BE1017428A3 - Kunstgrasmat en werkwijze voor het vervaardigen van dergelijke mat. - Google Patents

Abstract

Deze uitvinding betreft een kunstgrasmat (1) en een werkwijze voor het vervaardigen van een kunstgrasmat (1) bestaande uit een grondweefsel en een aantal uit het grondweefsel stekende kunststofgrashalmen (2) onder de vorm van elkaar in kettingrichting opvolgende poolnoppen die elk twee poolbeentjes (2a) omvatten, waarbij tussen twee opeenvolgende poolbeentjes (2a) minstens drie inslagen (3) zijn ingebracht. In het bijzonder wordt elk poolbeentje (2a) afgebonden rond een verschillende inslag (3) die zich beide tussen de twee poolbeentjes bevinden. Aangezien de afstand tussen de twee poolbeentjes van een poolnop slecht de helft bedraagt ten opzichte van de afstand tussen de poolbeentjes bij het tuften, zal het materiaalverbruik aan kunststofgrashalm garen sterk afnemen. Bovendien bieden dergelijke kunstgrasmatten (1) het voordeel dat de poolnoppen en in het bijzonder de kunststofgrashalmen mooi verspreid staan over het weefsel.

Description

KUNSTGRASMAT EN WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN VAN

DERGELUKE MAT

Deze uitvinding betreft enerzijds een kunstgrasmat bestaande uit een grondweefsel en een aantal uit het grondweefsel stekende kunststofgrashalmen onder de vorm van elkaar in kettingrichting opvolgende poolnoppen die elk twee poolbeentjes omvatten. Anderzijds betreft deze uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van dergelijke kunstgrasmat.

Kunstgrasmatten worden meer en meer ingezet om natuurgarens te vervangen omdat: - de klimaatomstandigheden niet altijd geschikt zijn voor natuurgras; - belasting die men aan natuurlijk gras oplegt (tijdens het beoefenen van sport) het terrein beschadigt zodat belangrijke tussentijden nodig zijn om het terrein opnieuw te gebruiken; - natuurgras veel onderhoud vergt.

Het is algemeen gekend om kunstgrasmatten te vervaardigen waarbij kunststof vezels (grashalmen) verbonden worden met een dragermateriaal waarbij de kunststof grashalmen bij voorkeur loodrecht op het dragermateriaal uitsteken. De kunststof grashalmen zijn doorgaans harde en gladde kunststofvezels zoals polyolefïnen (polyethyleen, polypropyleen en mengvormen) of polyamides.

Doorgaans is het dragermateriaal een textieldoek waar doorheen de kunststof grashalmen getuft worden. Dit betekent dat een kunststof grashalm doorheen het doek gedrukt wordt door middel van een naald waarbij een lus gevormd wordt. Aan de andere zijde van het textieldoek neemt een haak de gevormde lus over en brengt deze lus op de gewenste hoogte. Vervolgens wordt doorgaans de lus doorgesneden zodat twee opstaande grashalmen gevormd worden.

Bij de productie van kunstgrasmatten overeenkomstig boven beschreven manier, maken de garens en in het bijzonder de garens die de grashalmen vormen de belangrijkste kost uit van het product. Oplossingen voor kunstgrasmatten die een zelfde performantie opleveren met minder verbruik aan garen drukken sterk de kostprijs en zijn dus economisch zeer interessante oplossingen.

De Internationale octrooiaanvraag WO 2004057111 beschrijft de optimalisatie om de kunststof grashalmen egaal te spreiden in het dragermateriaal door de afstand tussen de poolrijen en de afstand tussen de polen in een zelfde rij ongeveer gelijk te kiezen en deze afstand bovendien op minstens 10 mm. te kiezen. Dit betekent dat slechts een beperkte hoeveelheid garens dient te worden ingezet om een optimale spreiding te bekomen.

Het doel van de uitvinding is een kunstgrasmat met minder verbruik aan kunststofgrashalmen en met vergelijkbare eigenschappen als de gekende kunstgrasmatten te verschaffen.

Het doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een kunstgrasmat bestaande uit een grondweefsel en een aantal uit het grondweefsel stekende kunststofgrashalmen onder de vorm van elkaar in kettingrichting opvolgende poolnoppen die elk twee poolbeentjes omvatten, waarbij tussen twee opeenvolgende poolbeentjes minstens drie inslagen zijn ingebracht. In het bijzonder worden de twee poolbeentjes van een poolnop afgebonden rond een verschillende inslag die zich beide tussen deze twee poolbeentjes bevinden.

Het belangrijkste verschil met de stand van de techniek bestaat erin dat bij het tuften de poolbeentjes van een tuftnop (de twee beentjes van een doorgesneden tuftlus) tegen elkaar aanleunen en dus nagenoeg op dezelfde plaats in het doek voorkomen. Het poolbeentje van een tuftlus is op de rugzijde van het tuftdoek verbonden met een poolbeentje van een volgende tuftnop, waarvan ook het tweede poolbeentje tegen het genoemde beentje aanleunt. Op deze wijze loopt dus op de rugzijde van het weefsel in tuftrichting nagenoeg over de volle lengte van het getufte doek poolkettinggaren. In de kunstgrasmat volgens de uitvinding bedraagt de afstand op de rugzijde waarover zich poolgaren uitstrekt nagenoeg de helft van de totale lengte. Dit leidt tot een noemenswaardige besparing aan grondstof voor de poolkettinggarens omdat zowel minder materiaal op de mgzijde aanwezig is, en omdat ook door de betere spreiding van de kunststofgrashalmen minder grashalmen nodig zijn voor dezelfde performantie van de kunstgrasmat.

Bij een voorkeurdragende kunstgrasmat volgens de uitvinding zijn de uit het grondweefsel stekende kunststofgrashalmen in het grondweefsel afgebonden door een W-binding. Het deel van de kunststofgrashalm die op de rugzijde van het weefsel loopt, loopt hierbij niet van het ene poolbeentje tot het andere poolbeentje aan de mgzijde van het weefsel, maar wordt afgebonden over één of meerdere inslaggarens aan de kunstgraszijde. Dit heeft het voordeel dat de kunststofgrashalmen goed verankerd zitten in het grondweefsel.

Bij een meer voorkeurdragende kunstgrasmat is voor elke poolnop de kunststofgrashalm afgebonden over minstens twee inslagen die zich tussen de poolbeentjes van deze poolnop aan de kunstgraszijde van het weefsel bevinden. Dit wordt in het bijzonder gerealiseerd via een 5/12 W-binding waarbij er 5 inslagen liggen tussen de twee poolbeentjes van een poolnop.

Volgens een ander voorkeurdragende uitvoeringvorm van de kunstgrasmat overeenkomstig de uitvinding is voor elke poolnop de kunststofgrashalm afgebonden over drie inslagen die zich tussen de poolbeentjes van deze poolnop aan de kunstgraszijde van het weefsel bevinden. Dit wordt in het bijzonder gerealiseerd via een 7/16 W-binding waarbij er 7 inslagen liggen tussen de twee poolbeentjes van een poolnop.

Bij een bijzondere uitvoeringsvorm van de kunstgrasmat staan de poolbeentjes van naast elkaar liggende poolrijen verzet ten opzichte van elkaar. Bij voorkeur wordt dit gerealiseerd via een satijnbinding. Dit levert een verdere verbetering van de spreiding van de poolnoppen op. Voorbeelden hiervan zijn: 5/12 W - binding in satijn 6; 7/16 W - binding in satijn 4; 7/16 W - binding in satijn 8.

Bij een meest bijzondere uitvoeringsvorm van de kunstgrasmat overeenkomstig de uitvinding is de genoemde grasmat geweven volgens een dubbelstukweefmethode.

Een ander onderwerp van deze octrooiaanvraag betreft een werkwijze voor het vervaardigen van een kunstgrasmat omvattende een grondweefsel en een aantal uit het grondweefsel stekende kunststofgrashalmen, waarbij een onderste en een bovenste weefsel geweven worden volgens een dubbelstukweefmethode, waarbij de weefsels bestaan uit inslaggarens, grondkettinggarens en grashalmvormende poolkettinggarens waarmee afwisselend in beide weefsels poolnoppen gevormd worden met telkens twee poolbeentjes waarbij in elk weefsel elk poolbeentje in een rij in kettingrichting door minstens drie inslagen gescheiden wordt van het volgende poolbeentje van een kunststofgrashalm in deze rij.

Met de techniek van het dubbelstukweven wordt na het vormen van een poolnop in het ene weefsel een poolnop gevormd in het andere weefsel alvorens het kunststofgrashalm garen opnieuw pool vormt in het ene weefsel. Wanneer de twee poolbeentjes van de poolnop in het andere weefsel ook door minstens drie inslagen van elkaar gescheiden zijn, liggen ook tussen de poolbeentjes van opeenvolgende poolnoppen in hetzelfde weefsel minstens drie inslagen. (In 5/12 W binding liggen daar zeven inslagen tussen; in 7/16 W binding liggen daar negen inslagen tussen).

De werkwijze volgens de uitvinding biedt ten opzichte van de gekende technieken om kunstgrasmatten te vervaardigen het voordeel dat: - Bij het werken met een zelfde dikte van kunststofgrashalm en een zelfde poolnoppendichtheid bij het weven als bij het tuften, de kunststofgrashalmen in de kunstgrasmat volgens de uitvinding over dubbel zoveel egaal verspreide fysieke punten verdeeld zijn waardoor de performantie van de kunstgrasmat beter kan zijn; - Bij het werken met een zelfde dikte van kunststofgrashalm en een zelfde poolnoppendichtheid bij het weven als bij het tuften, de werkwijze overeenkomstig de uitvinding minder materiaal verbuikt gezien de afstand tussen de twee poolbeentjes van een poolnop slecht de helft bedraagt ten opzichte van de afstand tussen de poolbeentjes bij het tuften, waardoor het materiaalverbruik op de rugzijde afneemt; - Bij het werken met dikkere garens in lagere pooldichtheid kan geweven worden met een pooldichtheid die overeenkomt met de pooldichtheid van getufte kunstgrasmatten. De genoemde dikkere garens uit één deel, geven betere stijfheid, betere resiliëntie en betere balrol, dan de naast elkaar geplaatste poolbeentjes van het tuften. Zo verbruikt men voor gelijke performantie van het kunstgras ook minder grondstoffen; - De ingezette kunststofgrashalmen bestaan doorgaans uit meerdere filamenten die verzameld worden. Het dikkere kunststofgras garen kan gevormd worden uit dikkere filamenten waarvan er dan uiteindelijk minder dienen ingezet worden. Dit verhoogt verder de resiliëntie en de speeleigenschappen nog.

Volgens een voorkeurdragende werkwijze overeenkomstig de uitvinding is de werkwijze voorzien voor het vervaardigen van een hierboven beschreven kunstgrasmat.

In de hierna volgende gedetailleerde beschrijving worden de voomoemde kenmerken en voordelen van een kunstgrasmat en de werkwijze voor het vervaardigen ervan volgens de uitvinding verder verduidelijkt. De bedoeling van deze beschrijving is enkel de algemene principes van deze uitvinding te verduidelijken, zodat niets in deze beschrijving kan geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hier bijgevoegde figuren 1 tot en met 3, waarbij: - Figuur 1 een schematische voorstelling is van een kunstgrasmat met getufte kunstgrashalmen volgens de stand van de techniek; - Figuur 2 een doorsnede voorstelt van de in figuur 1 weergegeven kunstgrasmat; - Figuur 3 een schematische voorstelling is van een kunstgrasmat overeenkomstig de uitvinding.

Omwille van hun grote duurzaamheid vinden kunstgrasvelden meer en meer ingang in de hedendaagse sportbeleving. Intensief bespeelde kunstgrasvelden verliezen bovendien niet aan kwaliteit, zodat er nagenoeg onbeperkt op dergelijke velden gespeeld kan worden.

De tot op heden gekende kunstgrasvelden worden gevormd uit getufte kunstgrasmatten. Deze gekende kunstgrasmatten, zoals voorgesteld op figuren 1 en 2, omvatten een basisweefsel en een aantal uit dit basisweefsel stekende kunststofgrashalmen (5). De kunststofgrashalmen (5) worden door middel van op en neer bewegende tuftnaalden en haken met het basisweefsel (bijvoorbeeld een textieldoek) verbonden. Nadeel van deze gekende techniek is echter dat er telkens twee tuftbeentjes (5) van een kunststofgrashalm juist naast elkaar worden geplaatst, die weliswaar door de beperkte afstand die ze van elkaar liggen niet ageren als één grashalm van dubbele dikte. Dit kan waargenomen worden in figuur 2.

De kunstgrasmat (1) overeenkomstig deze uitvinding en zoals voorgesteld op figuur 3 bestaat uit een grondweefsel en een aantal uit het grondweefsel stekende kunststofgrashalmen (2) onder de vorm van elkaar in kettingrichting opvolgende poolnoppen die elk twee poolbeentjes omvatten. Het grondweefsel bestaat uit synthetisch, vochtbestendige grondkettinggarens en inslaggarens (3). Naast de kunststof grashalmen en de inslaggarens kunnen verder nog spankettinggarens (4) in het grondweefsel voorzien worden die ervoor zorgen dat de inslaggarens in lagen komen te liggen, alsook bindkettinggarens (niet voorgesteld op de figuur) die elkaar regelmatig kruisen en waarbij de inslaggarens zich tussen de zich kruisende bindkettinggarens bevinden.

De uitvinding wordt gekenmerkt doordat tussen twee opeenvolgende poolbeentjes (2a) minstens drie inslagen (3) zijn ingébracht. Bij de in figuur 3 voorgestelde kunstgrasmat zijn tussen twee opeenvolgende poolbeentjes vijf inslagen (3) ingebracht. Dit wordt bij voorkeur gerealiseerd met de techniek van de W-binding in het dubbelstukweven: dit betekent dat de kunststofgrashalmen bestaan uit poolnoppen die elk bestaan uit twee poolbeentjes, waarbij zich tussen de poolbeentjes minstens drie inslagen (3) bevinden alsook tussen poolbeentjes van elkaar opvolgende poolnoppen. Elk poolbeentje (2a) wordt afgebonden rond een verschillende inslag (3a) die zich beide tussen de twee poolbeentjes bevinden. Verder wordt het kunststofgrashalm gedeelte (2b) dat de twee poolbeentjes met elkaar verbindt in het grondweefsel afgebonden over minstens één extra inslag (3b) tussen de twee poolbeentjes.

Claims (8)

1. Kunstgrasmat (1) bestaande uit een grondweefsel en een aantal uit het grondweefsel stekende kunststofgrashalmen (2) onder de vorm van elkaar in kettingrichting (K) opvolgende poolnoppen die elk twee poolbeentjes (2a) omvatten met het kenmerk dat tussen twee opeenvolgende poolbeentjes (2a) minstens drie inslagen (3) zijn ingebracht.

2. Kunstgrasmat (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de uit het grondweefsel stekende kunststofgrashalmen (2) in het grondweefsel zijn afgebonden door een W-binding.

3. Kunstgrasmat (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat voor elke poolnop de kunststofgrashalm (2) afgebonden is over minstens twee inslagen (3) die zich tussen de poolbeentjes (2a) van deze poolnop aan de kunstgraszijde van het weefsel bevinden.

4. Kunstgrasmat (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat voor elke poolnop de kunststofgrashalm (2) afgebonden is over drie inslagen (3) die zich tussen de poolbeentjes (2a) van deze poolnop aan de kunstgraszijde van het weefsel bevinden.

5. Kunstgrasmat (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de poolbeentjes (2a) van naast elkaar liggende poolrijen verzet staan ten opzichte van elkaar.

6. Kunstgrasmat (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de genoemde grasmat (1) geweven is volgens een dubbelstukweefinethode.

7. Werkwijze voor het vervaardigen van een kunstgrasmat (1) omvattende een grondweefsel en een aantal uit het grondweefsel stekende kunststofgrashalmen (2), met het kenmerk dat een onderste en een bovenste weefsel geweven worden volgens een dubbelstukweefmethode, waarbij de weefsels bestaan uit inslaggarens (3), grondkettinggarens en grashalmvormende poolkettinggarens (2) waarmee afwisselend in beide weefsels poolnoppen gevormd worden met telkens twee poolbeentjes (2a) waarbij in elk weefsel elk poolbeentje in een rij in kettingrichting (K) door minstens drie inslagen (3) gescheiden wordt van het volgende poolbeentje van een kunststofgrashalm (2) in deze rij.

8. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de genoemde werkwijze voorzien is om een kunstgrasmat (1) volgens conclusie 1 t/m 6 te vervaardigen.