BE1005208A4 - Werkwijze voor het weven van dubbelstuk jacquardpoolweefsels, en volgens een dergelijke werkwijze vervaardigde poolweefsels. - Google Patents
Werkwijze voor het weven van dubbelstuk jacquardpoolweefsels, en volgens een dergelijke werkwijze vervaardigde poolweefsels. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1005208A4 BE1005208A4 BE9100802A BE9100802A BE1005208A4 BE 1005208 A4 BE1005208 A4 BE 1005208A4 BE 9100802 A BE9100802 A BE 9100802A BE 9100802 A BE9100802 A BE 9100802A BE 1005208 A4 BE1005208 A4 BE 1005208A4
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- pile
- transition
- cycle
- wefts
- becomes
- Prior art date
Links
Classifications
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D03—WEAVING
- D03D—WOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
- D03D27/00—Woven pile fabrics
- D03D27/02—Woven pile fabrics wherein the pile is formed by warp or weft
- D03D27/10—Fabrics woven face-to-face, e.g. double velvet
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Textile Engineering (AREA)
- Woven Fabrics (AREA)
- Looms (AREA)
Abstract
Werkwijze voor het weven van dubbelstuk-poolweefsels met ingebonden dode pool en een grondbinding met een rapport van vier scheuten, waardoor de werking van een pooldraad (51) bij ieder poolpunt kan gewijzigd worden, zonder dat schadelijke effekten optreden, gekenmerkt overgangsbindingen wordt voorgeschreven, voor het voorkomen van schadelijke effekten langs de poolzijde, bij alle overgangen, en voor het voorkomen van schadelijke effekten langs de rugzijde bij de overgangen waar dit mogelijk is zonder de poolzijde te schaden, en doordat een tweede reeks overgangsbindingen wordt voorgeschreven voor het voorkomen van de schadelijke effekten langs de rugzijde, bij alle overgangen, en voor het voorkomen van schadelijke effekten langs de poolzijde, waar dit mogelijk is zonder de rugzijde te schaden.
Description
<Desc/Clms Page number 1> "Werkwijze voor het weven van dubbelstuk Jacquardpoolweefsels, en volgens een dergelijke werkwijze vervaardigde poolweefsels". EMI1.1 ------------------------------- De uitvinding heeft betrekking tot een verbeterde werkwijze voor het weven van dubbelstuk-Jacquardpoolweefsels. Bij de vervaardiging van dergelijke weefsels wordt volgens de algemeen gekende werkwijze, door het verweven van inslagdraden en kettingdraden, op twee niveaus boven elkaar, een grondweefsel geweven. De kettingdraden van deze grondweefsels bestaan uit spankettingdraden en losse kettingdraden. In deze grondweefsels worden tevens pooldraden verweven. Door pooldraden te laten overgaan van het bovenste grondweefsel naar het onderste grondweefsel, of omgekeerd, vormt men de pool van de weefsels. Achteraf wordt het dubbelstuk in, zijn twee delen gescheiden, door de tussen beide grondweefsels lopende pooldraden middendoor te snijden. Deze twee weefsels noemt men het bovenweefsel en het onderweefsel. De rugzijde van het bovenweefsel wordt gevormd door de bovenkant van het bovenste grondweefsel, de rugzijde van het onderweefsel door de onderzijde van het onderste grondweefsel. De poolzijde van beide weefsels wordt gevormd langs de naar elkaar toe gerichte zijde van het bovenste en het onderste grondweefsel. Bij elke inslag heeft men voor elke pooldraad de keuze om deze ofwel van het bovenweefsel naar het onderweefsel en/of omgekeerd te laten lopen, en bijgevolg pool te vormen, ofwel om deze pooldraad evenwijdig met een van de grondweefsels te laten blijven. Deze keuze wordt hoofdzakelijk bepaald door de tekening die men in de weefsels wenst te vormen. Een bepaalde pooldraad laat men pool vormen als men de kleur van die pooldraad nodig heeft voor de tekening. Een andere pooldraad, waarvan de kleur reeds eerder werd gebruikt en/of verder zal nodig zijn en <Desc/Clms Page number 2> op een bepaalde plaats niet nodig is in de tekening, laat men bij voorkeur, onzichtbaar langs de poolzijde, evenwijdig met het bovenste of onderste grondweefsel, lopen. Een kombinatie van een inslag in het onderweefsel en een inslag in het bovenweefsel, waarbij, door een pooldraad pool wordt gevormd, wordt een poolpunt genoemd. Een poolpunt bestaat dus-in totaal voor het dubbelstuk- uit twee inslagen, of 1 inslag per weefsel. De poolvormende pooldraden noemt men actieve pooldraden of actieve pool. De andere pooldraden, die op een bepaalde plaats niet deelnemen aan de vorming van de tekening, noemt men dan de dode pooldraden of dode pool. De dode pooldraden kunnen wel of niet ingebonden worden in de grondweefsels. Als de dode pool niet ingebonden wordt blijft deze tijdens het weven aan de onderzijde van het onderste grondweefsel of langs de bovenzijde van het bovenste grondweefsel hangen, en wordt nadien verwijderd. Wanneer de dode pooldraden wel ingebonden worden zal men uiteraard ernaar streven om deze (langs de poolzijde) zo onzichtbaar mogelijk in te binden. Het is een gekende werkwijze om dit probleem op te lossen door de dode pooldraden, gelijkwerkend met de spankettingdraden, in te binden. Daarbij worden deze dode pooldraden, al dan niet evenredig verdeeld tussen bovenstuk en onderstuk. Ook het uitzicht van de rugzijde van elk weefsel kan een rol spelen bij de keuze van de manier waarop, en in welk weefsel een dode pooldraad wordt ingebonden. Door middel van een jacquardinrichting wordt de positie van de eventueel verschillende pooldraden in elk van de weefsels bij elke inslag bepaald, in functie van de gewenste figuur, (door bepaalde pooldraden bij bepaalde inslagen te laten pool vormen en andere pooldraden niet), in functie van de keuze om de pooldraden wel of niet in te binden, en in functie van de gewenste binding. <Desc/Clms Page number 3> Dergelijke jaquardinrichtingen bestaan in hoofdzaak uit positioneermiddelen voor de verschillende pooldraden, een stuurinrichting voor deze positioneermiddelen, en een gegevensverwerkende inrichting die de ingevoerde gegevens bij elke inslag en voor elke pooldraad aan de genoemde stuurinrichting kan doorgeven. Een dergelijke gegevensverwerkende inrichting kan mechanisch, electronisch of electromechanisch werken, of kan een computer zijn. De gewenste kenmerken van het weefsel en van de tekening worden vertaald in gegevens, die in een dergelijke inrichting ingevoerd worden, verwerkt worden, en uiteindelijk via de stuurinrichting aan de positioneermiddelen worden doorgegeven en omgezet worden in pooldraadposities. De genoemde gegevens worden voor hun invoer op, aan de gegevensverwerkende inrichting, aangepaste gegevensdragers, geplaatst. Bij gebruik van een computer gebeurt de verwerking van de gegevens eventueel met behulp van aangepaste software. Het probleem dat aan de basis ligt van de uitvinding, wordt in hetgeen volgt uiteengezet, en wordt geïllustreerd aan de hand van de figuren 1, 2 en 3a, en 3b. We beschouwen een dubbelstukweefsel met een EMI3.1 grondbinding die een rapport heeft van 4 scheuten (zie l) - Een inslag (1) in het onderweefsel, boven de onderste spanketting (5). - Een inslag (2) in het bovenweefsel, boven de bovenste spanketting (6). - Een inslag (3) in het onderweefsel, onder de onderste spanketting (5). - Een inslag (4) in het bovenweefsel, onder de bovenste spanketting (6). Daarna komt terug een inslag (1), enz... waarbij de cyclus zich herhaalt. De opeenvolgende inslagen kunnen eventueel ook <Desc/Clms Page number 4> in omgekeerde volgorde verlopen (inslagen (4), (3), (2), (1)), of de volgorde kan verzet zijn bijvoorbeeld achtereenvolgens inslagen (3), (4), (2), (1). Dergelijke varianten kunnen uiteindelijk allemaal herleid worden tot de eerst vermelde, in de figuur 1 voorgestelde, grondbinding. De werking van de slappe kettingdraden (7) en (8) is van ondergeschikt belang en zal in deze beschrijving niet besproken worden, en in de volgende figuren (vanaf figuur 2) niet meer aangeduid worden, omwille van de duidelijkheid van de figuren. De dode pooldraden worden ingebonden, gelijklopend met een van de spankettingdraden (5) of (6). Doordat de binding een rapport heeft van 4 scheuten (zie fig. 2), wordt een kleurwissel (overgang van een pooldraad (9) of (10) van actieve pool naar dode pool, en van een andere pooldraad (10) of (9) van dode pool naar actieve pool), over het algemeen-omwille van redenen die verder duidelijk worden gemaakt-uitgevoerd na minstens 4 scheuten. Dit betekent dat een bepaalde kleur in de figuur van het weefsel, minstens over 4 scheuten behouden blijft, of anders gezegd, over twee poolpunten blijft bestaan. Het kleinste detail in de figuur in elk van de gevormde weefsels heeft dus een afmeting (a), die overeenkomt met twee poolpunten. Voor weefsels met een hoge inslagdichtheid vormt dit een onbelangrijk nadeel, maar voor weefsels met een lage inslagdichtheid, bijvoorbeeld 4 scheuten per cm. per weefsel, zal dit resulteren in een grove dessinvorming, aangezien slechts om de twee poolpunten het dessin kan gewijzigd worden. Het kleinste detail in de figuren van zo'n weefsel zal dus minstens een afmeting van 1/2 cm. hebben. Indien men dit nadeel wil oplossen door toch de mogelijkheid te voorzien om bij ieder pcolpunt het dessin <Desc/Clms Page number 5> te wijzigen, dan moet men er rekening mee houden dat dit een aantal ongewenste effecten met zich meebrengt, die zeer storend zijn, zowel voor het uitzicht van de poolzijde, als van de rugzijde van de weefsels. In de figuren 3a en 3b worden deze ongewenste effecten geïllustreerd aan de hand van een voorbeeld. We beschouwen (zie fig. 3a en fig. 3b) terug een dubbelstuk-poolweefsel met een grondbinding met een rapport van 4 scheuten, met inslagen (11), (13), (15), (17) en (19), en spankettingdraad (21) in het onderweefsel en inslagen (12), (14), (16), (18) en (20) en spankettingdraad (22) in het bovenweefsel. Een pooldraad (23) is aanvankelijk dode pool, en is in het bovenweefsel, gelijklopend met spankettingdraad (22) ingebonden. Na inslag (16)-een inslag die niet het einde van een rapport (a) vormt-moet pooldraad (23) pool beginnen te vormen. Een andere pooldraad (24), die aanvankelijk actieve pool is moet na diezelfde inslag (16) dode pool worden. Het resultaat wordt duidelijk op figuur 3a : Pooldraad (23) wordt in het bovenweefsel de laatste keer ingebonden door de inslag (14), en wordt in het onderweefsel de eerste keer door inslag (17) ingebonden. Pooldraad (24) wordt de laatste keer in het bovenweefsel door inslag (16) ingebonden, en de eerste keer in het onderweefsel, door inslag (19). Wanneer het bovenweefsel en het onderweefsel van elkaar gescheiden worden door het doorsnijden van de pooldraden (23), (24) die zieh tussen beide weefsels uitstrekken zal pooldraad (23) tussen inslag (14) en (16) in het bovenweefsel langs de poolzijde zichtbaar zijn tussen twee poolpunten-inslagen (14) en (16)-waar pooldraad (24) heeft pool vormt. We krijgen bijgevolg een ongewenste menging van de kleuren van pooldraden (23) en (24). In het onderweefsel doet zieh hetzelfde voor tussen inslagdraden (17) en (19). Pooldraad (24) is daar langs de poolzijde zichtbaar tussen twee poolpunten-inslagen <Desc/Clms Page number 6> (17) en (19)-waar pooldraad (23) heeft pool gevormd. Ook hier krijgen we tussen de benen van een pooldraad (23) met de gewenste kleur, een beentje van een pooldraad (24) met een andere kleur, langs de poolzijde te zien. Aangezien het vormen van een scherp omlijnde tekenng, een van de doelstellingen is bij het Jacquard-weven is een dergelijk effect hoogst ongewenst. In andere voorbeelden van de overgang van de tekening of dessin (overgang van actieve pool naar dode pool van een pooldraad, en omgekeerd) ontstaan er ook effecten die schadelijk zijn voor het goede uitzicht van de rugzijde van het weefsel. Het kan immers ook een doelstelling zijn om de geweven tekening zo getrouw mogelijk zichtbaar te maken langs de rugzijde van het weefsel. Een dergelijk voorbeeld wordt in figuur 3b voorgesteld. De grondbinding heeft terug een rapport over 4 scheuten (31), (32), (33), (34). De pooldraad (40) vormt aanvankelijk pool. Men wil deze pooldraad (40) na de tweede inslag (32) laten overgaan van actieve pool naar dode pool, ingebonden in het bovenweefsel, en deze pooldraad (40) bij de zevende inslag (37) opnieuw pool laten vormen. Deze pooldraad (40) zal zieh boven de vierde inslag (34) bevinden en zieh daarna naar het onderweefsel uitstrekken om onder de zevende inslag (37) ingebonden te worden en verder bij de inslagen (38), en volgende, pool te vormen. Het ongewenste effect bestaat eruit dat, langs de rugzijde van het bovenweefsel, ter hoogte van inslag (34), pooldraad (40) zichtbaar is, terwijl deze daar geen pool vormt (niet deelneemt aan de figuur). Men wil zoiets vermijden omdat het uitzicht van de rugzijde op die manier niet meer overeenstemt met de langs de poolzijde gevormde figuur. Deze uitvinding heeft meer in het bijzonder betrekking tot een verbeterde werkwijze voor het weven van <Desc/Clms Page number 7> dubbelstuk-Jacquard-poolweefsels met ingebonden pooldraden en met een grondbinding die een rapport van 4 scheuten heeft. Het doel van de uitvinding is te voorzien in een dergelijke werkwijze waarmee het mogelijk wordt om de tekening van de poolweefsels, bij ieder poolpunt te laten veranderen, terwijl de ongewenste effecten - bij het veranderen van de werking van een pooldraad bij bepaalde inslagen van het rapport - langs de rugzijde en/of langs de poolzijde van de weefsels, worden vermeden. Het doel van de uitvinding is meer bepaald om voor het weven van dergelijke dubbelstukweefsels, een werkwijze te voorzien, waardoor het mogelijk wordt om figuren te vormen met een minimumdetail van een poolpunt, zonder ongewenste effecten langs de poolzijde en/of de rugzijde van de weefsels. Een voorwerp van de uitvinding bestaat uit een werkwijze die resulteert in een eerste reeks overgangsbindingen, die, wanneer ze bij de verandering van de werking van een pooldraad bij het weven van een dubbelstuk-jacquard-poolweefsel met ingebonden pooldraden en een grondbinding met een rapport van 4 scheuten, worden toegepast, elke mogelijke overgang die, volgens de gekende werkwijze een schadelijk effekt langs de poolzijde van minstens een van de weefsels zou opleveren, dit schadelijk effekt voorkomen en indien mogelijk de eventuele schadelijke effekten langs de rugzijde van de weefsels voorkomen, en resulteert in een tweede reeks overgangsbindingen die, wanneer ze bij de verandering van de werking van een pooldraad bij het weven een een dubbelstuk-jacquard-poolweefsel met ingebonden pooldraden en een grondbinding met een rapport van 4 scheuten, worden toegepast, elke mogelijke overgang die, volgens de gekende werkwijze een schadelijk effekt langs de rugzijde van minstens een van de weefsels zou opleveren, dit schadelijk <Desc/Clms Page number 8> effekt voorkomen, en indien mogelijk ook de eventuele schadelijke effekten langs de poolzijde van de weefsels voorkomen. Een ander voorwerp van de uitvinding bestaat uit poolweefsels die volgens een van de werkwijzen volgens de uitvinding, geweven zijn. Door het behandelen van schadelijke effecten voor de poolzijde, kunnen er schadelijke effecten ontstaan voor de rugzijde, en omgekeerd. In sommige gevallen moet er een keuze worden gemaakt, aangezien het oplossen van de schadelijke effecten langs poolzijde en rugzijde tegelijk in sommige gevallen onmogelijk is. De keuze die men maakt hangt af van het belang dat men hecht aan de poolzijde, respectievelijk de rugzijde van het weefsel. De werkwijze volgens de uitvinding bestaat dus uit twee reeksen overgangsbindingen. Het doel van de eerste reeks overgangsbindingen bestaat eruit om bij bepaalde overgangen die schadelijke effekten opleveren, deze schadelijke effekten te vermijden, waarbij - indien men de schadelijke effekten langs de poolzijde en de rugzijde tegelijk onmogelijk kan voorkomen - de voorkeur wordt gegeven aan het wegwerken van de schadelijke effekten langs de poolzijde. Het doel van de tweede reeks overgangsbindingen is identiek aan dat van de eerste reeks, met het verschil dat indien er een keuze moet gemaakt worden hier de voorkeur wordt gegeven aan het wegwerken van de schadelijke effekten langs de rugzijde. De werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat in eerste instantie, alle mogelijke situaties voor de werking van een pooldraad, in een cyclus van 4 inslagen, worden beschouwd. Aan elk van deze situaties wordt, voor de vereenvoudiging van de beschrijving, een statuscode toegekend. De verschillende mogelijke situaties met hun respectievelijke statuscode <Desc/Clms Page number 9> zijn de volgende : - Poolvormend over de volledige cyclus : statuscode 0 - Poolvormend over het eerste deel van de cyclus (de eerste twee inslagen) en over het tweede deel van de cyclus (de laatste twee inslagen) ingebonden in het onderweefsel : statuscode 1 (0) - Poolvormend over het eerste deel van de cyclus (de eerste twee inslagen) en over het tweede deel van de cyclus (de laatste twee inslagen) ingebonden in het bovenweefsel : statuscode 1 (B) - Poolvormend over het tweede deel van de cyclus (de laatste twee inslagen) en over het eerste deel van de cyclus (de eerste twee inslagen) ingebonden in het onderweefsel : statuscode 2 (0) - Poolvormend over het tweede deel van de cyclus (de laatste twee inslagen) en over het eerste deel van de cyclus (de eerste twee inslagen) ingebonden in het bovenweefsel : statuscode 2 (B) - Over de volledige cyclus ingebonden in het onderweefsel : Statuscode 3 - over de volledige cyclus ingebonden in het bovenweefsel : Statuscode 4 De werkwijze, volgens de uitvinding, wordt gekenmerkt doordat die overgangen tussen twee van de hogergenoemde situaties, waar zieh een schadelijk effect voordoet, een gewijzigde werking van de pooldraad wordt voorgesschreven. Deze gewijzigde binding is dezelfde voor de eerste reeks overgangsbindingen (voorkeur voor goede poolzijde) als voor de tweede reeks overgangsbindingen ( voorkeur voor goede rugzijde), in de gevallen waar men tegelijk de schadelijke effekten langs de poolzijde en langs de rugzijde door diezelfde gewijzigde binding kan vermijden. Wanneer dit niet het geval is dan verschilt de gewijzigde binding voor eenzelfde overgang, naargelang ze <Desc/Clms Page number 10> tot de eerste of tot de tweede reeks overgangsbindingen behoort. Deze gewijzigde bindingen, kunnen in feite beschouwd worden als wijzigingen van het verloop van de beschouwde pooldraad ter hoogte van een of twee inslagen, behorend tot de tweede helft van de eerste cyclus van 4 inslagen en ter hoogte van een of twee inslagen, behorend tot de eerste helft van de tweede cyclus van 4 inslagen. Deze wijzigingen worden in hetgeen volgt aangeduid met de benaming :"acties". Het aantal acties dat in staat stelt om alle mogelijke schadelijke effekten op te lossen, beperkt zich tot 6. Het gaat telkens over de overgang tussen twee cyclussen van 4 inslagen, respectievelijk de eerste en de tweede cyclus genoemd. De acties worden met zogenaamde actiecodes (1 t/m 6) aangeduid, en zijn de volgende : - actie 1 : De pooldraad die boven de derde inslag ( onderweefsel) en onder de vierde inslag (bovenweefsel) van de eerste cyclus en onder de eerste inslag (onderweefsel) en boven de tweede inslag (bovenweefsel) van de tweede cyclus loopt, wordt onder de 3de inslag van de eerste cyclus gebracht. - actie 2 : De pooldraad die boven de 3de inslag ( onderweefsel) en de 4de inslag (in het bovenweefsel ) van de eerste cyclus en boven de eerste inslag ( onderweefsel) en onder de tweede inslag (bovenweefsel ) van de tweede cyclus loopt, wordt onder de 4de inslag van de eerste cyclus gebracht. EMI10.1 - 3 : De pooldraad die boven de derde inslag onderweefsel) van de eerste cyclus, onder de 4de inslag (bovenweefsel) van de eerste cyclus, onder de eerste inslag (onderweefsel) van de tweede cyclus en boven de tweede inslag (bovenweefsel) van de tweede cyclus loopt, wordt onder de derde inslag van de eerste <Desc/Clms Page number 11> cyclus getrokken. - actie 4 : De pooldraad die onder de derde inslag ( onderweefsel), boven de 4de inslag (bovenweefsel) van de eerste cyclus, en boven de eerste inslag ( onderweefsel, onder de tweede inslag (bovenweefsel) van de tweede cyclus loopt wordt boven de tweede inslag van de tweede cyclus getrokken. - actie 5 : De pooldraad die boven de derde inslag ( onderweefsel), onder de 4de inslag (bovenweefsel) van de eerste cyclus loopt, en onder de eerste inslag (onderweefsel) en onder de tweede inslag ( bovenweefsel) van de tweede cyclus loopt, wordt boven de eerste inslag van de tweede cyclus gebracht. - actie 6 : De pooldraad die boven de derde inslag ( onderweefsel) en boven de 4de inslag (bovenweefsel ) van de eerste cyclus loopt, en boven de eerste inslag (onderweefsel) en onder de tweede inslag ( bovenweefsel) van de tweede cyclus loopt, wordt onder de 4de inslag van de eerste cyclus en boven de tweede inslag van de tweede cyclus gebracht. De eerste twee inslagen van elke cyclus bevinden zieh boven de respectievelijke kettingdraden in beide weefsels, de laatste twee inslagen onder deze kettingdraden. De voorgeschreven acties hebben enkel betrekking tot de laatste twee inslagen van de eerste ( oude) cyclus en tot de eerste twee inslagen van de tweede (nieuwe) cyclus. De eerste helft van de eerste cyclus en de tweede helft van de tweede cyclus maken immers deel uit van andere overgangen, respectievelijk tussen de cyclus die de genoemde eerste cyclus voorafgaat en die eerste cyclus en tussen de tweede cyclus en de daarop volgende cyclus. Wanneer we de positie van de beschouwde pooldraad achtereenvolgens ten opzichte van de 3de en de 4de inslag van de eerste cyclus en de eerste en de tweede inslag van de tweede cyclus, aanduiden met letters B (boven) of 0 <Desc/Clms Page number 12> EMI12.1 (onder), dan kunnen de acties als volgt aangeduid worden : wordt 0-0-B-O 2 : wordt B-O-B-O 3 : wordt O-O-O-B 4 : wordt O-B-B-B 5 : wordt B-O-B-O 6 : wordt B-O-B-B De werkwijze volgens de uitvinding wordt verder :gekenmerkt doordat in de eerste reeks overgangsbindingen, voor elke mogelijke overgang tussen cyclussen van 4 inslagen-met elk een welbepaalde situatie van een bepaalde pooldraad-waarbij, volgens de bekende werkwijze een schadelijk effekt langs de poolzijde van minstens een van de weefsels wordt bekomen, een bepaalde 11 aktie 11 wordt voorgeschreven die dat schadelijk effekt oplost, en doordat in de tweede reeks overgangsbindingen bij dergelijke overgangen met een schadelijk effekt langs de rugzijde van minstens een van de weefsels wordt bekomen, een bepaalde "aktie"wordt voorgeschreven die dat schadelijk effekt oplost. Bij de volgende verschillende overgangen, (met de statuscodes aangeduid) wordt volgens de werkwijze volgens de uitvinding respectievelijk bij de eerste en de tweede reeks overgangsbindingen) de volgende actie (met de actiecodes aangeduid) ondernomen. Eerste reeks overgangsbindingen (voorkeur voor goede poolzijde) zie fig. 7 - overgang van 0 naar 2 (B) : actie 4 - overgang van 1 (0) naar 0 : actie 3 - overgang van 1 (0) naar 1 (0) of (1B) : actie 3 - overgang van 1 (0) naar 2 (0) : actie 1 - overgang van 1 (0) naar 3 : actie 1 - overgang van l (B) naar 2 (B) : actie 6 - overgang van l (B) naar 4 : actie 2 <Desc/Clms Page number 13> overgang van 2 (0) of 2 (B) naar 2(B) ; actie 4 - overgang van 3 naar 2 (0) : actie 5 overgang van 4 naar 2 (B) : actie 6 Tweede reeks overgangsbindingen (voorkeur van goede rugzijde) zie fig. 8 - overgang van 0 naar 2 (0) : actie 5 - overgang van 1(0) naar 2(0) ; actie 1 - overgang van 1 (0) naar 3 ; actie 1 - overgang van 1 (B) naar 0 : actie 2 - overgang van l (B) naar 1 (0) of 1 (B) : actie 2 overgang van l (B) naar 2 (B) : actie 6 - overgang van 1 (B) naar 4 : actie 2 - overgang van 2 (0) of 2 (B) naar 2 (0) : actie 5 - overgang van 3 naar 2 (0) : actie 5 - overgang van 4 naar 2 (B) : actie 6 Verdere kenmerken en voordelen van de werkwijze volgens de uitvinding en van de volgens deze werkwijze vervaardigde dubbelstukweefsels, worden verduidelijkt aan de hand van de hiernavolgende gedetailleerde beschrijving van de mogelijke overgangen-na een poolpunt dat niet het einde van een rapport is-in de werking van een pooldraad bij een grondbinding met een rapport van 4 scheuten met ingebonden dode pooldraden, waarbij per overgang die een schadelijk effekt oplevert de aktie besproken wordt die men volgens deze werkwijze onderneemt, om dit schadelijk effekt langs de poolzijde en/of langs de rugzijde weg te werken. Deze beschrijving van de werkwijze, volgens de uitvinding, beperkt de toepassing van deze werkwijze echter niet tot dubbelstukweefsels met een grondbinding met een rapport van 4 scheuten, waarvan de inslagen de in deze beschrijving aangenomen en in de figuren voorgestelde volgorde hebben. Deze beschrijving wordt aan de hand van de hierbijgevoegde figuren ge llustreerd, waarbij : - figuur 1 de langsdoorsnede is van een dubbelstuk poolweefsel, met ingebonden dode pool, waarbij <Desc/Clms Page number 14> bij iedere inslag pool wordt gevormd. - Figuur 2 de langsdoorsnede is van een dubbelstuk poolweefsel, met ingebonden dode pool, waarbij bij iedere inslag pool wordt gevormd, en waarbij het minimum detail 4 scheuten of 2 poolpunten bedraagt. - Figuur 3a is de langsdoorsnede van een dubbelstuk poolweefsel, met ingebonden dode pool, waarbij bij iedere inslag pool wordt gevormd, en waarbij het minimum detail slechts 2 scheuten of 1 poolpunt bedraagt, en waarbij de ongewenste effecten langs de poolzijde zichtbaar zijn. - Figuur 3b is de langsdoorsnede van een dubbelstuk poolweefsel, met ingebonden dode pool, waarbij bij iedere inslag pool wordt gevormd, en waarbij het minimum detail slecht 2 scheuten of 1 poolpunt bedraagt, en waarbij de ongewenste effecten langs de rugzijde zichtbaar zijn. Figuren 4a t/m 4y zijn langsdoorsneden van een dubbelstukweefsel met ingebonden dode pool, over twee cyclussen van 4 inslagen waarbij in de verschillende figuren de mogelijke en zinvolle overgangen in de werking van een pooldraad worden aangeduid-na een poolpunt die niet het einde van een rapport vormt-volgens de gekende werkwijze (streeplijn), en volgens de werkwijze volgens de uitvinding (volle lijnen) waarbij de voorkeur wordt gegeven aan het wegwerken van de schadelijke effekten langs de poolzijde van de weefsels. Figuren 5a t/m 5y zijn langsdoorsneden van een dubbelstukweefsel met ingebonden dode pool, over twee cyclussen van 4 inslagen waarbij in de verschillende figuren de mogelijke en zinvolle overgangen in de werking van een pooldraad worden aangeduid-na een poolpunt die niet het einde van een rapport vormt-volgens de gekende werkwijze (streeplijn), en volgens de werkwijze volgens de uitvinding (volle lijnen) waarbij de voorkeur wordt <Desc/Clms Page number 15> EMI15.1 gegeven aan het wegwerken van de schadelijke effekten de poolzijde van de weefsels. Meer bepaald tonen de figuren 4a t/m 4y, respectievelijk de figuren 5a t/m 5y de overgangen tussen situaties voor de pooldraad met de volgende statuscodes : Fig 4a en 5a 1 Fig 4b en 5b : (B)-0 Fig 4c en 5c : 1 Fig 4d en 5d ; (B)-4 Fig 4e en 5e : 1 of l Fig 4f en 5f : l of l Fig 4g en 5g : (0)-2 Fig 4h en 5h : (B)-2 Fig 4i en 5i 0-3 Fig 4j en 5j 0-4 Fig 4k en 5k 0-1 of l Fig 41 en 51 0-2 Fig 4m en 5m 0-2 Fig 4n en 5n 2 of 2 (B)-0 Fig 40 en 50 2 of 2 (B)-3 Fig 4p en 5p 2 of 2 (B)-4 Fig 4q en 5q 2 of 2 (B) of l Fig 4r en 5r : of 2 (B)-2 Fig 4s en 5s : of 2 (B)-2 Fig 4t en 5t : Fig 4u en 5u 3-1 of 1 Fig 4v en 5v 3-2 Fig 4w en 5w : Fig 4x en 5x 4-1 of l Fig 4y en 5y : Figuur 6 is een tabel waarin, voor elke overgang van een eerste situatie (I) naar een tweede situatie (II), in het vakje op de de respectievelijke kolom en rij, de letter van de figuur (uit de figuren 4a t/m 4y en 5a 5y) die deze overgang illustreert, aangeduid wordt. <Desc/Clms Page number 16> Figuur 7 is een tabel, waarin voor de overgangsbindingen met voorkeur voor een goede poolzijde de volgens de werkwijze volgens de uitvinding voorziene akties ( aangeduid door hun codes) kunnen afgelezen worden in functie van de situatie van een pooldraad in een eerste cyclus van 4 scheuten (aangeduid door de statuscodes) en de volgende situatie van die pooldraad in een tweede cyclus (II) van 4 scheuten (aangeduid d. m. v. statuscodes). De situatie van de pooldraad in de eerste cyclus wordt in de kolommen afgelezen, de situatie van de pooldraad in de tweede cyclus in de rijen. Figuur 7 is een tabel waarin, voor de overgangsbindingen met voorkeur voor een goede rugzijde de volgens de werkwijze volgens de uitvinding voorziene akties (aangeduid door hun actiecodes) kunnen afgelezen worden in functie van de situatie van een pooldraad in een eerste cyclus van 4 scheuten (aangeduid door de statuscodes) en de volgende situatie van die pooldraad in een tweede cyclus (II) van 4 scheuten (aangeduid d. m. v. statuscodes). De situatie van de pooldraad in de eerste cyclus (I) wordt in de kolommen afgelezen, de situatie van de pooldraad in de tweede cyclus (II) in de rijen. De werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat in een eerste stap alle mogelijke overgangen in de werking van een bepaalde pooldraad, die niet plaatsvinden na een rapport van 4 scheuten, bekeken worden als de overgang tussen twee cyclussen van 4 scheuten, waarbij de pooldraad in elk van deze cyclussen een welbepaalde werking heeft. Het aantal mogelijke situaties is zeven en wordt als hoger beschreven door de statuscodes aangeduid : 0, 1 (0), l (B), 2 (0), 2 (B), 3, en 4. In theorie zouden er dus 49 mogelijke overgangen moeten zijn. Er zijn echter een aantal overgangen die zieh nooit voordoen of verschillende gevallen die zieh tot <Desc/Clms Page number 17> éénzelfde geval herleiden (zie fig. 7 en 8). Aangezien de voor de aktie van belang zijnde inslagen de laatste twee van de eerste cyclus en de eerste twee van de tweede cyclus zijn, maakt het voor de aktie geen verschil of de pooldraad in de eerste cyclus in de situatie 2 (0) of 2 (B) zit, en of hij in de tweede cylcus in de situatie 1 (0} of 1 (B) zit. De situaties 2 (0) of 2 (B) voor de eerste cyclus (I) en 1 (0) of 1 (B) voor de tweede cyclus (II) zijn bijgevolg in eenkolom, respectievelijk een rij opgenomen. Van de resterende 36 mogelijkheden (6 rijen en 6 kolommen) zijn de volgende overgangen onbelangrijk omdat het in feite geen overgangen zijn of omdat de overgang zinloos is. 0-0,3-3 en 4-4 : de pooldraad behoudt dezelfde werking : geen overgang. 3-4 en 4-3 : overgang van inbinding in onderweefsel naar inbinding in bovenweefsel zonder poolvorming, of omgekeerd is zinloos. 3-2 (B) : overgang van inbinding in onderweefsel naar poolvorming via inbinding in bovenweefsel is zinloos, de overgang 3-2 (0) doet zieh dan voor. 4-2 (0) : overgang van inbinding in bovenweefsel naar poolvorming via inbinding in onderweefsel is zinloos ; de overgang 4-2 (B) doet zieh dan voor. 1 - 3 : overgang van poolvorming naar inbinding in onderweeefsel via inbinding in bovenweefsel is zinloos ; de overgang 1 (B)-4 doet zieh dan voor. 1 (0)-4 : overgang van poolvorming naar inbinding in bovenweefsel via inbinding in onderweefsel is zinloos ; de overgang 1 (0)-3 doet zich dan voor. <Desc/Clms Page number 18> 1 (0)-2 (B) : overgang van poolvorming naar poolvorming via eerst inbinding in onderweefsel en dan inbinding in bovenweefsel is zinloos ; de overgang 1 (0)-2 (0) of 1 (B)-2 (B) doet zieh dan voor. 1 (B)-2 (0) : overgang van poolvorming naar poolvorming via eerst inbinding in bovenweefsel en dan inbinding in onderweefsel is zinloos ; de overgang l (B)-2 (B) of 1 (0)-2 (0) doet zieh dan voor. In de tabellen van figuren 7 en 8 zijn de vakjes die met de hierboven genoemde overgangen overeenkomen doorkruist. Voor de overige 25 gevallen zijn-indien er een actie moet ondernomen worden-de respectievelijke aktiecodes aangeduid, of is-indien er geen actie moet ondernomen worden-het vakje blanco gelaten. Elk van deze gevallen is ook voorgesteld in de figuren 4a t/m 4y en 5a t/m 5y, en wordt in het hierna volgende beschreven voor wat betreft de gekende werkwijze, en de nadelen ervan, alsook voor wat betreft de werkwijze volgens de uitvinding door het doorvoeren van een aktie die deze nadelen wegwerkt, hetzij met voorkeur voor een goede poolzijde, (fig. 4at/m4y en fig. 7), hetzij met voorkeur voor de goede rugzijde (fig. 5a t/m 5y en fig. 8). De eerste inslag (41) van de eerste cyclus bevindt zieh boven de spankettingdraad (49) in het onderweefsel, de tweede inslagdraad (42) van de eerste cyclus boven de spankettingdraad (50) in het bovenweefsel, de derde inslagdraad (43) van de eerste cyclus onder de spankettingdraad (49) in het onderweefsel, de vierde inslagdraad (44) van de eerste cyclus onder de spankettingdraad (50) in het onderweefsel. Deze positie <Desc/Clms Page number 19> van de inslagdraden (45), (46), (47) en (48) ten opzichte van de spankettingdraden (49) en (50) in het onderweefsel, respectievelijk het bovenweefsel, herhaalt zieh in de tweede cyclus. Voor wat betreft de overgangsbindingen volgens de werkwijze, volgens de uitvinding, waarbij het wegwerken van de schadelijke effekten langs de poolzijde voorrang heeft, wordt in de figuren 4a t/m 4y telkens in doorsnede de grondbinding van een dubbelstukweefsel met ingebonden dode pool over twee cyclussen van 4 inslagen voorgesteld (grondbinding met rapport van 4 scheuten). In figuur 4a bevindt de pooldraad (51) zieh in de situatie met statuscode 1 (0) in de eerste cyclus en in de situatie met code 0 in de tweede cyclus. Bij de gekende werkwijze (streeplijn) zal dit ter hoogte van inslag (45) een mengeffekt als gevolg hebben. De oplossing bestaat uit het toepassen van aktie 3, waarbij de pooldraad (51) onder de inslagdraad (43) wordt getrokken. In figuur 4b treedt - overgang van 1 (B) naar 0- doet zieh geen schadelijk effekt voor langs de poolzijde. Langs de rugzijde doet zieh wel een schadelijk effekt voor, - pooldraad (51) zichtbaar langs de rug ter hoogte van inslag (44) waar geen pool gevormd wordt-maar dit kan niet opgelost worden zonder een schadelijk effekt langs de poolzijde te veroorzaken. Aangezien in deze reeks overgangsbindingen de voorkeur wordt gegeven aan een goede poolzijde, wordt bijgevolg geen enkele actie ondernomen. Ditzelfde geldt voor de gevallen voorgesteld in de figuren 4f, 4i, 4j, 4k, 41, 4n, 50, 4p, 4q, 4r, 4t, 4u, 4w en 4x. In figuur 4c gaat de pooldraad (51) over van situatie 1 (0) naar situatie 3. Actie 1 wordt ondernomen, volgens de werkwijze volgens de uitvinding om langs de poolzijde het mengeffekt ter hoogte van inslag (45) weg te werken. In figuur 4d doet bij de overgang van situatie <Desc/Clms Page number 20> 1 (B) naar situatie 0 zich geen schadelijk effekt voor langs de poolzijde, maar een schadelijk effekt langs de rugzijde ter hoogte van inslag (44) kan weggewerkt worden door actie 2, zonder de poolzijde te schaden. In figuur 4e doet zieh bij de overgang van situatie 1 (0) naar situatie 1 (0} of 1 (B) volgens de gekende werkwijze opnieuw een mengeffekt voor langs de poolzijde, door het toepassen van actie 3 wordt dit probleem opgelost. Bij de overgang van de situatie 1 (0) naar 2 (0), voorgesteld in figuren 4g, doet zieh bij de werkwijze volgens de uitvinding, ter hoogte van inslag (45) een mengeffekt voor. Door de werkwijze volgens de uitvinding wordt dit opgelost door aktie 1, waarbij de pooldraad (51) onder inslag (43) en boven inslag (45) wordt gebracht. In figuur 4h voor de overgang van situatie 1 (B) naar situatie 2 (B) doet zieh volgens de gekende werkwijze bij inslag (44) een mengeffekt voor, hetgeen volgens de uitvinding door actie 6 ongedaan gemaakt wordt. In figuur 4m - overgang van situatie 0 naar situatie 2 - worden opnieuw mengeffekten langs de poolzijde ongedaan gemaakt door toepassing van actie 4. In de figuren 4s, en 4y zorgen respectievelijk acties 4, en 6 volgens de uitvinding voor het wegwerken van schadelijke effekten langs de poolzijde, die volgens de gekende werkwijze ontstaan bij de voorgestelde overgangen, respectievelijk 2 (0) of 2 (B) naar 2 (B), en 4 naar 3 (B), telkens worden ook hier mengeffekten ongedaan gemaakt. In het geval van figuur 4v - overgang van situatie 3 naar 2 (0) doet zich geen enkel schadelijk effekt voor langs de poolzijde. Door het toepassen van actie 5 kan echter een schadelijk effekt langs de rugzijde (ter hoogte van inslag (45)) weggewerkt worden. Uit het voorgaande blijkt dus dat er 8 overgangen zijn waar de werkwijze volgens de uitvinding toegepast wordt om schadelijke effekten ongedaan te maken, langs de <Desc/Clms Page number 21> poolzijde - door het vormen van zogenoemde bruggen langs de rugzijde-en 2 overgangen waar de werkwijze volgens de uitvinding toegepast wordt om de rugzijde te verbeteren, zonder dat de poolzijde schade ondervindt. Deze 10 overgangsbindingen volgens de uitvinding die ontstaan door het-per geval-toepassen van de respectievelijke voorgeschreven acties, volgens de uitvinding, vormen dus de eerste reeks overgangsbindingen, die men gebruikt als men de goede kwaliteit van de poolzijde als prioriteit stelt. Ter illustratie van de overgangsbindingen volgens de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij het wegwerken van schadelijke effekten langs de rugzijde prioriteit geniet, worden in de figuren 5a t/m 5y, op dezelfde wijze als voor de figuren 4a t/m 4y, de verschillende overgangen van een pooldraad (51) in hetzelfde dubbelstukweefsel voorgesteld. De voorgestelde doorsneden van het dubbelstukweefsel zijn eveneens identiek. De doelstelling van de acties volgens de uitvinding is telkens om te voorkomen dat een poolvormende pooldraad (51) langs de rugzijde onzichtbaar is, en om te voorkomen dat een dode pooldraad (51) langs de rugzijde zichtbaar is. In de figuren 5a, 5i, 5j, 5k, 51,5m, 5n, 50, 5p, 5q, 5s, 5t, 5u, 5w en 5x doen zich bij de respectievelijke overgangen geen schadelijke effekten voor langs de rugzijde. Bij de overgang van situatie l (B) naar 0, uit figuur 5b, is volgens de gekende werkwijze pooldraad (51) zichtbaar langs de rugzijde van het bovenweefsel, ter hoogte van inslag (44), terwijl deze pooldraad (51) daar geen pool vormt. Dit ongewenst effekt wordt ongedaan gemaakt door toepassing van actie 2, volgens de uitvinding. In figuur 5c - overgang van situatie 1 (0) naar 3-is pooldraad (51) volgens de gekende werkwijze niet <Desc/Clms Page number 22> zichtbaar langs de rugzijde van het onderweefsel ter hoogte van inslag (43)-waar hij pool vormt-en wel zichtbaar ter hoogte van inslag (45)-waar hij geen pool vormt. Actie 1 volgens de uitvinding maakt deze schadelijke effekten ongedaan. In figuur 5d - overgang van situatie l (B) naar 4 - is pooldraad (51) volgens de gekende werkwijze zichtbaar langs de rugzijde van het bovenweefsel ter hoogte van inslag (44), waar hij geen pool vormt. Door toepassing van actie 2 volgens de uitvinding wordt het probleem opgelost. In figuur 5f - overgang van situatie l (B) naar 1 (0) of l (B)-is pooldraad (51) volgens de gekende werkwijze zichtbaar langs de rugzijde van het bovenweefsel, ter hoogte van inslag (44), waar hij geen pool vormt. Door toepassing van actie 2, volgens de uitvinding, wordt het schadelijk effekt langs de rugzijde ongedaan gemaakt. In figuur 5g - overgang van situatie 1 (0) naar 2 (0)-is pooldraad (51) volgens de gekende werkwijze niet zichtbaar langs de rugzijde van het onderweefsel, ter hoogte van inslag (43)-waar pool wordt gevormd-en wel zichtbaar langs de rugzijde van het onderweefsel, ter hoogte van inslag (45)-waar geen pool wordt gevormd. Door toepassing van actie 1, volgens de uitvinding wordt dit nadeel ongedaan gemaakt. In figuur 5h - overgang van situatie l (B) naar 2 (B)-is pooldraad (51) volgens de gekende werkwijze zichtbaar langs de rugzijde van het bovenweefsel ter hoogte van inslag (44)-waar geen pool wordt gevormd-en niet zichtbaar langs de rugzijde van het bovenweefsel, ter hoogte van inslag (46)-waar wel pool wordt gevormd. Dit schadelijk effekt wordt door toepassing van actie 6, volgens de uitviding, ongedaan gemaakt. In figuur 51 - overgang van situatie 0 naar 2 (0) - is pooldraad (51) ter hoogte van inslagdraad (45) <Desc/Clms Page number 23> zichtbaar langs de rugzijde van het onderweefsel, waar geen pool wordt gevormd. Actie 5, volgens de uitvinding verhelpt aan dit nadeel. In figuur 5r - overgang van situatie 2 (O) of 2 (B) naar 2 (0)-is pooldraad (51) volgens de gekende werkwijze zichtbaar langs de rugzijde van het onderweefsel, waar geen pool meer gevormd wordt. Actie 5 volgens de uitvinding verhelpt aan dat nadeel. EMI23.1 In de figuur 5v van situatie 3 naar 2 - pooldraad (51) volgens de gekende werkwijze zichtbaar langs de rugzijde van het onderweefsel ter hoogte van inslag (45), waar hij geen pool vormt. Actie 5, volgens de uitvinding maakt dit schadelijk effekt ongedaan. In figuur 5y - overgang van situatie 4 naar 2 (B) - is pooldraad (51) volgens de gekende werkwijze, zichtbaar langs de rugzijde van het bovenweefsel ter hoogte van inslag (44),-waar geen pool wordt gevormd-en niet zichtbaar langs de rugzijde van het bovenweefsel ter hoogte van inslag (46), waar wel pool wordt gevormd. De oplossing van dit probleem wordt bekomen door toepassing van actie 6, volgens de uitvinding. Uit het voorgaande blijkt dus dat men in tien gevallen de rugzijde kan verbeteren door toepassing van de werkwijze, volgens de uitvinding. Deze reeks overgangsbindingen wordt toegepast bij de fabrikatie van weefsels, waar een goede kwaliteit van de rugzijde voorrang heeft. (Aangezien het verbeteren van de rugzijde in sommige gevallen een schadelijk effekt voor de poolzijde als gevolg heeft). De werkwijze volgens de uitvinding kan in de praktijk toegepast worden door inwerking op de jacquardinrichting die de posities van de pooldraden in de weefsels bepaalt. Meer specifiek kan, bij gebruik van een computer als gegevensverwerkende inrichting van de jacquardinrichting, een software-programma ontwikkeld <Desc/Clms Page number 24> worden dat de ingevoerde gegevens voor de posities van de pooldraden, aanpast, wanneer zich een overgang voordoet, die een schadelijk effekt zou teweeg brengen. De verschillende mogelijke situaties en de verschillende overgangen, zijn dan eveneens in de computer ingevoerd. Door het programma wordt dan in eerste instantie de keuzemogelijkheid voorzien tussen een goede poolzijde en een goede rugzijde, als prioritaire eis. Vervolgens wordt voor elk van die twee mogelijkheden, met elk van de aan te passen overgangen tussen twee situaties, een bepaalde aktie geassocieerd (tabellen 7 en 8). Op basis van de door de computer gekende, opeenvolgende situaties, worden bij elke overgang, die een aanpassing vergt, de instrukties voor de stuurinrichting die op basis van de oorspronkelijk ingevoerde gegevens werden bepaald, aangepast en via de stuurinrichting en positioneermiddelen van de jacquardinrichting in, volgens de uitvinding voorgeschreven overgangsbindingen in de weefsels omgezet. Een software-programma dat door zijn invoer in een programmeerbare inrichting, een andere met deze eerste inrichting in verbinding staande, inrichting in staat stelt de werkwijze volgens de uitvinding geheel of gedeeltelijk toe te passen, is tevens een voorwerp van deze uitvinding. Bovendien zijn ook alle volgens de werkwijze volgens de uitvinding, vervaardigde weefsels, of delen van weefsels, een voorwerp van deze uitvinding. Het voordeel van de werkwijze volgens de uitvinding ligt in het feit dat men in de hier beschouwde dubbelstukweefsels de overgang van een bepaalde pooldraad, van de ene naar de andere situatie voor zijn werking in de weefsels, kan laten gebeuren bij om het even welk poolpunt, en daarbij kan vermijden dat er zieh ofwel langs de rugzijde van de weefsels, ofwel langs de poolzijde ervan, schadelijk effekten voordoen, (of langs beide zijden van de weefsels tegelijk), hetgeen volgens de gekende werkwijze <Desc/Clms Page number 25> onvermijdelijk is, wanneer men de overgang laat plaatsvinden bij een inslag die niet het einde van een rapport vormt.
Claims (8)
1. Werkwijze voor het weven van dubbelstuk jacquard- poolweefsels met ingebonden dode pooldraden, en een grondbinding met een rapport van vier scheuten, met het kenmerk dat, voor het voorkomen van schadelijke effekten in de tekening, langs de poolzijde van de weefsels (mengeffekten) en langs de rugzijde van de weefsels (zichtbaarheid van de tekening langs de rugzijde), die ontstaan wanneer een pooldraad (51), volgens de gekende werkwijze, na een willekeurig poolpunt, verandert van werking, voor elke overgang in de werking van een pooldraad (51), die een schadelijk effekt langs de poolzijde zou opleveren, de pooldraad (51) een gewijzigde binding krijgt die het schadelijk effekt langs de poolzijde voorkomt, en voor elke overgang in de werking van een pooldraad, die een schadelijk effekt langs de rugzijde zou opleveren, de pooldraad een gewijzigde binding krijgt,
die het schadelijk effekt langs de rugzijde voorkomt, op voorwaarde dat deze gewijzigde binding tevens een poolzijde zonder schadelijke effekten oplevert, waarbij elke overgang beschouwd wordt als een overgang tussen twee cycli van vier scheuten, met in elke cyclus een van de volgende situaties (met statuscodes) voor de beschouwde pooldraad :
EMI26.1
- Poolvormend over de volledige cyclus statuscode 0 - Poolvormend over het eerste deel van de cyclus (de eerste twee inslagen) en over het tweede deel van de cyclus (de laatste twee inslagen) ingebonden in het onderweefsel : status :- Poolvormend over het eerste deel van de cyclus (de eerste twee inslagen) en over het tweede deel van de cyclus (de laatste twee inslagen) ingebonden in
<Desc/Clms Page number 27>
het bovenweefsel :
statuscode l (B) - Poolvormend over het tweede deel van de cyclus (de laatste twee inslagen) en over het eerste deel van de cyclus (de eerste twee inslagen) ingebonden in eht onderweefsel : statuscode 2 (0) - Poolvormend over het tweede deel van de cyclus (de laatste twee inslagen) en over het eerste deel van de cyclus (de eerste twee inslagen) ingebonden in
EMI27.1
het bovenweefsel : statuscode 2 Over de volledige cyclus ingebonden in het onderweefsel : Statuscode 3 - Over de volledige cyclus ingebonden in het bovenweefsel :
Statuscode 4 en waarbij deze gewijzigde bindingen voorzien in een wijziging van de positie van de beschouwde pooldraad (51) ten opzichte van minstens een inslagdraad van de laatste twee inslagen (43), (44) van de eerste cyclus en de eerste twee inslagen (45), (46) van de volgende cyclus, en waarbij voor elk van de verschillende overgangssituaties (aangeduid door twee statuscodes), die een gewijzigde binding vereisen, een gewijzigde binding wordt voorgeschreven, overeenkomstig de hiernavolgende lijst, waarin de bindingen (voor en na de wijziging) aangeduid worden door middel van de posities-boven of onder - van de pooldraad (51) ten opzichte van de twee laatste inslagen (43), (44) van de eerste cyclus en de twee eerste inslagen (45), (46) van de volgende cyclus (B=boven ;
O=onder), in de volgorde van de inslagdraden (43), (44), (45), (46) : - overgang van 0 naar 2 (B) : 0-B-B-Q wordt 0-B-B-B - overgang van 1 (0) naar 0 : B-O-O-B wordt O-O-O-B - overgang van 1 (0) naar 1 (0) of 1 (B) : B-O-O-B wordt O-O-O-B - overgang van 1 (0) naar 2 (0) : B-0-0-0 wordt O-O-B-O - overgang van 1(0) naar 3 : B-O-O-O wordt O-O-B-O
<Desc/Clms Page number 28>
overgang van 1 (B) naar 2 (B) : B-B-B-0 wordt B-O-B-B - overgang van 1 (B) naar 4 : B-B-B-0 wordt B-O-B-O overgang van 2 (0) of 2 (B) naar 2 (B) :
O-B-B-O wordt
O-B-B-B - overgang van 3 naar 2 (0) : B-0-0-0 wordt B-O-B-O.
2. Werkwijze voor het weven van dubbelstuk jacquard- poolweefsels met ingebonden dode pooldraden, en een grondbinding met een rapport van vier scheuten, met het kenmerk dat voor het voorkomen van schadelijke effekten in de tekening, langs de poolzijde van de weefsels (zichtbaarheid van de tekening langs de rugzijde), die ontstaan wanneer een pooldraad (51), volgens de gekende werkwijze, na een willekeurig poolpunt, verandert van werking, voor elke overgang in de werking van een pooldraad (51), die een schadelijk effekt langs de rugzijde zou opleveren, de pooldraad (51) een gewijzigde binding krijgt, die het schadelijk effekt langs de rugzijde voorkomt, en voor elke overgang in de werking van een pooldraad, die een schadelijk effekt langs de poolzijde zou opleveren, de pooldraad een gewijzigde binding krijgt, die het schadelijk effekt langs de poolzijde voorkomt,
op voorwaarde dat deze gewijzigde binding tevens een rugzijde zonder schadelijke effekten oplevert en waarbij elke overgang beschouwd wordt als een overgang tussen twee cycli van vier scheuten, met in elke cyclus een van de situaties (met statuscodes) als opgesomd in conclusie 1, en waarbij de gewijzigde bindingen voorzien in een wijziging van de positie van de beschouwde pooldraad (51) ten opzichte van minstens een inslagdraad van de laatste twee inslagen (43), (44) van de eerste cyclus en de eerste twee inslagen (45), (46) van de volgende cyclus, en waarbij voor elk van de verschillende overgangssituaties (aangeduid door twee statuscodes) die een gewijzigde binding vereisen, een gewijzigde
<Desc/Clms Page number 29>
binding wordt voorgeschreven, overeenkomstig de volgende lijst,
waarin de bindingen (voor en na de wijziging) aangeduid worden door middel van de posities - boven of onder- van de pooldraad (51) ten opzichte van de laatste twee inslagen (43), (44) van de eerste cyclus, en de twee eerste inslagen (45), (46) van de volgende cyclus (B=boven; O=onder), in de volgorde van de inslagdraden : - overgang van 0 naar 2 (0) : B-O-O-O wordt B-O-B-O - overgang van 1 (0) naar 2 (0) : B-0-0-0 wordt 0-0-B-O - overgang van 1 {0} naar 3 : B-0-0-0 wordt 0-0-B-O - overgang van 1(B) naar O : B-B-B-O wordt B-O-B-0 overgang van 1 (B) na ar 1 (0) of 1 (B) : B-B-B-O wordt B-O-B-O overgang van 1 (B) naar 2 (B) : B-B-B-0 wordt B-O-B-B - overgang van l (B) naar 4 ;
B-B-B-O wordt B-O-B-0 - overgang van 2 (O) of 2 (B) naar 2 (0) : B-0-0-0 wordt B-O-B-0 - overgang van 3 naar 2 (0) : B-0-0-0 wordt B-O-B-0 - overgang van 4 naar 2 (B) : B-B-B-0 wordt B-O-B-B.
3. Werkwijze, volgens de conclusies 1 en/of 2, met het kenmerk dat de gewijzigde bindingen worden bekomen door middel van een jacquardinrichting.
4. Werkwijze, volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een met een jacquardinrichting verbonden programmeerbare inrichting geprogrammeerd wordt om automatisch met elke overgangssituatie die een gewijzigde binding vereist, een volgens conclusies 1 en/of 2 voorziene gewijzigde binding te associëren, en de gegevens voor het bekomen van die gewijzigde binding door te sturen naar de
Jacquardinrichting.
5. Werkwijze volgens conclusie 4 met het kenmerk dat de programmeerbare inrichting zodanig geprogrammeerd wordt dat men de keurze heeft om de gewijzigde bindingen
<Desc/Clms Page number 30>
volgens conclusie 1 of volgens conclusie 2 toe te passen, al naargelang men respectievelijk een weefsel met een poolzijde zonder schadelijke effekten, of een weefsel met een rugzijde zonder schadelijke effekten, wenst te bekomen.
6. Werkwijze, volgens de conclusies 4 of 5, met het kenmerk dat de programmeerbare inrichting een computer is, die in verbinding staat met, of deel uitmaakt van een jacquardinrichting.
7. Software-programma dat door zijn invoer in een programmeerbare inrichting een andere met deze inrichting in verbinding staande inrichting in staat stelt de werkwijze volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies geheel of gedeeltelijk toe te passen.
8. Weefsels of delen van weefsels, volgens de werkwijze volgens een of meerdere van de conclusies 1 t/m 6 vervaardigd.
Priority Applications (5)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE9100802A BE1005208A4 (nl) | 1991-08-28 | 1991-08-28 | Werkwijze voor het weven van dubbelstuk jacquardpoolweefsels, en volgens een dergelijke werkwijze vervaardigde poolweefsels. |
EP19920202605 EP0534515B1 (en) | 1991-08-28 | 1992-08-27 | Method for weaving face-to-face Jacquard pile fabrics |
DE1992619845 DE69219845T2 (de) | 1991-08-28 | 1992-08-27 | Verfahren zum Weben von Jacquard-Doppelplüschgeweben |
TR92/0853A TR26645A (tr) | 1991-08-28 | 1992-08-28 | YüZ-YüZE JAKARLI HAVLI KUMASLARI DOKUMAK ICIN USUL VE BU USULE GÖRE IMAL EDILMIS HAVLI KUMASLAR |
EG49892A EG19466A (en) | 1991-08-28 | 1992-08-29 | Method for weaving face to face jacquard pile fabrics and pile fabrics manufactured according to such a method |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE9100802A BE1005208A4 (nl) | 1991-08-28 | 1991-08-28 | Werkwijze voor het weven van dubbelstuk jacquardpoolweefsels, en volgens een dergelijke werkwijze vervaardigde poolweefsels. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1005208A4 true BE1005208A4 (nl) | 1993-05-25 |
Family
ID=3885676
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE9100802A BE1005208A4 (nl) | 1991-08-28 | 1991-08-28 | Werkwijze voor het weven van dubbelstuk jacquardpoolweefsels, en volgens een dergelijke werkwijze vervaardigde poolweefsels. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0534515B1 (nl) |
BE (1) | BE1005208A4 (nl) |
DE (1) | DE69219845T2 (nl) |
EG (1) | EG19466A (nl) |
TR (1) | TR26645A (nl) |
Families Citing this family (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
BE1011689A5 (nl) * | 1997-12-29 | 1999-12-07 | Wiele Michel Van De Nv | Werkwijze voor het weven van een poolweefsel met toepassing van bindingscorrecties. |
BE1012366A3 (nl) * | 1998-12-23 | 2000-10-03 | Wiele Michel Van De Nv | Werkwijze voor het weven van een onecht boucle-weefsel. |
BE1013266A3 (nl) * | 2000-02-02 | 2001-11-06 | Wiele Michel Van De Nv | Werkwijze voor het vervaardigen van een hoogkorig poolweefsel. |
BE1016943A6 (nl) * | 2006-01-13 | 2007-10-02 | Wiele Michel Van De Nv | Werkwijze voor het vermijden van mengcontouren in poolweefsels. |
Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
BE896102A (nl) * | 1983-03-08 | 1983-07-01 | Tapijtenweverij Nv | Speciale werkwijze voor het weven van dubbelspoelige ingebonden dubbelstuktapijten met doorgeweven tekening |
EP0460756A1 (de) * | 1990-06-05 | 1991-12-11 | N.V. Michel Van de Wiele | Verfahren zum Herstellen eines Doppelstück-Teppichgewebes in Form einer Zweischussbindung |
-
1991
- 1991-08-28 BE BE9100802A patent/BE1005208A4/nl not_active IP Right Cessation
-
1992
- 1992-08-27 EP EP19920202605 patent/EP0534515B1/en not_active Expired - Lifetime
- 1992-08-27 DE DE1992619845 patent/DE69219845T2/de not_active Expired - Fee Related
- 1992-08-28 TR TR92/0853A patent/TR26645A/xx unknown
- 1992-08-29 EG EG49892A patent/EG19466A/xx active
Patent Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
BE896102A (nl) * | 1983-03-08 | 1983-07-01 | Tapijtenweverij Nv | Speciale werkwijze voor het weven van dubbelspoelige ingebonden dubbelstuktapijten met doorgeweven tekening |
EP0460756A1 (de) * | 1990-06-05 | 1991-12-11 | N.V. Michel Van de Wiele | Verfahren zum Herstellen eines Doppelstück-Teppichgewebes in Form einer Zweischussbindung |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE69219845T2 (de) | 1997-09-11 |
EP0534515B1 (en) | 1997-05-21 |
TR26645A (tr) | 1995-03-15 |
DE69219845D1 (de) | 1997-06-26 |
EG19466A (en) | 1995-08-30 |
EP0534515A1 (en) | 1993-03-31 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
BE1020430A3 (nl) | Werkwijze voor het weven van een poolweefsel met poolvrije zones. | |
BE1016883A3 (nl) | Werkwijze voor het vervaardigen van poolweefsels met hoge dichtheid. | |
BE1005761A5 (nl) | Tweeschotsbinding voor het vervaardigen van dubbelstukweefsels, en dubbelstukweefmachine met vertikaal beweegbare inslaginbrenginrichtingen, voor de vervaardiging ervan. | |
BE1013266A3 (nl) | Werkwijze voor het vervaardigen van een hoogkorig poolweefsel. | |
BE1021026B1 (nl) | Tapijt met een schaduweffect en werkwijze voor het weven van een tapijtweefsel met een schaduweffect. | |
BE1005208A4 (nl) | Werkwijze voor het weven van dubbelstuk jacquardpoolweefsels, en volgens een dergelijke werkwijze vervaardigde poolweefsels. | |
DE2219571C3 (de) | Vorrichtung zur Herstellung einer teilweise gewebten und teilweise kettengewirkten Ware | |
BE1012357A3 (nl) | Werkwijze voor het dubbelstukweven van poolweefsels. | |
WO1994026964A1 (de) | Bandwebmaschine mit einer schusseintragnadel | |
BE1014129A3 (nl) | Werkwijze voor het dubbelstukweven van schaduwfluweel. | |
BE1012005A3 (nl) | Werkwijze voor het weven van een poolweefsel met hoge pooldichtheid. | |
DE20321778U1 (de) | Ausstattung einer Webmaschine, Webmaschine und Polgewebe | |
BE1006786A3 (nl) | Enkelspoelige binding zonder kleurmengingen. | |
NL9200219A (nl) | Werkwijze voor het dubbelstuk-weven van schaduwfluweel en volgens deze werkwijze vervaardigd schaduwfluweel. | |
BE1011689A5 (nl) | Werkwijze voor het weven van een poolweefsel met toepassing van bindingscorrecties. | |
DE19731447A1 (de) | Webharnisch und Jaquardwebmaschine mit Webharnisch | |
DE4325447C1 (de) | Verfahren zur Herstellung eines Doppelteppichgewebes | |
BE1005544A3 (nl) | Werkwijze voor het weven van een dubbel poolweefsel en aldus geweven poolweefsel. | |
DE618087C (de) | Verfahren zum Herstellen von Kettenflorgeweben mit Perserknoten auf Rutenwebstuehlen | |
BE1003830A5 (fr) | Procede de preparation de tissus doubles, en particulier de tapis doubles. | |
CN106987980A (zh) | 用于编织绒头织物的方法及具有阴影割绒区域的绒头织物 | |
BE1008839A5 (nl) | Werkwijze voor de vervaardiging van een fluweelweefsel. | |
DE4303273C1 (de) | Doppelteppichgewebe und Verfahren und Vorrichtung zu dessen Herstellung | |
DE842325C (de) | Verfahren und Einrichtung zur Herstellung von Webeffekten | |
BE1008684A5 (nl) | Werkwijze voor het vervaardigen van een dubbelstukpoolweefsel met poolhoogteverschillen. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
RE | Patent lapsed |
Owner name: VERERFVE N.V. Effective date: 19990831 |