NL1010859C2 - Aandrijving. - Google Patents

Aandrijving. Download PDF

Info

Publication number
NL1010859C2
NL1010859C2 NL1010859A NL1010859A NL1010859C2 NL 1010859 C2 NL1010859 C2 NL 1010859C2 NL 1010859 A NL1010859 A NL 1010859A NL 1010859 A NL1010859 A NL 1010859A NL 1010859 C2 NL1010859 C2 NL 1010859C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
drive
axially
pressure
conical
conical disk
Prior art date
Application number
NL1010859A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1010859A1 (nl
Inventor
Bernhard Walter
Rainer Eidloth
Kurt Graef
Original Assignee
Luk Getriebe Systeme Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Luk Getriebe Systeme Gmbh filed Critical Luk Getriebe Systeme Gmbh
Publication of NL1010859A1 publication Critical patent/NL1010859A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1010859C2 publication Critical patent/NL1010859C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H61/00Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing
    • F16H61/66Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings
    • F16H61/662Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members
    • F16H61/66272Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members characterised by means for controlling the torque transmitting capability of the gearing
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H9/00Gearings for conveying rotary motion with variable gear ratio, or for reversing rotary motion, by endless flexible members
    • F16H9/02Gearings for conveying rotary motion with variable gear ratio, or for reversing rotary motion, by endless flexible members without members having orbital motion
    • F16H9/04Gearings for conveying rotary motion with variable gear ratio, or for reversing rotary motion, by endless flexible members without members having orbital motion using belts, V-belts, or ropes
    • F16H9/12Gearings for conveying rotary motion with variable gear ratio, or for reversing rotary motion, by endless flexible members without members having orbital motion using belts, V-belts, or ropes engaging a pulley built-up out of relatively axially-adjustable parts in which the belt engages the opposite flanges of the pulley directly without interposed belt-supporting members
    • F16H9/16Gearings for conveying rotary motion with variable gear ratio, or for reversing rotary motion, by endless flexible members without members having orbital motion using belts, V-belts, or ropes engaging a pulley built-up out of relatively axially-adjustable parts in which the belt engages the opposite flanges of the pulley directly without interposed belt-supporting members using two pulleys, both built-up out of adjustable conical parts
    • F16H9/18Gearings for conveying rotary motion with variable gear ratio, or for reversing rotary motion, by endless flexible members without members having orbital motion using belts, V-belts, or ropes engaging a pulley built-up out of relatively axially-adjustable parts in which the belt engages the opposite flanges of the pulley directly without interposed belt-supporting members using two pulleys, both built-up out of adjustable conical parts only one flange of each pulley being adjustable

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Transmissions By Endless Flexible Members (AREA)

Description

Titel: Aandrijving.
De uitvinding heeft betrekking op een aandrijving, zoals een traploos instelbare kegelschijfriemaandrijving met een eerste kegelschijvenpaar en een tweede kegel-schijvenpaar met telkens een axiaal verschuifbare en een 5 axiaal stationaire kegelschijf en een voor het overdragen van een koppel tussen deze kegelschijvenparen aangebracht eindloos orgaan.
Dergelijke aandrijvingen zijn bijvoorbeeld bekend ... uit DE-OS-195 44 644 .
10 Verder is uit de stand van de techniek, bijvoorbeeld US-A-5.649.457, voor dergelijke aandrijvingen een parkeerrem bekend, waarbij een met de hand bediende pal aangrijpt op een draaivast op de as van het aangedreven schijvenstel bevestigd tandwiel. Deze constructie neemt 15 extra axiale bouwruimte op de aangedreven as in en is duur.
De onderhavige uitvinding heeft tot doel aandrijvingen van het bovenomschreven type wat betreft de constructie en de montage eenvoudiger uit te voeren en wat betreft de wijze van functioneren te verbeteren.
20 Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bij aandrij vingen die door middel van in wezen ringvormige elementen zuiger-cilindereenheden en drukruimten voor drukbelasting en/of voor axiale verschuiving van de verschuifbare kegelschijven vormen, aldus bereikt, dat tenminste 25 afzonderlijke ringvormige elementen door middel van een lasnaad verbonden zijn met een as.
Daarbij kan het doelmatig zijn, wanneer de lasnaad is aangebracht.voor de koppeloverdracht en/of de borging tegen verdraaiing.
30 Evenzo is het voordeelbiedend, wanneer de lasnaad voor de axiale borging van een ringvormig element voorzien is aan een as.
1010859 H Verder is het doelmatig wanneer de lasnaad voor de H axiale borging van een ringvormig element voorzien is aan een verder ringvormig element.
H Bij een verder uitvoeringsvoorbeeld is het H 5 doelmatig, wanneer de ringvormige elementen radiaal binnenwaarts voorzien zijn van een opening voor het opnemen van de as en de elementen radiaal binnenwaarts via een lasnaad verbonden zijn met de as.
Verder wordt het doel van de uitvinding, een aan- 10 drijving van het in de aanhef omschreven type, wat betreft '* zijn wijze van functioneren te verbeteren, bereikt, doordat de aandrijving voor het verhinderen van het wegrollen van een daarmee uitgerust voertuig is uitgerust met een vast- zetinrichting, die eventueel telkens tenminste een zich aan 15 de aandrijvende zijde en een zich aan de aangedreven zijde bevindende kegelschijf door wrijvingscontact onderling laat blokkeren, dat wil zeggen een middel dat de beide kegelschijven gelijktijdig een wrijvingscontact laat maken, waardoor de beide kegelschijven tegen de 20 wrijvingsingrijping in niet meer ten opzichte van elkaar verdraaibaar zijn, waardoor aan het einde van de aandrijf- H keten' aangebrachte aandrijfwielen niet meer kunnen verdraaien en zodoende wegrollen van het voertuig wordt voorkomen. Bij deze constructie is geen verdere axiale I 25 bouwruimte op de aangedreven as nodig. De toepassing van een extra tandwiel kan achterwege blijven.
I Daarbij kan het zeer voordeelbiedend zijn de I wrijvingsingrijping aan de beide buitenomtrekken van de I kegelschijven aan te brengen en in de zich tussen de 30 kegelschijven in omtreksrichting vormende spleet voor het I ten opzichte van elkaar blokkeren van de beide kegelschijven een wig in te brengen. Daarbij kan de I vastzetinrichting zodanig zijn uitgevoerd, dat van beide I zijden of slechts van één zijde een wig in de spleet kan I 35 worden gebracht. De wig kan in dwarsdoorsnede wigvormig zijn of aan de straal van de kegelschijf zijn aangepast.
I 1010859 .. —' -T - IT . . · 'ft-·' - .- —rmt, -·· - -- - ^' ΐ» ·, - WH^—ΰβΓ^Λ»"''?^ 3
Het materiaal van de wig kan een materiaal zijn met een hoge wrijvingswaarde, bijvoorbeeld materiaal voor frictiebekleding in koppelingen of remvoeringen of een eventueel met vezels versterkte kunststof of dergelijke 5 zijn.
De vastzetinrichting is volgens de uitvinding voorzien van een activator, die de wig of de wiggen bedient en op voordeelbiedende wijze in het huis van de aandrijving kan zijn ondergebracht en bijvoorbeeld een elektrische 10 motor, een afneemcilinder van een hydraulische of ·*, pneumatische drukvoedingsinrichting, een voorgespannen veer of een lier, die mechanisch of elektrisch wordt aangedreven, kan zijn. Daarbij kan overeenkomstig een idee volgens de uitvinding een activator een wig belasten of bij 15 het toepassen van twee wiggen kan een activator met een daartoe corresponderend uitgevoerd mechanisme op beiden wiggen werkzaam zijn of een activator kan telkens op één wig werkzaam zijn. Het voordeel van het toepassen van een elektrische activator is daarin gelegen, dat geen 20 mechanische of persleidingen tot in de passagiersruimte hoeven te worden gebracht.
Verder kan het voordeelbiedend zijn de activator -hier een motor, ook die van de lier of de afneemcilinder -tijdens het inbrengen van de wig of de wiggen tegen de 25 werking van een axiaal comprimeerbare energieaccumulator in, bijvoorbeeld een schroef-, membraan- of schotelveer, in te laten werken en de energieaccumulator aansluitend te vergrendelen, zodat bij een ontgrendeling de vastzetinrichting gelost kan worden zonder dat de activator 30 werkzaam hoeft te zijn. Daardoor wordt de mogelijkheid verkregen te voorzien in een noodontgrendelfunctie, die mechanisch of pyrolitisch de energieaccumulator kan ontgrendelen, waardoor een lostrekken van de vastzet-inrichtingen, bijvoorbeeld bij uitvallen van het boordnet 35 of de drukvoedingsinrichting, waarbij in eerst genoemd geval ook een extra aanwezige elektrische energie- 1010859 4 accumulator zoals een accu of een batterij een elektrisch aangedreven activator kan voeden. De ontgrendelinrichting voor de voorgespannen energieaccumulator kan bijvoorbeeld bestaan uit een met de hand bediende kabel, die een pen of 5 dergelijke uit de werkrichting van de energieaccumulator verwijderd, of een pyrolitische eenheid, die dezelfde werking heeft.
Aangezien tenminste één kegelschijf van de te blokkeren kegelschijven axiaal verschuifbaar is, is het 10 voor het vermijden van kantelmomenten van de wiggen bij ·* axiale verschuiving van de kegelschijven voordeelbiedend aan tenminste de buitenomtrek van een kegelschijf en zich axiaal uitstrekkende, rondlopende kraag aan te brengen, omdat de aanligvlakken van de wiggen tegen de kegelschijven 15 axiaal op eenzelfde niveau liggen. Deze kraag kan tegelijkertijd een onderdeel zijn van de drukbelastingseenheid van de axiaal verschuifbare kegelschijf en bijvoorbeeld een cilindermantel, waarin een zuiger voor het axiaal belasten van de kegelschijf is geleid, of tenminste een deel daarvan 2 0 vormen.
Het aansturen van de via een elektrische activator bediende vastzetinrichting kan op voordeelbiedende wijze door een elektrische schakelaar plaatsvinden in de passagiersruimte, zodat dure en complicerende leidings-25 buizen en mechanische overbrenginrichtingen achterwege kunnen blijven. Aan de hand van de figuren 1 tot 7 zal de uitvinding bij wijze van voorbeeld en aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden zonder dat dit in zijn algemeenheid een beperking betekent, nader worden toegelicht. Daarbij 30 toont figuur 1 een doorsnede door een deels weergegeven aandrijving, zoals een kegelschijvenaandrijving met een eindloos orgaan, figuur 2 een deel van een kegelschijvenpaar in 35 doorsnede, figuur 2a een deel van figuur 2, 1010859 5 figuur 3 een deel van een kegelschijvenpaar in doorsnede, figuur 4 een deel van een kegelschijvenpaar in doorsnede, 5 figuur 5 een deel van een kegelschijvenpaar in doorsnede, figuur 6 een doorsnede door een gedeeltelijk weergegeven aandrijving met een schematisch weergegeven vastzetinrichting, 10 en figuur 7 een schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van een vastzetinrichting in aanzicht.
De in figuur 1 gedeeltelijk weergegeven uitvoerings-variant van een kegelschijvenaandrijving met eindloos 15 orgaan is voorzien van een aan de aandrijfzijde op de aandrijfas A draaivast aangebracht schijvenpaar, zoals kegelschijvenpaar 1 en een op de aangedreven as B draaivast aangebracht schijvenpaar, zoals kegelschijvenpaar 2. Elk schijvenpaar heeft een axiaal verschuifbaar, zoals beweeg-20 baar, schijvendeel, zoals kegelschijf la en 2a en telkens een axiaal stationair schijvendeel, zoals kegelschijf lb en 2b. Tussen de beide schijvenparen is voor het overbrengen van een koppel een eindloos orgaan bijvoorbeeld in de vorm van'een ketting 3 of een ring aanwezig.
25 In de bovenste helft van de betreffende weergave van het betreffende schijvenpaar 1, 2 is telkens de relatieve axiale stand tussen de corresponderende schijvendelen la, lb respectievelijk 2a, 2b getoond, die overeenkomt met de grootste vertragingsoverbrenging van de aandrijving 30 (underdrive) terwijl in de onderste helft van deze weergave die relatieve stand tussen de corresponderend aangebrachte schijfdelen la, lb respectievelijk 2a, 2b is getoond, die overeenkomt met de grootste versnellingsoverbrenging (overdrive).
35 Het schijvenpaar 1 is via een stelorgaan 4 dat als zuiger-cilindereenheid is uitgevoerd, axiaal te spannen.
1010859 H Het kegelschijvenpaar 2 is op soortgelijke wijze via een stelorgaan 5, dat eveneens is uitgevoerd als zuiger- I cilindereenheid axiaal tegen de ketting 3 te spannen. In de drukruimte 6 van de zuiger-cilindereenheid 5 is een door 5 een schroefveer gevormde krachtaccumulator 7 aanwezig, die het axiaal beweegbare schijvendeel 2a in de richting van I het axiaal stationaire schijvendeel 2b dringt. Als de ketting 3 aan de aangedreven zijde zich in het radiaal binnengelegen gebied van het schijvenpaar 2 bevindt, is de 10 door de krachtaccumulator 7 geleverde spankracht groter dan -* wanneer de ketting 3 zich in het grotere diameterbereik van H het. schijvenpaar 2 bevindt. Dit betekent derhalve dat met I toenemende versnellingsoverbrenging van de aandrijving de I door de krachtaccumulator 7 opgelegde voorspankracht 15 toeneemt. De schroefveer 7 steunt enerzijds direct tegen I het axiaal verschuifbare schijvendeel 2a en anderzijds tegen een de drukruimte 6 begrenzende, potvormige en star met de aangedreven as B verbonden constructie-element 8.
I Wat de werking betreft evenwijdig geschakeld aan de I 20 zuiger-cilindereenheden 4, 5 is telkens een verdere zuiger- cilindereenheid 10, 11 aanwezig, die dient voor het wijzigen van de overbrenging van de aandrijving. De drukkamers 12, 13 van de zuiger-cilindereenheden 10, 11 kunnen afwisselend overeenkomstig de gevraagde 25 overbrengverhouding met drukmiddel worden gevuld of geledigd. Hiervoor kunnen de drukkamers 12, 13 I overeenkomstig hetgeen wordt verlangd ofwel verbonden worden met een drukmiddelbron, zoals een pomp, ofwel met H een afvoerleiding. Bij een wijziging van de overbrenging H 30 wordt dus één van de drukkamers 12, 13 met drukmiddel gevuld, derhalve het volume daarvan vergroot, terwijl de H andere drukkamer 13, 12 tenminste deels wordt geledigd, H derhalve het volume daarvan wordt verkleind. Dit afwisselend met druk belaste respectievelijk ledigen van de I 35 drukkamers 12, 13 kan via een corresponderende klep I plaatsvinden. Wat betreft de uitvoering en de wijze van I 1010859 7 I functioneren van een dergelijke klep wordt in het bijzonder I verwezen naar de reeds genoemde stand van de techniek. Zo I is bijvoorbeeld bij DE-OS 40 36 683 hiertoe een als I vierkante schuif uitgevoerde klep 36 aanwezig, die gevoed I 5 wordt met een als pomp uitgevoerde drukmiddelbron 14.
I Voor het opwekken van een minstens moment- I afhankelijke druk is een koppelvoeler 14 aanwezig, die I gebaseerd is op een hydromechanisch principe. De I koppelvoeler 14 draagt het via een aandrijftandwiel of I 10 aandrijfronsel 15 ingebrachte koppel over op het I " kegelschijvenpaar 1. Het aandrijftandwiel 15 is via een I walslager 16 gelagerd op de aandrijfas A en is via een in I vorm aansluitende constructie respectievelijk een I vertanding 17 draaivast verbonden met de ook axiaal op het I 15 aandrijftandwiel 15 steunende nokkenschijf 18 van de I koppelvoeler 14. De koppelvoeler 14 omvat de axiaal I stationaire nokkenschijf 18 en een axiaal verschuifbare I nokkenschijf 19, die telkens oploopbanen bezitten, I waartussen spreidlichamen in de vorm van kogels 20 zijn
I 20 aangebracht. De nokkenschijf 19 is op de aandrijfas A
I axiaal verschuifbaar, maar ook ten opzichte van deze I draaivast. Hiertoe is de nokkenschijf 19 voorzien van een I axiaal van de kogels 20 afwijzend radiaal buitengelegen I gebied 19a, dat voorzien is van een vertanding 19b, die I 25 samenwerkt met een tegenvertanding 21a van een met de aandrijfas A zowel axiaal als ook in omtreksrichting I stationair verbonden constructie-element 21. De vertanding I 19b en de tegenvertanding 21a zijn daarbij ten opzichte van I elkaar zodanig uitgevoerd, dat een axiale verschuiving I 30 tussen de constructie-elementen 19 en 21 mogelijk is.
I De samenstellende delen van de koppelvoeler 14 I begrenzen twee drukruimten 22, 23. De drukruimte 22 is door een met de aandrijfas A star verbonden ringvormig element 24 alsmede door, door de nokkenschijf 19 gevormde I 35 respectievelijk gedragen gebieden respectievelijk elementen H 25, 26 begrenst. Het ringvormige element 24 is daarbij door I 1010859 I middel van een lasverbinding verbonden met de as A, zoals de aandrijfas. Daarbij kan de lasnaad 90 van de lasverbinding als ringvormige lasnaad het ringvormige element 24 enerzijds draaivast met de as A verbinden en 5 anderzijds in axiale richting ondersteunen. De ringvormige drukruimte 23 is vrijwel radiaal buiten de ringvormige drukruimte 22, doch axiaal ten opzichte van deze laatste versprongen aangebracht. De tweede drukruimte 23 wordt eveneens begrenst door het ringvormige element 24 alsmede 10 door het met dit laatste vastverbonden hulsvormige element -*· 21 en verder door het met de nokkenschijf 19 vastverbonden ringvormige element 25, dat axiaal verschuifbaar is en zuigervormig werkt.
De, de koppelvoeler 14 en het kegelschijvenpaar 1 15 dragende ingangsas A is aan de zijde van de koppelvoeler via een naaldlager 27 en op de van de koppelvoeler 14 afgekeerde zijde van het kegelschijvenpaar via een de axiale krachten opnemend kogellager 28 en een voor de radiale krachten voorzien rollager 29 in een huis 30 20 gelagerd. De het aangedreven schijvenpaar 2 opnemende aangedreven as B is aan zijn aan de stelorganen 5 en 11 grenzende einde via een tweevoudig kegelrollenlager 31, dat zowel radiaalkrachten als ook de in beide axiale richtingen optredende axiaalkrachten opvangt en aan de van de stel-25 organen 5, 11 afgekeerde zijde van het schijvenpaar 2 via een rollenlager 32 in het huis 30 gelagerd. De aangedreven as B draagt aan zijn van de stemorganen 5, 11 afgekeerde einde een kegeltandwiel 33, dat bijvoorbeeld met een differentieel werkzaam in verbinding staat.
30 Voor het opwekken van de via de koppelvoeler 14 ten minste momentafhankelijk gemoduleerde druk, die voor het spannen van de kegelschijvenriemaandrijving vereist is, is een pomp 34 aanwezig, die via een in de aandrijfas A aangebracht centraal kanaal 35, dat in tenminste een 35 radiaal kanaal 36 uitmondt, in verbinding staat met de drukruimte 22 van de koppelvoeler. De pomp 34 is verder via 1010859 9 I een verbindingsleiding 37 verbonden met de drukkamer 6 van I de zuiger-cilindereenheid 5 bij het tweede schijvenpaar 2.
I De verbindingsleiding 37 mondt uit in een in de aangedreven I as B aanwezig centraal kanaal 38, dat wederom via tenminste I 5 een radiaal lopend kanaal 39 verbonden is met de drukkamer I 6 * I De drukruimte 22 van de koppelvoeler 14 is via de I ten opzichte van de doorsnede volgens figuur 1 in omtreks- I richting versprongen en zodoende met een streeplijn I 10 weergegeven kanaal 40 verbonden met de drukkamer 9 van de I ·« zuiger-cilindereenheid 4. Het kanaal 40 is aangebracht in I het. met de as A door middel van lasnaad 90 verbonden I ringvormige element 24. Via het kanaal 40 is dus steeds een I verbinding tussen de eerste drukruimte 22 en de drukkamer 9 I 15 aanwezig. In de aandrijfas A is verder tenminste een I afvoerkanaal 41 aanwezig, dat in verbinding staat I respectievelijk in verbinding brengbaar is met de druk- I ruimte 22 en waarvan de afvoerdoorlaat afhankelijk van I tenminste het overgedragen koppel veranderbaar is. Het I 20 afvoerkanaal 41 mondt uit in een centrale boring 42 van de as A, die wederom met een leiding kan zijn verbonden, via welke· de uit de koppelvoeler 14 wegstromende olie, bijvoorbeeld voor het smeren van elementen, naar de I betreffende plaats kan worden geleid. De axiale verschuif- I 25 bare baan - respectievelijk nokkenschijf 19 die axiaal I verschuifbaar gelagerd is op de aandrijfas A vormt met het I binnengebied 26a een met het afvoerkanaal 41 samenwerkend I sluitgebied, dat afhankelijk van tenminste het heersende I koppel het afvoerkanaal 41 meer of minder kan afsluiten.
30 Het sluitgebied 26a vormt dus in verbinding met het I afvoerkanaal 41 een klep respectievelijk een smoorplaats.
I Ten minste afhankelijk van het tussen de beide schijven 18, 19 heersende koppel wordt via de als stuurzuiger werkzame schijf 19 de afvoeropening respectievelijk het afvoerkanaal 35 41 corresponderend geopend of gesloten, waardoor een tenminste met het heersende koppel overeenkomende, door de I 1010859 Η pomp 34 geleverde druk in ten minste de drukruimte 22 wordt opgewekt. Aangezien de drukruimte 22 in verbinding staat met de drukkamer 9 en via de kanalen respectievelijk leidingen 35, 36, 37, 38 en 39 ook met de drukkamer 6 in 5 verbinding staat, wordt ook in deze kamers 9, 6 een corresponderende druk opgewekt. Als gevolg van de parallelschakeling van de zuiger-cilindereenheden 4, 5 met de zuiger-cilindereenheden 10, 11 worden de door de koppelvoeler 14 geleverde druk op de axiaal verschuifbare H 10 schijven la, 2a opgewekte krachten gesuperponeerd op de H ·« krachten, die op deze schijven la, 2a inwerken ten gevolge van de in de kamers 12, 13 aanwezige druk voor het H instellen van de overbrenging van de aandrijving.
Het met drukmiddel voeden van de drukkamer 12 vindt 15 plaats via een in de as A aanwezig kanaal 43, dat via een radiale boring 44 met een in de as A aangebrachte ring- H vormige gleuf 45 in verbinding staat. Van de ringvormige H gleuf 45 gaat tenminste één in het ringvormige element 24 aangebracht kanaal 46 uit, dat een verbinding vormt met de 20 in het hulsvormige element 21 aangebrachte radiale doorlaat 47, die in de drukkamer 12 uitmondt. Op soortgelijke wijze wordt· ook de drukkamer 13 gevoed met olie, en wel via het om het kanaal 38 heen gelegde kanaal 48, dat via radiaal verlopende verbindingskanalen 49 communiceert met de I 25 drukkamer 13. De kanalen 43 en 48 worden via verbindings- I leidingen 51, 52 gevoed door een gemeenschappelijke drukbron onder tussen schakeling van ten minste een klep I 50. De met de klep 50 respectievelijk het klepsysteem 50 in I verbinding staande drukbron 53 kan door een afzonderlijke I 30 pomp zijn gevormd maar echter ook door de reeds aanwezige H pomp 34, waarbij dan een geschikt volume - respectievelijk I drukverdelingssysteem 54, dat meerdere kleppen kan I omvatten, vereist is. Deze alternatieve oplossing is met I een streeplijn weergegeven.
35 De bij drukbelasting wat de werking betreft parallel I met de drukruimte 22 geschakelde drukruimte 23 is in de in I 1 Π i no en 11 de bovenste helft van de weergave van het kegelschijvenpaar 1 getoonde relatieve stand van de afzonderlijke elementen gescheiden van een drukmiddelvoeding, en wel, omdat de met de drukruimte 23 in verbinding staande kanalen 5 respectievelijk boringen 55, 56, 57, 58, 59, 60 niet met een drukmiddelbron, zoals in het bijzonder de pomp 34, in verbinding staan. Ten gevolge van de positie van de axiaal verschuifbare schijf la is de radiale boring 60 volledige geopend, zodat de ruimte 23 wat de druk betreft volledig is 10 ontlast. De ten gevolge van het over te dragen koppel van '« de koppelvoeler op de nokken respectievelijk nokkenschijf 19 .uitgeoefende axiaalkracht wordt slechts via het zich in de drukruimte 22 opbouwende drukoliekussen opgevangen. Daarbij is de in de drukruimte 22 heersende druk des te 15 hoger naar mate het over te dragen koppel groter is. Deze druk wordt, zoals reeds vermeld, via de als smoorklep werkzame gebieden 26a en afvoeropening 41 geregeld.
Bij een wijziging van de versnellingsoverbrenging wordt de kegelschijf 31a naar rechts in de richting van de 20 kegelschijf lb verschoven. Dit bewerkstelligt bij het kegelschijvenpaar 2 dat de kegelschijf 2a zich axiaal verwijderd van de axiaal stationaire kegelschijf 2b. Zoals reeds vermeld, zijn in de bovenhelft van de weergaven van het'kegelschijvenpaar 1, 2 de relatieve standen tussen de 25 schijven la, lb en 2a, 2b weergegeven, die corresponderen met de uiterste stand voor een vertragingsoverbrenging, terwijl in de onderste helft van deze weergave de relatieve posities tussen de corresponderende schijven la, lb en 2a, 2b zijn getoond, die corresponderen met de andere uiterste 30 stand van de schijven la, lb en 2a, 2b ten opzichte van elkaar voor een versnellingsoverbrenging.
Om van de in de bovenste helft van de weergave van de kegelschijvenparen 1, 2 getoonde overbrengverhouding over te gaan naar de in de corresponderende onderste helft 35 getoonde overbrengverhouding wordt door corresponderende sturing van de klep 50 de drukkamer 12 dienovereenkomstig 1010859 H gevuld en de drukkamer 13 dienovereenkomstig geledigd, H respectievelijk in volume verminderd.
De axiaal verschuifbare kegelschijven la, 2a zijn H telkens via een verbinding 61, 62 door middel van
5 vertandingen draaivast gekoppeld met de bijbehorende as A
respectievelijk B. De door een binnenvertanding van de
schijven la, 2a en een buitenvertanding van de assen A en B
gevormde draaivaste verbindingen 61, 62, maken een axiale verschuiving van de schijven la, 2a op de corresponderende 10 as A, B mogelijk.
-* De in de bovenste helft van de weergave van het aandrijvende schijvenpaar 1 met een streeplijn weergegeven I stand van de axiaal verschuifbare schijf la en de ketting 3 H correspondeert met de grootst mogelijke versnellings- 15 overbrenging van de aandrijving. De met een streeplijn weergegeven stand van de ketting 3 van het schijvenstel 1 behoort bij de met een getrokken lijn weergegeven positie van de ketting 3 van het schijvenstel 2.
De in de onderste helft van de weergave van het 20 aangedreven schijvenstel 2 met een streeplijn weergegeven positie van de axiaal verschuifbare kegelschijf 2a en de I ketting 3 correspondeert met de zo groot mogelijke H vertragingsoverbrenging van de aandrijving. Deze stand van H de ketting 3 behoort bij de in de bovenste helft van de 25 weergave van het eerste schijvenstel 1 met een getrokken I lijn weergegeven positie van de ketting.
I Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn de I schijven la, 2a voorzien van radiaal binnengelegen centreergebieden 63, 64 respectievelijk 65, 66, via welke
I 30 ze direct op de corresponderende as A respectievelijk B
I zijn opgenomen respectievelijk gecentreerd. De vrijwel I spelingsvrij op het mantelvlak van de as A zittende I geleidingsgebieden 63, 64 van de axiaal verschuifbare I schijf la vormen in verbinding met de kanalen 59, 60 I 35 kleppen, waarbij de schijf la met betrekking tot de kanalen I 59, 60 praktisch als klepschuif dient. Bij een verschuiving I 1010859
ΜΒΜΡ*Ί Λ·".^πτ ' 7· ------ - - : -_ . b'-.-TOCT^WW .^3·^—Vll··^.1.'·· " · ?><» » *···’-♦ :' «"--· J
13 van de schijf la uit de in de bovenste helft van de weergave van het schijvenstel 1 getoonde positie naar rechts, wordt na een bepaald traject het kanaal 60 bij toenemende axiale verplaatsing van de schijf la geleidelijk 5 aan afgesloten door het geleidingsgebied 64. Dit betekent dus, dat het geleidingsgebied 64 radiaal over het kanaal 60 komt te liggen. In deze stand is ook het kanaal 59 radiaal naar buiten toe afgesloten door de kegelschijf la, en wel door het geleidingsgebied 63. Bij voortzetten van de axiale 10 verschuiving van de schijf la in de richting van de schijf - lb blijft het kanaal 60 afgesloten, terwijl de schijf la respectievelijk het stuur- respectievelijk geleidingsgebied 63 daarvan het kanaal 59 geleidelijk aan opent. Daardoor wordt via het kanaal 59 een verbinding tot stand gebracht 15 tussen de drukkamer 9 van de cilinder-zuigereenheid 4 en het kanaal 58, waardoor wederom via de kanalen 57, 56 en 55 een verbinding naar de drukruimte 23 tot stand wordt gebracht. Aangezien het kanaal 60 praktisch is gesloten en nu een verbinding tussen de drukkamer 9 en de beide 20 drukruimten 22 en 23 aanwezig is, stelt zich in de beide drukruimten 22, 23 en in de drukkamer 9 en zodoende ook in de via het kanaal 35 en de leidingen 37, 38 daarmee werkzaam verbonden kamer 6 - afgezien van de in de overbrengweg eventueel aanwezige geringe verliezen - praktisch dezelfde 25 druk in. Door de overbrengingsafhankelijke verbinding tussen de beide drukruimten 22 en 23 is het axiaal werkzame vlak van het in de koppelvoeler 14 aanwezige drukmiddel-kussen vergroot, en wel, omdat de axiaal werkzame vlakken van de beide drukruimten 22, 23 werkzaam worden opgeteld.
30 Deze vergroting van het axiaal werkzame steunvlak bewerkstelligt dat betrokken op een gelijk koppel van de door de koppelvloer opgebouwde druk praktisch proportioneel met de vlakte toename wordt verminderd, hetgeen wederom betekent dat ook in de drukkamers 9 en 6 een 35 corresponderend gereduceerde druk heerst. Er kan derhalve via de koppelvoeler 14 volgens de uitvinding ook een op de 1010859 H koppelafhankelijke modulering van de druk gesuperponeerde I overbrengingsafhankelijke modulering van de druk worden I opgewekt. De weergegeven koppelvoeler 14 maakt praktisch I een tweetrapsmodulering van de druk respectievelijk van het I 5 drukniveau mogelijk.
H Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn de H beide kanalen 59, 60 ten opzichte van elkaar en ten H opzichte van de daarmee samenwerkende gebieden 63, 64 van H de schijf la zodanig aangebracht respectievelijk H 10 uitgevoerd, dat de omschakeling van de ene drukruimte 22 op H " de beide drukruimten 22 en 23 en omgekeerd bij een I ove.rbrengverhouding van circa 1:1 van de kegelschijvenriem- I aandrijving plaatsvindt. Zoals reeds vermeld, kan echter H een dergelijke omschakeling op grond van de constructieve H 15 uitvoering niet stootsgewijs plaatsvinden, zodat er een I overgangsgebied is, waarbij het afvoerkanaal 60 weliswaar I reeds is gesloten, doch het verbindingskanaal 59 nog geen H verbinding met de drukkamer 9 heeft. Om in dit overgangs- I gebied het functioneren van de aandrijving respectievelijk H 20 van de koppelvoeler 14 te waarborgen, waarvoor een axiale H verschuivingsmogelijkheid van de nokkenschijf 19 moet zijn H gewaarborgd, zijn compensatiemiddelen aanwezig, die een I volumeverandering van de drukruimte 23 mogelijk maken, I zodat de koppelvoeler 14 kan pompen, hetgeen betekent, dat I 25 de cilinderelementen en zuigerelementen van de koppelvoeler I 14 axiaal ten opzichte van elkaar kunnen verplaatsen. Bij I het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld worden deze I compensatiemiddelen gevormd door een tong- respectievelijk I lipafdichting 67, die in een radiale gleuf van het I 30 ringvormige element 24 is op genomen en samenwerkt met het I binnengelegen cilindervlak van het element 25 om de beide I drukruimten 22, 23 ten opzichte van elkaar af te dichten.
H De afdichtring 67 is daarbij zodanig uitgevoerd en I aangebracht dat deze slechts in een axiale richting afsluit H 35 respectievelijk een drukcompensatie tussen de beide kamers H 22 en 23 verhinderd, terwijl in de andere axiale richting I 1010859
Ill r· *-···· ·-’· ’····. x -w --v^· , τ*,· '. .- :w y^’rv---- ->·; , · 'ty-· „ fl| ι> -- · ·,·^ν -ayw.··. - · _ 15 ten minste bij het aanwezig zijn van een positieve verschildruk tussen de drukruimte 23 en de drukruimte 22 een drukcompensatie respectievelijk een doorlaten van de afdichtring 67 mogelijk is. De afdichtring 67 werkt 5 derhalve soortgelijk als een terugslagklep, waarbij een stroming van de drukruimte 22 in de drukruimte 23 wordt verhinderd, doch een doorstromen van de door de afdichtring 67 gevormde afdichtplaat bij een zekere overdruk in de drukruimte 23 ten opzichte van de drukruimte 22 mogelijk 10 is. Bij een beweging van de nokkenschijf 19 naar rechts kan ·« dus drukvloeistof van de afgesloten drukruimte 23 in de drukruimte 22 stromen. Bij een daarop volgende verplaatsing van de nokkenschijf 19 naar links kan in de drukruimte 23 weliswaar een onderdruk ontstaan en kunnen zich in de olie 15 zelfs luchtbelletjes vormen. Dit is echter voor het functioneren voor de koppelvoeler respectievelijk van de kegelschijvenriemaandrijving niet nadelig.
In plaats van de terugslagklepvormige werkende afdichting 67 zou ook een tussen de beide drukruimten 22, 20 23 werkzame terugslagklep kunnen zijn aangebracht, die in het ringvormige element 24 zou zijn geïnstalleerd. Er zou dan een in beide axiale richtingen werkzame afdichting 67 gebruikt kunnen zijn. Verder zou een dergelijke terugslagklep ook zodanig zijn aangebracht, dat deze 25 werkzaam is tussen de beide kanalen 35 en 58. De terugslagklep moet daarbij zodanig kunnen zijn aangebracht, dat een volumestroom van de drukruimte 23 in de richting van de drukruimte 22 mogelijk is, doch in omgekeerde richting de terugslagklep blokkeert.
30 Uit de voorgaande beschrijving van het functioneren blijkt dat praktisch over het totale deelgebied van het overbrengingsgebied waarin de aandrijving vertragend werkzaam is (underdrive), de door de op de schijven 18, 19 aangebrachte kogelbanen opgewekte axiaalkracht, slechts 35 door de door de drukruimte 22 gevormde, axiale werkzame vlakken wordt opgevangen, terwijl praktisch over het totale 1010859 16 deelgebied van het overbrengingsgebied, waarin de aandrijving versnellend werkzaam is (overdrive) de door de kogelbanen op de schijf 19 opgewekte axiaalkracht door beide axiaal werkzame vlakken van de drukruimten 22, 23, 5 wordt opgevangen. Zodoende is betrokken op een gelijk ingangsmoment bij een vertragingsoverbrenging van de aandrijving de door de koppelvoeler opgewekte druk hoger dan die welke door de koppelvoeler 14 wordt opgewekt bij een versnellingsoverbrenging van de aandrijving. Zoals 10 reeds vermeld, is de weergegeven aandrijving zodanig ·* uitgevoerd, dat het omschakelpunt, dat een verbinding of een scheiding tussen de beide drukruimten 22, 23 bewerkstelligt, in het gebied van een aandrijvingoverbrenging van circa 1:1 ligt. Door corresponderende opstelling en 15 uitvoering van de kanalen 59, 60 en de daarmee samenwerkende gebieden 63, 64 van de kegelschijf la kan echter het omschakelpunt, respectievelijk het omschakelgebied binnen het totale overbrenggebied van de kegelschijf-aandrijving corresponderend worden verlegd.
20 De verbinding respectievelijk scheiding tussen de beide drukruimten 22, 23 kan ook via een hiervoor aanwezige speciale klep plaatsvinden, die in het gebied van een de beide drukruimten 22, 23 verbindend kanaal kan zijn aangebracht, waarbij deze klep daarenboven niet direct via 25 de schijf la of 2a bedienbaar hoeft te zijn, maar bijvoorbeeld bediend kan worden door een externe energiebron. Hiervoor kan bijvoorbeeld een elektromagnetisch, hydraulisch of pneumatisch bedienbare klep worden toegepast, die afhankelijk van de overbrengverhouding respectievelijk een 30 wijziging van de overbrenging van de aandrijving schakelbaar kan zijn. Er kan bijvoorbeeld een zogenaamde 3/2-klep worden toegepast, die een verbinding of scheiding tussen de beide drukruimten 22, 23 bewerkstelligt. Er kunnen echter ook drukkleppen worden gebruikt. Een corresponderende klep zou 3 5 in het gebied van een de beide kanalen 3 5 en 3 8 verbindende leiding kunnen zijn aangebracht, waarbij dan de beide 1010859
.. - , ·--· U3U 1-ΙΞ_^ 2UC : _J__ gTAyrSgtjg.W -**»' W..H ί':·^Τ-^ΜΓ ·Ι "' -_ .^--It. '«<» · - -J
17 kanalen 59 en 60 zijn afgesloten, respectievelijk niet aanwezig zijn. De betreffende klep is zodanig geschakeld respectievelijk aangesloten, dat bij gescheiden drukruimten 22, 23 de drukruimte 23 via de klep drukontlast is. Hiervoor 5 kan de klep verbonden zijn met een naar een oliebad t e rugvoe rende 1e iding.
Bij toepassing van een van buitenaf stuurbare klep kan deze ook nog afhankelijk van andere parameters bedienbaar zijn. Zo kan deze klep bijvoorbeeld ook 10 afhankelijk van bij de aandrijving optredende koppelstoten ·». bedienbaar zijn. Daardoor kan bijvoorbeeld een doorglijden van de ketting bij tenminste bepaalde bedrijfsomstandigheden respectievelijk overbrenggebieden van de kegelschijvenaandrijving worden vermeden respectievelijk 15 tenminste worden gereduceerd.
Bij de in figuur 1 weergegeven constructie is de koppelvoeler 14 aan de aandrijfzijde en grenzend aan de axiaal verschuifbare kegelschijf la opgesteld. De koppelvoeler 14 kan echter in de koppeldoorleiding op een 20 willekeurige plaats zijn aangebracht en corresponderend zijn aangepast. Zo kan een koppelvoeler 14, zoals op zich bekend, ook aan de aangedreven zijde, bijvoorbeeld op de aangedreven as B, zijn aangebracht. Een dergelijke koppelvoeler kan dan - op soortgelijke wijze als de koppelvoeler 25 14 - grenzen aan de axiaal verschuifbare kegelschijf 2a.
Ook kunnen, zoals op zich bekend, meerdere koppelvoelers worden gebruikt. Zo kan bijvoorbeeld zowel aan de aandrijfzij de als ook aan de aangedreven zijde een corresponderende koppelvoeler worden aangebracht.
30 Ook kan de koppelvoeler 14 volgens de uitvinding met tenminste twee drukruimten 22, 23 gecombineerd worden met andere op zich bekende maatregelen voor het koppel-afhankelijk en/of overbrengingsafhankelijk drukmoduleren.
Zo zouden bijvoorbeeld de walslichamen 20, soortgelijk als 35 dat is beschreven in DE-OS 42 34 294, afhankelijk van een wijziging van de overbrenging in radiale richting langs de 1010859 18 met deze samenwerkende rolbanen respectievelijk rol-trajecten verschuifbaar zijn.
Bij de beschreven uitvoeringsvorm volgens figuur 1 is de drukkamer 6 verbonden met de koppelvoeler 14. Het is 5 evenwel ook mogelijk dat de buitengelegen drukkamer 13 belast wordt met de door de koppelvoeler 14 geleverde druk, waarbij dan de binnengelegen drukkamer 6 dient voor het wijzigen van de overbrenging. Hiertoe is slechts vereist, dat de aansluitingen van de beide leidingen 52 en 37 op het 10 tweede schijvenstel 2 alterneren, respectievelijk onderling - worden uitgewisseld.
Bij de uitvoeringsvorm van de koppelvoeler 14 volgens figuur 1 zijn de deze vormende delen in verregaande mate vervaardigd van plaat. Zo kunnen in het bijzonder de 15 nokkenschijven 18 en 19 worden vervaardigd als plaatvorm-deel, bijvoorbeeld door persen.
Figuur 2 toont in een halve doorsnede een deel van een aandrijving 100 volgens de uitvinding, waarbij het aandrijftandwiel 115 in aansluiting op de constructie 20 volgens figuur 1 slechts gedeeltelijk is weergegeven. De koppelvoeler 114 is met zijn in wezen ringvormige schijfdelen 118, 119 weergegeven, waarbij de beide delen 118, 119 zijn uitgevoerd als nokkenschijven met oplóopbanen, die niet weergegeven walslichamen tussen zich 25 in opnemen. Het element 118 verkeert in draaivaste verbinding met het aandrijftandwiel 115.
De koppelvoeler 114 draagt het via een aandrijf-tandwiel 115 ingevoerde koppel over op het kegelschijven-paar 101. Het aandrijftandwiel 135 is via een in vorm 30 aansluitende verbinding respectievelijk een vertanding 117 draaivast verbonden met de ook axiaal op het aandrijf-tandwiel 115 steunende nokkenschijf 118 van de koppelvoeler 114. De koppelvoeler 114 omvat de axiaal stationaire nokkenschijf 118 en een axiaal verschuifbare nokkenschijf 35 119, die telkens oploopbanen hebben, waartussen zich spreidlichamen of walslichamen bevinden.
101 08 -·8»ητ·>- :---:____: V .-3~.:ήιΐ^ι^^"°·^''·ιΙΜ^Ι^^^]»^Μ·>»»»ΜίΙΤ»^ΚΓ-^,1·^-.^Ι3Ιΐ·^·.η",^η[φΐι,ιΜ,'ί'Μ!'^Μι^1.ι1Ιί.τ·.^ -:, _^.PMW·"' HI "" — ~ ' 19
De nokkenschijf 119 is axiaal verschuifbaar op de aandrijfas 199 doch ten opzichte van deze draaivast aangebracht.
Hiertoe is de nokkenschijf 119 voorzien van een 5 axiaal van de walslichamen afwijzend radiaal buitengelegen gebied 119a dat een vertanding 119b draagt, die samenwerkt met een tegenvertanding 121a van een met de aandrijfas 199 zowel axiaal als ook in omtreksrichting vastverbonden element 121. De vertanding 119b en de tegenvertanding 121a 10 zijn daarbij ten opzichte van elkaar zodanig uitgevoerd, ·« dat een axiale verschuiving tussen de elementen 119 en 121 mogelijk is.
De elementen van de koppelvoeler 114 begrenzen twee drukruimten 122, 123. De drukruimte 122 is begrensd door 15 een met de aandrijfas 199 star verbonden ringvormig element 124 alsmede door het door de nokkenschijf 119 gevormde element 125. Het ringvormige element 124 is daarbij in zijn radiaal binnengelegen gebied door middel van een las-verbinding verbonden met de as 199 zoals de aandrijfas.
20 Daarbij kan de lasnaad 190 van de lasverbinding als ringvormige lasnaad het ringvormige element 124 enerzijds draaivast verbinden met de as 199 en anderzijds in axiale richting ondersteunen.
De verbinding van het element 124 met de as 199 van 25 het kegelschijvenstel heeft het voordeel, dat een draai- vaste en een axiale krachtenopvangende verbinding niet tot stand hoeft te worden gebracht door middel van moeren en vertandingen, welke verbinding relatief duur en gecompliceerd is. Door de uitvoering van de draaivaste en 30 axiale krachtenopvangende lasnaad kan een eenvoudig te vervaardigen verbinding worden verkregen, die tegelijkertijd afdichtend en ruimtebesparend is. Figuur 2a toont dit in detail. Door de lasnaad kunnen axiale krachten of drukkrachten van de elementen van de zuigercilindereenheden 35 worden opgenomen. Evenzo wordt door de lasnaad bereikt, dat elementen worden geborgd tegen een niet bedoeld verdraaien.
1010859 20
Figuur 2 toont bijvoorbeeld hoe door middel van een lasnaad 190 drukruimten worden afgedicht. Bijvoorbeeld is de druk p3 in de ruimte 122 gelijk aan de druk p4 in de ruimte tussen de kegelschijf 101a en het element 124.
5 Tussen de druk p4 en de druk p3 in de ruimte 123 wordt de afdichting door middel van een afdichtring 150, zoals bijvoorbeeld een 0-ring of een perspassing, in het radiaal binnengelegen gebied tussen het element 124 en de as 199 bereikt. De 0-ring 150 is daarbij opgenomen in een 10 omtreksgroef in het mantelvlak van de as 199. Tussen de '* druk p3 en de druk p2 wordt de afdichting bereikt via bijvoorbeeld een 0-ring of een perspassing. Tussen de drukgebieden met de drukken p3 en p2 wordt door middel van een lasnaad 190 een afdichting verkregen.
15 Het verdere voordeel van de lasnaad voor het borgen tegen verdraaiing het opvangen van axiaalkrachten en/of de afdichting is de geringe behoefte aan ruimte en het niet los kunnen raken.
Zoals in figuur 2a is weergegeven, kan de lasnaad 20 190 door middel van een afdekkap 195 zijn afgedekt, welke kap,als ringvormig schijfdeel op de as 199 kan worden geschoven en de lasnaad afdekt. Daarbij is de afdekkap 195 voorzien van een eerste radiaal binnengelegen ringgebied 195a, dat zich in radiale richting uitstrekt en de as 25 radiaal binnen een opening opneemt. Verder is de afdekkap 195 voorzien van een tweede radiaal buitengelegen ringgebied 195b, dat zich in axiale richting uitstrekt en het element 124 tenminste aanslaand of gedeeltelijk axiaal omgrijpt. Door de afdekkap 195, die op de as van het 30 schijvenstel kan worden geperst, kan een vervuilen van de hydraulische olie van de aandrijving eventueel worden verminderd.
Figuur 3 toont een weergave van een deel van een kegelschijvenriemaandrijving 200 met een kegelschijvenpaar 35 201 met een axiaal verschuifbare kegelschijf 202 en een in deze figuur niet weergegeven axiaal vast met een als 220 1010859 21 verbonden kegelschijf, waarbij de axiaal verschuifbare kegelschijf 202 axiaal verschuifbaar op een as 220 maar tevens draaivast met deze verbonden is aangebracht. De kegelschijf 202 is daartoe voorzien van een binnen-5 vertanding 203, die in vorm aansluitende draaivaste verbinding verkeert met een buitenvertanding 221 van de as 220 .
Voor het axiaal verschuiven van de axiaal verschuifbare kegelschijf 202 en voor het sturen van het spannen van 10 een eindloos orgaan tussen de kegelschijven van een ·*, kegelschijvenpaar en voor het instellen van de overbrenging van de aandrijving is een zuiger-cilindereenheid 211 aanwezig, die voorzien is van twee drukruimten 213, 214 ten behoeve van de drukbelasting. Deze drukruimten 213, 214 15 worden door middel van kanalen 215, 216 in de as 220 gevoed met een drukmedium, waarbij daarvoor eventueel kleppen, smoororganen en ten minste één pomp voor de drukmiddel-voeding aanwezig zijn.
De drukruimten 213, 214 worden door in wezen 20 ringvormige elementen gevormd. De drukruimte 214 wordt gevormd door het radiaal binnengelegen gebied van de ene zijwand 202a van de axiaal verschuifbare kegelschijf 202 door de cilindermantelwand 220a van de as 220, door een radiaal binnengelegen wand van het ringvormige element 230, 25 alsmede door de radiaal binnengelegen, zich in axiale richting uitstrekkende wand van het element 231. Deze drukruimte 214 is in wezen rotatiesymmetrisch ten opzichte van de hartlijn van de as 220. Door de axiale verschuifbaarheid van de kegelschijf en het axiaal stationair 30 aangebrachte element 230 is de drukruimte 214 wat betreft zijn volume variabel, zodat door een gerichte drukbelasting van de drukruimte een axiale verschuiving van de kegelschijf kan worden gestuurd. Evenzo kan daardoor het aandrukken van het eindloze orgaan worden gestuurd. Het 35 ringvormige element 230 is enerzijds in een axiale richting axiaal vastgezet aan een aanzetstuk van de as 220 en 1010859 I 22 I anderzijds in de andere richting axiaal vastgezet door het ringvormige element 232. Het ringvormige element 232 is in het radiaal binnengelegen gebied door middel van een lasnaad 240 verbonden met de as. Daarbij wordt via de I 5 lasnaad 240 een draaivaste en axiaal krachtenopvangende I verbinding tussen het element 232 en de as 220 verkregen.
I Met het cirkelvormige element 232 is tegelijkertijd ook een verder cirkelvormig element 233 in het radiaal binnengelegen gebied door middel van de lasnaad 240 of een I 10 verdere lasnaad met de as verbonden. Evenzo kan bij een '* verder voordeelbiedend uitvoeringsvoorbeeld het element 230 in het radiaal binnengelegen gebied door middel van een lasverbinding met de as 220 verbonden zijn.
De axiaal verschuifbare kegelschijf 202 en het met 15 deze axiaal vastverbonden ringvormige element 231 vormen zodoende een zuiger van de zuiger-cilindereenheid 211, I waarbij de cilinder gevormd wordt door de elementen 220, 230. Een krachtaccumulator, zoals reeds hierboven met I betrekking tot figuur 1 is beschreven, bevindt zich onder I 20 voorspanning binnen de drukruimte 214 tussen de kegelschijf I 202. en het axiaal vast aangebrachte element.
I De drukruimte 213 wordt gevormd door het in wezen c-vormige, ringvormige element 231, door een radiaal buitengelegen wand van het ringvormige element 230, alsmede 25 door de radiaal binnengelegen wand van het element 232.
I Deze drukruimte 213 is in wezen rotatiesymmetrisch ten I opzichte van de hartlijn van de as 220. Door de axiale I verschuifbaarheid van de kegelschijf en het daarmee axiaal vastverbonden element 231, evenals het axiaal vast 30 opgestelde element 232 is de drukruimte 213 wat betreft zijn volume variabel, zodat door een gerichte drukbelasting van de drukruimte 213 een axiale verschuiving van de I kegelschijf kan worden gestuurd. Evenzo kan daardoor het aandrukken van het eindeloze orgaan worden gestuurd. Het 35 ringvormige element 232 is in het radiaal binnengelegen gebied door middel van een lasnaad 240 verbonden met de as.
I 1010859 "13· - ^-1.- uL·· --"T.··· _' : 11 *CTlMEWy JjH|»ijW .^ίί'JM'l—ar-'K.1W -° :' '^T- - ---^ -•.uahrf.'W ‘ ” ; 23
De ringvormige elementen 230 en 232 zijn in hun radiaal buitengelegen eindgebieden voorzien van uitsparingen voor afdichtringen, die afdichtend aanliggen tegen cilindervlakken van het element 231.
5 Figuur 4 toont een verdere uitvoeringsvariant 300 waarin de ringvormige elementen 230, 232 en 233 functioneel zijn samengevoegd tot een complex ringvormige element 301.
Dit element 301 in het radiaal binnengelegen gebied door middel van een lasnaad verbonden met de assen 302. Het 10 complexe ringvormige element 301 is voorzien van een in ·*. wezen rotatie symmetrische kern 310, evenals van als ringvormige schijfdelen uitgevoerde armen 311, 312. De arm 311 strekt zich uit in radiale richting en in axiale richting, waarbij de arm 312 in wezen slechts in axiale 15 richting loopt. Bij de eindgebieden zijn de armen 311, 312 voorzien van uitsparingen voor afdichtringen. Deze afdichtringen 323, 324 zijn tegen contra-afdichtvlakken van het c-vormige element 320 de drukruimten 321, 322 afdichtend belast. Voordeelbiedend is het, wanneer het 20 rotatiesymmetische element 301 als smeeddeel of als gietdeel is vervaardigd. De armen 311, 312 kunnen op voordeelbiedende wijze ook als plaatdelen, zoals stansdelen, zijn uitgevoerd en door middel van lassen verbonden zijn met het element 310. Dit is in het bijzonder 25 voordeelbiedend bij een uitvoeringsvoorbeeld, waarbij de armen zijn uitgevoerd als ringvormige plaatdelen. Deze armen worden dan met de ringvormige kern van het element 310 tegen de buitenmantel aangelast.
Met het in doorsnede c-vormige ringvormige element 30 320 is bij de radiaal buitengelegen arm een ringvormig element 330 afgedicht verbonden, dat dienst doet als vliegoliekap en hydraulisch medium, zoals olie, dat onder invloed van de centrifugaalkracht verkeerd, radiaal naar binnen toe leid. De vliegoliekap is in het radiaal 35 binnengelegen gebied voorzien van een uitsparing voor het 1010859 24 opnemen van een afdichtring 331, die afdichtend tegen een buitenmantelvlak 332 van het element 301 wordt gedrukt.
Het element 301 is axiaal vast aangebracht en het element 320 is draaivast en axiaal vast verbonden met de 5 kegelschijf 350 en zodoende tezamen met deze axiaal verschuifbaar.
Figuur 5 toont een deel van een aandrijving 400 met een axiaal verschuifbare kegelschijf 401 in doorsnede. De axiaal verschuifbare kegelschijf is daarbij met de as 402 10 door middel van een binnenvertanding van de kegelschijf 401 ·« en een buitenvertanding van de as 402 axiaal verschuifbaar maar draaivast verbonden. Het eindloze orgaan 403 is slechts deels weergegeven.
In de bovenhelft van figuur 5 is de kegelschijf 401 15 in een axiale stand en in de onderste figuurhelft is de kegelschijf in een tweede axiale stand weergegeven, welke standen telkens andere aandrijfposities weergeven.
Voor het axiaal verschuiven van de axiaal verschuifbare kegelschijf dient een zuiger-cilindereenheid 20 410 met twee drukruimten 412, 414 voor de drukmiddelbelasting.
• De drukruimte 412 wordt door het ringvormige element 420, de as 402, de kegelschijf 401 en de zuiger 430 gevormd en begrensd. In deze drukruimte leidt de verbinding 440, 25 die via een niet weergegeven verbinding langs de as 402 met drukmiddel kan worden gevoed.
Het ringvormige element 420 is in zijn radiaal binnengelegen gebied 421 draaivast verbonden met de as 402, bijvoorbeeld door lassen. In een eerste axiaal tussengebied 30 423 neemt de radiale uitzetting van het element 420 toe en blijft over een tweede tussengebied 424 constant. In zijn axiale, aan de kegelschijf grenzende eindgebied 425 doet het element 420 dienst als aanslag voor de zuiger 450.
De zuiger 430 is uitgevoerd als ringvormig element 35 en is radiaal binnenwaarts axiaal vast en draaivast verbonden met de axiaal verschuifbare kegelschijf 401, 1010859 25 bijvoorbeeld door middel van lassen of een wrijvings-verbinding of een in vorm aansluitende verbinding. Aan zijn radiaal buitengelegen einde van de zuiger 430 is een afdichting met een afdichtring in een uitsparing 5 aangebracht, waarbij de afdichtring afdichtend tegen het gebied 424 is gedrukt.
De drukruimte 414 wordt door het ringvormige element 460 de kegelschijf 401 en de zuiger 450 gevormd en begrensd. In deze drukruimte leidt een niet weergegeven 10 verbinding, die via een verdere niet weergegeven verbinding ·* langs de as 402 met drukmiddel kan worden gevoed.
Het ringvormige element 460 vormt in wezen een holle cilinder en is radiaal buitenwaarts verbonden met de axiaal verschuifbare kegelschijf bijvoorbeeld op in vorm 15 aansluitende wijze of door wrijving. Evenzo kan een lasverbinding aanwezig zijn.
De zuiger 450 is uitgevoerd als ringvormig element. Aan zijn radiaal binnengelegen en radiaal buitengelegen einde van de zuiger 450 is een afdichting met een 20 afdichtring in een uitsparing aangebracht, waarbij de betreffende afdichtring afdichtend tegen het gebied 461 en 401a is gedrukt.
Het radiaal binnengelegen gebied van het de ene drukkamer vormende ringvormige element dient verder 25 tegelijkertijd voor het opnemen van een lager binnenring 470 voor het lageren van de as 402 in het huis 480. Daarbij wordt de lagerbuitenring 471 aan de zijde van het huis aangebracht.
Figuur 6 toont een kegelriemaandrijving 200, die 30 vergelijkbaar is met de in figuur 1 getoonde aandrijving 10 en aldaar reeds diepgaand werd beschreven. Als verschil daarmee is de aandrijving 200 onder andere voorzien van een vastzetinrichting 201 die voor beide aan de aangedreven en aan de aandrijfzijde gelegen kegelschijven 201a, 201b, 35 202a, 202b is uitgevoerd. Bij een wat de kosten betreft gunstig uitvoeringsvoorbeeld kan de vastzetinrichting ook 1010859 I 26 I zijn beperkt tot een schijvenstel 201a, 202b of 202a, 201b, I waarbij in dit geval uit ruimte- en opstellingsoverwegingen de vastzetinrichting op gunstige wijze op het schijvenstel I 201a, 202b aangrijpt.
I 5 De vastzetinrichting 201 bestaat uit de activatoren 212, 213, die vast of zwenkbaar zijn aangebracht op de I huisnokken 214, 215. Bij voorkeur worden elektrisch I bediende activatoren zoals elektromagneten of motoren met een converteerinrichting van de rotatie in een lineaire 10 beweging, bijvoorbeeld een wormaandrijving met een I tandstang, toegepast, waardoor telkens een schuif stang 220, I 221 met een schotel 222, 223 de stangen 216, 217 axiaal in I beide richtingen belast. Axiaal tussen de huisnokken 214, 215 en de schotels 222, 223 is telkens een axiaal werkzame 15 energieaccumulator - hier in de vorm van een schroefveer I 224, 225 - aangebracht, die het maximale insteltraject van H de schuifstangen 200, 201 instelt en tegen de werking I waarvan de activatoren 212 en 213 de schuifstangen op de I aanslag met het kleinste insteltraject verplaatsen.
20 De functie van de door middel van een scharnier 244, 245 met de betreffende schotels 222, 223 verbonden en H daarmee dwangmatig geleide verstelbeweging 216, 217 is I duidelijker te zien in figuur 7 en aldaar nader beschreven.
I De verstelbeweging 216, 217 converteert de axiale beweging I 25 van de schuifstangen 220, 221 in een zwenkbeweging, die de I wiggen 218, 219 van buitenaf in omtreksrichting van de I kegelschijven 201a, 201b, 202a, 202b in een spleet 226, 227 I tussen deze brengt.
I Voor het vermijden van een kantelmoment bij een H 30 axiale afstand tussen de kegelschijven 201a, 202b I respectievelijk 201b, 202a is de kegelschijf 201a I respectievelijk de kegelschijf 202a voorzien van een axiaal I uitgevoerde kraag 228, 229, zodat bij beide kegelschijven I 20la, 202b respectievelijk 202a, 201b op axiaal gelijke 35 hoogte een axiaal aanligvlak van de wiggen 218, 219 I ontstaat. De betreffende kraag 228, 229 vormt een I 1010859 - ..-r - ί - -·. "? _:_ ·. -' * m~«w,-.,-- --I 1-:- 27 cilindrisch aanzetstuk in axiale richting en kan bij het vormen van de zuigerruimte of de afdekking daarvan worden gebruikt zoals in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld de zuigerruimte 213 deels wordt gevormd door de kraag 228 en 5 de cilinder 211a, waarbij beide onderling dicht zijn verbonden, bijvoorbeeld zijn samengelast en waardoor de cilinder 211a voor de zuiger 211b wezenlijk vereenvoudigd kan worden uitgevoerd. De kraag 229 van de kegelschijf 201a neemt het centreren over van de plaat 210a, die de 10 buitengelegen zuigerruimte 204a vormt en in het gebied 210b -« in omtreksrichting voorzien is van een axiaal gericht kamprofiel, en ondersteunt het radiaal buitenwaarts. Voor het afdichten van de zuigerruimte 204a is een tegen een schouder 201c van de kegelschijf 201a aanliggende en 15 gecentreerde plaat 210c tussen de zuiger 210d en de plaat 210a aanwezig.
Figuur 7 toont een vastzetinrichting 201 in aanzicht, waarbij duidelijkheidshalve de kegelschijven werden weggelaten. De vastzetinrichting 201 is slechts ontworpen 20 voor een kegelschijvenpaar uit een aan de aandrijfzijde en de aangedreven zijde gelegen kegelschijf. De getrokken lijnen tonen de vastzetinrichting in uitgetrokken stand en de streeplijnen in ingedrukte stand.
De activator 213 is bevestigd aan het huisuitsteek-25 sel 215 en voorzien van een axiaal door de activator 213 in pijlrichting naar beide zijden verstelbare schuifstang 221, die aan het einde 223 schotelvormig is uitgedrukt. Axiaal tussen de schotel 223 en het huisuitsteeksel 215 bevindt zich onder spanning een schroefveer 225, die de schuifstang 30 221 met kracht belast. De activator 213 wordt zodoende bij het indrukken van de vastzetinrichting 210 ondersteund door de schroefveer of de spiraalveer 226 drukt de vastzetinrichting 201 zonder toedoen van de activator 213 bij geschikte keuze van de veerconstante naar buiten. Hiertoe 35 kan de activator 213 zodanig zijn uitgevoerd, dat na het uittrekken van de vastzetinrichting 201 de schuifstang 221 1010859 I 28 H wordt vergrendeld en de activator zodoende niet continu I hoeft te zijn geactiveerd. Voor het indrukken van de vastzetinrichting is het dan voldoende een impuls voor het lossen van de vergrendeling te geven.
5 Op de schotel 223 sluit een daarmee verbonden I scharnier 245 aan, dat de verstelbeweging 217 opneemt, die I uit twee met het scharnier 245 verdraaibaar verbonden scharnierhefbomen 246, 247 bestaat, die op hun beurt via I scharnieren 248, 249 draaibaar zijn verbonden met twee I 10 verdere hefbomen 250, 251. De hefbomen 250, 251 zijn I .. scharnierbaar bevestigd aan de door het huis of een ander vaststaand element van de aandrijving gevormde omkeerpunten I 252, 253. Aan de einden van de hefbomen 250, 251 zijn de I wiggen 219a, 219b met betrekking tot de langsas van de I 15 hefbomen 250, 251 van de omkeerpunten 252, 253 afwijzend I aangebracht, waarbij voor het waarborgen van de vastzet- I functie in principe ook een wig voldoende is, waarbij de I beschreven verstelbeweging behouden kan blijven en achter I een van de beide omkeerpunten 252, 253 van de betreffende I 20 hefboom 250 of 251 kan worden ingekort.
I Door de verstelbeweging 217 wordt uit de axiale I bewegingsrichting van de activator een draaibeweging om de I omkeerpunten 252, 253, die de wiggen in omtreksrichting in I de spleet tussen de twee kegelschijven - telkens één aan de I 25 aandrijf- en één aan de aangedreven zijde - drukt.
I Bij het wegvallen van de voedingsspanning voor de I activator 213 kan een extra spanningsvoeding voor de activator of een hier nader beschreven handbediende noodontgrendelingsinrichting 254 aanwezig zijn. Hiertoe is 30 eveneens een kniehefboomconstructie met een eerste hefboom 255 die met het scharnier 245 draaibaar is verbonden en een tweede met een huisdeel 256 verbonden hefboom 257, waarbij I beide hefbomen 255, 257 onderling door middel van een I scharnier 258 verdraaibaar zijn. Bij het indrukken wordt de 35 kniehefboom bij het scharnier 258 gebogen, zodat in de I eindstand de ingedrukte vastzetinrichting de hefbomen 255, I 101 0859 μττβτ. --a.-T.VTT·^'- --- ~ψ ,Ty?j;: ·" * * ~«rra3^ -.....--- —*··--». · - ·- r «r^w—·ηιβι»μ».·τ · 1& ~»af 1 »» -··> .·-—-· _- «. λ . -·*»-«» ι ι 29 257 de met een streeplijn weergegeven stand innemen. Aan het scharnier 258 is een trekdraad 259 vast aangebracht, die door het aandrijvingshuis 260 naar buiten toe is geleid en voorzien is van een knop 262. Tussen de knop en het 5 aandrijvingshuis is een weglengtecompensatieveer 261, die de weg van het scharnier 258 gedurende het indrukken en het uittrekken van de vastzetinrichting 201 compenseert.
Alternatief kan het gebruik van een compensatieveer : achterwege blijven en een reservelengte van de trekdraad 10 259 in de aandrijving worden voorzien. Moet de ·* noodontgrendelingsinrichting 254 in bedrijf worden genomen, dan wordt aan de knop 262 getrokken en wordt onder gebruikmaking van de hefboomverhoudingen de vastzetinrichting uitgetrokken. Denkbaar zijn verder 15 bedieningsinrichtingen, die een bedieningsstang omvatten, die in werkzame verbinding verkeerd met het scharnier 258, zodat de noodontgrendelingsinrichting 254 afhankelijk van de opstelling van de stang gedrukt of getrokken kan worden.
De inventieve gedachte sluit verder het verder leiden van 20 de bedieningsinrichting naar een andere plaats, bijvoorbeeld in de passagiersruimte, niet uit. Ook kan de compensatieveer 261 binnen of buiten de aandrijving op het scharnier inwerken en zodanig zijn uitgevoerd, dat deze met de corresponderende kracht de vastzetinrichting zelfstandig 25 kan uittrekken, waarbij deze uiteraard bij normaal bedrijf bijvoorbeeld door een pen of dergelijke in de gespannen toestand wordt gehouden en de pen pas ten behoeve van een noodontgrendeling met de hand, bijvoorbeeld door middel van een draad of pyrotechnisch wordt verwijderd.
30 De met de aanvrage ingediende conclusies zijn formuleringsvoorstellen die niet beperkend zijn voor het verkrijgen van een verdere octrooibescherming. Aanvraagster maakt het voorbehoud nog verdere, tot dusverre slechts in de beschrijving en/of tekeningen opgenomen maatregelen te 35 claimen.
1010859 30
In de volgconclusies gebruikte terugverwijzingen wijzen op de verdere uitvoering van het onderwerp van de hoofdconclusie door de maatregelen van de betreffende volgconclusie; zij mogen niet worden opgevat als afstand 5 doen van het verkrijgen van een zelfstandige bescherming voor de maatregelen van de terugverwijzende volgconclusies.
De onderwerpen van deze volgconclusies vormen echter ook zelfstandige uitvindingen, die een van de onderwerpen van de voorgaande volgconclusies onafhankelijke vorm 10 hebben.
De uitvoering is ook niet beperkt tot de uitvoeringsvoorbeelden van de beschrijving. Veeleer zijn binnen het kader van de uitvinding talrijke wijzigingen en modificaties mogelijk, in het bijzonder dergelijke 15 varianten, elementen en combinaties en/of materialen die bijvoorbeeld door combinatie of door wijziging van afzonderlijke in verbinding met de in de algemene beschrijving en uitvoeringsvormen alsmede de conclusies beschreven en in de tekening opgenomen maatregelen 20 respectievelijk elementen of werkwijzestappen inventief zijn en door combineerbare maatregelen tot een nieuw onderwerp of tot nieuwe werkwijzestappen respectievelijk werkwijzestappenvolgorden leiden, ook in zoverre ze reparatie-, beproevings- en bedrijfswerkwijzen betreffen.
1010859

Claims (19)

1010859
1. Aandrijving, zoals een traploos instelbare kegelschijvenaandrijving met eindloos orgaan, met een eerste kegelschijvenpaar en een tweede kegelschijvenpaar met telkens een op een as axiaal verschuifbare en een 5 axiaal stationaire kegelschijf en een voor het overdragen van het koppel tussen deze kegelschijvenparen aangebracht eindloos orgaan, waarbij door middel van in wezen ringvormige elementen zuiger-cilindereenheden en drukruimten voor drukbelasting en/of voor het axiaal 10 verschuiven van de verschuifbare kegelschijf worden gevormd, met het kenmerk, dat ten minste afzonderlijke ringvormige elementen door middel van een lasnaad verbonden zijn met een as, waarbij tenminste één lasnaad aan de kopse zijde van een as is aangebracht. I 15
2. Aandrijving volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat I de lasnaad is aangebracht voor het overdragen van het I koppel en/of het borgen tegen verdraaiing. I 20 3. Aandrijving volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat I de lasnaad voor het axiaal borgen van een ringvormig I element aan een as aanwezig is.
4. Aandrijving volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat I 25 de lasnaad voor het axiaal borgen van een ringvormig I element aan een verder ringvormige element is aangebracht.
5. Aandrijving volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de ringvormige elementen radiaal binnenwaarts voorzien zijn I 30 van een opening voor het opnemen van de as en de elementen I radiaal binnenwaarts door middel van een lasnaad met de as zijn verbonden. I 1010859 Η
6. Aandrijving volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de ringvormige elementen radiaal binnenwaarts voorzien II zijn van een opening voor het opnemen van de as en de elementen radiaal binnenwaarts door middel van een lasnaad 5 met de as zijn verbonden.
7. Aandrijving, in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies met een vastzetinrichting, die eventueel telkens ten minste een aan de aandrijfzijde en H 10 een aan de aangedreven zijde opgestelde kegelschijf door H '» wrijvingscontact onderling laten blokkeren.
8. Aandrijving in het bijzonder volgens conclusie 7, H met het kenmerk, dat het wrijvingscontact plaats heeft aan 15 de buitenomtrekken van de kegelschijven.
9. Aandrijving in het bijzonder volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het wrijvingscontact plaatsvindt door H tenminste een in omtreksrichting in een tussen de 20 buitenomtrekken van de kegelschijven aanwezige spleet I gebrachte wig.
10. Aandrijving in het bijzonder volgens conclusie 9, met'het kenmerk, dat vanaf beide omtreksrichtingen telkens 25 een wig in de spleet wordt gebracht.
11. Aandrijving in het bijzonder volgens conclusie 9 I of 10, met het kenmerk, dat ten minste een wig door middel I van tenminste een activator in de spleet wordt gebracht. 30
12. Aandrijving volgens conclusie 11, met het kenmerk, I dat ten minste een wig door een activator in de spleet I wordt gebracht, waarbij een axiaal werkzame energie- I accumulator, zoals een schotelveer of een schroefveer in I 35 zijn werkingsrichting wordt voorgespannen en door de I ^10859 activator of een verder element in de voorgespannen toestand wordt vergrendeld.
13. Aandrijving in het bijzonder volgens conclusie 9, 5 met het kenmerk, dat ten minste een activator elektrisch, hydraulisch, pneumatisch of mechanisch wordt bediend.
14. Aandrijving in het bijzonder volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de ten minste ene activator door 10 middel van een elektromotor en hydraulische of pneumatische ·* drukcilinder of een lier wordt bediend.
15. Aandrijving in het bijzonder volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de lier bediend wordt met een 15 elektrische liermotor.
16. Aandrijving in het bijzonder volgens een der conclusies 12-15, met het kenmerk, dat de vastzetinrichting bij noodbediening zonder ondersteuning van de activator kan 20 worden gelost.
17. Aandrijving in het bijzonder volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de voorgespannen energie-accumulator mechanisch of biotechnisch ontgrendeld wordt, waarbij de 25 vastzetinrichting door het ontspannen daarvan wordt gelost.
18. Aandrijving in het bijzonder volgens een der conclusies 10-17, met het kenmerk, dat de dwarsdoorsnede van de ten minste ene wig in het gebied van de 30 aanligvlakken tegen de kegelschijven is aangepast aan de straal van de kegelschijven.
19. Aandrijving in het bijzonder volgens een der conclusies 9-18, met het kenmerk, dat ten misnte een 35 kegelschijf aan de buitenomtrek voorzien is van een axiaal gevormde kraag die zodanig is uitgevoerd, dat de 1010859 H aanligvlakken van de tenminste ene wig bij beide H kegelschijven op ongeveer gelijke axiale hoogte liggen. 1010859
NL1010859A 1997-12-22 1998-12-21 Aandrijving. NL1010859C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19757175 1997-12-22
DE19757175 1997-12-22

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1010859A1 NL1010859A1 (nl) 1999-06-23
NL1010859C2 true NL1010859C2 (nl) 2004-07-19

Family

ID=7852946

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1010859A NL1010859C2 (nl) 1997-12-22 1998-12-21 Aandrijving.
NL1026511A NL1026511A1 (nl) 1997-12-22 2004-06-28 Aandrijving.

Family Applications After (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1026511A NL1026511A1 (nl) 1997-12-22 2004-06-28 Aandrijving.

Country Status (4)

Country Link
US (2) US6174253B1 (nl)
JP (1) JP4523085B2 (nl)
DE (2) DE19861359B4 (nl)
NL (2) NL1010859C2 (nl)

Families Citing this family (21)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP2000346140A (ja) * 1999-06-04 2000-12-12 Honda Motor Co Ltd 無段変速機用ベルト
FR2796693B1 (fr) * 1999-07-21 2001-11-16 Renault Groupe motopropulseur transversal a variateur et train epicycloidal
DE60106414T2 (de) * 2001-06-18 2005-10-20 Van Doorne's Transmissie B.V. Stufenloses Getriebe und Riemenscheibe
AU2003246530A1 (en) 2002-06-17 2003-12-31 Luk Lamellen Und Kupplungsbau Beteiligungs Kg Cone disc infinitely-variable gearbox
CN100414164C (zh) * 2004-01-20 2008-08-27 郑红专 油平衡装置及使用油平衡装置的轴
US20060058127A1 (en) * 2004-08-24 2006-03-16 Luk Lamellen Und Kupplungsbau Beteiligungs Kg Belt-driven conical-pulley transmission, method for producing it, and motor vehicle having such a transmission
EP1655511B1 (en) * 2004-11-08 2013-01-09 JATCO Ltd Double piston and belt type continuously variable transmission
US20070155550A1 (en) * 2005-12-07 2007-07-05 Luk Lamellen Und Kupplungsbau Beteiligungs Kg Belt-driven conical-pulley transmission and vehicle with such a transmission
DE112006002811B4 (de) * 2005-12-14 2016-09-15 Schaeffler Technologies AG & Co. KG Kegelscheibenpaar für ein Kegelscheibenumschlingungsgetriebe
US8690716B2 (en) * 2006-08-12 2014-04-08 Schaeffler Technologies Gmbh & Co. Kg Belt-driven conical-pulley transmission and motor vehicle with such a transmission
DE102008057114A1 (de) * 2007-11-23 2009-05-28 Luk Lamellen Und Kupplungsbau Beteiligungs Kg Kegelscheibenpaar mit integriertem Drehmomentfühler für ein Kegelscheibenumschlingungsgetriebe
JP4670904B2 (ja) * 2008-05-30 2011-04-13 トヨタ自動車株式会社 無段変速機
US8120363B2 (en) 2008-11-24 2012-02-21 Cummins Power Generation Ip, Inc. Voltage drop compensation for an electric power storage device charging system
WO2011108107A1 (ja) * 2010-03-04 2011-09-09 トヨタ自動車株式会社 車両用ベルト式無段変速機
US8752443B2 (en) * 2010-06-15 2014-06-17 Gm Global Technology Operations, Llc Gear selector apparatus and control for a vehicle transmission
US9182017B2 (en) * 2011-03-31 2015-11-10 Toyota Jidosha Kabushiki Kaisha Belt-driven continuously variable transmission
JP6324137B2 (ja) * 2014-03-24 2018-05-16 ジヤトコ株式会社 シール機構付き車両用無段変速機
US10309531B2 (en) * 2016-12-20 2019-06-04 Ford Global Technologies, Llc Continuous variable transmission with mechanical lock
MX2019006810A (es) * 2017-02-20 2019-08-14 Unipres Corp Pared divisoria para polea primaria en la transmision variable continua de tipo correa.
US11835134B2 (en) * 2018-10-22 2023-12-05 Jatco Ltd Continuously variable transmission
US11592100B2 (en) * 2019-07-01 2023-02-28 Team Industries, Inc. Uniform clamp actuated shift infinitely variable transmission system

Citations (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2133095A (en) * 1983-01-06 1984-07-18 Aisin Warner Reduction ratio controlling mechanism for a continuously- variable automatic transmission of a vehicle
US4699604A (en) * 1982-12-27 1987-10-13 Aisin-Warner K.K. Reduction ratio controlling mechanism for a continuously variable automatic transmission of a vehicle
FR2640346A3 (fr) * 1988-12-13 1990-06-15 Volvo Car Sint Truiden Sa Engrenage perfectionne a reglage continu
EP0389030A1 (en) * 1989-03-20 1990-09-26 Van Doorne's Transmissie B.V. Pulley
DE4036683A1 (de) 1989-11-21 1991-05-23 Luk Lamellen & Kupplungsbau Stufenlos einstellbares kegelscheibenumschlingungsgetriebe
JPH03189446A (ja) * 1989-12-19 1991-08-19 Nissan Motor Co Ltd みぞ可変プーリ
US5180339A (en) * 1991-06-26 1993-01-19 Borg-Warner Automotive, Inc. Double acting secondary sheave servo for a continuously variable transmission
DE4234294A1 (de) 1991-10-19 1993-04-22 Luk Lamellen & Kupplungsbau Kegelscheibenumschlingungsgetriebe
EP0711934A1 (en) * 1994-11-10 1996-05-15 Van Doorne's Transmissie B.V. Pulley
DE19544644A1 (de) 1994-12-06 1996-06-13 Luk Getriebe Systeme Gmbh Drehmomentfühler sowie damit ausgestattetes Kegelscheibenumschlingungsgetriebe
US5649457A (en) 1994-04-04 1997-07-22 Nissan Motor Co., Ltd. Park lock arrangement for continuously variable transmission
DE19801279A1 (de) * 1997-01-16 1998-08-13 Aisin Aw Co Kontinuierlich variables Getriebe

Family Cites Families (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US815345A (en) * 1905-07-13 1906-03-20 Gulow Adolph Gulowsen Speed-varying mechanism.
US3572145A (en) * 1969-10-08 1971-03-23 Hitco Variable speed mechanism
NL165821C (nl) * 1976-02-09 1981-05-15 Doornes Transmissie Bv Traploos variabele overbrenging.
EP0004130B1 (en) * 1978-02-07 1982-06-30 P.I.V. Antrieb Werner Reimers GmbH &amp; Co KG Continuously variable transmission mechanism
US4487302A (en) * 1981-04-21 1984-12-11 Nissan Motor Company, Limited Parking lock arrangement for continuously variable V-belt transmission
US4380444A (en) * 1981-04-27 1983-04-19 John Dolza Variable ratio belt drive
JPS60159453A (ja) * 1984-01-31 1985-08-20 Fuji Heavy Ind Ltd 無段変速機の変速操作機構
US4736653A (en) * 1984-08-02 1988-04-12 Aisin-Warner Limited Power transmission
JPS62155364A (ja) * 1985-12-27 1987-07-10 Keisebun:Kk 無段変速機
US4772247A (en) * 1986-09-11 1988-09-20 Ford Motor Company Integrated fixed drive belt sheaves for a continually variable transmission
US4713041A (en) * 1986-09-15 1987-12-15 Ford Motor Company Non-lubricated drive belt system for a continually variable transmission
US4899621A (en) * 1987-08-03 1990-02-13 Aisin-Warner Kabushiki Kaisha Automatic transmission for vehicles
JPH0238124Y2 (nl) * 1987-09-30 1990-10-15
DE3939651C1 (nl) * 1989-11-30 1991-05-08 Mercedes-Benz Aktiengesellschaft, 7000 Stuttgart, De
JP2917054B2 (ja) * 1990-09-28 1999-07-12 富士重工業株式会社 ベルト式無段変速機のプーリシリンダ装置
JP3156511B2 (ja) * 1994-08-02 2001-04-16 日産自動車株式会社 無段変速機の潤滑用油路
NL1001815C2 (nl) 1994-12-06 1998-05-20 Luk Getriebe Systeme Gmbh Draaimomentsensor alsmede een daarmee uitgevoerde kegelschijf- omspanningsoverbrenging.
DE19643304B4 (de) * 1996-10-21 2007-09-27 Zf Friedrichshafen Ag Sicherheitseinrichtung für ein Kraftfahrzeug mit einem Automatgetriebe

Patent Citations (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4699604A (en) * 1982-12-27 1987-10-13 Aisin-Warner K.K. Reduction ratio controlling mechanism for a continuously variable automatic transmission of a vehicle
GB2133095A (en) * 1983-01-06 1984-07-18 Aisin Warner Reduction ratio controlling mechanism for a continuously- variable automatic transmission of a vehicle
FR2640346A3 (fr) * 1988-12-13 1990-06-15 Volvo Car Sint Truiden Sa Engrenage perfectionne a reglage continu
EP0389030A1 (en) * 1989-03-20 1990-09-26 Van Doorne's Transmissie B.V. Pulley
DE4036683A1 (de) 1989-11-21 1991-05-23 Luk Lamellen & Kupplungsbau Stufenlos einstellbares kegelscheibenumschlingungsgetriebe
JPH03189446A (ja) * 1989-12-19 1991-08-19 Nissan Motor Co Ltd みぞ可変プーリ
US5180339A (en) * 1991-06-26 1993-01-19 Borg-Warner Automotive, Inc. Double acting secondary sheave servo for a continuously variable transmission
DE4234294A1 (de) 1991-10-19 1993-04-22 Luk Lamellen & Kupplungsbau Kegelscheibenumschlingungsgetriebe
US5649457A (en) 1994-04-04 1997-07-22 Nissan Motor Co., Ltd. Park lock arrangement for continuously variable transmission
EP0711934A1 (en) * 1994-11-10 1996-05-15 Van Doorne's Transmissie B.V. Pulley
DE19544644A1 (de) 1994-12-06 1996-06-13 Luk Getriebe Systeme Gmbh Drehmomentfühler sowie damit ausgestattetes Kegelscheibenumschlingungsgetriebe
DE19801279A1 (de) * 1997-01-16 1998-08-13 Aisin Aw Co Kontinuierlich variables Getriebe

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 015, no. 447 (M - 1179) 14 November 1991 (1991-11-14) *

Also Published As

Publication number Publication date
US6174253B1 (en) 2001-01-16
NL1026511A1 (nl) 2004-09-23
JP4523085B2 (ja) 2010-08-11
NL1010859A1 (nl) 1999-06-23
DE19857709A1 (de) 1999-06-24
DE19861359B4 (de) 2012-11-22
JPH11257448A (ja) 1999-09-21
DE19857709B4 (de) 2006-03-23
US6585613B1 (en) 2003-07-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1010859C2 (nl) Aandrijving.
NL1011515C2 (nl) Aandrijving.
NL1001815C2 (nl) Draaimomentsensor alsmede een daarmee uitgevoerde kegelschijf- omspanningsoverbrenging.
AU2007259335B2 (en) Self-energizing pump for overrunning clutch
US5984072A (en) Adjusting device for activation of a friction clutch
NL1010500C2 (nl) Aandrijving.
CA1271059A (en) Continuously variable transmission for motorvehicle
JP3474213B2 (ja) 無段調節可能の変速機
NL1010861C2 (nl) Aandrijving.
GB2251041A (en) Pressure medium actuated friction clutch with exclusively axially movable friction discs
JP2000027959A (ja) 円錐形ディスク式巻掛け伝動装置
KR20000046908A (ko) 유체정력학적-기계식 차륜구동
DE102007016250A1 (de) Scheibenbremse
NL1010860C2 (nl) Overbrengingsmechanisme.
JP2837169B2 (ja) 2本の回転自在シャフト間の相対回転運動抵抗装置
KR20010049253A (ko) 제어 가능한 점성 커플링
JPH11230288A (ja) 伝動装置
NL1041562B1 (en) Hydraulically adjustable pulley for a continuously variable transmission.
US9353841B2 (en) Drive device for a self-propelled machine and corresponding method
JP2004132540A (ja) 制御可能な粘性カップリング
SU1634891A1 (ru) Гидротрансформатор
JP5870333B2 (ja) プーリー式無段変速機構及びプーリー半体
ITMI940289A1 (it) Dispositivo di propulsione con un motore idraulico e una trasmissione meccanica a valle
BE387389A (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 20040224

PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20090701