<Desc/Clms Page number 1>
WERKWIJZE VOOR HET WEVEN VAN EEN POOLWEEFSEL, MET
TOEPASSING VAN BINDINGSCORRECTIES Deze uitvinding betreft een werkwijze voor het dubbelstukweven van een poolweefsel waarbij op een weefmachine in opeenvolgende inbrengcycli telkens twee inslagdraden nagenoeg terzelfdertijd ingebracht worden tussen bindkettingdraden en pooldraden, zodat twee grondweefsels geweven worden, zodat pooldraden delen hebben die pool vormen volgens een tweeschotbinding en andere delen hebben die in een grondweefsel ingebonden worden, en zodat twee pooldraden een poolwissel uitvoeren, waarbij van elke pooldraad de opeenvolgende posities (0 = onder ; M = midden ; B = boven) ten opzichte van de inslagdraden vooraf bepaald worden in een reeks opeenvolgende manchons, waarvan elke manchon de posities bepaalt ten opzichte van de inslagdraden van twee opeenvolgende inbrengcycli.
Bij een dergelijke algemeen gekende werkwijze voor het dubbelstuk-weven van een poolweefsel worden de bindkettingdraden gepositioneerd door weeframen en worden de pooldraden individueel door middel van een jacquardmachine, gepositioneerd ten opzichte van de niveaus waarop beide inslagdraden terzelfdertijd zullen ingebracht worden.
De positionering van de bindkettingdraden gebeurt zodanig dat de bindkettingdraden op twee niveaus inslagdraden inbinden en een bovenste en een onderste grondweefsel vormen, waarbij van de twee in eenzelfde inbrengcyclus ingebrachte inslagdraden er telkens een in het bovenste grondweefsel en een in het onderste grondweefsel wordt ingebonden.
<Desc/Clms Page number 2>
De positionering van de pooldraden gebeurt zodanig dat pooldraden met verschillende zichtbare eigenschappen (zoals bijvoorbeeld hun kleur) in verschillende zones van het poolweefsel pool vormen in overeenstemming met een vooraf bepaalde figuur die men in het poolweefsel wil zichtbaar maken. De poolvorming gebeurt volgens een tweeschotbinding waarbij de poolvormende pooldraad afwisselend om een inslagdraad van het ene grondweefsel en om een inslagdraad (die gedurende de volgende inbrengcyclus werd ingebracht) van het andere grondweefsel wordt omgebogen. Niet-poolvormende delen van de pooldraden worden verdeeld in het bovenste en het onderste grondweefsel ingebonden. Voor elke pooldraad wordt vooraf bepaald in welk grondweefsel de niet-poolvormende delen moeten ingebonden worden.
Als in twee poolrijen twee in kleur verschillende pooldraden na elkaar in kettingrichting pool vormen dan is tussen deze twee pooldraden een poolwissel uitgevoerd.
Een poolwissel van een eerste en een tweede pooldraad houdt in dat de situatie waarbij de eerste pooldraad pool vormt terwijl de tweede pooldraad in een grondweefsel wordt ingebonden na een welbepaalde inbrengcyclus omgekeerd wordt zodat vanaf de volgende inbrengcyclus de eerste pooldraad ingebonden wordt en de tweede pooldraad pool vormt.
Het is verder ook algemeen gekend om de posities die elke pooldraad moet innemen ten opzichte van de achtereenvolgens ingebrachte inslagdraden vooraf te bepalen in een reeks opeenvolgende manchons. Elke manchon bepaalt de posities van een pooldraad ten opzichte van de twee paren inslagdraden die gedurende twee opeenvolgende inbrengcycli werden ingebracht. Een manchon kan een grafische of een symbolische voorstelling zijn van een aantal (in dit geval
<Desc/Clms Page number 3>
twee) opeenvolgende posities van een pooldraad, waarbij er voor elke positie (per schot) drie verschillende mogelijkheden zijn, nl. boven, midden en onder. Voor elk van deze drie keuzemogelijkheden moet een manchon dus een verschillende aanduiding (symbool) kunnen geven.
Algemeen dient een manchon beschouwd te worden als een positieinstructie die voor een pooldraad de posities bepaalt ten opzichte van de inslagdraden die gedurende een aantal (twee) opeenvolgende inbrengcycli werden ingebracht. Een manchon wordt dus afgeleid van een elementaire binding over een bepaald inslagrapport. De posities van de pooldraden worden per twee inbrengcycli vastgelegd. Om een poollus te vormen moet men immers ook twee inbrengcycli uitvoeren. De toestand (poolvormend of ingebonden) van een pooldraad blijft dus telkens dezelfde gedurende minstens twee inbrengcycli.
In deze beschrijving en in de conclusies wordt een manchon van een pooldraad aangeduid door middel van twee tussen vierkante haakjes geplaatste letters die respectievelijk de opeenvolgende posities (B = boven ; M = midden ; 0 = onder) aanduiden van deze pooldraad ten opzichte van de gedurende twee opeenvolgende inbrengcycli boven elkaar ingebrachte inslagdraden.
De zieh tussen beide grondweefsels uitstrekkende pooldraden worden vervolgens doorgesneden zodat men twee poolweefsels bekomt. Elk poolweefsel omvat een grondweefsel met door bindkettingdraden ingebonden inslagdraden en een groot aantal omheen inslagdraden omgebogen poollussen met opstaande poolbenen.
Het is eveneens gekend dat een aantal poolwissels van pooldraden met verschillende eigenschappen, zoals bijvoorbeeld een verschillende kleur, aanleiding geven tot
<Desc/Clms Page number 4>
effecten die de kwaliteit van het weefsel nadelig beinvloeden. Zo zijn er poolwissels die aanleiding geven tot mengcontouren en/of dubbelwerkende poolbeentjes.
Een poolwissel van twee pooldraden met verschillende zichtbare eigenschappen (zoals bv. kleur) heeft tot doel om in overeenstemming met een vooraf bepaalde figuur twee zones met een verschillend uitzicht (kleur) te bekomen in het poolweefsel. Een dergelijke poolwissel heeft mengcontouren als gevolg als een poolbeentje van de ene pooldraad zieh in de zone bevindt waar de andere pooldraad pool vormt. Hierdoor wordt de scheidingslijn tussen beide zones verstoord en bekomt men een figuur met wazige omtrekken. Dergelijke mengcontouren zijn bijzonder nadelig als het een poolwissel betreft van twee verschillend gekleurde pooldraden. De verstoorde scheidingslijnen tussen naburige kleurvelden veroorzaken een wazig uitziende poolfiguur, zodat men een minderwaardig poolweefsel bekomt.
Als twee poolbeentjes zich tussen dezelfde naast elkaar gelegen inslagdraden van een grondweefsel uitstrekken en dus niet door een tussenliggende inslagdraad van elkaar gescheiden worden heeft dit eveneens een verstoring van het uitzicht van het poolweefsel als gevolg. Er bestaan ook een aantal poolwissels die een dergelijke fout, die men aanduidt als"dubbelwerkende poolbeentjes", veroorzaken.
Er zijn ook poolwissels die als gevolg hebben dat een pooldraad bij het vormen van een eerste poollus om een langs de rugzijde gelegen inslagdraad niet strak opgespannen wordt. Dit geeft aanleiding tot een onzuivere tekening op de rug van het poolweefsel.
<Desc/Clms Page number 5>
Mengcontouren kunnen vermeden worden door bij een poolwissel gedurende twee opeenvolgende inbrengcycli geen enkele pooldraad te laten pool vormen. Op die manier bekomt men een duidelijke scheiding tussen twee zones met een verschillende uitzicht. Een nadeel hiervan is dat men een poollus moet elimineren. Dit is niet altijd mogelijk.
Bovendien moet hiermee reeds rekening gehouden worden tijdens het ontwerp van de kaarttekening. Dit veroorzaakt veel bijkomend werk.
Een andere gekende werkwijze voor het vermijden van mengcontouren bestaat erin om de posities van de verschillende pooldraden ten opzichte van de opeenvolgende inslagdraden te bepalen in een reeks opeenvolgende manchons, waarvan elke manchon de posities bepaalt ten opzichte van de inslagdraden die gedurende drie opeenvolgende inbrengcycli werden ingebracht. Zo bekomt men een werkingsrapport voor de pooldraden dat over drie inbrengcycli loopt, terwijl het werkingsrapport voor de bindkettingdraden (voor het vormen van de grondweefsels) over twee inbrengcycli loopt.
Als voor de pooldraden aanvankelijk manchons voorzien zijn die de posities bepalen ten opzichte van de inslagdraden van twee opeenvolgende inbrengcycli, dan houdt deze werkwijze in dat alle manchons van alle pooldraden moeten gewijzigd worden.
Een eerste doel van deze uitvinding is een werkwijze voor het dubbelstuk-weven van een poolweefsel te verschaffen volgens dewelke men bepaalde ongewenste effecten die het gevolg zijn van een poolwissel kan vermijden zonder hiermee rekening te moeten houden bij het ontwerp van de kaarttekening. Een tweede doel van deze uitvinding bestaat erin om deze ongewenste effecten te vermijden zonder daarvoor alle voorziene manchons van alle pooldraden te moeten wijzigen.
<Desc/Clms Page number 6>
Deze doelstellingen worden bereikt door een werkwijze te voorzien met de kenmerken die in de eerste paragraaf van deze beschrijving genoemd werden, waarbij volgens deze uitvinding een effect dat het gevolg zou zijn van een pool-wissel vermeden wordt door van minstens een van de pooldraden die de poolwissel uitvoeren de laatste manchon vóór de poolwissel en/of de eerste manchon nä de poolwissel door een correctiemanchon te vervangen, waarbij A.
van een pooldraad die vóór de poolwissel moet pool vormen en nä de poolwissel in het onderste grondweefsel moet ingebonden worden, - ofwel de laatste manchon [0, BJ vóór de poolwissel vervangen wordt door een correctiemanchon [B, O], - ofwel de eerste manchon [M, 0] nä de poolwissel
EMI6.1
vervangen wordt door een correctiemanchon [0, B. van een pooldraad die vóór de poolwissel moet pool vormen en nà de poolwissel in het bovenste grondweefsel moet ingebonden worden, - ofwel de laatste manchon [0, de poolwissel, vervangen wordt door een correctiemanchon [B, - ofwel de eerste manchon [B, M] nä de poolwissel vervangen wordt door een correctiemanchon [M, B] of een correctiemanchon [M, M] ;
C. van een pooldraad die nä de poolwissel moet pool vormen en vóór deze poolwissel in het onderste grondweefsel moet ingebonden worden, - ofwel de laatste manchon [M, O] vóór de poolwissel vervangen wordt door een correctiemanchon [0, M], of door een correctiemanchon [M, M], - ofwel de eerste manchon [0, B] nä de poolwissel vervangen wordt door een correctiemanchon [B, 0] ;
en
<Desc/Clms Page number 7>
D. van een pooldraad die nà de poolwissel moet pool vormen en vóór de poolwissel in het bovenste grondweefsel moet ingebonden worden, - ofwel de laatste manchon [B, M] vóór de poolwissel vervangen wordt door een correctiemanchon [M, B], - ofwel de eerste manchon [O, B] nà de poolwissel vervangen wordt door een correctiemanchon [B,O] of door een correctiemanchon [M, B].
Elk van de in paragrafen A en B omschreven vervangingen (van een manchon van de pooldraad die v66r de poolwissel pool moet vormen) kan gecombineerd worden met elk van de in paragrafen C en D omschreven vervangingen (van een manchon van een pooldraad die nä de poolwissel moet pool vormen).
Volgens deze werkwijze moeten enkel manchons vóór en nä een poolwissel vervangen worden. Het werkingsrapport van de pooldraden blijft daarbij onveranderd (over twee inbreng-cycli), zodat alle andere manchons ongewijzigd kunnen blijven. Bovendien moet niet ingegrepen worden in de kaarttekening.
Een aantal voorkeurdragende combinaties van twee van de hierboven omschreven vervangingen zijn de volgende : * Als een eerste en een tweede pooldraad volgens een respectievelijke reeks van drie opeenvolgende manchons twee poolwissels na elkaar moeten uitvoeren, waarbij de eerste pooldraad volgens de eerste en de derde manchon van zijn reeks moet pool vormen en volgens zijn tweede manchon moet ingebonden worden, en waarbij de tweede pooldraad volgens de tweede manchon van zijn reeks moet pool vormen, en volgens zijn eerste en zijn derde manchon moet ingebonden worden,
<Desc/Clms Page number 8>
- wordt in het geval dat de eerste en de tweede pooldraad respectievelijk in het onderste en het bovenste grondweefsel moeten ingebonden worden, de tweede manchon [M,
O] van de eerste pooldraad vervangen door een correctiemanchon [O,M] en de tweede manchon [0, B] van de tweede pooldraad (4) vervangen door een correctiemanchon [B,O] - wordt in het geval dat de eerste en de tweede pooldraad respectievelijk in het bovenste en het onderste grondweefsel moeten ingebonden worden, de tweede manchon [B, M] van de eerste pooldraad vervangen door een correctiemanchon [M, B] en de tweede manchon [0, BJ van de tweede pooldraad vervangen door een correctie-manchon [B, O], - wordt in het geval dat de eerste en de tweede pooldraad in het onderste grondweefsel moeten ingebonden worden, zowel de tweede manchon [M,O] van de eerste pooldraad als de eerste manchon [M,
O] van de tweede pooldraad vervangen door een correctiemanchon [0, M], - en wordt in het geval dat de eerste en de tweede pooldraad in het bovenste grondweefsel moeten ingebonden worden, zowel de tweede manchon [B, M] van de eerste pooldraad als de eerste manchon [B, M] van de tweede pooldraad vervangen door een correctiemanchon [M, B].
EMI8.1
Als een eerste pooldraad die vóór een poolwissel moet pool vormen nà de poolwissel in het onderste grond- weefsel moet ingebonden worden, en als een tweede pooldraad vóór de poolwissel in het bovenste grondweefsel moet ingebonden worden en nä de poolwissel moet pool vormen volgens minstens twee opeenvolgende manchons, wordt de eerste manchon [M, 0] nä de poolwissel van de eerste pooldraad vervangen door een
<Desc/Clms Page number 9>
correctiemanchon [0, M], en wordt de eerste manchon [O, B] nà de poolwissel van de tweede pooldraad vervangen door een correctiemanchon [M, B].
Als een eerste, een tweede en een derde pooldraad volgens een respectievelijke reeks van drie opeenvolgende manchons twee poolwissels na elkaar moeten uitvoeren, waarbij de eerste pooldraad volgens de eerste manchon van zijn reeks moet pool vormen en volgens zijn tweede en zijn derde manchon moet ingebonden worden, waarbij de tweede pooldraad volgens de tweede manchon van zijn reeks moet pool vormen, en volgens zijn eerste en zijn derde manchon moet ingebonden worden, en waarbij de derde pooldraad volgens de derde manchon van zijn reeks moet pool vormen, en volgens zijn eerste en zijn tweede manchon moet ingebonden worden, - wordt in het geval dat de eerste en de derde pool- draad in het onderste grondweefsel moeten ingebonden worden, en de tweede pooldraad in het bovenste grondweefsel moeten ingebonden worden, de tweede manchon [M,
O] van de eerste pooldraad vervangen door een correctiemanchon [0, M], de tweede manchon [O,B] van de tweede pooldraad (4) vervangen door een correctiemanchon [B, O], en de tweede manchon [M,O] van de derde pooldraad (5) vervangen door een corerectiemanchon [M, M] - wordt in het geval dat de eerste pooldraad in het onderste grondweefsel moet ingebonden worden, en de tweede en de derde pooldraad in het bovenste grondweefsel moeten ingebonden worden, de tweede manchon [M,O] van de eerste pooldraad vervangen door een correctiemanchon [0, M], de tweede manchon [O,B] van de tweede pooldraad vervangen door een correctiemanchon [B, 0], en de derde manchon [0,
B]
<Desc/Clms Page number 10>
van de derde pooldraad vervangen wordt door een correctiemanchon [B, C)].
Volgens een voorkeurdragende werkwijze die ook de in de eerste paragraaf van deze beschrijving genoemde kenmerken heeft, - wordt van de pooldraad die vóór een poolwissel moet pool vormen en nä de poolwissel moet ingebonden worden, de laatste manchon [0, B] vöör de poolwissel en de eerste manchon [M,O] of [B, M] nä de poolwissel respectievelijk vervangen door de opeenvolgende correctiemanchons [0, M] en [M, B], en - wordt van de pooldraad die voor de poolwissel moet ingebonden worden en nà de poolwissel moet pool vormen, de laatste manchon [M,O] of [B,M] vóór de poolwissel en de eerste manchon [0, B] nä de poolwissel respectievelijk vervangen worden door de opeenvolgende correctiemanchons [M,
B] en [0, M].
De in de vorige paragraaf omschreven werkwijze toepassend kan men, als twee samenlopende pooldraden volgens een respectievelijke reeks opeenvolgende manchons, na elke twee opeenvolgende inbrengcycli een poolwissel moeten
EMI10.1
uitvoeren, alle manchons [O,B] van deze reeksen vervangen door manchons [0, en alle manchons [M,O] en [B, van deze reeksen vervangen door manchons [M, Volgens deze uitvinding wordt elke vervanging van een manchon door een correctiemanchon bij voorkeur automatisch uitgevoerd door een daarvoor geprogrammeerde inrichting.
De genoemde inrichting kan daarbij ook voorzien worden om automatisch de te vermijden poolwissels op te sporen op basis van een kaarttekening van het te weven poolweefsel, door het nagaan van de kleurovergangen en hun volgorde.
<Desc/Clms Page number 11>
De hierboven omschreven bindingscorrecties en de ongewenste effecten die erdoor vermeden worden, worden in de hierna volgende beschrijving verduidelijkt met verwijzing naar de hierbij gevoegde tekeningen waarop deze correcties aangeduid worden.
De figuren 1A tot en met 15B tonen, in een schematische dwarsdoorsnede van een gedeelte van een poolweefsel, het verloop van een aantal pooldraden ten opzichte van de paren inslagdraden (1, 2) die gedurende meerdere inbrengcycli ingebracht werden bij de uitvoering van een of meerdere poolwissels.
EMI11.1
Elk paar naast elkaar geplaatste figuren (lA, 1B), (2A, 2B),..., illustreert een aantal bindingscorrecties, waarbij de linker figuur 1A, 2A, 3A, ..., 15A telkens het verloop van een aantal pooldraden toont vóór de uitvoering van de bindingscorrecties, en de rechter figuur 1B, 2B, 3B,..., 14B, 15B telkens het verloop van dezelfde pooldraden toont nä het uitvoeren van deze bindingscorrecties (het vervangen van manchons door correctiemanchons).
Bij het dubbelstukweven van een poolweefsel volgens deze uitvinding worden in opeenvolgende inbrengcycli telkens een paar inslagdraden (1), (2) terzelfdertijd ingebracht tussen bindkettingdraden (niet op de figuren voorgesteld) en pooldraden (3), (4), (5). De bindkettingdraden worden daarbij zo gepositioneerd dat een bovenste en een onderste grondweefsel gevormd worden, waarbij van elk paar inslagdraden (1, 2) er telkens een inslagdraad (2) in het bovenste grondweefsel en een inslagdraad (1) in het onderste grondweefsel wordt ingebonden.
<Desc/Clms Page number 12>
Het werkingsrapport voor de pooldraden (3), (4), (5) loopt over twee inbrengcycli. Elke manchon voor een pooldraad (3), (4), (5) bepaalt dus de posities van deze pooldraad ten opzichte van een eerste (1, 2) en een tweede paar inslagdraden (1, 2) die gedurende opeenvolgende inbrengcycli werden ingebracht. Op de figuren vormen de tussen twee vertikale streeplijnen gelegen inslagdraden samen een dergelijk eerste en tweede paar inslagdraden.
Het op de figuren voorgestelde verloop van een pooldraad (3), (4), (5) tussen twee vertikale streeplijnen komt dus overeen met wat door een manchon voor deze pooldraad wordt bepaald.
De posities van elke pooldraad (3), (4), (5) worden bepaald door meerdere opeenvolgende manchons. Bij wijze van voorbeeld wordt het aantal voorgestelde pooldraden beperkt tot twee of drie. In een weefsel volgens deze uitvinding kunnen echter een groter aantal pooldraden (bv. 5, 6, 8 of zelfs 20 pooldraden) voorzien zijn. Elke combinatie kan echter herleid worden tot een van de gegeven voorbeelden.
De inslagdraden (1), (2) van een eerste paar worden respectievelijk langs de rugzijde van het onderste grondweefsel en langs de poolzijde van het bovenste grondweefsel ingebonden. De inslagdraden (1), (2) van het tweede paar worden respectievelijk langs de poolzijde van het onderste grondweefsel en langs de rugzijde van het bovenste grondweefsel ingebonden. Dit wordt bekomen door de ligging van deze inslagdraden ten opzichte van een niet op de figuren voorgestelde spankettingdraad.
Op figuren 1A tot en met 4B wordt telkens het pooldraadverloop aangeduid volgens drie opeenvolgende manchons (of gedurende drie opeenvolgende werkingsrapporten).
<Desc/Clms Page number 13>
Figuur 1A illustreert het verloop van een eerste (3) en een tweede pooldraad (4) bij het uitvoeren van twee poolwissels volgens drie opeenvolgende manchons.
De manchons van de eerste pooldraad (3) zijn achtereenvolgens [0, B], [M, O], [0, B], en bepalen dus dat deze pooldraad (3) gedurende de drie beschouwde werkingsrapporten achtereenvolgens moet pool vormen, moet ingebonden worden in het onderste grondweefsel, en terug moet pool vormen.
De opeenvolgende manchons van de tweede pooldraad (4) zijn [B, M], [0, B] en [B, M], en bepalen dus dat deze pooldraad (4) gedurende de drie beschouwde werkingsrapporten achtereenvolgens moet ingebonden worden in het bovenste grondweefsel, moet pool vormen, en terug moet ingebonden worden in het bovenste grondweefsel.
Zoals duidelijk te zien is op figuur 1A zijn er dubbelwerkende poolbeentjes tussen de derde en de vierde inslagdraad (1) van het onderste grondweefsel (Bij verwijzing naar de figuren worden de verschillende inslagdraden (1), (2) aangeduid door vermelding van hun plaats en van het grondweefsel waartoe ze behoren op de beschouwde figuur, waarbij de eerste inslagdraad steeds de meest linkse is), en zal het gedeelte van de tweede pooldraad (4) dat zieh tussen de eerste (2) en de tweede inslagdraad (2) van het bovenste grondweefsel bevindt een poolbeentje vormen dat zieh in een zone bevindt waar de eerste pooldraad (3) pool vormt en dus aanleiding geven tot een mengcontour.
Aan de hierboven aangeduide nadelige effecten van de poolwissels wordt verholpen door de tweede manchon [M, C van de eerste pooldraad (3) te vervangen door een
<Desc/Clms Page number 14>
correctiemanchon [0, M], en door de tweede manchon [0, B] van de tweede pooldraad (4) te vervangen door een correctiemanchon [B, 0]. Op figuur 1B is duidelijk te zien dat deze correctie als gevolg heeft dat zowel de dubbelwerkende poolbeentjes als het poolbeentje dat een mengcontour veroorzaakt vermeden werden. Door de eerste pooldraad (3) boven de langs de poolzijde gelegen vierde inslagdraad (1) van het onderste grondweefsel te brengen vooraleer hij in het derde werkingsrapport begint pool te vormen wordt deze pooldraad (3) ook beter opgespannen en wordt een zuiverder tekening op de rugzijde van het poolweefsel bekomen.
Figuur 2A illustreert het verloop van een eerste (3), een tweede (4) en een derde pooldraad (5) bij het uitvoeren van twee poolwissels volgens drie opeenvolgende manchons.
De manchons van de eerste pooldraad (3) zijn achtereenvolgens [0, B], [M, OJ en [M, O], en bepalen dus dat deze pooldraad (3) gedurende het eerste van de drie beschouwde werkingsrapporten moet pool vormen, en gedurende het tweede en het derde rapport moet ingebonden worden in het onderste grondweefsel.
De opeenvolgende manchons van de tweede pooldraad (4) zijn [B, M], [0, B] en [B, M], en bepalen dus dat deze pooldraad (4) gedurende de drie beschouwde werkingsrapporten achtereenvolgens moet ingebonden worden in het bovenste grondweefsel, moet pool vormen, en terug moet ingebonden worden in het bovenste grondweefsel.
De manchons van de derde pooldraad (5) zijn achtereenvolgens [M, 0], [M, 0] en [0, B], en bepalen dus dat deze pool-draad (5) gedurende het eerste en het tweede van de drie beschouwde werkingsrapporten moet ingebonden worden
<Desc/Clms Page number 15>
in het onderste grondweefsel, en gedurende het derde rapport moet pool vormen.
Zoals duidelijk te zien is op figuur 2A geeft deze binding aanleiding tot dubbelwerkende poolbeentjes en een mengcontour-veroorzakend poolbeentje op dezelfde plaatsen als op figuur 1A.
Zoals duidelijk te zien is op figuur 2B worden deze nadelige effecten vermeden door de tweede manchon [M, O] van de eerste pooldraad (3) te vervangen door een correctiemanchon [O, M] en de tweede manchon [O,B] van de tweede pooldraad (4) te vervangen door een correctiemanchon [B, 0]. Bovendien wordt de tweede manchon
EMI15.1
[M,O] van de derde pooldraad (5) vervangen door een correctiemanchon [M, waardoor de derde pooldraad (5) boven de langs de poolzijde gelegen vierde inslagdraad (l) van het onderste grondweefsel wordt gebracht vooraleer hij in het derde werkingsrapport begint pool te vormen. Deze pooldraad (5) wordt hierdoor beter opgespannen zodat een zuiverder tekening op de rugzijde van het poolweefsel bekomen wordt.
Figuur 3A onderscheidt zieh van figuur 1A doordat de situatie na de eerste poolwissel behouden blijft gedurende het derde werkingsrapport. Bij de binding van figuur 3A worden ook dezelfde nadelige effecten op dezelfde plaatsen bekomen als in figuur 1A. Het gedeelte van de eerste pooldraad (3) dat zieh tussen de derde (1) en de vierde inslagdraad (l) van het onderste grondweefsel bevindt zal nu echter ook een poolbeentje vormen dat zieh in een zone bevindt waar de tweede pooldraad (4) pool vormt en dus aanleiding geven tot een mengcontour.
Ook hier wordt de tweede manchon [M,O] van de eerste
<Desc/Clms Page number 16>
pooldraad (3) door een correctiemanchon [O,M] vervangen (zie figuur 3B). De tweede manchon [0, B] van de tweede pooldraad (4) wordt nu echter vervangen door een correctiemanchon [M, B]. De dubbelwerkende poolbeentjes en de mengcontour-veroorzakende poolbeentjes worden hierdoor vermeden, terwijl de tweede pooldraad (4) onder de langs de poolzijde gelegen derde inslagdraad (2) van het bovenste grondweefsel wordt opgespannen vooraleer hij in het derde werkingrapport begint pool te vormen, zodat men op de rugzijde van het poolweefsel een zuiverder tekening bekomt.
Figuur 4A onderscheidt zieh van figuur 2A doordat de derde inslagdraad (5) in zijn eerste en zijn tweede werkingsrapport in het bovenste (en niet in het onderste) grondweefsel wordt ingebonden. Bij de binding van figuur 4A worden ook dezelfde nadelige effecten op dezelfde plaatsen bekomen als in figuur 2A. Om deze nadelige effecten te vermijden worden voor de eerste (3) en de tweede pooldraad (5) ook dezelfde manchons door dezelfde correctiemanchons vervangen als bij de binding van figuur 2A. Van de derde pooldraad (5) wordt nu echter de derde manchon [0, B] vervangen door een correctiemanchon [B, 0]. De gecorrigeerde binding (figuur 4B) is vrij van nadelige effecten.
De figuren 5A en 5B tonen het pooldraadverloop bij een poolwissel van een eerste pooldraad (3) die vóór de poolwissel pool vormt en nä de poolwissel in het bovenste grondweefsel ingebonden wordt, en een tweede pooldraad (4) die vóór de poolwissel in het onderste grondweefsel wordt ingebonden en nä de poolwissel pool vormt. Om op de rugzijde van de poolweefsels een zuiverder tekening te bekomen worden de tweede manchon [B, M] van de eerste pooldraad (3) en de eerste manchon [M,O] van de tweede
<Desc/Clms Page number 17>
pooldraad (4) vervangen door een respectievelijke correctiemanchon [N, M].
De figuren 6A en 6B tonen het pooldraadverloop bij een poolwissel van een eerste pooldraad (3) die vóór de poolwissel pool vormt en nä de poolwissel in het onderste grondweefsel ingebonden wordt, en een tweede pooldraad (4)
EMI17.1
die vóór de poolwissel in het onderste grondweefsel wordt ingebonden en nà de poolwissel pool vormt. Om een mengcontour te vermijden tussen de derde (1) en de vierde inslagdraad (1) van het onderste grondweefsel wordt de tweede manchon [M,O] van de eerste pooldraad (3) vervangen door een correctiemanchon [0, M], en wordt de eerste manchon [M,O] van de tweede pooldraad (4) vervangen door een correctiemanchon [M, M].
De figuren 7A en 7B tonen het pooldraadverloop bij een poolwissel van een eerste pooldraad (3) die vóór de poolwissel pool vormt en nä de poolwissel in het bovenste grondweefsel ingebonden wordt, en een tweede pooldraad (4) die vóór de poolwissel in het bovenste grondweefsel wordt ingebonden en nä de poolwissel pool vormt.
Om een mengcontour te vermijden tussen de eerste (2) en de tweede inslagdraad (2) van het bovenste grondweefsel wordt de tweede manchon [B, M] van de eerste pooldraad (3) vervangen door een correctiemanchon [M, M], en wordt de eerste manchon [B, M] van de tweede pooldraad (4) vervangen door een correctiemanchon [M, B].
De figuren 8A tot en met 15B tonen het pooldraadverloop gedurende vier opeenvolgende werkingsrapporten waarbij respectievelijk een eerste (3) en een tweede pooldraad (4) afwisselend pool vormen.
Afhankelijk van het grondweefsel waarin de eerste en de
<Desc/Clms Page number 18>
tweede pooldraad worden ingebonden als ze geen pool vormen onderscheidt men vier mogelijke situaties : 1. Als de eerste pooldraad (3) in het onderste grond- weefsel wordt ingebonden en de tweede pooldraad (4) in het bovenste grondweefsel wordt ingebonden, hebben
EMI18.1
deze pooldraden de volgende opeenvolgende manchons - de eerste pooldraad (3) : - de tweede pooldraad (4) : [B, M], [O, B], [B, M], [O, B] Deze situatie is voorgesteld in de figuren 8A en 12A.
EMI18.2
Tussen de derde (1) en de vierde inslagdraad (1) en tussen de zevende (1) en de achtste inslagdraad (1) van het onderste grondweefsel bekomt men dubbelwerkende poolbeentjes.
De gedeelten van de eerste (3) en de tweede pooldraad (4) die zieh tussen de eerste (2) en de tweede inslagdraad (2) en tussen de vijfde (2) en de zesde inslagdraad (2) van het bovenste grondweefsel bevinden geven aanleiding tot dubbelwerkende poolbeentjes, daar deze delen niet door een tussenliggende inslagdraad (2) van elkaar gescheiden worden.
De nadelige effecten die zieh in deze situatie zouden voordoen kunnen op twee verschillende manieren vermeden worden, respectievelijk door een bindingscorrectie volgens figuur 8B en door een bindingscorrectie volgens figuur 12B.
Bij de bindingscorrectie volgens figuur 8B worden de tweede manchon [M,O] en de vierde manchon [M,O] van de eerste pooldraad (3) vervangen door respectievelijke correctiemanchons [0, M], en worden de tweede manchon [O,B] en de vierde manchon [O, B] van de tweede pooldraad (4) vervangen door respectievelijke correctiemanchons [B, 0].
<Desc/Clms Page number 19>
Bij de bindingscorrectie volgens figuur 12B worden de vier opeenvolgende manchons [O, B], [M, O], [O, B], [M, O] van de eerste pooldraad (3) vervangen door de volgende
EMI19.1
vier opeenvolgende manchons : en worden de vier opeenvolgende manchons [B, [B, van de tweede pooldraad (4) vervangen door de volgende vier opeenvolgende manchons [M, B], 2.
Als de eerste pooldraad (3) in het bovenste grond- weefsel wordt ingebonden en de tweede pooldraad (4) in het onderste grondweefsel wordt ingebonden, hebben
EMI19.2
deze pooldraden de volgende opeenvolgende manchons - de eerste pooldraad (3) : - de tweede pooldraad (4) Deze situatie is voorgesteld in de figuren 9A en 13A. Tussen de derde (2) en de vierde inslagdraad (2) en tussen de zevende (2) en de achtste inslagdraad (2) van het bovenste grondweefsel bekomt men dubbelwerkende poolbeentjes. De gedeelten van de eerste (3) en de tweede pooldraad (4) die zieh tussen de eerste (l) en de tweede inslagdraad (1) en tussen de vijfde (l) en de zesde inslagdraad (l) van het onderste grondweefsel bevinden zullen eveneens aanleiding geven tot dubbelwerkende poolbeentjes.
De nadelige effecten die zieh in deze situatie zouden voordoen kunnen op twee verschillende manieren vermeden worden, respectievelijk door een bindingscorrectie volgens figuur 9B en door een bindingscorrectie volgens figuur 13B.
Bij de bindingscorrectie volgens figuur 9B worden de tweede manchon [B, M] en de vierde manchon [B, M] van de
<Desc/Clms Page number 20>
eerste pooldraad (3) vervangen door respectievelijke correctiemanchons [M, B], en worden de tweede manchon [O,B] en de vierde manchon [O,B] van de tweede pooldraad (4) vervangen door respectievelijke correctiemanchons [B, 0].
Bij de bindingscorrectie volgens figuur 13B worden de vier opeenvolgende manchons [0, B], [B, M], [0, B], [B, M] van de eerste pooldraad (3) vervangen door de volgende
EMI20.1
vier opeenvolgende manchons : en worden de vier opeenvolgende manchons [M, [M, van de tweede pooldraad (4) vervangen door de volgende vier opeenvolgende manchons : [M, [O, M], [M, B], [O, M], [M, B],[M, B], [0, M].
3. Als zowel de eerste pooldraad (3) als de tweede pooldraad (4) in het onderste grondweefsel worden ingebonden, hebben deze pooldraden de volgende opeen- volgende manchons : - de eerste pooldraad (3) : [0, B], [M, 0], [0, B], [M, 0] - de tweede pooldraad (4) : [M, 0], [0, B], [M, 0], [0, B]
Deze situatie is voorgesteld in de figuren 10A en 14A.
EMI20.2
Tussen de derde (1) en de vierde inslagdraad (1) en tussen de zevende (1) en de achtste inslagdraad (1) van het onderste grondweefsel bekomt men dubbelwerkende poolbeentjes.
De nadelige effecten die zieh in deze situatie zouden voordoen kunnen op twee verschillende manieren vermeden worden, respectievelijk door een bindingscorrectie volgens figuur 10B en door een bindingscorrectie volgens figuur 14B.
Bij de bindingscorrectie volgens figuur 10B worden de tweede manchon [M, O] en de vierde manchon [M, O] van de
<Desc/Clms Page number 21>
eerste pooldraad (3) en de eerste manchon [M, O] en de derde manchon [M, O] van de tweede pooldraad (4) vervangen door respectievelijke correctiemanchons [0, M].
Bij de bindingscorrectie volgens figuur 14B worden de vier opeenvolgende manchons [O, B], [M, O], [O, B], [M, O] van de eerste pooldraad (3) vervangen door de volgende
EMI21.1
vier opeenvolgende manchons : en worden de vier opeenvolgende manchons [M, [M, van de tweede pooldraad (4) vervangen door de volgende vier opeenvolgende manchons : [M, [0, M], [M, B], [0, M], [M, B],[M, B], [0, M].
4. Als zowel de eerste pooldraad (3) als de tweede pooldraad (4) in het bovenste grondweefsel worden ingebonden, hebben deze pooldraden de volgende opeen- volgende manchons :
EMI21.2
- de eerste pooldraad (3) : - de tweede pooldraad (4) : Deze situatie is voorgesteld in de figuren l1A en 15A.
Tussen de derde (2) en de vierde inslagdraad (2) en tussen de zevende (2) en de achtste inslagdraad (2) van het bovenste grondweefsel bekomt men dubbelwerkende poolbeentjes.
De nadelige effecten die zieh in deze situatie zouden voordoen kunnen op twee verschillende manieren vermeden worden, respectievelijk door een bindingscorrectie volgens figuur 11B en door een bindingscorrectie volgens figuur 15B.
Bij de bindingscorrectie volgens figuur 11B worden de tweede manchon [B, M] en de vierde manchon [B, M] van de eerste pooldraad (3) en de eerste manchon [B, M] en de
<Desc/Clms Page number 22>
derde manchon [B, M] van de tweede pooldraad (4) vervangen door respectievelijke correctiemanchons [M, B].
Bij de bindingscorrectie volgens figuur 15B worden de vier opeenvolgende manchons [0 I B], [B, M], [0, B], [B, M] van de eerste pooldraad (3) vervangen door de volgende
EMI22.1
vier opeenvolgende manchons : en worden de vier opeenvolgende manchons [B, [B, van de tweede pooldraad (4) vervangen door de volgende vier opeenvolgende manchons : [M, [0, M], [M, B], [0, M], [M, B],[M, B], [0, M].
Volgens deze uitvinding worden de kleurovergangen die de bovengenoemde nadelige effecten zouden opleveren met een daarvoor geprogrammeerde computer opgespoord in de kaarttekening van het poolweefsel.
De nodige correcties (= de nodige vervangingen van manchons door correctiemanchons) om deze effecten te vermijden worden vervolgens ook automatisch uitgevoerd door de computer. De uitgevoerde correcties worden in een computerbestand opgeslagen. Dit bestand wordt gedurende het weven gebruikt als een reeks stuurgegevens voor de jacquardmachine.