamelsystemen worden onder meer ingezet in de groothandel, zoals onderdelenhandel, en in de detailhandel, zoals apotheken en bezorgdiensten van 10 supermarkten.

Een voorbeeld van zo'n systeem is uitgebreid getoond en beschreven in aanvraagsters Internationale octrooiaanvrage PCT/NL2010/000015.

Daarin is een inrichting voor het opslaan van 15 artikelen en het daaruit formeren van groepen artikelen beschreven, omvattend een gestel met een eerste reeks onderling parallelle langwerpige, bij voorkeur in een kolomopstelling geplaatste opslagvakken die zich tussen een eerste eind en een tweede eind van het gestel 20 uitstrekken, voorts omvattend een aantal houders, zoals dragers, voor de artikelen, waarbij de opslagvakken voorzien zijn van houdersteunen waarop een aantal van de houders gesteund kan worden voor opslag van de artikelen, waarbij aan het eerste eind en het tweede eind van het 25 gestel respectievelijk eerste en tweede, elk voor het 1038714 2 opnemen van tenminste één houder ingerichte platforms zijn aangebracht en eerste verplaatsingsmiddelen voor het verplaatsen, bij voorkeur simultaan, van die platforms van het ene opslagvak naar een ander opslagvak, waarbij de 5 inrichting voorzien is van tweede verplaatsingsmiddelen voor het horizontaal verplaatsen van tenminste één houder vanaf het platform aan het eerste eind van het gestel naar de houdersteunen van een gekozen opslagvak onder het verplaatsen van een of meer houders, bij voorkeur 10 vertegenwoordigend eenzelfde houderlengte, vanaf het gekozen opslagvak naar het platform aan het tweede eind van het gestel.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING 15

Een doel van de uitvinding is een opslag- en orderverzamelsysteem en -werkwijze te verschaffen dat/die met een hoge snelheid kan functioneren.

Een doel van de uitvinding is een opslag- en 20 orderverzamelsysteem en -werkwijze te verschaffen dat/die op voordelige wijze kan functioneren.

Een doel van de uitvinding is een opslag- en orderverzamelsysteem en -werkwijze te verschaffen dat/die op storingarme wijze kan functioneren.

25 Voor het bereiken van althans één van deze doelen voorziet de uitvinding, vanuit één aspect, in een inrichting voor het opslaan van artikelen en/of het uit opslag formeren van groepen artikelen, omvattend een gestel met een eerste reeks onderling parallelle 30 langwerpige, bij voorkeur in een kolomopstelling geplaatste opslagvakken die zich tussen een eerste eind en een tweede eind van het gestel uitstrekken, voorts omvattend een aantal houders, zoals dragers, voor de artikelen, waarbij de opslagvakken voorzien zijn van 35 houdersteunen waarop een aantal van de houders gesteund kan worden voor opslag van de artikelen, waarbij aan het eerste eind en het tweede eind van het gestel 3 respectievelijk eerste en tweede, elk voor het opnemen van tenminste één houder ingerichte platforms zijn aangebracht en eerste verplaatsingsmiddelen voor het verplaatsen, bij voorkeur simultaan, van die platforms van het ene 5 opslagvak naar een ander opslagvak, waarbij de inrichting voorzien is van tweede verplaatsingsmiddelen voor het horizontaal verplaatsen van tenminste één houder vanaf het eerste platform aan het eerste eind van het gestel naar de houdersteunen van een gekozen opslagvak onder het 10 verplaatsen van een of meer houders, bij voorkeur vertegenwoordigend eenzelfde houderlengte als de naar het gekozen opslagvak verplaatste houder)s), vanaf het gekozen opslagvak naar het tweede platform aan het tweede eind van het gestel, waarbij de tweede verplaatsingsmiddelen 15 opsluiters, in het bijzonder duwers, omvatten voor het tegen elkaar, in een aaneengesloten reeks, samenbrengen en daarin houden van de houders aanwezig op het eerste platform en/of de houders aanwezig op het tweede platform en de daarmee in lijn gelegen houders aanwezig in het 20 gekozen opslagvak.

Hierdoor wordt een groep houders gevormd, welke als één geheel verplaatsbaar is. Daardoor kan de versnelling en vertraging van de reeks houders beheerst en snel worden uitgevoerd.

25 In een eenvoudige uitvoering is aan het eerste eind en aan het tweede eind respectievelijk een eerste en een tweede verplaatsbare opsluiter aanwezig.

In een eveneens eenvoudige uitvoering zijn de eerste en tweede opsluiter respectievelijk voorzien op het 30 eerste en het tweede platform, zodat zij steeds meegaan met de platforms en aanwezig zijn op de gewenste plaats. Bij voorkeur zijn de eerste en de tweede opsluiters voorzien van naar elkaar gekeerde aanslagen voor de houders. Zij werken dan op het uitoefenen van contactdruk 35 op de houders.

De tweede verplaatsingsmiddelen kunnen eerste aandrijfmiddelen middelen omvatten voor het naar elkaar 4 toe bewegen van de eerste en tweede opsluiters, voorts tweede aandrijfmiddelen omvatten voor het simultaan in dezelfde reeksrichting bewegen van de opsluiters, voorts derde aandrijfmiddelen omvatten voor het van elkaar af 5 verplaatsen van de eerste en tweede opsluiters. De tweede verplaatsingsmiddelen kunnen daarbij een besturingseenheid omvatten voor telkens onderling afgestemde aansturing van de op respectievelijk de eerste en tweede opsluiter werkzame eerste en/of tweede en/of derde aandrijfmiddelen. 10 De eerste en/of tweede en/of derde aandrijfmiddelen omvatten bij voorkeur een eerste en een tweede servomotor voor respectievelijk de eerste en de tweede opsluiter.

De tweede verplaatsingsmiddelen op het eerste en tweede platform kunnen respectievelijk voorzien zijn van 15 een eerste en tweede, bij voorkeur eindloos omlopend aandrijfelement, zoals riem, ketting of band, welke tevens een verplaatsende ondersteuning vormt voor op het eerste, tweede platform aanwezige houders en de eerste,tweede opsluiter aandrijft. De opsluiter kan daarbij direct 20 bevestigd zijn op de band, etcetera. De opsluiters volgen de verplaatsing van de aandrijfelementen.

Alternatief kunnen de tweede verplaatsingsmiddelen op het eerste en tweede platform respectievelijk voorzien zijn van een eerste en tweede 25 aandrijfelement, zoals een lineaire aandrijving of een omlopend aandrijfelement, zoals riem, ketting of band, welke de eerste, tweede opsluiter direct aandrijft, waarbij het eerste, tweede platform voorzien is van stationaire steunen voor de houder.

30 Door aandrijving van het aandrijfelement wordt de daardoor gesteunde houder verplaatst, in de ene richting of in de tegengestelde richting. De voornoemde eerste, tweede en derde aandrijfmiddelen kunnen via de eerste en tweede aandrijfelementen werkzaam zijn op de 35 eerste en tweede opsluiters, zodat de aandrijving als geheel compact kan zijn.

De beide platforms kunnen zijn ingericht voor 5 het steunen van meer dan één houder.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het in opslag houden van artikelen, waarbij de artikelen opgeslagen worden in een inrichting, 5 in het bijzonder een inrichting volgens één der voorgaande conclusies, welke inrichting omvat een gestel met een eerste reeks van langwerpige, parallel aan elkaar geplaatste opslagvakken die zich tussen een eerste eind en een tweede eind van het gestel uitstrekken, voorts 10 omvattend een aantal houders voor de artikelen, waarbij de opslagvakken voorzien zijn van houdersteunen waarop een aantal van de houders gesteund kan worden voor opslag van de artikelen, waarbij aan het eerste eind en het tweede eind van het gestel respectievelijk een eerste en een 15 tweede platform is aangebracht, waarbij een aangevoerd artikel op een houder wordt geplaatst en met de houder door het eerste platform naar een gekozen opslagvak wordt gebracht, de betreffende houder vanaf het eerste platform op de houdersteunen van dat opslagvak wordt opgenomen 20 onder het afgeven van een andere, in het bijzonder lege, houder vanaf datzelfde opslagvak aan het tweede platform, waarbij, nadat het eerste en het tweede platform in lijn zijn gebracht met het gekozen opslagvak, de houders die aanwezig zijn op het eerste en tweede platform en het 25 gekozen opslagvak in een aaneengesloten reeks tegen elkaar worden geduwd en als aaneengesloten reeks worden verplaatst totdat de gewenste afgifte en/of opname van een houder aan respectievelijk op het gekozen opslagvak heeft plaatsgevonden.

30 Hierbij kan met voordeel gebruik worden gemaakt van de in het voorgaande beschreven inrichting volgens de uitvinding.

In een eerste fase kunnen aan beide einden van de reeks respectievelijk een eerste opsluiter en een 35 tweede opsluiter naar elkaar toe worden bewogen onder vorming van de aaneengesloten reeks houders en in een tweede fase de eerste en tweede opluiters in gelijke zin 6 worden verplaatst onder meevoering van de zich daartussen bevindende reeks houders. De reeks wordt dan in stand gehouden tijdens verplaatsing van de reeks.

Doordat de reeks houders in stand wordt gehouden 5 kan de reeks zonder storing onderworpen worden aan hoge versnellings- en vertragingskrachten, waardoor de gewenste verplaatsing snel kan worden gerealiseerd. De tweede fase kan een versnellingsfase en een vertragingsfase omvatten, bij voorkeur met daartussen een eenparige snelheidsfase, 10 waarbij de tweede fase bij voorkeur met snelheid nul begint en met snelheid nul eindigt.

Nadat de gewenste afgifte respectievelijk opname van een of meer houders heeft plaatsgevonden kan de reeks wordt onderbroken door het weg van het opslagvak 15 verplaatsen van de dan op het eerste en tweede platform aanwezige houders. Hierdoor kan worden zeker gesteld dat er geen houder achterblijft op de overgang tussen platform en opslagvak en de platforms veilig verplaatst kunnen worden naar een ander opslagvak.

20 Daarbij heeft het de voorkeur dat ook in een - dan derde- fase de eerste en tweede opsluiters weer van elkaar af worden verplaatst.

In een eerste verdere uitvoering worden de houders op het eerste en tweede platform gesteund door 25 respectievelijk eerste en tweede steunen, welke aangedreven worden voor het uitvoeren van de gewenste verplaatsing van de houders, waarbij de eerste en tweede opsluiters met de eerste en tweede steunen worden meebewogen. De eerste en tweede steunen kunnen daarbij 30 uitgevoerd zijn als aangedreven eindloze steunelementen, zoals aangedreven transportband, -snaar of -ketting, waarbij de eerste en tweede opsluiters aangedreven worden door de eerste en tweede steunen.

In een tweede verdere uitvoering worden de 35 houders op het eerste en tweede platform gesteund door respectievelijk eerste en tweede steunen, welke stationair zijn in het platform en de verplaatsing van de houders 7 wordt bewerkstelligd door het direct aandrijven van de opsluiters en de houders over de stationaire steunen worden verschoven. De eerste en tweede steunen kunnen uitgevoerd zijn als steunstroken voor ondersteuning van de 5 houders.

Overeenkomstig een verdere uitwerking van de werkwijze volgens de uitvinding wordt bij een ander gekozen opslagvak het proces herhaald, in tegengestelde zin, waarbij een houder van het tweede platform op het 10 opslagvak wordt opgenomen onder het aan het eerste platform afgeven van een houder, in het bijzonder een artikel bevattende houder, vanaf het opslagvak.

De houders hebben een lengte in de richting van het opslagvak die een enkelvoud of veelvoud is van een 15 moduulmaat, waarbij de houders bij voorkeur een horizontale afmeting hebben in de richting van het opslagvak die een enkelvoud is van een moduulmaat: alle houders hebben dan dezelfde lengte. Elk opslagvak kan dan een aantal van NI houders steunen, waarbij het aantal 20 opslagvakken N2 bedraagt, waarbij het aantal houders in de inrichting tenminste Nl x N2 + 1 bedraagt. Alle opslagvakken zijn dan bezet met houders, waarbij altijd een houder vervangen kan worden op de hiervoor beschreven wijze. Bij voorkeur bedraagt het aantal houders in de 25 inrichting tenminste Nl x N2 + 2, waardoor een hogere snelheid bereikbaar is. Bij voorkeur bedraagt het aantal houders Nl x N2 + N3, waarbij N3 het maximaal aantal houders is dat een platform kan bevatten.

Indien één of meerdere van de houders een lengte 30 hebben van een meervoud van de moduulmaat, dan kan bij een gegeven aantal opslagvakken van N2 en een aantal moduulmaten van N4 per opslagvak, de totale lengte bezet door houders tenminste N2 x N4 +1 bedragen, bij voorkeur N2 X N4 + 2. Met N5 voor het maximum aantal moduulmaten 35 dat een platform kan bevatten komt een voorkeursuitvoering op een totale bezette lengte van N2 x N4 + N5.

Het kan voorkomen dat een houder aan het eind van 8 het afgeven van een houder aan een platform of het afgeven van een houder aan een opslagvak reikt over de smalle overgang tussen platform en opslagvak. Indien het platform dan zou worden verplaatst naar een ander opslagvak kan 5 storing optreden. Om dit te voorkomen voorziet de uitvinding in een inrichting, respectievelijk werkwijze zoals beschreven in de conclusies 24-37.De betreffende houder wordt hierbij op zekere wijze uit de overgang gehaald.

10 Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het in opslag houden van artikelen, waarbij de artikelen opgeslagen worden in een inrichting, in het bijzonder een inrichting volgens één der voorgaande conclusies, welke inrichting omvat een gestel met een 15 eerste reeks van langwerpige, parallel aan elkaar geplaatste opslagvakken die zich tussen een eerste eind en een tweede eind van het gestel uitstrekken, voorts omvattend een aantal houders voor de artikelen, waarbij de opslagvakken voorzien zijn van houdersteunen waarop een 20 aantal van de houders gesteund kan worden voor opslag van de artikelen, waarbij aan het eerste eind en het tweede eind van het gestel respectievelijk een eerste en een tweede platform is aangebracht, waarbij een aangevoerd artikel op een houder wordt geplaatst en met de houder 25 door het eerste platform naar een gekozen opslagvak wordt gebracht, de betreffende houder vanaf het eerste platform op de houdersteunen van dat opslagvak wordt opgenomen onder het afgeven van een andere, in het bijzonder lege, houder vanaf datzelfde opslagvak aan het tweede platform, 30 waarbij de verplaatsing van houders van het opslagvak af of het opslagvak op plaatsvindt door verschuiving van de houders over stationaire houdersteunen in het opslagvak en in de platforms. Bij voorkeur worden, nadat het eerste en het tweede platform in lijn zijn gebracht met het gekozen 35 opslagvak, de houders die aanwezig zijn op het eerste en tweede platform en het gekozen opslagvak in een aaneengesloten reeks tegen elkaar geduwd en als 9 aaneengesloten reeks verplaatst totdat de gewenste afgifte en/of opname van een houder aan respectievelijk op het gekozen opslagvak heeft plaatsgevonden.

Opgemerkt wordt dat de inrichting volgens de 5 uitvinding voorzien kan zijn van op de platforms voorziene sensoren, zoals een fotocel, voor het opmerken van lading op een houder, zodat de besturingseenheid informatie krijgt of een houder al dan niet beladen is. Eën of beide platforms kunnen voorts voorzien zijn een fotocel die in de 10 richting naar het andere platform is gericht om op de besturingseenheid te informeren of de houders een opslagvak alle niet beladen zijn.

De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze 15 aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich 20 zijn beschreven in de volgconclusies.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand 25 van een aantal in de bij gevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:

Figuren 1A-C respectievelijk een vooraanzicht, bovenaanzicht en zijaanzicht, schematisch, van een voorbeelduitvoering van een inrichting volgens de 30 uitvinding;

Figuren 2A en 2B in zijaanzicht respectievelijk een proces van het opslaan van artikelen in de inrichting van figuren 1A-C en een proces van het orderverzamelen in de inrichting van figuren 1A-C; 35 Figuren 3A-C enige details van een voorbeeld van een proces van het overgeven van artikelen binnen een inrichting volgens de uitvinding; 10

Figuren 4A-C een aantal voorbeelden van gebruik van een alternatieve uitvoering van houders voor een inrichting volgens de uitvinding;

Figuur 5 een schematisch bovenaanzicht van een 5 vergelijkbare voorbeelduitvoering van een inrichting volgens de uitvinding; en

Figuren 6 een schematische weergave van een aandrijfconcept voor een inrichting volgens de uitvinding;

Figuren 7A-F een aantal opeenvolgende fasen in 10 het proces van afgeven van een houder aan een opslagvak met het aandrijfconcept van figuur 6 of vergelijkbaar; en

Figuren 8A en 8B een schematische weergave van een alternatieve uitvoering van een platform voor een inrichting volgens de uitvinding met een voorziening 15 volgens de uitvinding voor het vrijhouden van de overgang tussen platform en opslagvak, in twee stadia van gebruik.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

20 De in de figuren 1A-C weergegeven voorbeeld- inrichting 1 is in hoofdzaak kolomvormig en omvat een gestel 2 met aan twee langseinden twee liftschachten 3a,3b en daartussen gedragen opslagvakken, hier opslagverdiepingen, 4, in dit voorbeeld 9 stuks, die in dit 25 voorbeeld in drie kolommen zijn opgesteld. In elke liftschacht 3a,b is een platform 5a,b opgenomen, die door electromotoren 13a,b op en neer beweegbaar zijn, richting A. In de inrichting 1 zijn ondergebracht een aantal dragers of houders voor artikelen.

30 Elk platform 5a,b is ondersteund op een gestel 11a,b en omvat een bandtransporteur 8a,b, die aandrijfbaar is met servomotoren 12a,b, zie ook figuur 6. Op de banden 8a, b zijn duwers of opsluiters 9a, b bevestigd voor samengaande verplaatsing daarmee. De banden 8a,b hebben een 35 steunvlak van ongeveer 21, waarbij 1 de lengte van een houder 6 is, gemeten in hoofdrichting van een opslagverdieping 4, in dit voorbeeld overeen komend met een 11 moduulmaat.

De gestellen 11a,b met platforms 5a,b zijn door wielen 17a,b ondersteund op een gestel 10a,b, en zijn door op de platforms voorziene electromotoren, niet weergegeven, 5 over rails 16a,b verplaatsbaar in de richting C.

Elke opslagverdieping 4 omvat twee steunprofielen 7, waarop een reeks houders 6 is ondersteund, op een wijze makkelijk verschuifbaar in de richting B. De steunprofielen 7 hebben een steunlengte van nagenoeg een geheel aantal 10 lengten 1 van de houder 6, in dit voorbeeld 121.

Voor de sturing van de genoemde electromotoren, inclusief servomotoren 12a,b, is een besturingseenheid 14 met programmeerbare computer 15 aanwezig.

De houders 6 zijn voorzien van unieke 15 identificatietekens, zoals een barcode. Voor het lezen van de barcodes zijn sensoren aanwezig, die werkzaam verbonden zijn met de besturingseenheid 14/computer 15. In de besturingseenheid 14 kan een verband worden gelegd tussen een houder en een daarop geplaatst artikel, zodat precies 20 bekend is op welke plaats in de inrichting zich een artikel bevindt en welk artikel dat is.

Één van de opslagvakken 4 kan geschikt zijn voor invoer, bijvoorbeeld verdieping 4a, en één voor uitvoer, bijvoorbeeld verdieping 4b. De invoerverdieping 4a en de 25 uitvoerverdieping 4b kunnen aan tegengestelde hoofdzijden van de inrichting 1 gelegen zijn, zodat de richting van invoer V gelijk kan zijn aan de richting van uitvoer T, zie figuur 4. De invoer- en uitvoerverdiepingen zijn gelegen op een voor de bij het invoeren/uitvoeren betrokken persoon 30 ergonomisch gunstig niveau.

Bij de opslag van een groep gelijke artikelen Pi worden deze in de richting V op of in in de houders 6 van invoerverdieping 4a geplaatst. De platforms 5a,b zijn op datzelfde niveau gebracht en in lijn met de invoerdieping 35 4a. Na het laden wordt de band 8b geactiveerd. Op de band 8b bevinden zich twee lege houder 6, op band 8a geen, zodat het totaal aantal houders op platforms en 12 opslagverdiepingen 3x9x12 + 2 bedraagt. Door de duwer 9b worden deze houders 6 aan de rechterzijde op de steunprofielen 7 van de invoerverdieping geduwd. Die duwkracht wordt via de houders 6 van die verdieping 5 overgedragen op de twee meest linkse houders 6 die elk een artikel Pi dragen. Alle houders 6 schuiven daardoor op naar links, onder het afgeven van de twee geladen houders 6 aan de band 8a, richting D2. De band 8a kan daarbij vrijlopen of synchroon worden aangedreven.

10 Nadat de beide houders 6 op de band 8a staan worden de platforms 5a, b geheven, richting E, naar de gekozen opslagverdieping 4. Wanneer die in een andere kolom ligt zal ook verplaatsing in de richting C plaatsvinden.

Wanneer de platforms 5a,b in lijn zijn komen te 15 liggen met de gekozen opslagverdieping 4, dan wordt de band 8a geactiveerd om de geladen houders 6 met duwer 9a naar rechts, richting Fl, te dwingen, op de steunprofielen 7 van die verdieping. Als gevolg daarvan worden aan het rechtereind twee lege houders 6 op de band 8b geschoven, op 20 vergelijkbare wijze als hiervoor omschreven voor het linkereind. Nadat de geladen houders zijn afgegeven kunnen de platforms 5a, b weer naar beneden verplaatst worden, richting G, om weer in lijn gebracht te worden met de invoerverdieping 4a, waarna hetzelfde proces weer kan 25 beginnen. Dit kan herhaald worden zolang er nog lege houders zijn op de gekozen opslagverdieping. Daarna kan men een andere opslagverdieping benutten.

Aan de hand van figuren 6, 7A-F en 8A,B zal een alternatieve uitvoering van het afgifte/opname proces van 30 houders aan/van een opslagverdieping/opslagvak worden toegelicht.

Indien de artikelen Pi verschillend zijn en om die reden op verschillende opslagverdiepingen moeten worden opgeslagen, dan zal met het platform 5a eerste één artikel 35 Pi worden afgegeven aan de ene gekozen opslagverdieping, en daarna het volgende, verschillende artikel op een andere gekozen opslagverdieping. Dit is bijvoorbeeld weergegeven 13 in figuren 3A-C, waar het artikel b wordt afgegeven aan een opslagverdieping, maar afwijkend artikel c nog op de band 8a wordt gehouden. Zoals weergegeven kan men aan het eind van het afgeven de banden 8a,b enigszins tegengesteld laten 5 aandrijven, om de houder 6 met artikel c en de lege houder op band 8b geheel vrij te maken van de opslagverdieping, alvorens de platforms 5a,b te verplaatsen.

Het is ook mogelijk om opslagverdiepingen toe te wijzen aan bepaalde bestemmingen. Dan kunnen bijvoorbeeld 10 gelijke artikelen Pi verdeeld worden over verschillende verdiepingen. Andere, afwijkende artikelen Pi kunnen daarna over dezelfde verdiepingen worden verdeeld, of over een deel daarvan. Aldus wordt op elke aangewezen verdieping een eigen verzameling artikelen samengebracht, ook wel 15 gegroepeerd.

Voor het verzamelen van een order van bijvoorbeeld artikelen Pu worden de platforms 5a,b in lijn gebracht met de gekozen opslagverdieping 4 (figuur 2B) . Band 8b wordt vervolgens aangedreven om de lege houders 6 20 daarop met duwer 9b naar links te duwen, richting Hl. Aan het linkereind worden daardoor twee geladen houders 6 op de band 8a gedwongen, richting H2. Vervolgens worden de platforms 5a, b neerwaarts verplaatst, richting I, totdat zij in lijn liggen, eventueel na verplaatsing in richting C 25 (figuur 1C), met uitvoerverdieping 4b. Daar wordt de band 8a geactiveerd, zodat door de duwer 9a de twee geladen houders 6 in de richting J1 op de steunprofielen 7 van de uitvoerverdieping 4b gedwongen worden. Aan het rechtereind worden daardoor twee lege houders 6 op de band 8b geduwd, 30 richting J2. Nadat de geladen houders zijn afgegeven aan de uitvoerverdieping 4b kunnen de platforms 5a, b weer naar boven verplaatst worden, richting K, om weer in lijn gebracht te worden met de verdieping waar de artikelen weggenomen moeten worden, waarna hetzelfde proces weer kan 35 beginnen.

Wanneer de order klaar is, of ruimte moet worden gemaakt, kunnen de artikelen Pu in de richting T worden 14 uitgenomen van de uitvoerverdieping 4b, via doorgang 20.

Het is ook mogelijk om een order van verschillende artikelen te maken, waartoe dan van verschillende opslagverdiepingen op de beschreven wijze 5 artikelen worden afgenomen en op de uitvoerverdieping worden geplaatst.

In het voornoemde geval van groeperen van artikelen op aangewezen verdiepingen heeft de verzameling al plaatsgevonden en kan men bijvoorbeeld de gehele groep 10 van een verdieping in stappen overbrengen naar de uitvoerverdieping.

Opgemerkt wordt dat de houders in plaats van met enkelvoudige artikelen ook geladen kunnen worden met een meervoud van artikelen, of een combinatie van artikelen, 15 bijvoorbeeld een pakket op een patiënt afgestemde medicijnen.

Opgemerkt wordt verder dat de houders 6 ook meervoudig uitgevoerd kunnen zijn, met meerdere vakken.

Voor vergemakkelijking van het in een richting 20 dwars op de hoofdrichting van een opslagvak kunnen de houders in hoofdzaak ü-vormig zijn, waarbij de benen opstaande randen of wanden vormen die dwars op genoemde hoofdrichting staan.

Het is in een uitvoering, zie figuren 4A-C, ook 25 mogelijk houders 6' te gebruiken die geen dwars op de

hoofdrichting staande opstaande wanden of -randen bezitten, en, zoals getoond, met hun steunvlakken in elkaar over kunnen gaan. Een voordeel daarvan is dat naast elkaar gelegen houders een groot steunvlak kunnen bieden, waardoor 30 ook artikelen behandeld kunnen worden die groter zijn dan één houder. In figuur 4A dragen de houders 6' elk één artikel, een doos PI, in figuur 4B dragen vier houders 6' samen twee kratten P2, in figuur 4C dragen de vier houders 6' samen één grotere krat P3. In de gevallen van figuren 4B

35 en 4C zullen de platforms in lengte daarop aangepast zijn.

Ter illustratie van de aanvoer is in figuur 5 voor de inrichting 101, die in principe overeenkomst met 15 inrichting 1, een aanvoertransporteur 150 opgesteld, waarop meervoudige houders 106 met vier vakken a-d. De vuiler plaatst de artikelen (richting S) in een lege houder 106, die aankomt in richting Wl. De geladen houder 106 loopt, 5 richtingen W2,W3, naar de plaats van invoer, waar een niet weergegeven stoter de artikelen in de richting V afgeeft aan een houder 106 op invoerverdieping 104a. Op de hiervoor beschreven wijze komt die houder 106 later dan op platform 105a terecht, die in dit voorbeeld bij wijze van voorbeeld 10 ingericht is voor steun van één houder 106.

In figuur 6 is op schematische wijze een in opzet grotendeels met de voorgaande inrichtingen overeenkomende inrichting 201 weergegeven. De inrichting 201 is ook kolomvormig, met een aantal opslagvakken of -verdiepingen 15 204. Aan beide langseinden van de opslagvakken 204 zijn platforms 205a,b in richtingen A verplaatsbaar, overeenkomstig het hiervoor besprokene. De platforms 205a,b omvatten elk een bandtransporteur 208a,b, waarop een van een houderaanslag voorziene duwer of opsluiter 209a,b is 20 bevestigd.

Voor aandrijving in de richtingen B is de bandtransporteur 208a,b werkzaam verbonden met een servomotor 212a,b. Deze worden aangestuurd door servoregelaars 212c,d, die op hun beurt worden aangestuurd 25 door een via een computer programmeerbare besturingseenheid 214 (waarmee ook de overige aandrijvingen in de inrichting worden aangestuurd, zoals hiervoor besproken).

In figuur 7A is weergegeven dat de platforms 205a,b omhoog worden gebracht naar een gekozen opslagvak 30 204. Platform 205a draagt twee lege houders 206a,b, platform 205b is leeg.

In figuur 7B zijn de transportbanden 208a,b uitgelijnd met het opslagvak 204. Dan worden door de besturingseenheid 214 de servomotoren 212a,b tegengesteld 35 geactiveerd, zodat de band 208a in de richting Bl en de band 208b in tegengestelde richting B2 verplaatst. Als gevolg hiervan bewegen de houders 206a,b, en ook de 16 opsluiter 209a, totdat houder 206b aanligt tegen de houder 206c op opslagvak 204. Tevens beweegt de opsluiter 209b totdat deze aanligt tegen de houder 206d aan het andere eind van opslagvak 204, figuur 1C. Er is dan tussen de 5 opsluiters 209a,b een aaneengesloten reeks houders 206 gevormd. De opsluiters 209a,b drukken met geringe kracht naar elkaar, waarbij door de besturingseenheid 214 een ondervonden vooringestelde (drempel)weerstand wordt opgemerkt en dan de lopende aandrijving van de servomotoren 10 212a,b wordt gestopt. Direct daarop stuurt de besturingseenheid 214 de servomotoren 212a,b aan in dezelfde richting BI, synchroon, zie figuur 7D. De reeks houders 206, die wordt opgesloten tussen de opsluiters 209a,b, verplaatst daarmee als één geheel. De servomotoren 15 kunnen daarbij met hoge snelheid geaccelereerd en weer vertraagd worden, zodat de gewenste verplaatsing weinig tijd hoeft te kosten. Zodra het realiseren van de gewenste verplaatsing is vastgesteld, aan de hand van absolute encoders voor de servomotoren 212a,b, welke gewenste 20 verplaatsing is berekend/bepaald door de besturingseenheid aan de hand van de opslaggegevens (in dit voorbeeld is het gewenst om één artikel uit dit opslagvak te halen) , wordt de lopende aandrijving van de servomotoren 212a,b gestopt, figuur 7E. Op dat moment is de houder 206d voor het 25 merendeel ondersteund op de band 208b.

Direct daarop, figuur 7F, stuurt de besturingseenheid 214 de servomotoren 212a,b weer aan, maar nu om de banden 208a,b enigszins van elkaar af te bewegen, in tegengestelde richtingen B2 en BI, waarbij de opsluiters 30 209a,b lijdelijk zijn. Zodra met bijvoorbeeld een nabijheidssensor wordt opgemerkt dat de houders 206a en 206d geheel op het platform 205a,b zijn opgenomen wordt die aansturing weer gestopt. De houders op de platforms bevinden zich dan geheel buiten de overgang tussen het 35 platform en het opslagvak. De platforms 205a,b kunnen dan weer naar een andere verdieping worden verplaatst, richting A, onder trasport van houder 206d.

17

Het beschreven proces kan ook andersom worden uitgevoerd, waarbij platform 205b een houder met artikel aanvoert, dat geplaatst moet worden in het opslagvak 204.

De opsluiters kunnen ook de functie van de 5 transportbanden overnemen wanneer zij zelf direct worden aangedreven en een stationaire ondersteuning voor de houders is voorzien op de platforms. Zulks is in een voorbeelduitvoering weergegeven in de figuren 8A en 8B.

Daarin is een platform 305b (het platform 305a is 10 overeenkomstig uitgevoerd) afgebeeld ter hoogte van een opslagvak 304. Het platform 305b is voorzien van vaste geleiders 208b, waarop de randen van de houders 306 op verschuifbare wijze kunnen rusten. De duwer/opsluiter 309b is aandrijfbaar door een riem of snaar 330b, die 15 aangedreven wordt door een motor 312b, die deel uitmaakt van een besturingsopstelling overeenkomstig die van figuur 6. Opgemerkt wordt dat ook gebruik gemaakt kan worden van een lineaire aandrijving voor de duwer/opsluiter 309.

Het gewenste aantal houders 306 worden door 20 aandrijving van de duwer/opsluiter 309a op platform 305a van het opslagvak 304 op het platform 305b geduwd, en door aandrijving van de duwer/opsluiter 309b op platform 305b van het opslagvak 304 op het platform 305a geduwd. De beide duwers/opsluiters kunnen daarbij benut worden voor het 25 vormen, versnellen, verschuiven en vertragen van een aaneengesloten reeks houders, op de wijze overeenkomstig zoals hiervoor beschreven in verband met figuren 6 en 7.

Omdat er geen aandrijfband aanwezig is kan het voorkomen dat aan het eind van de verschuiving van de reeks 30 houders 306 de houder 306d (die de enige af te geven houder kan zijn of de achterste van een aantal af te geven houders) nog over de spleet S (tweede overgang) reikt tussen het platform 305b en het opslagvak 304. Wanneer het platform 305b verplaats wordt kan de houder 306d klem raken 35 aan de rand van het opslagvak. Dit kan ook gebeuren indien de houder tot vlak bij het opslagvak reikt, maar de andere opslagvakken als gevolg van opgetreden vervormingen of 18 speling iets verder in de overgang reiken. De houder 306d wordt nu vrij van de spleet gebracht door daarvoor op het platform 305b voorziene middelen (het platform 305a is uitgevoerd met een vergelijkbare voorziening voor het vrij 5 van de eerste overgang brengen van de houder 306a).

Deze middelen zijn in een mogelijke uitvoering weergegeven in de figuren 8A en 8B. Op het platform 305b is een cilinder 320 aangebracht, op de horizontaal verplaatsbare zuigerstang 321 waarvan een cilinder 322 is 10 bevestigd. De verticaal verplaatsbare zuigerstang daarvan vormt een pen 323 die passend kan reiken in een daarvoor bestemd gat 324 in de houder 306d.

In de situatie van figuur 8A, aan het eind van de verplaatsing van de reeks houders 306 naar rechts, bevindt 15 de pen 323 zich direct onder het gat 324. De besturingseenheid 214 laat eerst de duwer opsluiter 309b over een kleine afstand, bijvoorbeeld 2 cm, naar rechts verplaatsen. Daarna laat de besturingseenheid de cilinder 322 (eerste aangrijper-verplaatsingsmiddel) de pen 323 20 (aangrijper voor de houder) omhoog in het gat 324 steken, en laat daarna de cilinder 320 (tweede aangrijperverplaatsingsmiddel) de stang 322 intrekken, waardoor de houder 306d in een aparte, aanvullende verplaatsing verder op het platform 305b wordt getrokken, 25 grotendeels (zoals getekend) of geheel vrij van de spleet S, zie richting BI in figuur 8B, tot tegen de opsluiter 309b waarvan de positie bekend is). Een vergelijkbaar proces kan tegelijkertijd plaatsvinden ter plaatse van de spleet bij platform 305a, voor houder 306a, richting B2.

30 Nadat de houders 306a en 306d zo op het platform 305a,b zijn opgenomen kunnen de platforms 305a,b kunnen weer naar een andere verdieping worden verplaatst, richting A, onder transport van houder 306d.

De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de 35 werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting 19 zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

1 0 3 8 7 1 A

Claims

1. Inrichting voor het opslaan van artikelen, en/of het formeren van groepen artikelen uit opgeslagen artikelen, omvattend een gestel met een eerste reeks onderling parallelle langwerpige, bij voorkeur in een 5 kolomopstelling geplaatste opslagvakken die zich tussen een eerste eind en een tweede eind van het gestel uitstrekken, voorts omvattend een aantal houders, zoals dragers, voor de artikelen, waarbij de opslagvakken voorzien zijn van houdersteunen waarop een aantal van de 10 houders gesteund kan worden voor opslag van de artikelen, waarbij aan het eerste eind en het tweede eind van het gestel respectievelijk eerste en tweede, elk voor het opnemen van tenminste één houder ingerichte platforms zijn aangebracht en eerste verplaatsingsmiddelen voor het 15 verplaatsen, bij voorkeur simultaan, van die platforms van het ene opslagvak naar een ander opslagvak, waarbij de inrichting voorzien is van tweede verplaatsingsmiddelen voor het horizontaal verplaatsen van tenminste één houder vanaf het eerste platform aan het eerste eind van het 20 gestel naar de houdersteunen van een gekozen opslagvak onder het verplaatsen van een of meer houders, bij voorkeur vertegenwoordigend eenzelfde houderlengte als de naar het gekozen opslagvak verplaatste houder)s), vanaf het gekozen opslagvak naar het tweede platform aan het 25 tweede eind van het gestel, waarbij de tweede verplaatsingsmiddelen opsluiters, in het bijzonder duwers, omvatten voor het tegen elkaar, in een aaneengesloten reeks, samenbrengen en daarin houden van de houders aanwezig op het eerste platform en/of de houders aanwezig 30 op het tweede platform en de daarmee in lijn gelegen houders aanwezig in het gekozen opslagvak.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij aan het eerste eind en aan het tweede eind respectievelijk een 1038714 eerste en een tweede verplaatsbare opsluiter aanwezig is.

3. Inrichting volgens conclusies 1 of 2, waarbij de eerste en tweede opsluiter respectievelijk voorzien zijn op het eerste en het tweede platform.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de eerste en de tweede opsluiters voorzien zijn van naar elkaar gekeerde aanslagen voor de houders.

5. Inrichting volgens conclusie 2, 3 of 4, waarbij de tweede verplaatsingsmiddelen eerste aandrijfmiddelen 10 omvatten voor het naar elkaar toe bewegen van de eerste en tweede opsluiters.

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de tweede verplaatsingsmiddelen voorts tweede aandrijfmiddelen omvatten voor het simultaan in dezelfde 15 reeksrichting bewegen van de opsluiters.

7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, waarbij de tweede verplaatsingsmiddelen voorts derde aandrijfmiddelen omvatten voor het van elkaar af verplaatsen van de eerste en tweede opsluiters.

8. Inrichting volgens conclusie 5, 6 of 7, waarbij de tweede verplaatsingsmiddelen een besturingseenheid omvatten voor telkens onderling afgestemde aansturing van de op respectievelijk de eerste en tweede opsluiter werkzame eerste en/of tweede en/of derde aandrijfmiddelen. 25

9. Inrichting volgens één der conclusies 5-8, waarbij de eerste en/of tweede en/of derde aandrijfmiddelen een eerste en een tweede servomotor voor respectievelijk de eerste en de tweede opsluiter omvatten.

10. Inrichting volgens één der conclusies 2-9, 30 waarbij de tweede verplaatsingsmiddelen op het eerste en tweede platform respectievelijk voorzien zijn van een eerste en tweede aandrijfelement, zoals een lineaire aandrijving of een omlopend aandrijfelement, zoals riem, ketting of band, welke tevens een • verplaatsende 35 ondersteuning vormt voor op het eerste, tweede platform aanwezige houders en de eerste,tweede opsluiter aandrijft.

11. Inrichting volgens één der conclusies 2-9, waarbij de tweede verplaatsingsmiddelen op het eerste en tweede platform respectievelijk voorzien zijn van een eerste en tweede aandrijfelement, zoals een lineaire aandrijving of een omlopend aandrijfelement, zoals riem, 5 ketting of band, welke de eerste, tweede opsluiter direct aandrijft, waarbij het eerste, tweede platform voorzien is van stationaire steunen voor de houder.

12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11 en conclusie 5, 6 of 7 of een daarvan afhankelijke conclusie, 10 waarbij de eerste, tweede en derde aandrijfmiddelen via de eerste en tweede aandrijfelementen werkzaam zijn op de eerste en tweede opsluiters.

13. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de beide platforms zijn ingericht voor 15 het steunen van meer dan één houder.

14. Werkwijze voor het in opslag houden van artikelen, waarbij de artikelen opgeslagen worden in een inrichting, in het bijzonder een inrichting volgens één der voorgaande conclusies, welke inrichting omvat een 20 gestel met een eerste reeks van langwerpige, parallel aan elkaar geplaatste opslagvakken die zich tussen een eerste eind en een tweede eind van het gestel uitstrekken, voorts omvattend een aantal houders voor de artikelen, waarbij de opslagvakken voorzien zijn van houdersteunen waarop een 25 aantal van de houders gesteund kan worden voor opslag van de artikelen, waarbij aan het eerste eind en het tweede eind van het gestel respectievelijk een eerste en een tweede platform is aangebracht, waarbij een aangevoerd artikel op een houder wordt geplaatst en met de houder 30 door het eerste platform naar een gekozen opslagvak wordt gebracht, de betreffende houder vanaf het eerste platform op de houdersteunen van dat opslagvak wordt opgenomen onder het afgeven van een andere, in het bijzonder lege, houder vanaf datzelfde opslagvak aan het tweede platform, 35 waarbij, nadat het eerste en het tweede platform in lijn zijn gebracht met het gekozen opslagvak, de houders die aanwezig zijn op het eerste en tweede platform en het gekozen opslagvak in een aaneengesloten reeks tegen elkaar worden geduwd en als aaneengesloten reeks worden verplaatst totdat de gewenste afgifte en/of opname van een houder aan respectievelijk op het gekozen opslagvak heeft 5 plaatsgevonden.

15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij in een eerste fase aan beide einden van de reeks respectievelijk een eerste opsluiter en een tweede opsluiter naar elkaar toe worden bewogen onder vorming van de aaneengesloten 10 reeks houders en in een tweede fase de eerste en tweede opluiters in gelijke zin worden verplaatst onder meevoering van de zich daartussen bevindende reeks houders.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij de 15 tweede fase een versnellingsfase en een vertragingsfase omvat, bij voorkeur met daartussen een eenparige snelheidsfase, waarbij de tweede fase bij voorkeur met snelheid nul begint en met snelheid nul eindigt.

17. Werkwijze volgens conclusie 14, 15 of 16, 20 waarbij nadat de gewenste afgifte respectievelijk opname van een of meer houders heeft plaatsgevonden de reeks wordt onderbroken door het weg van het opslagvak verplaatsen van de dan op het eerste en tweede platform aanwezige houders.

18. Werkwijze volgens conclusie 15 of 16 en conclusie 17, waarbij daarbij in een derde fase de eerste en tweede opsluiters weer van elkaar af worden verplaatst.

19. Werkwijze volgens één der conclusies 14-18, waarbij de houders op het eerste en tweede platform worden 30 gesteund door respectievelijk eerste en tweede steunen, welke aangedreven worden voor het uitvoeren van de gewenste verplaatsing van de houders, waarbij de eerste en tweede opsluiters met de eerste en tweede steunen worden meebewogen.

20. Werkwijze volgens conclusie 19, waarbij de eerste en tweede steunen uitgevoerd zijn als aangedreven eindloze steunelementen, zoals aangedreven transportband, -snaar of -ketting, waarbij de eerste en tweede opsluiters aangedreven worden door de eerste en tweede steunen.

21. Werkwijze volgens één der conclusies 14-18, waarbij de houders op het eerste en tweede platform worden 5 gesteund door respectievelijk eerste en tweede steunen, welke stationair zijn in het platform en de verplaatsing van de houders wordt bewerkstelligd door het direct aandrijven van de opsluiters en de houders over de stationaire steunen worden verschoven.

22. Werkwijze volgens conclusie 21, waarbij de eerste en tweede steunen uitgevoerd zijn als steunstroken voor ondersteuning van de houders.

23. Werkwijze volgens één der conclusies 14-22, waarbij bij een ander gekozen opslagvak het proces wordt 15 herhaald, in tegengestelde zin, waarbij een houder van het tweede platform op het opslagvak wordt opgenomen onder het aan het eerste platform afgeven van een houder, in het bijzonder een artikel bevattende houder, vanaf het opslagvak.

24. Inrichting voor het opslaan van artikelen, en/of het formeren van groepen artikelen uit opgeslagen artikelen, omvattend een gestel met een eerste reeks onderling parallelle langwerpige, bij voorkeur in een kolomopstelling geplaatste opslagvakken die zich tussen 25 een eerste eind en een tweede eind van het gestel uitstrekken, voorts omvattend een aantal houders, zoals dragers, voor de artikelen, waarbij de opslagvakken voorzien zijn van houdersteunen waarop een aantal van de houders gesteund kan worden voor opslag van de artikelen, 30 waarbij aan het eerste eind en het tweede eind van het gestel respectievelijk eerste en tweede, elk voor het opnemen van tenminste één houder ingerichte platforms zijn aangebracht en eerste verplaatsingsmiddelen voor het verplaatsen, bij voorkeur simultaan, van die platforms van 35 het ene opslagvak naar een ander opslagvak, waarbij de inrichting voorzien is van tweede verplaatsingsmiddelen voor het horizontaal, in een hoofdrichting parallel aan een betreffend opslagvak, verplaatsen van tenminste één houder vanaf het eerste platform aan het eerste eind van het gestel, over een eerste overgang, naar de houdersteunen van een gekozen opslagvak onder het 5 verplaatsen van een of meer houders, bij voorkeur vertegenwoordigend eenzelfde houderlengte als de naar het gekozen opslagvak verplaatste houder)s), vanaf het gekozen opslagvak, over een tweede overgang, naar het tweede platform aan het tweede eind van het gestel, waarbij de 10 houders elk een aangrijpvlak hebben dat een normaal heeft die een horizontale richtingscomponent parallel aan het opslagvak heeft, waarbij de inrichting althans nabij de overgangen voorzien is van aangrijpers en eerste aangrijper-aandrijfmiddelen voor het in en uit aangrijping 15 van de betreffende aangrijper brengen met het aangrijpvlak op een houder, en van tweede aangrijperaandrijfmiddelen voor het verplaatsen van de aangrijper en daarmee de houder in de hoofdrichting, om de houder te verplaatsen van een stand waarin deze zich in de betreffende overgang 20 bevindt naar een stand waarin deze geheel vrij van het opslagvak gelegen is en zich bij voorkeur geheel buiten de overgang bevindt, geheel op het platform.

25. Inrichting volgens conclusie 24, waarbij aangrijpers en de eerste en tweede 25 aangrijperaandrijfmiddelen aangebracht zijn op de beide platforms.

26. Inrichting volgens conclusie 24 of 25, waarbij de aangrijpers door de eerste aangrijper-aandrijfmiddelen verplaatsbaar zijn in een richting dwars op de 30 hoofdrichting.

27. Inrichting volgens conclusie 26, waarbij de waarbij de aangrijpers door de eerste aangrijper-aandrijfmiddelen verplaatsbaar zijn in een verticale richting.

28. Inrichting volgens één der conclusies 24-27, waarbij het aangrijpvlak deel uitmaakt van een uitsparing in de houder en de aangrijper past in de uitsparing.

29. Inrichting volgens één der conclusies 24-28, waarbij de eerste aangrijper-aandrijfmiddelen apart van de tweede verplaatsingsmiddelen bedienbaar zijn.

30. Inrichting volgens één der conclusies 24-29, 5 waarbij de tweede aangrijper-aandrijfmiddelen apart van de tweede verplaatsingsmiddelen bedienbaar zijn.

31. Inrichting volgens één der conclusies 1-13, waarbij de houders elk een aangrijpvlak hebben dat een normaal heeft die een horizontale richtingscomponent 10 parallel aan het opslagvak heeft, waarbij de inrichting althans nabij de overgangen voorzien is van aangrijpers en eerste aangrijper-aandrijfmiddelen voor het in en uit aangrijping van de betreffende aangrijper brengen met het aangrijpvlak op een houder, en van tweede 15 aangrijperaandrijfmiddelen voor het verplaatsen van de aangrijper en daarmee de houder in een hoofdrichting parallel aan een betreffend opslagvak, om de houder te verplaatsen van een stand waarin deze zich in de overgang bevindt, tot op het opslagvak of vlak daarbij reikt, naar 20 een stand waarin deze geheel vrij van het opslagvak gelegen is en zich bij voorkeur geheel buiten de overgang bevindt, geheel op het platform.

32. Inrichting volgens conclusie 31, voorzien van de maatregelen volgens één der conclusies 24-30.

33. Werkwijze voor het in opslag houden van artikelen, waarbij de artikelen opgeslagen worden in een inrichting, in het bijzonder een inrichting volgens één der conclusies 23-29, welke inrichting omvat een gestel met een eerste reeks van langwerpige, parallel aan elkaar 30 geplaatste opslagvakken die zich tussen een eerste eind en een tweede eind van het gestel uitstrekken, voorts omvattend een aantal houders voor de artikelen, waarbij de opslagvakken voorzien zijn van houdersteunen waarop een aantal van de houders gesteund kan worden voor opslag van 35 de artikelen, waarbij aan het eerste eind en het tweede eind van het gestel respectievelijk een eerste en een tweede platform is aangebracht, waarbij een aangevoerd artikel op een houder wordt geplaatst en met de houder door het eerste platform naar een gekozen opslagvak wordt gebracht, de betreffende houder vanaf het eerste platform op de houdersteunen van dat opslagvak wordt opgenomen 5 onder het af geven van een andere, in het bijzonder lege, houder vanaf datzelfde opslagvak aan het tweede platform, waarbij, nadat de gewenste opname/afgifte bij het betreffende opslagvak heeft plaatsgevonden en voordat een platform van het betreffende opslagvak wordt verplaatst 10 naar een ander opslagvak, een houder die reikt over de overgang tussen het betreffende opslagvak en het platform in een aparte verplaatsing verder op het platform gedwongen wordt om de overgang vrij te maken.

34. Werkwijze volgens conclusie 33, waarbij de 15 aparte verplaatsing plaatsvindt door positieve, krachtgesloten aangrijping van de houder.

35. Werkwijze volgens conclusie 34, waarbij de aparte verplaatsing plaatsvindt door duwen.

36. Werkwijze volgens conclusie 33, 34 of 35, 20 waarbij de aparte verplaatsing plaatsvindt totdat de houder net volledig op het platform is.

37. Werkwijze volgens één der conclusies 14-23 gecombineerd met de werkwijze volgens één der conclusies 33-36.

38. Werkwijze voor het in opslag houden van artikelen, waarbij de artikelen opgeslagen worden in een inrichting, in het bijzonder een inrichting volgens één der voorgaande conclusies, welke inrichting omvat een gestel met een eerste reeks van langwerpige, parallel aan 30 elkaar geplaatste opslagvakken die zich tussen een eerste eind en een tweede eind van het gestel uitstrekken, voorts omvattend een aantal houders voor de artikelen, waarbij de opslagvakken voorzien zijn van houdersteunen waarop een aantal van de houders gesteund kan worden voor opslag van 35 de artikelen, waarbij aan het eerste eind en het tweede eind van het gestel respectievelijk een eerste en een tweede platform is aangebracht, waarbij een aangevoerd artikel op een houder wordt geplaatst en met de houder door het eerste platform naar een gekozen opslagvak wordt gebracht, de betreffende houder vanaf het eerste platform op de houdersteunen van dat opslagvak wordt opgenomen 5 onder het af geven van een andere, in het bijzonder lege, houder vanaf datzelfde opslagvak aan het tweede platform, waarbij de verplaatsing van houders van het opslagvak af of het opslagvak op plaatsvindt door verschuiving van de houders over stationaire houdersteunen in het opslagvak en 10 in de platforms.

39. Werkwijze volgens conclusie 38, waarbij, nadat het eerste en het tweede platform in lijn zijn gebracht met het gekozen opslagvak, de houders die aanwezig zijn op het eerste en tweede platform en het gekozen opslagvak in 15 een aaneengesloten reeks tegen elkaar worden geduwd en als aaneengesloten reeks worden verplaatst totdat de gewenste afgifte en/of opname van een houder aan respectievelijk op het gekozen opslagvak heeft plaatsgevonden.

40. Inrichting voorzien van een of meer van de in de 20 bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

41. Werkwijze voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. 25 -o-o-o-o-o-o-o-o- 1038714