NL1024039C2 - Aandrijving. - Google Patents

Aandrijving. Download PDF

Info

Publication number
NL1024039C2
NL1024039C2 NL1024039A NL1024039A NL1024039C2 NL 1024039 C2 NL1024039 C2 NL 1024039C2 NL 1024039 A NL1024039 A NL 1024039A NL 1024039 A NL1024039 A NL 1024039A NL 1024039 C2 NL1024039 C2 NL 1024039C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pressure
disc
drive
axially
conical
Prior art date
Application number
NL1024039A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1024039A1 (nl
Inventor
Bernhard Walter
Original Assignee
Luk Getriebe Systeme Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Luk Getriebe Systeme Gmbh filed Critical Luk Getriebe Systeme Gmbh
Publication of NL1024039A1 publication Critical patent/NL1024039A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1024039C2 publication Critical patent/NL1024039C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H63/00Control outputs from the control unit to change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion or to other devices than the final output mechanism
    • F16H63/02Final output mechanisms therefor; Actuating means for the final output mechanisms
    • F16H63/04Final output mechanisms therefor; Actuating means for the final output mechanisms a single final output mechanism being moved by a single final actuating mechanism
    • F16H63/06Final output mechanisms therefor; Actuating means for the final output mechanisms a single final output mechanism being moved by a single final actuating mechanism the final output mechanism having an indefinite number of positions
    • F16H63/065Final output mechanisms therefor; Actuating means for the final output mechanisms a single final output mechanism being moved by a single final actuating mechanism the final output mechanism having an indefinite number of positions hydraulic actuating means

Description

«Sr
Titel: Aandrijving 5
De uitvinding heeft betrekking op een aandrijving zoals een traploos instelbare kegelschijfriemaandrijving met een eerste kegelschijvenpaar en een tweede kegelschijvenpaar met telkens een axiaal verplaatsbare en een axiaal stationaire kegelschijf en een voor de koppeloverdracht tussen deze 10 kegelschijvenparen aangebracht eindloos orgaan, met ten minste een tussen een axiaal stationair element en een axiaal verschuifbare kegelschijf werkzaam opgestelde krachtaccumulator.
Dergelijke aandrijvingen zijn bijvoorbeeld bekend uit DE-OS 195 44 644. Bij deze aandrijvingen wordt bijvoorbeeld een schroefveer, zoals een 15 drukveer toegepast teneinde een voorspanning tussen een axiaal stationair element en een axiaal verplaatsbare kegelschijf te realiseren.
Bij dergelijke aandrijvingen kan het aanbrengen van een cilindrische veer ertoe leiden, dat bij hoge axiale belasting van de veer afzonderüjke windingen van de veer radiaal buitenwaarts uitwijken en tussen de axiaal 20 verschuifbare kegelschijf en het axiaal stationaire element worden ingeklemd. Dit leidt tot aanzienlijke nadelige gevolgen voor de werking van de aandrijving.
Doel van de onderhavige uitvinding was aandrijvingen van het bovenbeschreven type wat betreft de opbouw, de kosten en de functionering 25 te verbeteren. In het bijzonder dient de aandrijving te worden uitgevoerd met een kracht accumulator die tijdens het werken van de aandrijving een gewaarborgde opneming kent en niet ongewild elementen blokkeert.
De uitvinding heeft vpoorziet in een aandrijving, zoals een traploos instelbare kegelschijfriemaandrijving met een eerste kegelschijvenpaar en 30 een tweede kegelschijvenpaar met telkens een axiaal verplaatsbare en een axiaal stationaire kegelschijf en een voor de koppeloverdracht tussen deze kegelschijvenparen aangebracht eindloos orgaan, met ten minste één 1 024039 * 2 drukkamer, waarbij de drukkamer door middel van een afdichting is afgedicht, die een elastische afdichtring en een in wezen vormstabiel ringelement omvat.
Daarbij is het voordeelbiedend, wanneer de elastische afdichtring 5 radiaal binnen het in wezen vormstabiele ringelement is aangebracht.
Bij een verder uitvoeringsvoorbeeld volgens de uitvinding is het doelmatig, wanneer de elastisch afdichtring radiaal buiten het in wezen vormstabiele ringelement is aangebracht.
Onder verwijzing naar de figuren 1 tot 5b zal de uitvinding bij wijze 10 van voorbeeld en aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden zonder de uitvinding daardoor in zijn algemeenheid te beperken nader worden toegelicht. Daarbij toont:
Fig. 1 een doorsnede door een deels weergegeven aandrijving, zoals een kegelschijfriemaandrijving, 15 fig. 2 een doorsnede van een kegelschijvenpaar, fig. 3a een deel van fig. 2, fig. 3b een deel van fig. 2, fig. 4 een deel van een krachtaccumulator, fig. 5a een weergave van een afdichtring, en 20 fig. 5b een weergave van een afdichtring.
25 1 0 2 4 0 3 9 3
De in figuur 1 deels weergegeven uitvoeringsvariant van een kegelschijfriemaandrijving is voorzien van een aan de aandrijfzijde op de aandrijfas A draaivast aangebracht schijvenpaar 1 en een op de aangedreven as B draaivast 5 aangebracht schijvenpaar 2. Elk schijvenpaar heeft een axiaal beweegbaar schijfdeel la en 2a en telkens een axiaal vast schijfdeel lb en 2b. Tussen de beide schijvenparen is voor de koppeloverdracht een eindloos orgaan in de vorm van een ketting 3 aanwezig.
10 In de bovenste helft van de betreffende weergave van het betreffende schijvenpaar 1,2 is telkens de relatieve axiale stand tussen de corresponderende schijfdelen la,lb resp. 2a,2b getoond, die overeenkomt met de grootste vertragingsoverbrenging van de aandrijving (underdrive), 15 terwijl daarentegen in de onderste helft van deze weergave die relatieve stand tussen de dienovereenkomstig aangebrachte schijfdelen la,lb resp. 2a,2b getoond is, die overeenkomt met de grootste versnellingsoverbrenging (overdrive).
20 Het schijvenpaar 1 is via een stelorgaan 4, dat is uitgevoerd als zuiger-cilindereenheid, axiaal te spannen. Het kegelschijvenpaar 2 is op soortgelijke wijze via een stelorgaan 5, dat eveneens is uitgevoerd als zuiger-cilindereenheid, axiaal ten opzichte van de ketting 3 te 25 spannen. In de drukruimte 6 van de zuiger-cilindereenheid 5 is een door een schroefveer gevormde krachtaccumulator 7 aanwezig, die het axiaal beweegbare schijfdeel 2a in de richting van het axiaal stationaire schijfdeel 2b dringt. Wanneer de ketting 3 zich aan de aangedreven zijde in het 30 radiaal binnengelegen gebied van het kegelschijvenpaar 2 bevindt, is de door de krachtaccumulator 7 opgelegde spankracht groter dan wanneer de ketting 3 zich in het grotere diameterbereik van het schijvenpaar 2 bevindt.
Dit betekent derhalve, dat met toenemende versnellings-35 overbrenging van de aandrijving de door de krachtaccumulator 7 geleverde voorspankracht toeneemt. De 1024039 ' 4 schroefveer 7 steunt enerzijds direct tegen het axiaal verplaatsbare schijfdeel 2a en anderzijds tegen een de drukruimte 6 begrenzende, potvormige en star met de aangedreven as B verbonden constructie-element 8.
5 Wat de werking betreft parallel geschakeld aan de zuiger-cilindereenheden 4,5 is telkens een verdere zuiger-cilindereenheid 10,11 aangebracht, die voor de wijziging van de overbrenging van de aandrijving dienen. De drukkamers 12,13 van de zuiger-cilindereenheden 10,11 10 kunnen afwisselend corresponderend aan de vereiste overbrengverhouding met drukmiddel worden gevuld of geledigd. Hiertoe kunnen de drukkamers 12,13 overeenkomstig het vereiste ofwel verbonden worden met een drukmiddelbron, zoals een pomp ofwel met een afvoerleiding. Bij een 15 wijziging van de overbrenging wordt derhalve één van de drukkamers 12,13 met drukmiddel gevuld, derhalve het volume daarvan vergroot, terwijl daarentegen de andere drukkamer 13,12 tenminste deels wordt geledigd, derhalve het volume daarvan wordt verkleind. Deze afwisselende drukbelasting 20 resp. ontlasting van de drukkamers 12,13 kan door middel van een corresponderende klep plaatsvinden. Wat betreft de uitvoering en werking van een dergelijke klep wordt in het bijzonder gewezen op de reeds vermelde stand van de techniek. Zo is bijvoorbeeld bij DE-OS 40 36 683 hiertoe 25 een als vierkante schuiver uitgevoerde klep 36 aanwezig, die met een als pomp uitgevoerde drukmiddelbron 34 wordt gevoed.
Voor het opwekken van een minstens moment-afhankelijke druk is een koppelvoeler 14 aanwezig, die 30 gebaseerd is op een hydromechanisch principe. De koppelvoeler 14 draagt het via een aandrijftandwiel of aandrijfrondsel 15 ingevoerde koppel over op het kegel-schijvenpaar 1. Het aandrijftandwiel 15 is via een wals-lager 16 gelagerd op de aangedreven as A en is via een in 35 vorm aansluitende constructie resp. een vertanding 17 draaivast verbonden met de ook axiaal op het aandrijf- 1 024039™- 5 tandwiel 15 steunende nokkenschijf 18 van de koppelvoeler 14. De koppelvoeler 14 omvat de axiaal stationaire nokkenschijf 18 en een axiaal verplaatsbare nokkenschijf 19 die telkens oploopbanen bezitten, waartussen zich spreid-5 lichamen in de vorm van kogels 20 bevinden. De nokkenschijf 19 is axiaal verplaatsbaar op de aandrijfas A, echter ten opzichte daarvan draaivast. Hiertoe is de nokkenschijf 19 voorzien van een axiaal van de kogels 20 afwijzend, radiaal buitengelegen gebied 19a, dat een vertanding 19b draagt, 10 die samenwerkt met een tegenvertanding 21a van een met de aandrijfas A zowel axiaal alsook in omtreksrichting vast verbonden constructie-element 21. De vertanding 19b en de tegenvertanding 21a zijn daarbij ten opzichte van elkaar zodanig uitgevoerd, dat een axiale verplaatsing tussen de 15 constructie-elementen 19 en 21 mogelijk is.
De constructie-elementen van de koppelvoeler 14 begrenzen twee drukruimten 22,23. De drukruimte 22 is door een met de aandrijfas A star verbonden ringvormig constructie-element 24 alsmede door, door de nokkenschijf 20 19 gevormde resp. gedragen gebieden resp. constructie- elepienten 25,26 begrensd. De ringvormige drukruimte 23 is praktisch radiaal buiten de ringvormige drukruimte 22, doch axiaal ten opzichte van deze laatste versprongen aangebracht. Begrensd wordt de tweede drukruimte 23 eveneens 25 door het ringvormige constructie-element 24 evenals door het met dit laatste vast verbonden hulsvormige constructie-element 21 en verder door het met de nokkenschijf 19 vast verbonden ringvormige constructie-element 25, dat axiaal verplaatsbaar is en zuigervormig. werkt. Het ringvormige 30 constructie-element 24 is dóór triiddei van binnenvertanding en buitenvertanding van de as A draaivast met de as verbonden en door middel van de moer 90 in axiale richting ondersteund.
De, de koppelvoeler 14 en het kegelschijvenpaar 1 35 dragende ingangsas A is aah. de zijde van de koppelvoeler via een naaldlager 27 en aan de van de koppelvoeler 14 1024039"* 6 afgekeerde zijde van het kegelschijvenpaar 1 via een de axiale krachten opnemend kogellager 28 en een voor de radiale krachten voorzien rollager 29 in een huis 30 gelagerd. De, het aangedreven schijvenpaar 2 opnemende 5 aandrijfas B is aan het einde dat grenst aan de stelorganen 5 en 11 via een dubbelkegelrollenlager 31, dat zowel radiale krachten alsook de in beide axiale richtingen optredende axiale krachten opvangt, en aan de van de stelorganen 5,11 afgekeerde zijde van het schijvenpaar 2 10 via een rollenlager 32 in het huis 30 gelagerd. De aangedreven as B draagt aan zijn van de stelorganen 5,11 afgekeerde einde een kegeltandwiel 33, dat bijvoorbeeld met een differentiaal in werkzame verbinding staat.
Voor het opwekken van de via de koppelvoeler 14 15 tenminste moment-afhankelijk gemodelleerde druk, die voor het spannen van de kegelschijfriemaandrijving is vereist, is een pomp 34 aanwezig, die via een in de aandrijfas A aangebracht centraal kanaal 35, dat in ten minste één radiaal kanaal 36 uitmondt, met de drukruimte 22 van de 20 koppelvoeler 14 in verbinding staat. De pomp 34 is verder via. een verbindingsleiding 37 verbonden met de drukkamer 6 van de zuiger-cilindereenheid 5 bij het tweede schijvenpaar 2. De verbindingsleiding 37 mondt uit in een in de aangedreven as B aangebracht, centraal kanaal 38, dat 25 wederom via ten minste één zich radiaal uitstrekkend kanaal 39 is verbonden met de drukkamer 6.
De drukruimte 22 van de koppelvoeler 14 is via het ten opzichte van de doorsnede volgens figuur 1 in omtreks-richting versprongen en zodoende met een streeplijn weer-30 gegeven kanaal 40 verbonden met de drukkamer 9 van de zuiger-cilindereenheid 4. Het kanaal 40 is aangebracht in het star met de as A verbonden ringvormige constructie-element 24. Via het kanaal 40 is zodoende steeds een verbinding tussen de eerste drukruimte 22 en de drukkamer 9 35 aanwezig. In de aandrijfas A is verder ten minste één afvoerkanaal 41 aangebracht, dat in verbinding staat met de j 1024039 · 7 drukruimte 22 resp. daarmee in verbinding brengbaar is en waarvan de afvoerdoorlaat afhankelijk van tenminste het overgedragen koppel wijzigbaar is. Het afvoerkanaal 41 mondt uit in een centrale boring 22 van de as A, die 5 wederom met een leiding verbonden kan zijn, via welke de uit de koppelvoeler 14 wegstromende olie, bijvoorbeeld voor het smeren van onderdelen, naar de betreffende plaats kan worden geleid. De axiaal beweegbare baan resp. nokkenschijf 19, die axiaal verschuifbaar is gelagerd op de aandrijfas A 10 vormt met het binnengebied 26a een met het afvoerkanaal 41 samenwerkend sluitgebied, dat afhankelijk van tenminste het heersende koppel het afvoerkanaal 41 meer of minder kan afsluiten. Het sluitgebied 26a vormt derhalve in verbinding met het afvoerkanaal 41 een klep resp. smoorplaats.
15 Tenminste afhankelijk van het tüssen de beide schijven 18,19 heersende koppel wordt via de als stuurzuiger werkzame schijf 19 de afvoeropening resp. het afvoerkanaal 41 corresponderend geopend of gesloten, waardoor een tenminste met het heersende koppelde corresponderende, door 20 de pomp 34 opgelegde druk in tenminste de drukruimte 22 wordt opgewekt. Aangezien de drukruimte 22 met de drukkamer 9 en via de kanalen resp. leidingen 35,36,37,38 en 39 ook met de drukkamer 6 in verbinding staat, wordt ook in deze kamers 9,6 een corresponderende druk opgewekt.
25 Als gevolg van de parallelschakeling van de zuiger- cilindereenheden 4,5 met de zuiger-cilindereenheden 10,11 worden de op de axiaal verschuifbare schijven la,2a opgewekte krachten door de druk geleverd door de koppelvoeler 14, gesuperponeerd op de krachten, die op deze 30 schijven la,2a werkzaam zijn ten gevolge van de in de kamers 12,13 aanwezige druk voor het instellen van de overbrenging van de aandrijving.
Het met drukmiddel voeden van de drukkamer 12 vindt plaats via een in de as A aanwezig kanaal 43, dat via een 35 radiale boring 44 in verbinding staat met een in de as A
aangebrachte ringvormige gleuf 45. Van de ringvormige gleuf 1024039 8 45 gaat ten minste één in het ringvormige constructie-element 24 aangebracht kanaal 46 uit, dat een verbinding tot stand brengt met de in het hulsvormige constructie-element 21 aangebrachte radiale doorlaat 47, die in de 5 drukkamer 12 uitmondt. Op soortgelijke wijze wordt ook de drukkamer 13 van olie voorzien, en wel via de om het kanaal 38 heen gelegde kanaal 48, dat via zich radiaal uit-strekkende verbindingskanalen 49 communiceert met de drukkamer 13. De kanalen 43 en 48 worden door een gemeen-10 schappelijke drukbron onder tussenschakeling van ten minste een klep 50 via de verbindingsleidingen 51,52 gevoed. De met de klep 50 resp. het klepsysteem 50 in verbinding staande drukbron 53 kan door een separate pomp zijn gevormd, maar ook door de reeds aanwezige pomp 34, waarbij 15 dan een corresponderend volume- resp. drukverdelingssysteem 54, dat meerdere kleppen kan omvatten, vereist is. Deze alternatieve oplossing is met een streeplijn weergegeven.
De bij drukbelasting wat de werking betreft evenwijdig aan de drukruimte 22 geschakelde drukruimte 23 is 20 in de in de bovenste helft van de weergave van het kegel-schijvenpaar 1 getoonde relatieve stand van de afzonderlijke bouwelementen gescheiden van een drukmiddelvoeding, en wel omdat de met de drukruimte 23 in verbinding staande kanalen resp. boringen 55,56,57,58,59,60 niet in verbinding 25 staan met een drukmiddelbron, zoals in het bijzonder de pomp 34. Als gevolg van de positie van de axiaal verplaatsbare schijf la is de radiale boring 60 volledig geopend, zodat de ruimte 23 drukmatig volledig is ontlast. De ten gevolge van het over te dragen koppel door de koppelvoeler 30 op de nokken resp. nokkenschijf 19 uitgeoefende axiaal-kracht wordt slechts via het zich in de drukruimte 22 opbouwende drukoliekussen opgevangen. Daarbij is de in de drukruimte 22 heersende druk des te groter naarmate het over te dragen koppel groter is. Deze druk wordt, zoals 35 reeds vermeld, via de als smoorklep werkzame gebieden 26a en afvoerboring 41 gestuurd.
1 02 40 39* 9
Bij een wijziging van de overbrengverhouding voor het versnellen wordt de kegelschijf la naar rechts verplaatst in de richting van de kegelschijf lb. Dit heeft bij het kegelschijvenpaar 2 tot gevolg, dat de kegelschijf 5 2a zich van de axiaal stationaire kegelschijf 2b axiaal verwijderd. Zoals reeds vermeld, zijn in de bovenste helft van de weergave van de kegelschijvenparen 1,2 de relatieve standen tussen de schijven la,lb en 2a,2b weergegeven, die correspondeert met de uiterste stand voor een vertragings-10 overbrenging, terwijl in de onderste helft van deze weergave de relatieve standen tussen de corresponderende schijven la,lb en 2a,2b zijn getoond, die corresponderen met de andere uiterste stand van de schijven la,lb en 2a,2b ten opzichte van elkaar voor een versnellingsoverbrenging. 15 Om van de in de bovenste helft van de weergave van de kegelschijvenparen 1,2 getoonde overbrengingsverhouding over te gaan in de in de corresponderende onderste helft getoonde overbrengingsverhouding wordt door corresponderende sturing van de klep 50 de drukkamer 12 dienovereen-20 komstig gevuld en de drukkamer 13 dienovereenkomstig geledigd resp. in volume verminderd.
De axiaal verplaatsbare kegelschijven la,2a zijn met de bijbehorende as A resp. B via telkens een verbinding 61,62 door middel van vertandingen draaivast gekoppeld. De 25 door een binnenvertanding aan de schijf la,2a en een buitenvertanding op de assen A en B gevormde draaivaste verbindingen 61,62 maken een axiaal verschuiven van de schijven la, 2a op de corresponderende as A,B mogélij'k.
De in de bovenste helft van de weergave van het 30 aandrijvende schijvenpaar 1 met een streeppuntlijn weergegeven stand van de axiaal verschuifbare schijf la en de ketting 3 komt overeen met de zo hoog mogelijke versnellingsoverbrenging van de aandrijving. De met een streeppuntlijn weergegeven positie van de ketting 3 van het 35 schijvenstel 1 behoort bij de met volle lijnen weergegeven stand van de ketting 3 van het schijvenpaar 2.
1 024039* 10
De in de onderste helft van de weergave van het aangedreven schijvenstel 2 met een streeppuntlijn weergegeven positie van de axiaal verschuifbare kegelschijf 2a en de ketting 3 komt overeen met de zo hoog mogelijke 5 vertragingsoverbrenging van de aandrijving. Deze positie van de ketting 3 behoort bij de in de bovenste helft van de weergave van het eerste schijvenpaar 1 met een volle lijn weergegeven stand van de ketting.
Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn de 10 schijven la,2a voorzien van radiaal binnengelegen centreer-gebieden 63,64 resp. 65,66 via welke ze direct op de corresponderende as A resp. B zitten resp. gecentreerd zijn. De praktisch spelingsvrij op het mantelvlak van de as A aangebrachte geleidingsgebieden 63,64 van de axiaal 15 verschuifbare schijf la vormen in verbinding met de kanalen 59,60 kleppen, waarbij de schijf la met betrekking tot de kanalen 59,60 praktisch dienst doet als klepschuif. Bij een | verplaatsing van de schijf la uit de in de bovenste helft j j van de weergave van het schijvenstel 1 getoonde positie j 20 naar rechts, wordt volgens een bepaald traject het kanaal , 60 naarmate de axiale weg van de schijf la door het geleidingsgebied 64 toeneemt geleidelijk aan gesloten. Dit betekent derhalve, dat het geleidingsgebied 64 radiaal boven het kanaal 60 komt te liggen. In deze stand is ook 25 het kanaal 59 radiaal naar buiten toe door de kegelschijf la afgesloten, en wel door het geleidingsgebied 63. Bij voortzetten van de axiale verplaatsing van de schijf la in de richting van de schijf lb blijft het kanaal 60 gesloten, terwijl de schijf la resp. het stuur- resp. geleidings-3 0 gebied 63 daarvan het kanaal 59.geleidelijk aan opent.
Daardoor wordt via het kanaal 59 een verbinding tussen de drukkamer 9 van de cilinder-zuigereenheid 4 en het kanaal 58 tot stand gebracht, waardoor wederom via de kanalen 57,56 en 55 een verbinding met de drukruimte 23 wordt 35 gevormd. Aangezien het kanaal 60 praktisch gesloten is en nu een verbinding tussen de drukkamer 9 en de beide 1024039" 11 drukruimten 22 en 23 aanwezig is, ontstaat in de beide drukruimten 22,23 en in de drukkamer 9 en zodoende ook in de via het kanaal 35 en de leidingen 37,38 daarmee werkzaam verbonden kamer 6 - afgezien van de in de overbrengweg 5 eventueel aanwezige geringe verliezen - praktisch dezelfde druk. Door de overbrengingsafhankelijke verbinding tussen de beide drukruimten 22 en 23 is het axiaal werkzame vlak van het in de koppelvoeler 14 aanwezige drukmiddelkussen vergroot, en wel, omdat de axiaal werkzame vlakken van de 10 beide drukruimten 22,23 wat de werking betreft bij elkaar worden opgeteld. Deze vergroting van het axiaal werkzame afsteunvlak bewerkstelligt, dat met betrekking tot een gelijk koppel van de door de koppelvoeler opgebouwde druk praktisch proportioneel met de oppervlaktetoename is 15 verminderd, hetgeen wederom betekent, dat ook in de drukkamers 9 en 6 een corresponderend gereduceerde druk heerst. Er kan dus door middel van de koppelvoeler 14 volgens de uitvinding ook een op de koppelafhankelijke modulering van de druk gesuperponeerde overbrengings-20 afhankelijke modulering van de druk worden gerealiseerd.
De weergegeven koppelvoeler 14 maakt een vrijwel tweetraps-modulering van de druk resp. van het drukniveau mogelijk.
Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn de beide kanalen 59,60 ten opzichte van elkaar en ten opzichte 25 van de daarmee samenwerkende gebieden 63,64 van de schijf la dusdanig aangebracht resp. uitgevoerd, dat het omschakelen van de ene drukruimte 22 op beide drukruimten 22 en 23 en omgekeerd bij een overbrengverhouding van ca. 1:1 van de kegelschijfriemaandrijving plaatsvindt.
30 Zoals reeds is opgemerkt, kan echter een dergelijke omschakeling op basis van de constructieve uitvoering niet stootsgewijs plaatsvinden, zodat er een overgangsgebied is, waarbij het afvoerkanaal 60 weliswaar reeds is gesloten, doch het verbindingskanaal 59 nog niet in verbinding staat 35 met de·drukkamer 9. Om in dit overgangsgebied de functie van de aandrijving resp. van de koppelvoeler 14 te waar- 1024039' 12 borgen, waarvoor een axiale verplaatsingsmogelijkheid van de nokkenschijf 19 moet zijn verzekerd, zijn compensatie-middelen aanwezig, die een volumeverandering van de drukruimte 23 mogelijk maken, zodat de koppelvoeler 14 kan 5 pompen, hetgeen betekent dat de cilinderdelen en de zuigerdelen van de koppelvoeler 14 axiaal ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. Bij het weergegeven uitvoerings-voorbeeld worden deze compensatiemiddelen gevormd door een tong- resp. lipafdichting 67, die is opgenomen in een 10 radiale groef van het ringvormige constructie-element 24 en samenwerkt met het binnencilindervlak van het constructie-element 25 teneinde de beide drukruimten 22,23 ten opzichte van elkaar af te dichten. De afdichtring 67 is daarbij zodanig uitgevoerd en aangebracht, dat deze slechts in een 15 axiale richting afsluit resp. een drukcompensatie tussen de beide kamers 22 en 23 verhindert, terwijl in de andere axiale richting tenminste bij de aanwezigheid van een positieve verschildruk tussen de drukruimte 23 en de drukruimte 22 een drukcompensatie resp. een doorstrómen van 20 de afdichtring 67 mogelijk is. De afdichtring 67 werkt dus op soortgelijke wijze als een terugslagklep, waarbij een stroming van de drukruimte 22 naar de drukruimte 23 wordt verhinderd, doch een doorlaten van fluïdum bij de door de afdichtring 67 gevormde afdichtplaats bij een zekere over-25 druk in de drukruimte 23 ten opzichte van de drukruimte 22 mogelijk is. Bij een beweging van de nokkenschijf 19 naar rechts kan derhalve drukvloeistof vanuit de afgesloten drukruimte 23 in de drukruimte 22 stromen. Bij een daaropvolgende verplaatsing van de nokkenschijf 19 naar links kan 30 in de drukruimte 23 weliswaar een onderdruk ontstaan en zich eventueel zelfs luchtbelletjes binnen de olie vormen.
Dit is echter voor de werking van de koppelvoeler 14 resp. van de kegelschijfriemaandrijving niet schadelijk.
In plaats van de op de wijze van een terugslagklep 35 werkende afdichting 67 zou ook een tussen de beide drukruimten 22,23 werkzame terugslagklep kunnen zijn 1024039 -_ 13 aangebracht, die geïnstalleerd zou zijn in het ringvormige constructie-element 24. Er zou dan een in beide axiale richtingen werkzame afdichting 67 kunnen worden gebruikt. Verder zou een dergelijke terugslagklep ook zodanig kunnen 5 zijn aangebracht, dat deze tussen de beide kanalen 35 en 58 werkzaam is. De terugslagklep moet daarbij zodanig zijn aangebracht, dat een volumestroom van de drukruimte 23 in de richting van de drukruimte 22 mogelijk is, doch in omgekeerde richting de terugslagklep blokkeert.
10 Uit de voorgaande functiebeschrijving blijkt, dat praktisch over het totale deelgebied van het overbrengings-gebied, waarin de aandrijving een vertraging bewerkstelligt (underdrive), die door de op de schijven 18,19 aanwezige kogelbanen opgewekte axiale kracht slechts door het door de 15 drukruimte 22 gevormde, axiaal werkzame vlak wordt ondersteund, terwijl praktisch over het totale deelgebied van het overbrengingsgebied, waarin de aandrijving een versnelling bewerkstelligt (overdrive), de door de kogelbanen op de schijf 19 opgewekte axiale kracht door de 20 beide axiaal werkzame vlakken van de drukruimten 22,23 wordt opgevangen. Derhalve is, betrokken op een gelijk ingangskoppel, bij een vertragingsoverbrenging van de aandrijving de door de koppelvoeler 14 opgewekte druk hoger dan die welke wordt opgewekt door de koppelvoeler 14 bij 25 een versnellingsoverbrenging. Zoals reeds vermeld, is de weergegeven aandrijving zodanig uitgevoerd, dat het omschakelpunt, dat een verbinding of een scheiding tussen de beide drukruimten 22,23 bewerkstelligt, in het gebied van een aandrijvingsoverbrenging van ca. 1:1 ligt. Door 30 corresponderende opstelling en uitvoering van de kanalen 59,60 en de daarmee samenwerkende gebieden 63,64 van de kegelschijf la kan echter het omschakelpunt resp. het omschakelgebied binnen het totale overbrengingsgebied van de kegelschijfaandrijving corresponderend worden verlegd.
35 .De verbinding resp. scheiding tussen de beide drukruimten 22,23 kan ook via een hiervoor aanwezige, 1 024039 '· 14 speciale klep plaatsvinden, die in het gebied van een de beide drukruimten 22,23 verbindend kanaal kan zijn aangebracht, waarbij deze klep daarenboven niet direct via de schijf la of 2a bedienbaar moet zijn, maar bijvoorbeeld 5 ook kan worden bediend door een externe energiebron.
Hiertoe kan bijvoorbeeld een elektromagnetisch, hydraulisch of pneumatisch bedienbare klep worden toegepast, die afhankelijk van de overbrengverhouding resp. een overbreng-wijziging van de aandrijving schakelbaar kan zijn. Er kan 10 bijvoorbeeld een zogenaamde 3/2-klep worden toegepast, die een verbinding of scheiding tussen de beide drukruimten 22,23 bewerkstelligt. Er kunnen echter ook drukkleppen worden gebruikt. Een geschikte klep zou in het gebied van een de beide kanalen 35 en 58 verbindende leiding kunnen 15 zijn aangebracht, waarbij dan de beide kanalen 59 en 60 zijn afgesloten resp. niet aanwezig zijn. De betreffende klep is zodanig geschakeld resp. aangesloten, dat bij gescheiden drukruimten 22,23 de drukruimte 23 via de klep drukontlast is. Hiervoor kan de klep verbonden zijn met een 20 naar het oliebad terugvoerende leiding.
Bij toepassing van een van buitenaf stuurbare klep kan deze ook nog afhankelijk van andere parameters bedienbaar zijn. Zo kan deze klep bijvoorbeeld ook afhankelijk van in de aandrijving optredende koppelstoten bedienbaar 25 zijn. Daardoor kan bijvoorbeeld een doorschuiven van de ketting althans bij bepaalde bedrijfsomstandigheden resp. overbrengingsgebieden van de kegelschijfaandrijving worden vermeden resp. tenminste worden gereduceerd.
Bij de in figuur 1 weergegeven constructie is de 30 koppelvoeler 14 opgesteld aan de aandrijfzijde grenzend aan de axiaal verschuifbare kegelschijf la. De koppelvoeler 14 kan echter in de koppeldoorvoer op een willekeurige plaats zijn aangebracht en dienovereenkomstig zijn aangepast. Zo kan een koppelvoeler 14, zoals op zich bekend, ook aan de 35 aangedreven zijde zijn aangebracht, bijvoorbeeld op de aangedreven as B. Een dergelijke koppelvoeler kan dan - op 1024039-____ 15 soortgelijke wijze als de koppelvoeler 14 - grenzend aan de axiaal verschuifbare kegelschijf 2a zijn aangebracht. Ook kunnen, zoals op zich bekend meerdere koppelvoelers worden toegepast. Zo kan bijvoorbeeld zowel aan de aandrijfzijde 5 alsook aan de aangedreven zijde een geschikte koppelvoeler worden aangebracht.
Ook kan de koppelvoeler 14 volgens de uitvinding met ten minste twee drukruimten 22,23 met andere op zich bekende maatregelen voor het koppelafhankelijk en/of over-10 brengingsafhankelijk drukmoduleren worden gecombineerd. Zo zouden bijvoorbeeld de walslichamen 20, soortgelijk zoals dat is beschreven in DE-OS 42 34 294, afhankelijk van een overbrengingswijziging in radiale richting langs de met deze samenwerkende roltrajecten resp. rolbanen verplaats-15 baar zijn.
Bij de beschreven uitvoeringsvorm volgens figuur 1 is de drukkamer 6 verbonden met de koppelvoeler 14. Evenwel is het ook.mogelijk, dat de buitengelegen drukkamer 13 belast wordt met de door de koppelvoeler 14 geleverde druk, 20 waarbij dan de binnengelegen drukkamer 6 dient voor de overbrengingswijziging. Hiertoe is slechts vereist de aansluitingen van de beide leidingen 52 en 37 op het tweede schijvenstel 2 te alterneren resp. onderling te verwisselen.
25 Bij de uitvoeringsvorm van de koppelvoeler 14 volgens figuur 1 zijn de deze vormende delen in verregaande mate uit plaatmateriaal vervaardigd. Zo kunnen in het bijzonder de nokkenschijven 18 en 19 worden vervaardigd als plaatvormdeel, bijvoorbeeld door persen.
30 Figuur 2 toont een kegelschijvenpaar 100 met een ' axiaal stationaire eerste këgelschijf 101 en een relatief ten opzichte daarvan axiaal verplaatsbare kegelschijf 102. De axiaal stationaire kegelschijf 101 is axiaal vast en draaivast verbonden met een as 104 of met deze als één 35 geheel of eendelig uitgevoerd. De kegelschijf 101 is voorzien van een aanzetstuk'105'met een vertanding 103, die 1 0?4(139^ 16 bijvoorbeeld in ingrijping kan worden gebracht met een vertanding van een verder element. Een dergelijk element kan bijvoorbeeld een aandrijfas van een hydraulische pomp zijn, die door de vertanding kan worden aangedreven. Evenzo 5 kan deze vertanding als parkeerrem worden gebruikt voor het arreteren van het schijvenstel.
De axiaal verschuifbare kegelschijf 102 is in axiale richting verplaatsbaar doch draaivast aangebracht op de as 104. De draaivaste verbinding vindt plaats door middel van 10 een binnenvertanding van de kegelschijf, die in een buiten-vertanding van de as 104 grijpt. Het verstellen van de axiale positie van de kegelschijf 102 en het aandrukken van het eindloze orgaan 112 tussen de kegelschijven vindt plaats door het op geschikte wijze onder druk brengen van 15 de beide drukruimten 110 en 111.
De drukruimte 110 wordt enerzijds gevormd door het in wezen cirkelvormige element 120a,120b en anderzijds door de cirkelvormige armen 121a,121b van het axiaal stationaire element 121. De cirkelvormige elementen zijn bijvoorbeeld 20 uitgevoerd als dieptrekdelen, die radiaal buitenwaarts onderling zijn verbonden. Het element 120a is uitgevoerd als in doorsnede c-vormig constructie-element, waarbij het zich in radiale richting uitstrekkende stuk in axiale richting tegen de kegelschijf steunt. Het in doorsnede in 25 wezen s-vormige element 120b is radiaal buitenwaarts bijvoorbeeld via een lasnaad verbonden met het element 120a. In het radiaal binnenwaarts gelegen eindgebied van het element 120b is in een uitsparing, zoals een omtreks-gleuf, een afdichtelement 125 opgenomen, dat afdichtend in 30 contact staat met het cilindervlak 126 van het element 121. Tegelijkertijd is de binnenarm van het element 120a afdichtend ondersteund door middel van de afdichting 131, die in een uitsparing, zoals een omtreksgleuf, van de arm 121b is opgenomen.
35 .De drukruimte 111 wordt enerzijds gevormd door de as 104 en de axiaal verschuifbare kegelschijf en anderzijds 1024039 i 17 door de radiaal binnengelegen arm van het cirkelvormige element 120a en door het cirkelvormige element 121 met de arm 121b.
Het element 121 is bij voorkeur uitgevoerd als 5 smeedstuk of gietdeel of plaatdeel en wordt axiaal vastgehouden door het tussenstuk, zoals lagerbinnenring 145, en het vasthoudmiddel, zoals moer 146. De lager-binnenring is in omtrekrichting vormaansluitend, zoals draaivast, verbonden met de as 104. Evenzo kan het 10 doelmatig zijn, wanneer de lagerbinnenring wrijvend door middel van een perspassing is verbonden met de as. Het niet weergegeven walslager steunt met zijn lagerhuitenring tegen het huis en lagert zodoende de as draaibaar in het huis. In de radiaal buitengelegen eindgebieden van de armen 121a en 15 121b zijn afdichtingen 130,131 met afdichtringen 121c,121d in uitsparingen, zoals omtreksgleuven, opgenomen. Het vasthoudmiddel grijpt met een kraag radiaal in een omtreksgroef van de as 104 en borgt zodoende de axiale stand van het element 121. De elementen 145 en 146 dienen ook voor het 20 lageren van de as 104 door middel van een niet weergegeven glij- of walslager. Deze constructiedelen zijn bij een geschikt uitvoeringsvoorbeeld op voordeelbiedende wijze voorzien van een binnenvertanding, die in een buiten-vertanding van de as 104 grijpt en de constructie-elementen 25 draaivast met de as verbindt. De lagerbinnenring 145 is draaivast verbonden met de as 104. De niet weergegeven lagerbuitenring is daarbij opgenomen in een uitsparing van het aandrijfhuis. De walslichamen, zoals kogels, kegels of cilinders, van het lager zoals een kogellager of een 30 cilinderrollenlager, zijn op voordeelbiedende wijze opgenomen tussen zich in radiale richting uitstrekkende bruggen van de lagerbuitenring.
Het element 121 kan door middel van een in vorm aansluitende verbinding via vertanding en tegenvertanding 35 zijn verbonden met de as. Bij een verder voordeelbiedend uitvoeringsvoorbeeld is het doelmatig wanneer het element 1024039 18 121 door middel van een wrijvingsverbinding, zoals een perspassing verbonden is met de as.
De afdichtringen 121c zijn op voordeelbiedende wijze uitgevoerd als tweedelige afdichtringen met een radiaal 5 binnengelegen elastisch ringelement op voordeelbiedende wijze uit een elastomeer en een radiaal buitengelegen in wezen vormstabiel ringelement, bijvoorbeeld uit PTFE, zoals Teflon, waarbij het elastische ringelement het niet elastische ringelement ten gevolge van zijn elasticiteit 10 tegen een tegenafdichtvlak drukt, zie ook de figuren 6a en 6b.
De drukruimten staan via de kanalen 140,141 met een drukmiddelvoeding met kleppen en hydraulische pompen in verbinding. De kanalen zijn gevormd door boringen in 15 radiale richting en staan in verbinding met zich in axiale richting binnen de as 104 uitstrekkende kanalen, die in figuur 1 zijn weergegeven. De verbinding 142 van het deel 121 staat in fluidumverbinding met de verbinding 142. De verbinding 142 wordt door twee boringen 142a,142b gevormd, 20 waarbij de ene boring 142a in het eindgebied is afgesloten doo;r een stop 143 .
De krachtaccumulator 150 is aangebracht binnen de ruimte 111 en bevindt zich onder voorspanning tussen het axiaal stationaire element 121 en de axiaal verschuifbare 25 kegelschijf 102. De eindwindingen van de krachtaccumulator zijn opgenomen in uitsparingsgebieden, waarin ze axiaal en radiaal worden gesteund.
De bovenhelft van figuur 2 toont een stand van het kegelschijvenpaar met een lage overbrenging van de 30 aandrijving en de onderhelft van figuur 2 een stand met een hoge aandrijvingsoverbrenging. In de bovenste figuurhelft is de krachtaccumulator relatief ontspannen en liggen slechts de eindwindingen aan tegen de uitsparingsgebieden. In deze weergave is de contour van de krachtaccumulator 35 goed te onderkennen. De straal wordt naar het midden van de veer toe kleiner en wordt weer groter in de richting van de 1024039 19 beide eindgebieden. In de onderste figuurhelft van figuur 2 is de krachtaccumulator relatief gespannen en ligt naast de eindwindingen ook een middenwinding aan tegen de voet van de kegelschijf en wordt door deze gecentreerd.
5 De figuren 3a en 3b tonen opstellingen van de krachtaccumulator tussen de axiaal verschuifbare kegelschijf 102 en het axiaal stationaire element 121. In de weergave volgens figuur 3a is de overbrenging klein en staan de beide kegelschijven 101,102 relatief dicht bij 10 elkaar. In de weergave volgens figuur 3b is de overbrenging groot en staan de beide kegelschijven 101,102 relatief ver uit elkaar. De krachtaccumulator grijpt met een eindwinding 151 in een uitsparing 152 van de kegelschijf 102. Aldaar neemt de krachtaccumulator 150 met zijn eindwinding 151 15 axiaal en radiaal buitenwaarts steun. Bij zijn andere eindwinding 153 neemt de krachtaccumulator 150 axiaal en radiaal buitenwaarts steun tegen het stationaire element 121 in het gebied van een uitsparing 154. De uitsparing 152 is uitgevoerd als omtrekgleuf in de kegelschijf. De 20 uitsparing 154 is uitgevoerd als eindgebied met een radiaal gerichte rand. Bij de weergave volgens figuur 3a is de tweede winding van rechts radiaal binnenwaarts niet gecentreerd of ondersteund, waarbij deze in de weergave volgens figuur 3b in gecomprimeerde toestand tegen de voet 25 102a van de kegelschijf radiaal binnenwaarts is ondersteund en gecentreerd.
De draaddwarsdoorsnede van de krachtaccumulator is in het uitvoeringsvoorbeeld volgens de figuren 3a,3b in wezen rond, waarbij ook afvlakkingen aanwezig kunnen zijn. 30 Eveneens kan de dwarsdoorsnede van de veerdraad in een ander uitvoeringsvoorbeeld ook een ovalen of hoekige, zoals vierkante of rechthoekige dwarsdoorsnede hebben. De veer bevindt zich bij voorkeur in zijn maximaal gespannen inbouwstand als de beide kegelschijven 101,102 zich in de 35 stand met maximale overbrenging (overdrive) bevinden.
1024039 20
Figuur 4 toont een halve doorsnede van een krachtaccumulator 200. De eindwindingen 201 en 202 hebben telkens een straal R3 en R3 die groter is dan de straal R2 in het midden van de veer. De kleinste straal R2 kan zich 5 ook bij een lengte 13 van een rand van de veer of 12 van de andere rand van de veer bevinden, waarbij de lengte van de veer met 1 is aangeduid. Daardoor wordt een negatieve centrifugaalkrachtinvloed op de windingen zodanig tegengewerkt, dat de windingen niet bovenmatig radiaal 10 buitenwaarts uitzetten.
De krachtaccumulator met de kleiner wordende en weer groter wordende dwarsdoorsnede is op voordeelbiedende wij ze opgesteld in een drukruimte van het eerste aan de aandrijf-zijde gelegen en/of het tweede aan de aangedreven zijde 15 gelegen kegelschijvenpaar. Daarbij is het ook voordeel- biedend, wanneer de krachtaccumulator buiten een drukruimte is opgesteld en de axiaal verschuifbare kegelschijf belast.
De krachtaccumulator is op voordeelbiedende wijze coaxiaal opgesteld ten opzichte van de as 104 van de axiaal 20 verschuifbare kegelschijf. Bij kegelschijfriemaandrijvingen met telkens een drukkamer voor het opleggen van een druk voor het verstellen van de overbrenging en voor het sturen van de aandrukking van het eindloze orgaan, zoals een ketting of een riem, is het voordeelbiedend, wanneer de 25 krachtaccumulator is opgesteld in de radiaal binnengelegen drukruimte. Evenzo is het volgens een ander uitvoerings-voorbeeld voordeelbiedend, wanneer de krachtaccumulator is opgesteld in de radiaal buitengelegen drukruimte.
Bij een voordeelbiedend uitvoeringsvoorbeeld is het 30 doelmatig, wanneer de krachtaccumulator is opgesteld aan de zijde van een kegelschijvenpaar, 'waar zich de ingangsas van de aandrijving bevindt. Bij een ander uitvoeringsvoorbeeld is het voordeelbiedend, wanneer de krachtaccumulator is aangebracht op de zijde van een kegelschijvenpaar gelegen 35 tegenover de ingangsas van de aandrijving.
1 024039__ 21
Bijzonder voordeelbiedend is het, wanneer de krachtaccumulator voorzien is van slechts enkele windingen, bij voorkeur 2 tot 8 windingen, meer in het bijzonder 3 tot 6 windingen alsmede 4 windingen.
5 De figuren 5a en 5b tonen afdichtingen bijvoorbeeld in de uitsparingen 400 en/of 420 van de armen 121a,121b of in andere voordeelbiedende uitvoeringsvarianten van een aandrijving volgens de uitvinding ook op andere constructie-elementen van de kegelschijfriemaandrijving. De 10 afdichtingen dienen voor het afdichten van drukkamers of zuiger-cilindereenheden. In de uitsparingen is een ringvormige elastische afdichtring 401,410 opgenomen, die aan de radiale buitenkant is omgeven door een in wezen niet elastisch ringvormig element 402,411. Het in wezen niet 15 elastische of in wezen vormstabiele ringvormige ringelement 402,411 wordt door de elastische ring tegen het tegen-afdichtvlak van het element 120a gedrukt, waardoor de corresponderende ruimte wordt afgedicht. De radiaal buiten aangebrachte vormstabiele ring kan in axiale richting 20 voorzien zijn van een verbreding, zie figuur 6b, of hij kan voorzien zijn van zijdelingse wangen 412, die zich ook in radiale richting binnenwaarts uitstrekken en de elastische ring 410 tussen zich in opnemen en in axiale richting borgen. De vormstabiele ringen kunnen zodoende in wezen 25 u-vormig zijn uitgevoerd, waarbij ze radiaal buitenwaarts voorzien zijn van een ringvormig vlak, dat tegen een tegen-vlak aanligt. Overeenkomstig de inventieve gedachte kan de afdichting ook zodanig zijn uitgevoerd, dat de elastische ring radiaal buitenwaarts is aangebracht en de vormstabiele 30 ring radiaal binnenwaarts van de elastische ring is opgesteld. Daarbij kunnen de wangen radiaal naar buiten toe wijzen en de glijvlakken radiaal binnenwaarts zijn aangebracht.
De met de aanvrage ingediende conclusies zijn 35 formuleringsvoorstellen zonder prejudicie voor het verkrijgen van een verdergaande octrooibescherming.
1 024039 - 22
Aanvraagster behoudt zich het recht voor nog verdere, tot dusverre in de beschrijving en/of tekeningen geopenbaarde maatregelen te claimen.
In volgconclusies gebruikte terugverwijzingen hebben 5 betrekking op de verdere uitvoering van het onderwerp van de hoofdconclusie door de maatregelen van de betreffende onderconclusie; ze mogen niet worden gezien als afstand doen van het verkrijgen van een zelfstandige bescherming voor de maatregelen van de terugverwij zende volgconclusies. 10 De onderwerpen van deze volgconclusies vormen echter ook zelfstandige uitvindingen, die een van de onderwerpen van de voorgaande volgconclusies onafhankelijke vorm hebben.
De uitvinding is ook niet beperkt tot de 15 uitvoeringsvoorbeelden volgens de beschrijving. Veeleer zijn in het kader van de uitvinding talrijke wijzigingen en modificaties mogelijk, in het bijzonder dergelijke varianten, elementen en combinaties en/of materialen, die bijvoorbeeld door combinatie of wijziging van afzonderlijke 20 in verbinding met de in de beschrijving en uitvoeringsvormen alsmede de conclusies beschreven en in de tekeningen aanwezige kenmerken resp. elementen of werkwijzestappen inventief zijn en door combineerbare maaregelen tot een nieuw voorwerp of tot nieuwe werkwijzestappen resp.
25 werkwijzestappen-volgorden leiden, ook in zoverre zij reparatie-, beproevings- en bedrijfswerkwijzen betreffen.
1024039

Claims (3)

1. Aandrijving, zoals een traploos instelbare kegelschijvenaandrijving met eindloos orgaan, met een eerste kegelschijvenpaar en een tweede kegelschijvenpaar met telkens een axiaal verschuifbare en een axiaal stationaire kegelschijf en een voor het overdragen van een koppel tussen deze kegelschijvenparen aangebracht eindloos orgaan, met ten minste een 10 drukkamer, met het kenmerk, dat de drukkamer door middel van een afdichting is afgedicht, die voorzien is van een elastische afdichtring en een in wezen vormstabiel ringelement.
2. Aandrijving in het bijzonder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de elastische afdichtring radiaal binnen het in wezen vormstabiele 15 ringelement is aangebracht.
3. Aandrijving in het bijzonder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de elastische afdichtring radiaal buitenwaarts van het in wezen vormstabiele ringelement is aangebracht. ! 1024039
NL1024039A 1997-12-22 2003-08-04 Aandrijving. NL1024039C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19757177 1997-12-22
DE19757177 1997-12-22

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1024039A1 NL1024039A1 (nl) 2003-09-23
NL1024039C2 true NL1024039C2 (nl) 2006-06-07

Family

ID=7852947

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1010861A NL1010861C2 (nl) 1997-12-22 1998-12-21 Aandrijving.
NL1024039A NL1024039C2 (nl) 1997-12-22 2003-08-04 Aandrijving.

Family Applications Before (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1010861A NL1010861C2 (nl) 1997-12-22 1998-12-21 Aandrijving.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US6234925B1 (nl)
JP (1) JPH11257446A (nl)
DE (1) DE19857710B4 (nl)
FR (2) FR2772858B1 (nl)
GB (1) GB2332717B (nl)
NL (2) NL1010861C2 (nl)

Families Citing this family (26)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE10326052A1 (de) 2002-06-17 2004-04-08 Luk Lamellen Und Kupplungsbau Beteiligungs Kg Kegelscheibenumschlingungsgetriebe
DE10392780D2 (de) * 2002-07-15 2005-03-03 Luk Lamellen & Kupplungsbau Kegelscheibenumschlingungsgetriebe
US7048657B2 (en) 2002-07-15 2006-05-23 Luk Lamellen Und Kupplungsbau Beteiligungs Kg Belt-driven conical-pulley transmission
DE10255536B4 (de) * 2002-11-28 2005-07-28 Audi Ag Antriebsanordnung mit hydraulisch gesteuertem Umschlingungsgetriebe sowie mit einem Differenzialgetriebe
DE10354704A1 (de) * 2003-11-22 2005-06-16 Zf Transmission Technologies L.L.C., Batavia Verfahren zur Montage eines Kegelscheibenumschlingungsgetriebes
DE10356813A1 (de) * 2003-12-05 2005-07-07 Zf Transmission Technologies L.L.C., Batavia Gleitdichtung einer Kolben/Zylinder-Einheit
DE10357849A1 (de) * 2003-12-11 2005-07-07 Zf Friedrichshafen Ag Schubgliederband eines Kegelscheiben-Umschlingungsgetriebes
JP4039366B2 (ja) * 2004-01-09 2008-01-30 日産自動車株式会社 ベルト式無段変速機
JP2005291319A (ja) * 2004-03-31 2005-10-20 Jatco Ltd ベルト式無段変速機
DE102004021014A1 (de) * 2004-04-29 2005-11-24 Zf Friedrichshafen Ag Befestigungsanordnung an einem Umschlingungsgetriebe und Verfahren zur Herstellung derselben
US7686715B2 (en) * 2004-07-08 2010-03-30 Gm Global Technology Operations, Inc. Hybrid clamping mechanism for belt continuously variable transmission and method of use thereof
US20060058127A1 (en) * 2004-08-24 2006-03-16 Luk Lamellen Und Kupplungsbau Beteiligungs Kg Belt-driven conical-pulley transmission, method for producing it, and motor vehicle having such a transmission
JP5008928B2 (ja) * 2005-10-31 2012-08-22 三ツ星ベルト株式会社 プーリ構造体
US7517295B2 (en) * 2005-12-14 2009-04-14 Luk Lamellen Und Kupplungsbau Beteiligungs Kg Conical disk pair for a belt-driven conical-pulley transmission
JP4670904B2 (ja) * 2008-05-30 2011-04-13 トヨタ自動車株式会社 無段変速機
EP2256381A1 (de) * 2009-05-27 2010-12-01 Carl Freudenberg KG Kolben und dessen Verwendung
WO2011108107A1 (ja) * 2010-03-04 2011-09-09 トヨタ自動車株式会社 車両用ベルト式無段変速機
JP2012036962A (ja) * 2010-08-06 2012-02-23 Aisin Aw Co Ltd 無段変速機のシール構造
JP5704230B2 (ja) * 2011-03-31 2015-04-22 トヨタ自動車株式会社 ベルト式無段変速機
JP5872712B2 (ja) * 2012-12-20 2016-03-01 ジヤトコ株式会社 油圧アクチュエータ装置
JP6293538B2 (ja) * 2014-03-19 2018-03-14 ジヤトコ株式会社 プーリ機構,プーリ機構を有する変速機及びこれを備えた車両
JP6324137B2 (ja) * 2014-03-24 2018-05-16 ジヤトコ株式会社 シール機構付き車両用無段変速機
DE102016222970A1 (de) 2015-11-23 2017-05-24 Schaeffler Technologies AG & Co. KG Kegelscheibenumschlingungsgetriebe mit Ausgleichsmasse gegen Unwuchtkraft einer Druckfeder
JP6398034B1 (ja) * 2017-02-20 2018-09-26 ユニプレス株式会社 ベルト式無段変速機におけるプライマリプーリ用の隔壁部材
US10473195B2 (en) * 2017-06-06 2019-11-12 GM Global Technology Operations LLC Continuously-variable transmission
DE102018106774A1 (de) 2018-03-22 2019-09-26 Schaeffler Technologies AG & Co. KG Kegelscheibenanordnung für ein Kegelscheibenumschlingungsgetriebe mit verschachtelten Komponenten

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2141205A (en) * 1983-06-08 1984-12-12 Greene Tweed & Co Inc Antifriction fluid seal assembly
US4702482A (en) * 1985-06-29 1987-10-27 Dowty Seals Limited Sealing assembly with elastomeric energizing means
DE3835505A1 (de) * 1988-10-19 1990-05-03 Ammann Siegfried Abdichtung fuer hin- und hergehende kolben, plunger, stangen, zylinder und stangenlager
US5018753A (en) * 1988-06-14 1991-05-28 Hydro Rene Luc Compositions for hydraulic joint
US5433452A (en) * 1991-04-30 1995-07-18 Busak + Luyken Gmbh & Co. Sealing device
DE19544644A1 (de) 1994-12-06 1996-06-13 Luk Getriebe Systeme Gmbh Drehmomentfühler sowie damit ausgestattetes Kegelscheibenumschlingungsgetriebe
EP0766027A1 (en) * 1995-09-27 1997-04-02 Trw Inc. Seal assembly
DE19611673A1 (de) * 1996-03-25 1997-10-02 Orenstein & Koppel Ag Kolbenstangendichtung

Family Cites Families (33)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE8034725U1 (de) * 1981-05-27 A. Friedr. Flender Gmbh & Co Kg, 4290 Bocholt Stufenlos einstellbare Kegelscheibe
JP3223241B2 (ja) * 1997-03-17 2001-10-29 本田技研工業株式会社 ベルト式無段変速機
US2326468A (en) * 1943-03-05 1943-08-10 Chicago Die Casting Mfg Compan Variable pitch pulley
DE1256023B (de) * 1964-02-29 1967-12-07 Piv Antrieb Reimers Kg Werner Stufenlos verstellbares Kegelscheiben-Umschlingungsgetriebe
US3383934A (en) * 1966-07-01 1968-05-21 Gen Mold And Machinery Corp Variable speed drive mechanism
US3405929A (en) * 1967-03-23 1968-10-15 Kaplan Joseph Spring slip element for bi-directional slip
US3653283A (en) * 1970-06-08 1972-04-04 Gen Motors Corp Accessory drive mechanism
DE2050802A1 (de) * 1970-10-16 1971-11-18 C & W Berges Maschinenfabrik Keilriemengetriebe
DE2058399C3 (de) * 1970-11-27 1975-02-20 P.I.V. Antrieb, Werner Reimers Kg, 6380 Bad Homburg Mit einer Welle eines Kegelscheiben-Umschlingungsgetriebes umlaufendes Zylinder-Kolben-Aggregat
DE2506420C3 (de) * 1975-02-15 1982-03-11 Gebrüder Ahle, 5253 Lindlar Nichtzylindrische, gewundene Druckfeder aus Draht mit kreisförmigem Querschnitt, insbesondere zur Anwendung bei Kraftfahrzeugen
DE2744947C3 (de) * 1977-10-06 1980-10-23 P.I.V. Antrieb Werner Reimers Kg, 6380 Bad Homburg Stufenlos einstellbares Kegelscheiben-Umschlingungsgetriebe
US4384863A (en) * 1980-09-02 1983-05-24 Reliance Electric Company Variable speed belt drive
DE3170761D1 (en) * 1980-11-05 1985-07-04 Mitsuboshi Belting Ltd Variable pulley structure
US4483687A (en) * 1980-12-12 1984-11-20 Ab Volvo Vehicle gearbox with continuously variable gear ratio
JPS57134059A (en) * 1981-02-07 1982-08-19 Aisin Warner Ltd Working fluid distributing device of belt driven stepless austomatic speed-change device
US4541821A (en) * 1982-11-27 1985-09-17 Aisin-Warner Limited V-belt type stepless transmission
FR2546257B1 (fr) * 1983-05-16 1988-08-12 Valeo Poulie de variateur de vitesse
JPS6128935U (ja) * 1984-07-21 1986-02-21 三菱農機株式会社 無段変速装置
US4605386A (en) * 1985-08-19 1986-08-12 Harris Gerald R Compact variable speed pulley assembly
US4630504A (en) * 1985-08-22 1986-12-23 Borg-Warner Corporation Dual-pass continuously variable transmission
US4717368A (en) * 1986-01-23 1988-01-05 Aisin-Warner Kabushiki Kaisha Stepless belt transmission
JPS63308260A (ja) * 1987-06-06 1988-12-15 Mitsuboshi Belting Ltd 無段変速プ−リ
DE3743195C1 (en) * 1987-12-19 1989-02-09 Piv Antrieb Reimers Kg Werner Taper-disc gear
JPH0250555U (nl) * 1988-10-03 1990-04-09
DE4036683B4 (de) 1989-11-21 2008-05-29 Luk Lamellen Und Kupplungsbau Beteiligungs Kg Stufenlos einstellbares Kegelscheibenumschlingungsgetriebe
JPH0434548U (nl) * 1990-07-19 1992-03-23
US5156573A (en) * 1991-06-05 1992-10-20 Litens Automotive Partnership Serpentine drive with coil spring-one-way clutch alternator connection
DE4234294B4 (de) 1991-10-19 2008-04-03 Luk Lamellen Und Kupplungsbau Beteiligungs Kg Kegelscheibenumschlingungsgetriebe
BE1006683A3 (nl) * 1992-01-20 1994-11-16 Volvo Car Sint Truiden Transmissie-eenheid voor motorvoertuigen.
JP3055747B2 (ja) * 1993-07-27 2000-06-26 富士重工業株式会社 ベルト式無段変速機のプーリ装置
JP3961039B2 (ja) 1994-12-06 2007-08-15 ルーク ゲトリーベ−ジステーメ ゲゼルシャフト ミット ベシュレンクテル ハフツング トルクセンサ及び円錐形プーリー巻掛け式伝動装置
JP3573236B2 (ja) * 1996-04-22 2004-10-06 本田技研工業株式会社 無段変速装置
DE19853335B4 (de) * 1997-11-29 2016-02-18 Schaeffler Technologies AG & Co. KG Stufenlos einstellbares Kegelscheibenumschlingungsgetriebe

Patent Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2141205A (en) * 1983-06-08 1984-12-12 Greene Tweed & Co Inc Antifriction fluid seal assembly
US4702482A (en) * 1985-06-29 1987-10-27 Dowty Seals Limited Sealing assembly with elastomeric energizing means
US5018753A (en) * 1988-06-14 1991-05-28 Hydro Rene Luc Compositions for hydraulic joint
DE3835505A1 (de) * 1988-10-19 1990-05-03 Ammann Siegfried Abdichtung fuer hin- und hergehende kolben, plunger, stangen, zylinder und stangenlager
US5433452A (en) * 1991-04-30 1995-07-18 Busak + Luyken Gmbh & Co. Sealing device
US5433452C1 (en) * 1991-04-30 2001-06-26 Busak & Shamban Gmbh & Co Sealing device
DE19544644A1 (de) 1994-12-06 1996-06-13 Luk Getriebe Systeme Gmbh Drehmomentfühler sowie damit ausgestattetes Kegelscheibenumschlingungsgetriebe
EP0766027A1 (en) * 1995-09-27 1997-04-02 Trw Inc. Seal assembly
DE19611673A1 (de) * 1996-03-25 1997-10-02 Orenstein & Koppel Ag Kolbenstangendichtung

Also Published As

Publication number Publication date
DE19857710B4 (de) 2013-02-21
FR2772858A1 (fr) 1999-06-25
DE19857710A1 (de) 1999-06-24
US6234925B1 (en) 2001-05-22
GB2332717B (en) 2002-08-07
NL1010861A1 (nl) 1999-06-23
JPH11257446A (ja) 1999-09-21
NL1010861C2 (nl) 2003-08-08
FR2772858B1 (fr) 2006-12-08
GB2332717A (en) 1999-06-30
FR2888628A1 (fr) 2007-01-19
GB9827950D0 (en) 1999-02-10
NL1024039A1 (nl) 2003-09-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1024039C2 (nl) Aandrijving.
NL1001815C2 (nl) Draaimomentsensor alsmede een daarmee uitgevoerde kegelschijf- omspanningsoverbrenging.
NL1014872C2 (nl) Aandrijving.
NL1011515C2 (nl) Aandrijving.
US6336878B1 (en) Continuously variable transmission
US5295915A (en) Continuously variable speed transmission
NL1009625C2 (nl) Overbrengingsmechanisme.
NL1001908C2 (nl) Aandrijfeenheid.
US4350491A (en) Cone-pulley belt-type transmission
NL1010500C2 (nl) Aandrijving.
NL9002528A (nl) Transmissie.
US20110152019A1 (en) Belt and conical pulley transmission
NL8102195A (nl) Traploos instelbaar kegeldrijfwerk.
US6293887B1 (en) Plate link chain for continuously variable transmission
US4905529A (en) Friction roller type continuously variable transmission
NL1010859C2 (nl) Aandrijving.
US5013283A (en) Adjustable pulley with improved support structure
NL1010860C2 (nl) Overbrengingsmechanisme.
US6361456B1 (en) Infinitely variable speed transmission
NL1010663C2 (nl) Overbrengingsmechanisme.
NL1012163C2 (nl) Hydraulische Zahnradmaschine.
US6589126B1 (en) Continuously variable transmission
US6277043B1 (en) Torque monitoring sensor with wear reduction elements
NL8104001A (nl) Transmissie, in het bijzonder voor een motorvoertuig.
US20050181899A1 (en) Continuously variable transmission

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 20060406

PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20120701