BE1016883A3 - Werkwijze voor het vervaardigen van poolweefsels met hoge dichtheid. - Google Patents

Werkwijze voor het vervaardigen van poolweefsels met hoge dichtheid. Download PDF

Info

Publication number
BE1016883A3
BE1016883A3 BE2005/0591A BE200500591A BE1016883A3 BE 1016883 A3 BE1016883 A3 BE 1016883A3 BE 2005/0591 A BE2005/0591 A BE 2005/0591A BE 200500591 A BE200500591 A BE 200500591A BE 1016883 A3 BE1016883 A3 BE 1016883A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
weft
pile
weft insertion
fabric
yarn
Prior art date
Application number
BE2005/0591A
Other languages
English (en)
Inventor
Johny Debaes
Original Assignee
Wiele Michel Van De Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wiele Michel Van De Nv filed Critical Wiele Michel Van De Nv
Priority to BE2005/0591A priority Critical patent/BE1016883A3/nl
Priority to DE602006020393T priority patent/DE602006020393D1/de
Priority to EP06125345A priority patent/EP1795637B1/en
Priority to US11/634,510 priority patent/US7395839B2/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1016883A3 publication Critical patent/BE1016883A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D27/00Woven pile fabrics
    • D03D27/02Woven pile fabrics wherein the pile is formed by warp or weft
    • D03D27/10Fabrics woven face-to-face, e.g. double velvet
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D39/00Pile-fabric looms
    • D03D39/16Double-plush looms, i.e. for weaving two pile fabrics face-to-face

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)
  • Woven Fabrics (AREA)

Abstract

Deze uitvinding betreft een werkwijze voor het dubbelstukweven van een poolweefsel op een weefinrichting, waarbij poolvormende poolkettinggarens (6,7,8,9,16,17,18,19) afwisselend afgebonden worden over een inslaggaren (1) in het bovenste grondweefsel en over een inslaggaren (1) in het onderste grondweefsel en waarbij niet - poolvormende poolkettinggarens (6,7,8,9,16,17,18,19) ingebonden worden in één van de grondweefsels in overeenstemming met een vooraf bepaald patroon, waarbij de genoemde weefinrichting minstens drie inslaginbrengmiddelen omvat en dat bij elke inslaginbreng slechts één inslaggaren ingebracht wordt, waarbij de niet - poolvormende poolkettinggarens (6,7,8,9,16,17,18,19) voor inbinding op een verschillend niveau (N1, N2) gepositioneerd worden en waarbij in opeenvolgende reeksen van vier inslaginbreng - cycli (a,b,c,d) telkens gedurende twee opeenvolgende inslaginbreng - cycli (a,b) één inslaggaren (1) onder beide niveaus (N1,N2) ingebracht wordt en één inslaggaren (1) boven beide niveaus (N1, N2) ingebracht wordt en telkens gedurende twee andere opeenvolgende inslaginbreng - cycli (c,d) één inslaggaren (14) in elk van deze inslaginbreng

Description

Werkwijze voor het vervaardigen van poolweefsels met hoge dichtheid
Deze uitvinding betreft een werkwijze voor het dubbelstukweven van een poolweefsel, waarbij op een weefinrichting twee grondweefsels boven elkaar worden geweven door inslaggarens in opeenvolgende inslaginbreng - cycli tussen bind - en spankettinggarens in te brengen, waarbij poolkettinggarens in minstens één deel van het poolweefsel pool vormen door afwisselend af te binden over een inslaggaren in het bovenste grondweefsel en over een inslaggaren in het onderste grondweefsel en waarbij poolkettinggarens in minstens één ander deel van het poolweefsel geen pool vormen en ingebonden worden in één van de grondweefsels in overeenstemming met een vooraf bepaald patroon. Deze uitvinding betreft in het bijzonder een poolweefsel met hoge dichtheid vervaardigd volgens deze werkwijze.
Deze uitvinding betreft verder een weefinrichting voorzien voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding.
Handgeknoopte weefsels worden gekenmerkt door: hoge dichtheid; fijne dessinering in veel kleuren (6 kleuren en meer); - zuivere rug.
Met het weven slaagt men erin de dichtheid van poolweefsels systematisch op te drijven. Waar bij het weven, het weefriet eerst een beperking vormde vanaf dichtheden boven 550 poolkettinggarens per meter omdat het aantal riettanden per meter beperkt was tot 550, reikt de Europese octrooipublicatie EP 1 347 086 een werkwijze aan om de dichtheid in een poolweefsel te verhogen door per riettand twee poolkettinggangen te voorzien in combinatie met een aangepaste plaatsing van de grondkettinggarens in deze riettand om een zekere scheiding tussen de poolkettinggarens van de twee poolkettinggangen binnen dezelfde riettand te realiseren.
Op deze wijze worden poolweefsels mogelijk met in inslagrichting 700 en zelfs 800 poolkettinggangen per meter. Deze werkwijze laat zich in 1/1 V-binding zoals voorgesteld in de EP 1 347 086 toepassen op een dubbelgrijperweefmachine, waarbij het fïguurvormend poolkettinggaren in elk weefsel alternerend afgebonden wordt over een inslag aan de rugzijde van het weefsel en daarna over een inslag aan de poolzijde van het weefsel.
In deze werkwijze wordt dus slechts de helft van de pool afgebonden over een inslag aan de rugzijde van het weefsel zodat de andere helft van de pool minder stevig afgebonden wordt aan de poolzijde van het genoemde weefsel, wat direct af te leiden is uit de tekening die men waarneemt aan de rugzijde van het weefsel. Deze tekening bevat slechts de helft van de poolpunten en is daarom minder fijn dan de tekening aan de voorzijde van het weefsel.
In een 1/2V binding daarentegen, worden wel alle poolkettinggarens afgebonden over een inslag aan de rugzijde van het weefsel. De poolkettinggarens worden hierbij stevig afgebonden, wat duidelijk zichtbaar is aan de tekening aan de rugzijde van het tapijt. De tekening op de rugzijde komt duidelijk overeen met de tekening aan de voorzijde, waardoor beter een kwaliteit benaderd wordt overeenkomstig een handgeknoopt tapijt dan met de 1/1V binding die niet volledig doorgebonden is.
Enkel doet zich bij het weven van de 1/2V weefselstructuur met de meergrijperweeftechniek het probleem voor dat er mengcontouren kunnen optreden die een fijne dessinering verhinderen, wat zeer storend is voor poolweefsels in deze dichtheid.
Mengcontour betekent dat er tussen twee opeenvolgende inslagen in een dubbelstukweefsel twee poolbeentjes van een verschillende koor (kleur) voorkomen die elkaar kruisen en naast elkaar in het dubbelstukweefsel rechtstaan. Omdat de twee poolbeentjes elkaar bij deze kleurovergang kruisen nemen ze ten opzichte van elkaar een verkeerde plaats in, volgens het gewenste en leidt dit tot een onduidelijkheid in de tekening van het weefsel.
Het is gekend dat dergelijke mengcontour kan optreden in één van de weefsels of in beide weefsels bij bepaalde kleur(koor)overgangen, afhankelijk van de posities die de garens van deze wisselende koors innemen wanneer zij niet-figuurvormend zijn en als dode pool ingebonden zijn. Zo zal: - wanneer de poolwissel gebeurt van een poolkettinggaren dat als dode pool ingebonden wordt in het bovenweefsel naar een poolkettinggaren dat als dode pool ingebonden wordt in het onderweefsel nooit een mengcontour optreden; - wanneer de poolwissel gebeurt van een poolkettinggaren dat als dode pool ingebonden wordt in het bovenweefsel naar een poolkettinggaren dat als dode pool ingebonden wordt in het bovenweefsel een mengcontour optreden in het boven weefsel; - wanneer de poolwissel gebeurt van een poolkettinggaren dat als dode pool ingebonden wordt in het onderweefsel naar een poolkettinggaren dat als dode pool ingebonden wordt in het onderweefsel een mengcontour optreden in het onderweefsel; - wanneer de poolwissel gebeurt van een poolkettinggaren dat als dode pool ingebonden wordt in het onderweefsel naar een poolkettinggaren dat als dode pool ingebonden wordt in het bovenweefsel, in beide weefsels een mengcontour optreden.
Dergelijke mengcontour - effecten kunnen vermeden worden door in de kaarttekening minstens twee lijnen van dezelfde kleur (zelfde koor) na elkaar te voorzien en hierop de werkwijze toe te passen die beschreven staat in de Europese octrooipublicatie EP 9 27782 en waarbij van minstens één van de poolkettinggarens die bij de poolwissel betrokken zijn, één manchon voor de poolwissel of één manchon na de poolwissel vervangen wordt door een correctiemanchon.
Dergelijke correctiemanchons kunnen in de praktijk automatisch toegepast worden in de processingsoftware die de dessin omzet in een file om de jacquardinrichting aan te sturen. Echter om dit te kunnen toepassen moeten wel zoals aangegeven een aantal design-regels gerespecteerd worden tijdens het opstellen van het dessin, namelijk de correctiemanchon is enkel toepasbaar met het verwachte effect wanneer gedurende twee opeenvolgende manchons pool gevormd wordt door hetzelfde poolkettinggaren.
In de zeer fijne tekeningen die geweven worden met de inrichtingen zoals hierboven beschreven is het heel arbeidsintensief om deze aanpassingen aan het dessin aan te brengen. Bovendien beperkt het de vrijheid van dessinering in fijne tekeningen.
Bovendien hangt het al of niet optreden van mengcontouren af van de positie van de poolkettinggarens in het weefrek want de positie van de poolgarens in het weefrek bepaalt namelijk in welk weefsel de pool zal ingebonden worden.
Alhoewel het technisch mogelijk is om mengcontouren te vermijden, stellen we vast dat in praktijk, heel wat weefsels nog mengcontouren bevatten. Bovendien vraagt de fijne dessinering (eigen aan weefsels die het handgeknoopt tapijt imiteren) naar een vrijheid van dessinering die met het vermijden van mengcontouren zoals hierboven beschreven niet altijd te realiseren is. Dubbele kleurlijnen voor het vermijden van mengcontouren zijn soms hinderlijk voor de fijnheid van een dessin.
De 1/1V werkwijze en de 1/2V werkwijze zoals eerder beschreven hebben bovendien het nadeel dat ze op dubbelgrijperweefmachines in toepassing tot ongeveer 40 poolkettinggarens per cm. beperkt zijn.
Bij hogere dichtheden aan poolkettinggarens treden problemen op met onzuivere rugkwaliteit en dode pool die aan de rugzijde van het weefsel uitpuilt. Dit is zeker het geval bij de acryl - en wolgarens met een ruwer oppervlak. Ook bij de gladdere polypropyleengarens treedt deze problematiek op maar dan eerder vanaf 42 tot 45 poolkettinggarens per cm.
Dit betekent dat een weefsel met een hoge dichtheid en met veel kleuren, zowel in 1/1V als in 1/2Y problematisch is om te weven op een dubbelgrijperinrichting in structuren als: - 600 poolkettinggangen per meter in 7 koor en meer; 700 poolkettinggangen per meter in 6 koor en meer; 800 poolkettinggangen per meter in 5 koor en meer.
Het doel van de uitvinding bestaat erin een werkwijze te verschaffen om een poolweefsel in hoge dichtheden te weven, zonder mengcontour, zonder de dessinering te moeten aanpassen en zonder correctiemanchons te moeten toepassen waarbij bovendien een mooie rugzijde wordt gerealiseerd.
Het doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een werkwijze voor het dubbelstukweven van een poolweefsel, waarbij op een weefïnrichting twee grondweefsels boven elkaar worden geweven door inslaggarens in opeenvolgende inslaginbreng - cycli tussen bind - en spankettinggarens in te brengen, waarbij poolkettinggarens in minstens één deel van het poolweefsel pool vormen door afwisselend af te binden over een inslaggaren in het bovenste grondweefsel en over een inslaggaren in het onderste grondweefsel en waarbij poolkettinggarens in minstens één ander deel van het poolweefsel geen pool vormen en ingebonden worden in één van de grondweefsels in overeenstemming met een vooraf bepaald patroon, waarbij de genoemde weefinrichting minstens drie inslaginbrengmiddelen omvat en dat bij elke inslaginbreng slechts één inslaggaren ingebracht wordt, waarbij de niet - poolvormende poolkettinggarens voor inbinding in het bovenweefsel en de niet - poolvormende poolkettinggarens voor inbinding in het onderweefsel elk op een verschillend niveau gepositioneerd worden en waarbij in opeenvolgende reeksen van vier inslaginbreng - cycli, telkens gedurende twee opeenvolgende inslaginbreng - cycli één inslaggaren onder beide niveaus ingebracht wordt en één inslaggaren boven beide niveaus ingebracht wordt en telkens gedurende twee andere opeenvolgende inslaginbreng - cycli één inslaggaren in elk van deze inslaginbreng -cycli tussen de genoemde niveaus ingebracht wordt.
Het is door de vakman gekend dat mengcontour bij weven van poolweefsels vermeden kan worden door bij elke inslaginbrengcyclus maar één inslag in het weefsel in te brengen. Deze werkwijze is gekend op een dubbelstuk weefïnrichting met één inslaginbrengmiddel (enkelgrijperweefimichting).
Gezien deze inrichtingen voor het weven van poolweefsels in dubbelstuk niet meer gebouwd worden, wordt deze werkwijze toegepast op dubbelgrijperweefinrichtingen waarbij ofwel bij elke inslaginbrengcyclus ofwel één van de inslaginbrengmiddelen uitgeschakeld wordt, ofwel dat er aan één van de inslaginbrengmiddelen geen inslaggaren aangereikt wordt.
Het toepassen van deze werkwijze op poolweefsels met dichtheden waarbij het aantal poolkettinggarens per cm. 40 of meer bedraagt heeft het nadeel dat het weefproces zeer moeilijk en met een groot aantal storingen verloopt. Bovendien is de kwaliteit van het weefsel ondermaats, de rugzijde van het weefsel is onzuiver omdat (dode) niet poolvormende poolkettinggarens op bepaalde plaatsen zichtbaar uitpuilen aan de rugzijde van het weefsel. Naarmate de dichtheid van het weefsel in inslagrichting groter wordt en het aantal kleuren (koors) die ingezet worden toeneemt, wordt dit probleem des te groter.
Na doorgedreven onderzoek naar de oorzaak van dit probleem werd vastgesteld dat bij de vervaardiging van dergelijke weefsels, er een enorm pakket aan poolkettinggarens aanwezig is, die zich in inslagrichting nagenoeg naast elkaar uitstrekken (= aantal poolkettinggangen x aantal koors). Een jacquard inrichting positioneert deze poolkettinggarens bij elke inslaginbrencyclus ten opzichte van de inslaginbrengmiddelen. Bij dergelijke dichtheden aan poolkettinggarens is het veranderen van positie van deze poolkettinggarenmassa ten opzichte van de inslaginbrengmiddelen met de jacquardinrichting een moeilijke operatie. Enerzijds is er de hoge jacquardbelasting die gepaard gaat met het verplaatsen van deze massa niet poolvormende poolkettinggarens. Anderzijds bewegen deze niet poolvormende poolkettinggarens zich ten opzichte van elkaar relatief weinig, maar toch betekent deze beperkte relatieve beweging van de niet poolvormende poolkettinggarens ten opzichte van elkaar dat ongecontroleerde krachten en spanningen optreden, dit onder andere door samenklitten en dat het verbruik op de individuele poolkettinggarens stijgt. Zodoende is in deze dichte poolkettinggarenmassa niet voorspelbaar welk garen, wanneer, en over welke afstand precies zal bewegen. Hierdoor worden deze niet poolvormende poolkettinggarens ongelijkmatig ingebonden in het grondweefsel tijdens de vorming van het weefsel, zodat het weefsel een onzuiver voorkomen heeft (dit is voornamelijk aan de rugzijde van het weefsel merkbaar).
De oplossing van het probleem bestaat erin te kiezen voor het vervaardigen van dergelijke weefsels van hoge dichtheid op een dubbelstuk weefinrichting met drie inslaginbrengmiddelen, waarbij bij iedere inslaginbrengcyclus slechts één van de drie inslaginbrengmiddelen een inslag inbrengt, terwijl de andere inslaginbrengmiddelen ofwel zich niet doorheen de gaap uitstrekken ofwel geen inslaggaren meenemen wanneer ze zich doorheen de gaap bewegen. Met deze werkwijze kunnen de inslagen in beide weefsels ingebracht worden boven, tussen of onder de niveaus van de niet -figuurvormende poolkettinggarens, waarbij de niet - figuurvormende poolkettinggarens ingebonden in het bovenwerk op een eerste niveau liggen en de niet - figuurvormende poolkettinggarens in het onderwerk op een tweede niveau liggen.
Met deze werkwijze kunnen poolweefsels met hoge dichtheid vervaardigd worden zonder dat er mengcontour optreedt.
In een voorkeurdragende werkwijze volgens de uitvinding behouden de niet -poolvormende poolkettinggarens voor inbinding in het bovenweefsel en de niet -poolvormende poolkettinggarens voor inbinding in het onderweefsel hun positie ten opzichte van de inslaginbrengmiddelen gedurende het niet - poolvormen. Dit heeft het grote voordeel dat de niet - poolvormende poolkettinggarens die ingebonden worden in het bovenweefsel, hun positie behouden tussen het bovenste en middelste inslaginbrengmiddel en dat de niet - poolvormende poolkettinggarens die ingebonden worden in het onderweefsel, hun positie behouden tussen het middelste en het onderste inslaginbrengmiddel. Op deze wijze dienen enkel de poolvormende poolkettinggarens uit of door de bundel van poolkettinggarens bewogen te worden. Deze werkwijze begunstigt zeer sterk de gaapvorming bij hogere dichtheden in poolkettinggarens en leidt uiteindelijk tot een lager poolkettinggarenverbruik.
In een meer bijzondere werkwijze volgens de uitvinding worden de inslaggarens in reeksen van vier opeenvolgende inslaginbreng - cycli ingebracht waarbij in de eerste twee inslaginbreng - cycli in elk van de weefsels telkens één inslaggaren, waarover een poolvormend kettinggaren word afgebonden, wordt ingebracht met voor het bovenste weefsel het bovenste inslaginbrengmiddel en met voor het onderste weefsel het onderste inslaginbrengmiddel en dat in de derde en vierde inslaginbreng - cycli van de genoemde reeks in elk van de weefsels telkens één inslaggaren wordt ingebracht met het middelste inslaginbrengmiddel tussen de genoemde niveaus.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt gedurende de opeenvolgende inslaginbreng - cycli van de genoemde reeks, alternerend één inslaggaren ingebracht ter vorming van het bovenweefsel en één inslaggaren ter vorming van het onderweefsel of omgekeerd.
In een meer voorkeurdragende werkwijze volgens de uitvinding wordt in de eerste inslaginbreng -cyclus één inslaggaren ingebracht met het onderste inslaginbrengmiddel onder de genoemde niveaus, in de tweede inslaginbreng -cyclus wordt één inslaggaren ingebracht met het bovenste inslaginbrengmiddel boven de genoemde niveaus, in de derde en vierde inslaginbreng -cycli wordt achtereenvolgens telkens één inslaggaren ingebracht met het middelste inslaginbrengmiddel, respectievelijk aan de poolzijde van het boven - en onderweefsel.
Bij een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt in de eerste inslaginbreng -cyclus één inslaggaren ingebracht met het onderste inslaginbrengmiddel onder de genoemde niveaus, wordt in de tweede inslaginbreng -cyclus één inslaggaren ingebracht met het bovenste inslaginbrengmiddel boven de genoemde niveaus en wordt in de derde en vierde inslaginbreng -cycli achtereenvolgens telkens één inslaggaren ingebracht met het middelste inslaginbrengmiddel, respectievelijk aan de poolzijde van het onder - en boven weefsel.
Bij een meer voorkeurdragende werkwijze volgens de uitvinding wordt in de eerste inslaginbreng -cyclus één inslaggaren ingebracht met het bovenste inslaginbrengmiddel boven de genoemde niveaus, in de tweede inslaginbreng -cyclus wordt één inslaggaren ingebracht met het onderste inslaginbrengmiddel onder de genoemde niveaus en wordt in de derde en vierde inslaginbreng -cycli achtereenvolgens telkens één inslaggaren ingebracht met het middelste inslaginbrengmiddel, respectievelijk aan de poolzijde van het boven - en onderweefsel.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de werkwijze wordt in de eerste inslaginbreng -cyclus één inslaggaren ingebracht met het bovenste inslaginbrengmiddel boven de genoemde niveaus, wordt in de tweede inslaginbreng - cyclus één inslaggaren ingebracht met het onderste inslaginbrengmiddel onder de genoemde niveaus en wordt in de derde en vierde inslaginbreng -cycli achtereenvolgens telkens één inslaggaren ingebracht met het middelste inslaginbrengmiddel, respectievelijk aan de poolzijde van het onder - en bovenweefsel.
In een meer bijzondere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding voeren een eerste en een tweede poolkettinggaren een poolwissel uit, waarbij het tweede poolkettinggaren poolvormend wordt door na de vierde inslaginbreng -cyclus van een reeks poolvormend af te binden rond een tijdens de eerste inslaginbreng - cyclus van een volgende reeks ingebracht inslaggaren aan de rugzijde van het grondweefsel, en waarbij het eerste poolkettinggaren zijn poolvorming stopt door het genoemde eerste poolkettinggaren na de tweede inslaginbreng - cyclus van de reeks niet poolvormend in te binden in zijn grondweefsel. Hierdoor worden in beide weefsels de poolbeentjes van naast elkaar liggende poolnoppen telkens afgescheiden door een tussenliggende inslag, waardoor de naast liggende poolnoppen elkaar niet kunnen kruisen en geen gemengde contouren optreden. Men bekomt er een mooie fijne dessinering aan de poolzijde van het weefsel, terwijl alle fïguurvormende pool aan de rugzijde van het weefsel afgebonden zodat ook aan de rugzijde een zuivere figuur gevormd wordt.
In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding worden gedurende minstens één reeks van vier opeenvolgende inslaginbreng - cycli, poolvormende poolkettinggarens afgebonden rond ieder inslaggaren ingebracht tijdens de reeks.
Als één zelfde poolkettinggaren over de vier opeenvolgende inslagen van een reeks afbindt liggen er wel poolbeentjes van verschillende poolnoppen naast elkaar zonder dat ze gescheiden zijn door een inslaggaren maar kruisen deze inslagen zich niet in het dubbelstukweefsel zodat geen gemengde contour optreedt. De twee poolbeentjes van dezelfde kleur staan mooi recht naast elkaar en behouden ook deze positie in het weefsel. Hierdoor kan de pooldichtheid van het weefsel over een deel of bijna het gehele weefsel opgevoerd worden zonder het optreden van meng contour en met behoud van fijne dessinering en een mooie rugzijde.
In een meer bijzondere werkwijze volgens de uitvinding worden de spankettinggarens van het boven - en onderweefsel buiten het bovenste, respectievelijk het onderste inslaginbrengmiddel gepositioneerd telkens geen inslaggaren ingebracht wordt aan de rugzijde van het respectievelijke weefsel en dat de spankettinggarens van het boven - en onderweefsel tussen het bovenste, respectievelijk het onderste inslaginbrengmiddel en het middelste inslaginbrengmiddel worden gepositioneerd telkens een inslaggaren wordt ingebracht aan de rugzijde van het respectievelijke weefsel. Dit biedt onder andere als voordeel dat het spankettinggaren in het onderste weefsel als steun dient voor het onderste inslaginbrengmiddel wanneer het zonder inslaggaren doorheen de gaap beweegt.
Hoge dichtheden aan kettinggarens in inslagrichting worden gerealiseerd door een combinatie van een groot aantal kettinggangen per meter en een groot aantal koors. Het groot aantal kettinggangen per meter wordt bereikt door in een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding minstens twee poolkettinggangen per riettand te voorzien. Dit heeft het grote voordeel dat er via deze werkwijze weefsels met hoge dichtheden kunnen vervaardigd worden, in het bijzonder met meer dan 40 poolkettinggarens per cm., zonder optreden van meng contour.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding is de genoemde weefinrichting voorzien om ofwel minstens één inslagingbrengmiddel uit te schakelen, en/of aan minstens één inslaginbrengmiddel geen inslaggaren aan te reiken.
Bij een meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de werkwijze zijn de inslaginbrengmiddelen voorzien van een aandrijfinrichting om de inslaginbrengmiddelen doorheen de gaap te voeren, en is de weefinrichting op elk inslaginbrengmiddel voorzien om tijdens elke cyclus te selecteren of een inslaginbrengmiddel al of niet doorheen het weefsel gebracht wordt door het respectievelijke inslaginbrengmiddel te koppelen met of te ontkoppelen van zijn aandrijfinrichting. Meer in het bijzonder gebeurt het koppelen of ontkoppelen van het inslaginbrengmiddel met of van zijn aandrijfinrichting elektromotorisch, elektropneumatisch of elektrohydraulisch.
Een ander onderwerp van deze octrooiaanvraag betreft een poolweefsel waarbij het genoemde weefsel minstens één zone omvat die vervaardigd is volgens een werkwijze overeenkomstig één van de conclusies 1 t/m 15.
Deze uitvinding heeft verder nog betrekking op een weefinrichting voor het weven van een dubbelstukpoolweefsel omvattende bind - en spankettinggarens, inslaggarens en poolkettinggarens die over minstens één deel van het weefsel afwisselend in het bovenste en onderste grondweefsel poolvormend zijn afgebonden over een inslaggaren en die over minstens één ander deel van het weefsel niet -poolvormend ingebonden zijn in één van de grondweefsels waarbij de genoemde weefinrichting drie inslaginbrengmiddelen omvat en voorzien is om bij elke inslaginbreng slechts één inslaggaren in te brengen, waarbij de niet - poolvormende poolkettinggarens voor inbinding in het bovenweefsel en de niet - poolvormende poolkettinggarens voor inbinding in het onderweefsel elk op een verschillend niveau gepositioneerd worden en waarbij in opeenvolgende reeksen van vier inslaginbreng -cycli er telkens gedurende twee opeenvolgende inslaginbreng - cycli één inslaggaren onder beide niveaus ingebracht wordt en één inslaggaren boven beide niveaus ingebracht wordt en telkens gedurende twee andere opeenvolgende inslaginbreng -cycli één inslaggaren in elk van deze inslaginbreng - cycli tussen de genoemde niveaus ingebracht wordt.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de weefinrichting volgens de uitvinding is de genoemde weefinrichting voorzien is voor het uitvoeren van een werkwijze volgens één van de conlcusies 2 t/m 15.
In een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de weefinrichting volgens de uitvinding is de genoemde weefinrichting een dubbelstuk driegrijperweefinrichting voorzien van een niet opengaap jacquardinrichting.
In een andere bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de weefïnrichting volgens de uitvinding is de genoemde weefïnrichting een dubbelstuk driegrijperweefinrichting voorzien van een opengaap jacquardinrichting.
In de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van de werkwijze volgens deze uitvinding worden de genoemde kenmerken en voordelen van de uitvinding verder verduidelijkt. Het weze duidelijk dat de enige bedoeling van deze beschrijving erin bestaat om de algemene principes van deze uitvinding door een concreet voorbeeld te verduidelijken, en dat niets in deze beschrijving dus kan geïnterpreteerd worden als een beperking van de draagwijdte van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten, noch van het toepassingsgebied van deze uitvinding.
In de hierna volgende beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde figuren, waarbij: - figuur leen werkwijze volgens de uitvinding voorstelt volgens l/2V-binding; - figuur 2 een werkwijze volgens de uitvinding voorstelt in l/2V-binding waarbij plaatselijk ook een 2/2V-binding gerealiseerd wordt; - figuur 3 een werkwijze volgens de uitvinding voor stelt volgens l/2V-binding waarbij plaatselijk ook een 1/1 V-binding gerealiseerd wordt.
Het op de figuren voorgestelde dubbelstuk-poolweefsel bestaat uit een bovenste en een onderste grondweefsel. Beide grondweefsels bestaan uit bindkettinggarens, spankettinggarens en inslaggarens. Poolvormende poolkettinggarens worden afwisselend in het bovenste en het onderste grondweefsel afgebonden over een inslaggaren, terwijl niet poolvormende (dode) poolkettinggarens in het bovenste of het onderste grondweefsel worden ingebonden en elk op een verschillend niveau (NI, N2) gepositioneerd worden.
Elke figuur is opgebouwd uit vier delen: (a), (b), (c) en (d) waarbij (a) het verloop van de poolkettinggarens (6, 7, 8, 9) van één poolkettinggang binnen één riettand voorstelt met het bijhorende deel van de grondkettinggarens (4,5) en (b) de poolkettinggarens (16, 17, 18, 19) van een andere poolkettinggang binnen dezelfde riettand voorstelt met zijn bijhorende grondkettinggarens (14, 15). Zowel in (a) als in (b) worden de posities van de inslaginbrengmiddelen aangeduid ten opzichte van de kettinggarens en wordt aangeduid met welk inslaginbrengmiddel effectief een inslaggaren (1) wordt ingebracht (zwart gekleurde bolletjes). De witgekleurde bolletjes (2) stellen het inslaginbrengniveau voor waar het inslaginbrengmiddel niet doorheen de gaap wordt ingebracht. De gekruiste bolletjes (3) stellen een inslaginbrengniveau voor waar het inslaginbrengmiddel doorheen de gaap wordt ingebracht zonder dat het een inslaggaren (1) meevoert. De aanduiding van de witgekleurde bolletjes (2) en de gekruiste bolletjes (3) binnen de figuren is louter ten titel van voorbeeld van een combinatie van de verschillende mogelijkheden om geen inslaggaren (1) doorheen de gaap in te brengen. Onder deze uitvinding valt ook elke willekeurige combinatie van opeenvolging of afwisseling van deze of andere mogelijkheden om geen inslaggaren (1) doorheen de gaap in te brengen.
De figuren (c) en (d) stellen de effectieve weefselstructuur voor die met de effectief ingebrachte inslaggarens (1) gerealiseerd wordt met de poolkettinggang die in (a) respectievelijk in (b) is voorgesteld.
Overeenkomstig de werkwijze volgens de uitvinding worden twee grondweefsels boven elkaar geweven op een weefinrichting die minstens drie inslaginbrengmiddelen omvat en waarbij bij elke inslaginbreng-cyclus (a,b,c,d) slechts één inslaggaren (1) ingebracht wordt, waarbij de niet - poolvormende poolkettinggarens voor inbinding in het bovenweefsel en de niet — poolvormende poolkettinggarens voor inbinding in het onderweefsel elk op een verschillend niveau (NI, N2) gepositioneerd worden en waarbij in opeenvolgende reeksen van vier inslaginbreng - cycli (a,b,c,d), telkens gedurende twee opeenvolgende inslaginbreng - cycli (a,b) één inslaggaren (1) onder beide niveaus (NI, N2) ingebracht wordt en één inslaggaren (1) boven beide niveaus (NI, N2) ingebracht wordt en telkens gedurende twee andere opeenvolgende inslaginbreng - cycli (c,d) één inslaggaren (1) in elk van deze inslaginbreng - cycli tussen de genoemde niveaus (NI, N2) ingebracht wordt.
Door het inzetten van een driegrijperinrichting kunnen de poolkettinggarens die niet poolvormend zijn en in het bovenweefsel ingebonden op niveau NI, hun positie behouden tussen het bovenste en het middelste inslaginbrengmiddel. De niet -poolvormende kettinggarens die in het onderweefsel ingebonden worden op niveau N2, behouden hun positie tussen het middelste en onderste inslaginbrengmiddel. Zo kan men in plaats van de dode pool te bewegen ten opzichte van een inslaginbrengmiddel dat opeenvolgende inslagen in een grondweefsel inbrengt (zoals het geval is bij het weven op een dubbelstuk enkel - of dubbelgrijperweefmachine), telkens het inslaginbrengmiddel kiezen dat ten opzichte van de stilstaande niet -poolvormende pool, de juiste inslag inbrengt voor het bekomen van de gewenste weefselstructuur. Op deze wijze dienen enkel de poolkettinggarens die poolvormen uit of door de bundel van poolkettinggarens bewogen te worden.
Deze werkwijze begunstigt zeer sterk de gaapvorming het weven van weefsels met hogere dichtheden in poolkettinggarens en leidt uiteindelijk tot een lager poolkettinggarenverbruik. Dit gunstig effect is bij ruwe poolkettinggarens zoals bijvoorbeeld wol en acrylgarens belangrijk om weefsels met meer dan 40 poolkettinggarens per cm in inslagrichting te weven. Maar ook bij de gladdere polypropyleengarens biedt dergelijke werkwijze een wezenlijk voordeel naar zuiverheid van het weefsel bij dichtheden vanaf 45 poolkettinggarens per cm in inslagrichting.
De werkwijze heeft als voordeel een rustiger garenverloop en een lager verbruik aan poolkettinggaren zodat meer inslagen en meer poolrijen per cm in kettingrichting kunnen ingebracht worden en geeft ook aanleiding tot een veel zuiverder tekening op de rugzijde van het tapijt omdat dode pool minder neiging heeft om uit het grondweefsel uit te puilen.
In figuur 1 wordt een werkwijze en een weefsel volgens de uitvinding voorgesteld waarbij in achtereenvolgende reeksen van vier inslaginbrengcycli (a,b,c,d) in de eerste cyclus (a) alleen met het onderste inslaginbrengmiddel effectief een inslaggaren (1) doorheen de gaap wordt ingebracht, in de tweede cyclus (b) alleen met het bovenste inslaginbrengmiddel effectief een inslaggaren (1) doorheen de gaap wordt ingebracht en in de derde (c) en vierde (d) cyclus telkens alleen met het middelste inslaginbrengmiddel effectief een inslaggaren (1) wordt ingebracht.
Het poolvormend poolkettinggaren (6, 7, 8, 9, 16, 17, 18, 19) wordt alternerend afgebonden over de inslag (1) ingebracht onder beide niveaus (NI, N2) aan de rugzijde van het onderweefsel, in de eerste cyclus (a) en over de inslag (1) ingebracht boven beide niveaus (NI, N2) aan de rugzijde van het bovenweefsel in de tweede cyclus (b). Het genoemde poolvormende poolkettinggaren blijft in de derde (c) en vierde (d) cyclus respectievelijk onder en boven de inslagen (1) ingebracht met het middelste inslaginbrengmiddel tussen beide niveaus (NI, N2). Op deze wijze wordt pool gevormd in l/2V-binding. Een poolvormend poolkettinggaren (6, 7, 8, 9, 16, 17, 18, 19) dat zijn poolvorming stopt en als dode pool ingebonden wordt in het bovenweefsel, beweegt na zijn afbinding in de tweede inslaginbrengcyclus (b) van een reeks over de inslag (1) in het bovenweefsel boven de middelste grijper en blijft verder een positie (NI) aanhouden tussen het middelste en bovenste inslaginbrengmiddel tot het garen opnieuw poolvormend wordt.
Een poolvormend poolkettinggaren (6, 7, 8, 9, 16, 17, 18, 19) dat zijn poolvorming stopt en als dode pool ingebonden wordt in het onderweefsel beweegt na zijn afbinding in de tweede inslaginbrengcyclus (b) van een reeks over de inslag (1) in het bovenweefsel onder de middelste grijper en blijft verder een positie (N2) aanhouden tussen het middelste en het onderste inslaginbrengmiddel tot het garen opnieuw poolvormend wordt.
Er weze opgemerkt dat de formulering dat het poolkettinggaren dat zijn poolvorming stopt zich in deze derde (c) inslaginbrengcyclus boven of onder het middelste inslaginbrengmiddel positioneert betekent dat gezien de uiterste inslaginbrengmiddelen geen inslag inbrengen dit poolkettinggaren zich ook boven het bovenste respectievelijk onder het onderste inslaginbrengmiddel kan positioneren in plaats van tussen het middelste en het uiterste inslaginbrengmiddel. Het resultaat in het weefsel zal hetzelfde zijn qua figuurvorming aan pool - en rugzijde.
Een poolkettinggaren (6, 7, 8, 9, 16, 17, 18, 19) dat als dode pool ingebonden wordt in het boven - respectievelijk onderweefsel beweegt wanneer het poolvormend wordt na de vierde inslaginbrengcyclus (d) van een reeks van zijn positie boven respectievelijk onder de middelste grijper naar een positie onder de inslag (1) ingebracht door de onderste grijper in een eerste inslaginbrengcyclus (a) van een nieuwe reeks.
Op deze wijze bekomt met een weefsel waarbij elk poolbeentje van een naastliggend poolbeentje gescheiden wordt door de aanwezigheid van een inslaggaren (1) en er geen kruisingen van naast elkaar liggende poolkettinggarens optreden. Hierdoor treden geen mengcontouren op en wordt een duidelijke figuur gevormd aan de poolzijde. De niet - poolvormende (dode) poolkettinggarens (6, 7, 8, 9, 16, 17, 18, 19) ingebonden in het bovenweefsel blijven hun positie (NI) tussen het middelste en het bovenste inslaginbrengniveau houden zonder te bewegen. De niet -poolvormende (dode) poolkettinggarens (6, 7, 8, 9, 16, 17, 18, 19) ingebonden in het onderweefsel blijven hun positie tussen het middelste en het onderste inslaginbrengniveau houden zonder te bewegen. Hierdoor blijft de massa niet -poolvormende poolkettinggarens goed in positie (NI, N2) en onder spanning, zodat een zuivere rugzijde met duidelijke figuurvorming op de rug gerealiseerd wordt. Voorts is hierdoor ook het verbruik aan poolkettinggaren als dode pool beperkt wat dan weer toelaat om meer inslagen en poolrijen per cm in kettingrichting in het weefsel in te brengen.
Om nog hogere dichtheden te realiseren kan men in zones waar geen poolwissels optreden tussen poolvormende poolkettinggarens kiezen om zoals voorgesteld in figuur 2b en 2d, het poolvormend poolkettinggaren in de vierde inslaginbrengcyclus (d) van een reeks onder het inslaggaren ingebracht door de middelste grijper te positioneren, zodat in het onderweefsel plaatselijk een 2/2V weefselstructuur wordt gevormd waarmee plaatselijk een hogere dichtheid gerealiseerd wordt.
Evenzeer kan (niet voorgesteld op de figuur) het poolvormend poolkettinggaren in de derde cyclus (c) boven het middelste inslaginbrengmiddel gepositioneerd worden zodat zowel in onder - als bovenweefsel deze hogere dichtheid gerealiseerd wordt. Dergelijke plaatselijke verdichtingen van de weefselstructuur kunnen bijvoorbeeld bij het aanmaken van het besturingsprogramma van de jacquardweefmachine bepaald worden op basis van de weefseltekening om een gelijkmatige weefseldichtheid te behouden over het volledige weefsel.
In figuur 3 a, b, c, d wordt een weefselstructuur voorgesteld waarbij enerzijds de effectieve inslaginbrengvolgorde verschilt van de weefselstructuur voorgesteld in figuur 1 doordat de eerste inslag (a) van een reeks van vier inslagen (a,b,c,d) nu een inslaggaren is dat in het bovenweefsel ten opzichte van het spankettinggaren aan de rugzijde wordt ingebracht en dat de tweede inslag (b) van een reeks van vier inslagen een inslaggaren is dat in het onderweefsel ten opzichte van het spankettinggaren aan de rugzijde wordt ingebracht.
Verder worden in figuur 3 poolvormende poolkettinggarens (6) tussen hun start als poolvormend poolkettinggaren in een eerste cyclus (a) van een reeks inslaginbrengcycli (a,b,c,d) en hun stop als poolvormend poolkettinggaren in een tweede cyclus (b) van een verdere reeks inslaginbrengcycli (a,b,c,d), tevens afgebonden over één of meerdere inslagen ingebracht tijdens de laatste twee inslaginbrengcycli (c,d) van één of meerdere reeksen (a,b,c,d) zodat de pooldichtheid plaatselijk kan verhoogd worden. De poolbeentjes van verschillende kleur die hierbij naast elkaar komen te staan en niet gescheiden worden door een inslaggaren kruisen elkaar niet in het dubbelstukweefsel zodat geen mengcontour optreedt.
Wanneer men in twee naast elkaar liggende poolkettinggangen binnen één riettand enkele kleuren van poolkettinggarens laat verschillen zal bij de selectie van één van deze kleuren voor poolvorming slechts een halve dichtheid in inslagrichting gerealiseerd worden ten opzichte van de poolvorming van poolkettinggarens die wel in elke poolkettinggang aanwezig zijn. Deze pooldichtheidshalvering kan nagenoeg gecompenseerd worden door bijvoorbeeld in kettingrichting ook af te binden over de inslagen die aan de poolzijde van het spankettingaren liggen. Op deze wijze kan men het aantal koor in het weefsel verhogen met nagenoeg een behoud van pooldichtheid waarbij nog altijd mengcontour kunnen vermeden worden.
Volgens deze uitvinding is de weefinrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding op alle inslaginbrengmiddelen voorzien om op elke cyclus (a,b,c,d) te selecteren of een inslaginbrengmiddel al dan niet doorheen het weefsel gebracht wordt. Dit kan door het inslaginbrengmiddel elektromotorisch, elektropneumatisch of elektrohydraulisch te koppelen of te ontkoppelen met zijn aandrijfinrichting om het doorheen de gaap te voeren. In dit geval kan uitgaande van het weefselpatroon en de weefselstructuur een programma aangemaakt worden dat de sturing van de jacquardweefmrichting toelaat om op elke machinecyclus (a,b,c,d) elke koppelingsinrichting van een aandrijving met zijn inslaginbrenginrichting aan te sturen om het gewenste weefsel te realiseren.
Weefsels volgens de uitvinding, zoals bijvoorbeeld voorgesteld in figuur 1, kunnen geweven worden met een dubbelstuk driegrijper weefmachine voorzien van een jacquardinrichting werkende volgens het niet - opengaap principe zoals beschreven in de Europese octrooipublicatie EP 627511, gezien deze jacquardinrichting toelaat om poolkettinggarens ofwel in een positie (NI) tussen de bovenste en de middelste grijper te houden of in een positie (N2) tussen de onderste en de middelste grijper te houden, alsook om vanuit deze posities pool te vormen. Het spreekt voor zich dat de werkwijze volgens de uitvinding ook toepasbaar is met een dubbelstuk driegrijper weefinrichting voorzien van een opengaap jacquardinrichting.
Het is gekend dat weefsels volgens een 2/2V binding waarbij elk poolbeentje in een weefsel twee inslagen omsluit, toelaat om de dichtheid van het weefsel te verhogen. Dit is in de werkwijze van de uitvinding niet algemeen toepasbaar omdat dit zou betekenen dat bij overgang van een eerste poolvormend poolkettinggaren naar een tweede poolvormend poolkettinggaren twee poolbeentjes naast elkaar komen te staan die niet door een inslag van elkaar gescheiden zijn en elkaar kruisen, waardoor meng contouren ontstaan, die we juist willen vermijden met de werkwijze volgens de uitvinding.
Een werkwijze die wel kan toegepast worden om de dichtheid van het weefsel zonder meng contour te verhogen bestaat erin om op plaatsen waar geen kleurovergang in kettingrichting optreedt het poolkettinggaren wel over twee inslagen af te binden en daar waar een kleurovergang optreedt dit niet te doen.
De processingsoftware om een weefselpatroon om te zetten naar een programma om de jacquardweefmachine aan te sturen kan dergelijke overgangen gelijkmatig over het weefsel verdelen om een gelijkmatige weefselvorming te bekomen. Met gelijkmatig verdelen wordt bedoeld dat over een aantal machinecycli in elke poolkettinggang nagenoeg evenveel poolbeentjes over twee inslagen worden afgebonden.

Claims (20)

1. Werkwijze voor het dubbelstukweven van een poolweefsel, waarbij op een weefinrichting twee grondweefsels boven elkaar worden geweven door inslaggarens in opeenvolgende inslaginbreng - cycli (a,b,c,d) tussen bind - en spankettinggarens (4, 5, 14, 15) in te brengen, waarbij poolkettinggarens in minstens één deel van het poolweefsel pool vormen door afwisselend af te binden over een inslaggaren (1) in het bovenste grondweefsel en over een inslaggaren (1) in het onderste grondweefsel en waarbij poolkettinggarens in minstens één ander deel van het poolweefsel geen pool vormen en ingebonden worden in één van de grondweefsels in overeenstemming met een vooraf bepaald patroon, met het kenmerk dat de genoemde weefinrichting minstens drie inslaginbrengmiddelen omvat en dat bij elke inslaginbreng slechts één inslaggaren (1) ingebracht wordt, waarbij de niet - poolvormende poolkettinggarens voor inbinding in het bovenweefsel en de niet - poolvormende poolkettinggarens voor inbinding in het onderweefsel elk op een verschillend niveau (NI, N2) gepositioneerd worden en waarbij in opeenvolgende reeksen van vier inslaginbreng - cycli (a,b,c,d), telkens gedurende twee opeenvolgende inslaginbreng - cycli (a,b) één inslaggaren (1) onder beide niveaus (NI, N2) ingebracht wordt en één inslaggaren (1) boven beide niveaus (NI, N2) ingebracht wordt en telkens gedurende twee andere opeenvolgende inslaginbreng - cycli (c,d) één inslaggaren (1) in elk van deze inslaginbreng - cycli tussen de genoemde niveaus (NI, N2) ingebracht wordt.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de niet - poolvormende poolkettinggarens voor inbinding in het bovenweefsel en de niet - poolvormende poolkettinggarens voor inbinding in het onderweefsel hun positie ten opzichte van de inslaginbrengmiddelen behouden gedurende het niet - poolvormen.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de inslaggarens (1) in reeksen van vier opeenvolgende inslaginbreng - cycli (a,b,c,d) worden ingebracht waarbij in de eerste twee inslaginbreng - cycli (a,b) in elk van de weefsels telkens één inslaggaren (1), waarover een poolvormend kettinggaren word afgebonden, wordt ingebracht met voor het bovenste weefsel het bovenste inslaginbrengmiddel en met voor het onderste weefsel het onderste inslaginbrengmiddel en dat in de derde en vierde inslaginbreng - cycli (c,d) van de genoemde reeks in elk van de weefsels telkens één inslaggaren (1) wordt ingebracht met het middelste inslaginbrengmiddel tussen de genoemde niveaus (NI, N2).
4. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat gedurende de opeenvolgende inslaginbreng - cycli (a,b,c,d) van de genoemde reeks, alternerend één inslaggaren (1) wordt ingebracht ter vorming van het bovenweefsel en één inslaggaren (1) ter vorming van het onderweefsel of omgekeerd.
5. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat in de eerste inslaginbreng -cyclus (a) één inslaggaren (1) wordt ingebracht met het onderste inslaginbrengmiddel onder de genoemde niveaus (NI, N2), in de tweede inslaginbreng - cyclus (b) één inslaggaren (1) wordt ingebracht met het bovenste inslaginbrengmiddel boven de genoemde niveaus (NI, N2), in de derde (c) en vierde (d) inslaginbreng -cycli achtereenvolgens telkens één inslaggaren (1) wordt ingebracht met het middelste inslaginbrengmiddel, respectievelijk aan de poolzijde van het boven - en onderweefsel.
6. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 t/m 4, met het kenmerk dat in de eerste inslaginbreng -cyclus (a) één inslaggaren wordt ingebracht met het onderste inslaginbrengmiddel onder de genoemde niveaus (NI, N2), in de tweede inslaginbreng - cyclus (b) één inslaggaren (1) wordt ingebracht met het bovenste inslaginbrengmiddel boven de genoemde niveaus (NI, N2), in de derde (c) en vierde (d) inslaginbreng -cycli achtereenvolgens telkens één inslaggaren (1) wordt ingebracht met het middelste inslaginbrengmiddel, respectievelijk aan de poolzijde van het onder - en bovenweefsel.
7. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 t/m 4, met het kenmerk dat in de eerste inslaginbreng -cyclus (a) één inslaggaren (1) wordt ingebracht met het bovenste inslaginbrengmiddel boven de genoemde niveaus (NI, N2), in de tweede inslaginbreng - cyclus (b) één inslaggaren (1) wordt ingebracht met het onderste inslaginbrengmiddel onder de genoemde niveaus (NI, N2), in de derde (c) en vierde (d) inslaginbreng -cycli achtereenvolgens telkens één inslaggaren (1) wordt ingebracht met het middelste inslaginbrengmiddel, respectievelijk aan de poolzijde van het boven - en onderweefsel.
8. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 t/m 4, met het kenmerk dat in de eerste inslaginbreng -cyclus (a) één inslaggaren (1) wordt ingebracht met het bovenste inslaginbrengmiddel boven de genoemde niveaus (NI, N2), in de tweede inslaginbreng - cyclus (b) één inslaggaren (1) wordt ingebracht met het onderste inslaginbrengmiddel onder de genoemde niveaus (NI, N2), in de derde (c) en vierde (d) inslaginbreng -cycli achtereenvolgens telkens één inslaggaren (1) wordt ingebracht met het middelste inslaginbrengmiddel, respectievelijk aan de poolzijde van het onder - en bovenweefsel.
9. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een eerste en een tweede poolkettinggaren een poolwissel uitvoeren, waarbij het tweede poolkettinggaren poolvormend wordt door na de vierde inslaginbreng -cyclus (d) van een reeks (a,b,c,d) poolvormend af te binden rond een tijdens de eerste inslaginbreng - cyclus van een volgende reeks ingebracht inslaggaren (1) aan de rugzijde van het grondweefsel, en waarbij het eerste poolkettinggaren zijn poolvorming stopt door het genoemde eerste poolkettinggaren na de tweede inslaginbreng - cyclus (b) van de reeks (a,b,c,d) niet poolvormend in te binden in zijn grondweefsel.
10. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat gedurende minstens één reeks van vier opeenvolgende inslaginbreng - cycli (a,b,c,d), de poolvormende poolkettinggarens afgebonden worden rond ieder inslaggaren (1) ingebracht tijdens de reeks.
11. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de spankettinggarens van het boven - en onderweefsel buiten het bovenste, respectievelijk het onderste inslaginbrengmiddel worden gepositioneerd telkens geen inslaggaren (1) ingebracht wordt aan de rugzijde van het respectievelijke weefsel en dat de spankettinggarens van het boven - en onderweefsel tussen het bovenste, respectievelijk het onderste inslaginbrengmiddel en het middelste inslaginbrengmiddel worden gepositioneerd telkens een inslaggaren (1) wordt ingebracht aan de rugzijde van het respectievelijke weefsel.
12. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat minstens twee poolkettinggangen (6, 7, 8, 9, 16, 17, 18, 19) per riettand voorzien zijn.
13. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de genoemde weefmrichting voorzien is om ofwel minstens één inslagingbrengmiddel uit te schakelen, en/of aan minstens één inslaginbrengmiddel geen inslaggaren (1) aan te reiken.
14. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inslaginbrengmiddelen voorzien zijn van een aandrijfinrichting om de inslaginbrengmiddelen doorheen de gaap te voeren, en dat de weefinrichting op elk inslaginbrengmiddel voorzien is om tijdens elke cyclus (a,b,c,d) te selecteren of een inslaginbrengmiddel al of niet doorheen het weefsel gebracht wordt door het respectievelijke inslaginbrengmiddel te koppelen met of te ontkoppelen van zijn aandrijfinrichting.
15. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk dat het koppelen of ontkoppelen van het inslaginbrengmiddel met of van zijn aandrijfinrichting elektromotorisch, elektropneumatisch of elektrohydraulisch gebeurt.
16. Poolweefsel met het kenmerk dat het genoemde weefsel minstens één zone omvat die vervaardigd is volgens een werkwijze overeenkomstig één van de conclusies 1 t/m 15.
17. Weefinrichting voor het weven van een dubbelstukpoolweefsel omvattende bind - en spankettinggarens (4, 5, 14, 15), inslaggarens (1) en poolkettinggarens (6, 7, 8, 9, 16, 17, 18, 19) die over minstens één deel van het weefsel afwisselend in het bovenste en onderste grondweefsel poolvormend zijn afgebonden over een inslaggaren (1) en die over minstens één ander deel van het weefsel niet -poolvormend ingebonden zijn in één van de grondweefsels met het kenmerk dat de genoemde weefinrichting drie inslaginbrengmiddelen omvat en voorzien is om bij elke inslaginbreng slechts één inslaggaren (1) in te brengen, waarbij de niet -poolvormende poolkettinggarens voor inbinding in het bovenweefsel en de niet -poolvormende poolkettinggarens voor inbinding in het onderweefsel elk op een verschillend niveau (NI, N2) gepositioneerd worden en waarbij in opeenvolgende reeksen van vier inslaginbreng - cycli (a,b,c,d) er telkens gedurende twee opeenvolgende inslaginbreng - cycli (a,b) één inslaggaren (1) onder beide niveaus (NI, N2) ingebracht wordt en één inslaggaren (1) boven beide niveaus (NI, N2) ingebracht wordt en telkens gedurende twee andere opeenvolgende inslaginbreng - cycli (c,d) één inslaggaren (1) in elk van deze inslaginbreng - cycli tussen de genoemde niveaus (NI, N2) ingebracht wordt
18. Weefinrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk dat de genoemde weefinrichting voorzien is voor het uitvoeren van een werkwijze volgens één van de conlcusies 2 t/m 15.
19. Weefinrichting volgens conclusie 17 of 18, met het kenmerk dat de genoemde weefinrichting een dubbelstuk driegrijperweefinrichting is voorzien van een niet opengaap jacquardinrichting.
20. Weefinrichting volgens conclusie 17 of 18, met het kenmerk dat de genoemde weefinrichting een dubbelstuk driegrijperweefinrichting is voorzien van een opengaap jacquardinrichting.
BE2005/0591A 2005-12-06 2005-12-06 Werkwijze voor het vervaardigen van poolweefsels met hoge dichtheid. BE1016883A3 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2005/0591A BE1016883A3 (nl) 2005-12-06 2005-12-06 Werkwijze voor het vervaardigen van poolweefsels met hoge dichtheid.
DE602006020393T DE602006020393D1 (de) 2005-12-06 2006-12-04 Verfahren zum Herstellen von Florgewebe mit hoher Dichte
EP06125345A EP1795637B1 (en) 2005-12-06 2006-12-04 Method for manufacturing high density pile fabrics
US11/634,510 US7395839B2 (en) 2005-12-06 2006-12-06 Method for manufacturing high density pile fabrics

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2005/0591A BE1016883A3 (nl) 2005-12-06 2005-12-06 Werkwijze voor het vervaardigen van poolweefsels met hoge dichtheid.
BE200500591 2005-12-06

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1016883A3 true BE1016883A3 (nl) 2007-09-04

Family

ID=36649492

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2005/0591A BE1016883A3 (nl) 2005-12-06 2005-12-06 Werkwijze voor het vervaardigen van poolweefsels met hoge dichtheid.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US7395839B2 (nl)
EP (1) EP1795637B1 (nl)
BE (1) BE1016883A3 (nl)
DE (1) DE602006020393D1 (nl)

Families Citing this family (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7520303B2 (en) * 2005-06-24 2009-04-21 N.V. Michel Van De Wiele Method for weaving a fabric, fabric woven by means of such a method and weaving machine for weaving such a fabric
US20070048491A1 (en) * 2005-08-23 2007-03-01 Couristan Inc. Water resistant carpet and method of manufacture the same
BE1016943A6 (nl) * 2006-01-13 2007-10-02 Wiele Michel Van De Nv Werkwijze voor het vermijden van mengcontouren in poolweefsels.
EP1900861B1 (en) * 2006-09-05 2015-07-08 NV Michel van de Wiele Method for weaving a fabric and fabric woven according to such a method
BE1017428A3 (nl) * 2006-12-22 2008-09-02 Wiele Michel Van De Nv Kunstgrasmat en werkwijze voor het vervaardigen van dergelijke mat.
BE1017429A3 (nl) * 2006-12-22 2008-09-02 Wiele Michel Van De Nv Kunstgrasmatten.
JP2011058147A (ja) * 2009-09-14 2011-03-24 Tsudakoma Corp タオル織機の緯入れ制御方法
WO2013041938A2 (en) * 2011-09-22 2013-03-28 Nv Michel Van De Wiele Method for weaving a pile fabric
BE1020430A3 (nl) * 2011-12-23 2013-10-01 Wiele Michel Van De Nv Werkwijze voor het weven van een poolweefsel met poolvrije zones.
BE1021026B1 (nl) * 2013-01-09 2015-01-27 Nv Michel Van De Wiele Tapijt met een schaduweffect en werkwijze voor het weven van een tapijtweefsel met een schaduweffect.
BE1022393B1 (nl) * 2013-01-10 2016-03-21 Nv Michel Van De Wiele Werkwijze voor het weven van poolweefsels en werkwijze voor het daarvoor uitrusten van een weefmachine
CN103306015B (zh) * 2013-05-28 2014-08-13 浙江洁丽雅股份有限公司 圆筒状色织提花纬弹毛巾织物及其织造方法
CN105155102B (zh) * 2015-10-26 2017-03-29 辽宁采逸野蚕丝制品有限公司 一种双面割绒丝绒织物及其织造方法
BE1023598B1 (nl) * 2015-11-10 2017-05-11 Nv Michel Van De Wiele Werkwijze voor het dubbelstukweven van weefsels met figuurkettingdraden
TWI650456B (zh) 2016-01-28 2019-02-11 耐克創新有限合夥公司 多梭子分區編織系統、方法及材料
CN114056789B (zh) * 2021-11-16 2023-08-04 江苏华跃纺织新材料科技股份有限公司 一种纤维复合材料集装箱底板及其制造方法

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5465761A (en) * 1991-05-21 1995-11-14 N.V. Michel Van De Wiele Single rapier woven face-to-face carpet fabric in one-shot-weave
EP1013804A1 (en) * 1998-12-21 2000-06-28 N.V. Michel Van de Wiele Method for face-to-face weaving pile fabrics
EP1052318A1 (en) * 1999-05-12 2000-11-15 N.V. Michel Van de Wiele Device for weft cancellation on a weaving machine
EP1347086A2 (en) * 2002-01-11 2003-09-24 NV Michel van de Wiele Equipment of a weaving machine, method for the modification of a weaving machine equipment, and weaving process making use of a weaving machine having such equipment

Family Cites Families (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1008209A4 (nl) * 1993-04-23 1996-02-13 Wiele Michel Van De Nv Jacquardmachine.
EP0628649B1 (en) * 1993-06-11 1998-01-07 N.V. Michel Van de Wiele Method for manufacturing a face-to-face pile fabric
BE1008130A4 (nl) * 1994-03-11 1996-01-23 Wiele Michel Van De Nv Grondkettinggarenscheidings- en spanningsinrichting voor dubbelstukweefmachine, in het bijzonder voor tapijt- en fluweelweefmachines.
BE1012004A3 (nl) * 1997-12-01 2000-04-04 Wiele Michel Van De Nv Werkwijze voor het vervaardigen van een poolweefsel met grove poolkettingdraden.
BE1011689A5 (nl) * 1997-12-29 1999-12-07 Wiele Michel Van De Nv Werkwijze voor het weven van een poolweefsel met toepassing van bindingscorrecties.
BE1012366A3 (nl) * 1998-12-23 2000-10-03 Wiele Michel Van De Nv Werkwijze voor het weven van een onecht boucle-weefsel.
BE1011362A3 (nl) * 1998-07-22 1999-07-06 Wiele Michel Van De Nv Werkwijze voor het vervaardigen van weefsels met aan beide zijden een ribstructuur, en volgens deze werkwijze vervaardigde weefsels.
BE1012077A3 (nl) * 1998-07-22 2000-04-04 Wiele Michel Van De Nv Onechte en echte boucle-weefsels, en een werkwijze voor de productie van dergelijke weefsels.
EP1072705B2 (en) * 1999-07-19 2010-06-02 NV Michel van de Wiele Method for face-to-face weaving false bouclé fabrics with cut pile, and fabrics woven according to this method
BE1013266A3 (nl) * 2000-02-02 2001-11-06 Wiele Michel Van De Nv Werkwijze voor het vervaardigen van een hoogkorig poolweefsel.
EP1152076B1 (en) * 2000-05-02 2006-11-29 NV Michel van de Wiele Method for face-to-face weaving pile fabrics and pile fabrics woven according to this method
DE50011569D1 (de) * 2000-08-16 2005-12-15 Schoenherr Textilmaschinenbau Verfahren zur Herstellung eines Doppelpolgewebes
BE1014721A5 (nl) * 2002-03-22 2004-03-02 Wiele Michel Van De Nv Werkwijze en weefmachine voor het weven van weefsels met poollussen.
BE1015103A3 (nl) * 2002-09-11 2004-10-05 Wiele Michel Van De Nv Werkwijze voor het weven van een poolweefsel.

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5465761A (en) * 1991-05-21 1995-11-14 N.V. Michel Van De Wiele Single rapier woven face-to-face carpet fabric in one-shot-weave
EP1013804A1 (en) * 1998-12-21 2000-06-28 N.V. Michel Van de Wiele Method for face-to-face weaving pile fabrics
EP1052318A1 (en) * 1999-05-12 2000-11-15 N.V. Michel Van de Wiele Device for weft cancellation on a weaving machine
EP1347086A2 (en) * 2002-01-11 2003-09-24 NV Michel van de Wiele Equipment of a weaving machine, method for the modification of a weaving machine equipment, and weaving process making use of a weaving machine having such equipment

Also Published As

Publication number Publication date
EP1795637A1 (en) 2007-06-13
US7395839B2 (en) 2008-07-08
US20070125440A1 (en) 2007-06-07
EP1795637B1 (en) 2011-03-02
DE602006020393D1 (de) 2011-04-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1016883A3 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van poolweefsels met hoge dichtheid.
BE1014721A5 (nl) Werkwijze en weefmachine voor het weven van weefsels met poollussen.
EP1900861B1 (en) Method for weaving a fabric and fabric woven according to such a method
CN103814162B (zh) 编织起绒织物的方法
CN108541280B (zh) 具有阴阳花纹的织物以及编织具有阴阳花纹的织物的方法
BE1016008A4 (nl) Werkwijze en inrichting voor het weven van dubbelzijdig bruikbare weefsels.
BE1005761A5 (nl) Tweeschotsbinding voor het vervaardigen van dubbelstukweefsels, en dubbelstukweefmachine met vertikaal beweegbare inslaginbrenginrichtingen, voor de vervaardiging ervan.
BE1020430A3 (nl) Werkwijze voor het weven van een poolweefsel met poolvrije zones.
US20070006932A1 (en) Method for weaving a fabric, fabric woven by means of such a method and weaving machine for weaving such a fabric
BE1016849A3 (nl) Werkwijze voor het weven van weefsels met zones met een ribstructuur met een grote variatie in kleureffecten.
BE1021026B1 (nl) Tapijt met een schaduweffect en werkwijze voor het weven van een tapijtweefsel met een schaduweffect.
CN108350625B (zh) 用于面对面编织具有提花经纱的织物的方法
EP1122347A1 (en) Method for manufacturing a pile fabric with a high frame count
US6186189B1 (en) False and true bouclé fabrics, and a method for the production of such fabrics
EP1152076A3 (en) Method for face-to-face weaving pile fabrics and pile fabrics woven according to this method
EP3339486A1 (en) Fabric and method of weaving a fabric, in particular a carpet
BE1014573A5 (nl) Uitrusting van een weefmachine, werkwijze voor het wijzigen van een weefmachine-uitrusting, en weefprocede gebruik makend van een weefmachine met zo'n uitrusting.
BE1020320A5 (nl) Werkwijze voor het weven van een poolweefsel.
EP0927782B1 (en) Method for weaving a pile fabric, with application of weave corrections
BE1017148A3 (nl) Werkwijze voor het weven van weefsels met geweven borduureffect.
CN110644122A (zh) 一种针织物的浮线交错组织及其编织方法
BE1020257A3 (nl) Werkwijze voor het weven van een poolweefsel.
US6273149B1 (en) Pile fabric woven on a rapier Axminster weaving machine
BE1013582A7 (nl) Werkwijze voor het dubbelstuk-weven van poolweefsels en volgens deze werkwijze geweven poolweefsels.
BE1007423A3 (nl) Werkwijze voor de vervaardiging van een dubbelstuk-poolweefsel, en volgens deze werkwijze vervaardigde poolweefsels.

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20211231