BE1005544A3 - Werkwijze voor het weven van een dubbel poolweefsel en aldus geweven poolweefsel. - Google Patents
Werkwijze voor het weven van een dubbel poolweefsel en aldus geweven poolweefsel. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1005544A3 BE1005544A3 BE9101185A BE9101185A BE1005544A3 BE 1005544 A3 BE1005544 A3 BE 1005544A3 BE 9101185 A BE9101185 A BE 9101185A BE 9101185 A BE9101185 A BE 9101185A BE 1005544 A3 BE1005544 A3 BE 1005544A3
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- pile
- fabric
- thread
- threads
- weft
- Prior art date
Links
Classifications
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D03—WEAVING
- D03D—WOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
- D03D27/00—Woven pile fabrics
- D03D27/02—Woven pile fabrics wherein the pile is formed by warp or weft
- D03D27/10—Fabrics woven face-to-face, e.g. double velvet
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Textile Engineering (AREA)
- Woven Fabrics (AREA)
Abstract
Werkwijze voor het weven van een dubbel poolweefsel, volgens dewelke men gelijktijdig twee grondweefsels (2 en 3) weeft en men meerdere reeksen pooldraden (4 tot 8) met de kettingdraden aanvoert, welke pooldraden (4 tot 8) men bij hun selektie voor poolvorming van het ene grondweefsel (2 of 3) naar het andere (3 of 2) doet verlopen en bij niet selektie in een van de grondweefsels (2 of 3)inbindt, daardoor gekenmerkt dat men een voor poolvorming geselkteerde pooldraad (4, 5, 6, 7 of 8) uit een reeks, na poolvormig, in de regel in het grondweefsel, (2 of 3) inbindt waaruit de volgende pooldraad (4,5,6,7 of 8) uit een andere reeks die geselekteerd wordt, voor poolvorming opgenomen wordt.
Description
<Desc/Clms Page number 1> Werkwijze voor het weven van een dubbel poolweefsel en aldus geweven poolweefsel. De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het weven van een dubbel poolweefsel, volgens dewelke men gelijktijdig twee grondweefsels weeft en men meerdere reeksen pooldraden met de kettingdraden aanvoert, welke pooldraden men bij hun selektie voor poolvorming van het ene grondweefsel naar het andere doet verlopen en bij niet-selektie in een van de grondweefsels inbindt. Na het weven worden de twee grondweefsels van elkaar gescheiden door het doorsnijden van de tussen de grondweefsels verlopende pool vormende pooldraden. Elk punt in de ontwerptekening van een poolweefsel, bijvoorbeeld een tapijt, vertaalt zieh in een weefselstruktuur die afhangt van de kleur van het betreffende punt, van het aantal kettingdraden per punt en van het aantal inslagdraden per punt. De grondweefsels kunnen geweven worden, hetzij met één enkele inslagdraad per inslagbeweging, afwisselend voor elk van de grondweefsels, hetzij met gelijktijdig twee inslagdraden per inslagbeweging, een voor elk grondweefsel. <Desc/Clms Page number 2> Een pooldraad die niet geselekteerd is en die dus bij een inslagbeweging geen pool vormt kan ingeweven in het onderste grondweefsel of in het bovenste grondweefsel. Volgens de bekende werkwijzen voor het weven wordt de keuze van grondweefsel waarin een pooldraad ingebonden wordt, weliswaar geoptimaliseerd afhankelijk van de ontwerptekening, maar eenmaal de keuze gemaakt ligt deze vast, dit wil zeggen dat een bepaalde pooldraad bij niet-poolvorming altijd in éénzelfde grondweefsel ingebonden wordt ofwel afwisselend in het ene en het andere grondweefsel. Zo wordt veelal de meest voorkomende kleur afwisselend ingeweven in het onderste weefsel voor de oneven punten en in het bovenste weefsel voor de even punten, terwijl de andere kleuren verdeeld worden over de twee weefsels. Een andere verdeling bestaat erin de pooldraden van de onderste bobijnen in het onderste weefsel te laten inbinden en de pooldraden van de bovenste bobijnen in het bovenste weefsel, terwijl de pooldraden van de middelste bobijnen afwisselend in het bovenste en het onderste weefsel ingebonden worden. Voor elke kleur, of voor fluweel voor elke kleurkombinatie, wordt dus op voorhand bepaald waar elke pooldraad ingebonden wordt. Bij deze bekende werkwijzen komt het dus voor dat een pooldraad stopt met poolvorming en dus ingebonden wordt in het ene weefsel, terwijl de volgende poolvorming geschiedt met een pooldraad afkomstig uit het andere weefsel en die dus in dit weefsel ingebonden was. Hierbij kan het voorkomen dat een pooldraad pas met poolvorming stopt nadat de andere reeds pool gevormd heeft, wat aanleiding geeft tot zogenoende mengkontouren. Wanneer een kleur stopt met poolvorming en in een weefsel ingebonden wordt en men gaat over naar een andere kleur die in dit zelfde weefsel ingebonden was, dan is er uiteraard geen probleem. <Desc/Clms Page number 3> Er zijn reeds technieken bekend om deze mengkontouren te verwijderen, maar daardoor wordt er op de plaats van deze mengkontouren minder pool geweven. Dit heeft als gevolg dat een punt van het ontwerp volledig of gedeeltelijk verdwijnt in het weefsel. Geïsoleerde punten kunnen op deze wijze zelfs volledig verdwijnen hetgeen opmerkelijk zichtbare fouten in het weefsel veroorzaakt. De uitvinding heeft tot doel deze nadelen te verhelpen en een werkwijze voor het weven van een dubbel poolweefsel te verschaffen waarmee alle of het merendeel van zogenoemde mengkontouren op een eenvoudige manier en zonder opmerkelijke fouten in het weefsel te veroorzaken kunnen vermeden worden. Tot dit doel bindt men een voor poolvorming geselekteerde pooldraad uit een reeks, na poolvorming, in de regel in het grondweefsel in waaruit de volgende pooldraad uit een andere reeks die geselekteerd wordt, voor poolvorming opgenomen wordt. Door geïsoleerde poolvorming wordt bedoeld een poolvorming gedurende een enkel punt van de ontwerptekening. De pooldraad die stopt met poolvormen wordt dus ingebonden langs de zijde van de pooldraad die vanaf deze plaats pool gaat vormen. Men stapt dus af van het principe dat een bepaalde pooldraad na poolvorming ingeweven wordt in een vooraf bepaald grondweefsel. Aangezien kleurovergangen, dit is overgangen van de ene pooldraad naar een volgende aan dezelfde zijde geschiedt tussen een draad die ingeweven wordt en een draad die ingeweven was in hetzelfde grondweefsel wordt het probleem van mengkontouren of poolverlies bij overgangen van pooldraden die in <Desc/Clms Page number 4> verschillende grondweefsels ingeweven zijn of worden uitgeschakeld. Men kan deze regel volgens dewelke men een pooldraad na poolvorming inbindt in het grondweefsel waaruit de volgende pooldraad voor poolvorming opgenomen wordt, toepassen over de volledige lengte van het poolweefsel of een patroon en dus voor alle poolvormingen van dit poolweefsel of dit patroon. Aangezien een pooldraad nu eens in het ene grondweefsel dan eens in het andere ingeweven wordt, kan het in dergelijk geval voorkomen dat een pooldraad die bij het begin van het poolweefsel of het patroon in het ene grondweefsel ingebonden is, op het einde, wanneer het poolvormen ophoudt en dus opnieuw lijnwaad geweven wordt tot een nieuw poolweefsel of patroon gestart wordt, in het andere grondweefsel ingebonden is. Aangezien bij het volgende poolweefsel of patroon de pooldraden in hun beginpositie geplaatst worden, zou dit betekenen dat tussen de poolweefsels of patronen ongewenst pool zou gevormd worden. Om dit te vermijden kan men het ontwerp van poolweefsel in de richting van de pooldraden verdubbelen. Een betere oplossing bestaat erin, in gevallen waarin volgens de voornoemde werkwijze volgens de uitvinding op het einde van het poolweefsel of een patroon de pooldraad in een ander grondweefsel zou ingebonden worden dan bij het begin van dit poolweefsel of dit patroon, de pooldraad in hetzelfde weefsel als bij het begin te brengen door bij de één niet-geïsoleerde poolvorming met deze pooldraad, op een ander tijdstip, bijvoorbeeld een poolhaar vroeger, dan normaal voorzien is, te stoppen. <Desc/Clms Page number 5> Uiteraard vereist het toepassen van de werkwijze volgens een van de vorige uitvoeringsvormen dat men de ligging van de pooldraden ten opzichte van de inslagdraden van de grondweefsels kan kiezen. Dit is automatisch het geval bij een enkele inslagdraad per inslagbeweging en ook het geval bij dubbele inslagdraad per inslagbeweging wanneer men de pooldraden met het Jacquardmechanisme op drie verschillende niveau's, namelijk boven, tussen of onder de inslagdraden, kan plaatsen. Een pooldraad die pool vormt vertrekt steeds aan de buitenkant van een inslagdraad in een grondweefsel en gaat naar de buitenkant van een inslagdraad in het andere grondweefsel. Deze inslagdraad kan ofwel aan de rugzijde ofwel aan de poolzijde van het grondweefsel gelegen zijn. Het is duidelijk dat een betere mechanische stabiliteit van de pooldraad kan verkregen worden indien men de pooldraden bij het begin en het einde van de poolvorming rond een inslagdraad aan de rugzijde van het grondweefsel leidt. Indien men de ligging van de pooldraden ten opzichte van de inslagdraden kan besturen, dit dus bij één inslagdraad per inslagbeweging of bij twee inslagdraden per inslagbeweging indien men de pooldraden op drie niveau's kan plaatsen, laat men in het geval de pooldraad start met de poolvorming rond een aan de rugzijde van een grondweefsel gelegen inslagdraad deze pooldraad die pool gaat vormen vooraf vertrekken langs de poolzijde van de vorige inslagdraad van het grondweefsel. In het geval de pooldraad die pool gevormd heeft stopt rond een aan de rugzijde van een grondweefsel gelegen inslagdraad, leidt men deze pooldraad aan de poolzijde van de volgende inslagdraad van dit grondweefsel alvorens hem tussen de inslagdraden van dit grondweefsel in te binden. <Desc/Clms Page number 6> Op deze manier wordt het ontstaan van bruggen aan de rugzijde van de grondweefsels vermeden. Deze manier is niet toepasbaar bij sommige Jacquard-mechanismen die bij dubbele inslagdraad per inslagbeweging enkel de keuze laten of een pooldraad aan de rug van een grondweefsel gelegen is dan wel ingebonden is, dit wil zeggen zich tusssen de aan de poolzijde gelegen inslagdraad en de aan de rugzijde gelegen inslagdraad van dit grondweefsel bevindt. Indien men in dergelijk geval het principe toepast dat een pooldraad bij poolvorming van een aan de rugzijde van een grondweefsel gelegen inslagdraad vertrekt en stopt bij een aan de rugzijde van het andere grondweefsel gelegen inslagdraad, dan worden bruggen gevormd indien tussen twee opeenvolgende poolvormingen een pooldraad bij een inslagbeweging geen pool vormt. De uitvinding heeft ook tot doel een werkwijze voor het weven van de laatstgenoemde soort te verschaffen waarbij deze bruggen kunnen geëlimineerd worden. Volgens de uitvinding worden deze bruggen geëlimineerd doordat men, telkens men een dergelijke brug zou vormen rond een paar naburige aan de rugzijde van een grondweefsel gelegen inslagdraden, de pooldraad naar het andere grondweefsel brengt Vooraleer de tweede inslagdraad van dit paar bereikt is en dus zonder rond deze tweede inslagdraad te gaan. In het poolweefsel kan men zo wel dubbele poolpunten verkrijgen, maar de pooldraden of kleuren worden niet omgewisseld, zodat in feite geen mengkontouren gekreëerd worden. <Desc/Clms Page number 7> Daarbij laat men, bij voorkeur, bij geisoleerde punten de mengkontouren, in zoverre ze gevormd worden, toch bestaan. In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding wijkt men ook bij de overgang van poolweefsel of patroon naar lijnwaadweefsel of omgekeerd, af van de regel dat de pooldraad start bij de eerste poolvorming, respektievelijk stopt bij de laatste poolvorming, bij een aan de rugzijde gelegen inslagdraad van het grondweefsel, maar start respektievelijk stopt men bij een aan de poolzijde gelegen inslagdraad. Volgens deze uitvoeringsvorm wordt het poolhaar, na doorsnijden van de pooldraden, in de richting van het lijnwaad weg gericht. De uitvinding heeft ook betrekking op een poolweefsel geweven volgens de werkwijze volgens een van de vorige uitvoeringsvormen. Dit poolweefsel kan nog dubbel zijn of de na het doorsnijden van de pooldraden van dit dubbel weefsel verkregen zijn. Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna, als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, enkel voorkeursdragende uitvoeringsvormen van de werkwijze voor het weven van een dubbel poolweefsel en van een aldus geweven poolweefsel volgens de uitvinding beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : Figuur 1 een doorhaling weergeeft van een dubbel poolweefsel volgens de uitvinding ; <Desc/Clms Page number 8> figuren 2 tot 6 de afzonderlijke doorhalingen weergeven van de vijf verschillende kleuren van het poolweefsel uit figuur 1 ; figuur 7 een doorhaling weergeeft analoog aan deze uit figuur 1, maar met betrekking op een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding ; figuren 8 tot 12 de afzonderlijke doorhalingen weergeven van de vijf verschillende kleuren van het poolweefsel uit figuur 6 ; figuur 13 een doorhaling weergeeft analoog aan deze uit figuren l en 7, maar met betrekking op een derde uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding ; figuren 14 tot 18 de afzonderlijke doorhalingen weergeven van de vijf verschillende kleuren van het poolweefsel uit figuur 13 ; figuur 19 een doorhaling weergeeft analoog aan deze uit figuren 1, 7 en 13, maar met betrekking op een vierde uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding ; figuren 20 tot 24 de afzonderlijke doorhalingen weergeven van de vijf verschillende kleuren van het poolweefsel uit figuur 19. In figuur 1 is de de doorhaling, dit is de gebruikelijke schematische voorstelling van een weefsel, van een dubbel poolweefsel geweven volgens de uitvinding weergegeven. Op beide einden weeft men een lijnwaadbinding 1 en daartussen het eigenlijk dubbel poolweefsel volgens een bepaald patroon met pooldraden. <Desc/Clms Page number 9> Dit poolweefsel weeft men door op de gebruikelijke manier gelijktijdig twee grondweefsels, namelijk een onderste grondweefsel 2 en een bovenste grondweefsel 3 te weven en door tusssen deze grondweefsels met de kettingdraden mee aangevoerde pooldraden van vijf verschillende kleuren, namelijk pooldraden 4,5, 6,7 en 8 door middel van een Jacquardmechanisme bij selektie te laten verlopen. Voor de duidelijkheid is het verloop van de pooldraden 4 tot 8 afzonderlijk weergegeven in de figuren 2 tot 6 die elk op een kleur betrekking hebben. De grondweefsels 2 en 3 vormt men op de bekende manier gelijktijdig met behulp van bindkettingdraden en spankettingdraden en eventueel vulkettingdraden, enerzijds, en inslagdraden 9 en 11 voor het onderste grondweefsel 2 en 10 en 12 voor het bovenste grondweefsel 3, anderzijds. Voor de duidelijkheid zijn in de figuren van de grondweefsels 2 en 3 enkel de inslagdraden 9,10, 11 en 12 getekend. Het weefsel volgens de figuren 1 tot 6 weeft men met een enkele inslagdraad 9, 10,11 of 12 per inslagbeweging, namelijk een inslagdraad afwisselend voor elk van de grondweefsels 2 en 3. Door de beweging van de kettingdraden door de schachten heeft men bij het poolweefsel volgens de figuren 1 tot 6 de volgende sekwentie van inslagdraden : een eerste inslagdraad 9 aan de poolzijde van het onderste grondweefsel 2, een tweede inslagdraad 10 aan de rugzijde van het bovenste grondweefsel 3, een derde inslagdraad 11 aan de rugzijde van het onderste grondweefsel 2 en een vierde inslagdraad 12 aan de poolzijde van het bovenste grondweefsel 3. Het is evenwel vanzelfsprekend dat de uitvinding ook toepasbaar is voor een van de drie andere mogelijke sekwenties van inslagdraden, zoals bijvoorbeeld een sekwentie gevormd door een eerste inslagdraad aan de <Desc/Clms Page number 10> rugzijde van het onderste grondweefsel 2, een tweede inslagdraad aan de rugzijde van het bovenste grondweefsel 3, een derde inslagdraad aan de poolzijde van het onderste grondweefsel 2 en een vierde inslagdraad aan de poolzijde van het bovenste grondweefsel 3. Een pooldraad 4,5, 6,7 of 8 die niet geselekteerd is door het Jacquardmechanisme en die dus geen pool vormt, bindt men in één van de grondweefsels 2 of 3 in. Kenmerkend voor de uitvinding is dat men deze pooldraad bij niet-poolvorming niet steeds in hetzelfde voorafbepaalde grondweefsel inbindt of niet steeds afwisselend in het ene en het andere grondweefsel inbindt, maar inbindt in het grondweefsel waaruit de volgende pooldraad die geselekteerd wordt voor poolvorming, opgenomen wordt. De eerstgenoemde pooldraad neemt dus de plaats in van de volgende. Op deze manier wordt het kruisen van een pooldraad van een kleur die nog pool vormt en een pooldraad van een andere kleur die reeds de volgende pool vormt, vermeden. Zo stopt men de pooldraad 7 weergegeven in figuur 5 na zijn eerste poolvorming in het bovenste grondweefsel 3 en bindt men deze pooldraad 7 verder in tussen de inslagdraden 9 en 11 van dit bovenste grondweefsel 3 omdat de pooldraad 5 waarmee, zoals weergegeven in figuur 3, de volgende poolvorming plaatsvindt, uit het bovenste grondweefsel 3 waarin hij ingebonden was, vertrekt (de pooldraad 6 weergegeven in figuur 4 wordt daarbij niet meegerekend omdat hij geen pool vormt). Ook de pooldraad 5 weergegeven in figuur 3, die voor zijn tweede poolvorming in het bovenste grondweefsel 3 ingebonden was, bindt men na deze tweede poolvorming in het onderste grondweefsel 2 in, aangezien de volgende poolvorming geschiedt door de pooldraad 4 die, zoals weergegeven in figuur 2, in het <Desc/Clms Page number 11> onderste grondweefsel 2 ingebonden was en voor poolvorming uit dit grondweefsel 2 vertrekt. Het is vanzelfsprekend dat een pooldraad 4,5, 6,7, 8 die door het Jacquardmechanisme geselektioneerd is en pool vormt, vertrekt aan de buitenkant of rugzijde van een inslagdraad 9,10, 11 of 12 in het ene grondweefsel 2 of 3 en gaat naar de buitenkant of rugzijde van een inslagdraad 9,10, 11 of 12 in het andere grondweefsel 3 of 2 en zo heen en weer gaat tussen de grondweefsels 2 en 3 zolang de poolvorming of selektie duurt. Daarbij kan de eerste inslagdraad waar de poolvorming start zowel een aan de rugzijde als een aan de poolzijde gelegen inslagdraad van een grondweefsel 2 of 3 zijn. Het is duidelijk dat een aan de rugzijde rond een buitenste inslagdraad 10 of 11 lopende pooldraad steviger ingebonden is dan een pooldraad die start rond een binnenste, aan de poolzijde gelegen inslagdraad 9 of 12 zodat men soms opzettelijk voor de eerste manier kiest. Bij de verdere heen en weergaande beweging gaat de pooldraad rond opeenvolgende inslagdraden 9 tot 12 en dus afwisselend rond aan de rugzijde en aan de poolzijde gelegen inslagdraden. Indien bij het starten van de poolvorming de pooldraad 4, 5,6, 7 of 8 vertrekt langs de rugzijde van een aan de rugzijde gelegen inslagdraad 10 of 11 dan zou normaal deze inslagdraad aan de rugzijde gelegen zijn van twee naburige inslagdraden 9 en 11 of 10 en 12 van een zelfde grondweefsel 2 of 3, zoals in streeplijn in de figuren 2, 3,5 en 6 getekend. Om dit fenomeen, brugvorming genoemd, te vermijden en aangezien men de ligging van de inslagdraden ten opzichte van de pooldraden kan besturen, laat men, in het geval de pooldraad 4,5, 6,7 of 8 start met de poolvorming rond een aan de rugzijde van een grondweefsel 2 of 3 gelegen inslagdraad 11 of 10, deze <Desc/Clms Page number 12> pooldraad die pool gaat vormen vooraf vertrekken langs de poolzijde van de vorige inslagdraad van het grondweefsel. Bij het stoppen van de poolvorming heeft men een analoge situatie en, in het geval de pooldraad die pool gevormd heeft, stopt rond een aan de rugzijde van een grondweefsel 2 of 3 gelegen inslagdraad 11 of 10, leidt men deze pooldraad aan de poolzijde van de volgende inslagdraad 12 of 9 van dit grondweefsel 2 of 3 alvorens hem tussen de inslagdraden van dit grondweefsel in te binden. In de figuren 2,5 en 6 is de pooldraad 4,5 of 7 met dit verloop in volle lijn weergegeven. Het dubbel poolweefsel weergegeven in de figuren 7 tot 12 is op de hiervoor beschreven manier geweven, maar met dit verschil dat, wanneer de laatste meervoudige poolvorming van een pooldraad 4 tot 8 normaal zou stoppen in een ander grondweefsel 2 of 3 dan het grondweefsel 2 of 3 waarin deze pooldraad bij het begin van het poolweven en dus in het lijnwaad 1 bij het begin ingebonden was, men deze pooldraad een poolhaar vroeger doet stoppen. Het poolweefsel of patroon wordt immers steeds herhaald met op het begin en het einde een stuk lijnwaad 1. Vooraleer het poolweven te starten brengt men de pooldraden 4 tot 8 in hun beginstand, dit is een bepaald grondweefsel 2 of 3. Indien dit verschilt van het grondweefsel waarin dezelfde pooldraad ingebonden was op het einde van het poolvormen, betekent dit dat tussen opeenvolgende poolweefsels of patronen deze pooldraad pool zou moeten vormen, hetgeen ongewenst is. Men kan dit wel vermijden door het patroon of het ontwerp in de richting van de pooldraden te verdubbelen maar dit maakt het programmeren van de weefmachine moeilijker. De oplossing van dit probleem weergegeven in de figuren 7 tot 12 is eenvoudiger. Elke pooldraad 4 tot 8 die verkeerd gelegen zou zijn op het einde, wordt door een poolhaar <Desc/Clms Page number 13> vroeger met de poolvorming te stoppen in het juiste grondweefsel 2 of 3 gebracht voor het begin van een nieuw poolweefsel. Uiteraard mag de poolvorming niet beperkt zijn tot een geïsoleerd punt aangezien dan dit punt volledig zou kunnen wegvallen. Men wijkt dus uitzondelijk af van de hiervoor beschreven regel volgens dewelke de poolvorming stopt in het grondweefsel waaruit de pooldraad voor de volgende poolvorming start. Een voortijdig stoppen van de laatste poolvorming is zichtbaar in de figuren 9,11 en 12. In figuur 12 bijvoorbeeld zou de pooldraad 8 bij de laatste poolvorming moeten stoppen in het bovenste grondweefsel 3 aangezien de pooldraad 7, die voor de volgende poolvorming instaat, vertrekt uit dit bovenste grondweefsel. De pooldraad 8 stopt men evenwel één poolhaar vroeger zodat hij stopt en ingebonden wordt in het onderste poolweefsel 2 aangezien bij het begin deze pooldraad 8 ook in het onderste grondweefsel 2 ingeweven is. Hierdoor kunnen wel enkele polen verloren gaan zoals zichtbaar is in figuur 7, maar dit aantal is gering en weinig storend in het afgewerkte poolweefsel. Men zou ook een poolhaar later kunnen stoppen, maar dan vormt meng een mengkontour. Men hoeft niet noodzakelijkerwijze de hiervoor beschreven aanpassing van de ligging van de pooldraad in het juiste grondweefsel bij de laatste niet-geïsoleerde poolvorming uit te voeren. Dit kan bij eender welke en bijvoorbeeld ook bij de eerste niet-geïsoleerde poolvorming. Elk punt in de ontwerptekening van het poolweefsel vertaalt zieh in een weefstruktuur die afhankelijk is van de kleur van het betreffende punt, van het aantal kettingdraden per punt en van het aantal inslagdraden per punt. In het poolweefsel volgens de figuren 1 tot 12 komt elk punt van de ontwerptekening overeen met twee inslagdraden. De hiervoor beschreven werkwijze is evenwel ook toepasbaar <Desc/Clms Page number 14> met een ander aantal inslagdraden per punt. Zo geven de figuren 13 tot 18 doorhalingen weer die overeenkomen met deze van de figuren 6 tot 12 maar met vier inslagdraden per punt in plaats van twee. Ook het inweven van de pooldraden moet niet noodzakelijk om de twee inslagdraden gebeuren. Dit inweven kan bijvoorbeeld om de vier inslagdraden plaatsvinden. De hiervoor beschreven werkwijze is ook toepasbaar wanneer in plaats van een enkele inslagdraad per inslagbeweging er gelijktijdig twee inslagdraden per inslagbeweging ingebracht worden, nl. een voor elk grondweefsel 2 en 3, op voorwaarde dat men de pooldraden op drie niveau's kan plaatsen, namelijk boven, tussen of onder de inslagdraden. In de figuren 19 tot 24 is een dergelijk poolweefsel weergegeven dat men weeft met twee inslagdraden per inslagbeweging maar waarbij men evenwel de plaats van de pooldraden ten opzichte van de inslagdraden niet vrij kan kiezen. Het Jacquardmechanisme bepaalt of een pooldraad aan de rug van een grondweefsel 2 of 3 gelegen is of ingebonden wordt dit wil zeggen zieh tussen de binnenste inslagdraden en de buitenste inslagdraden van een grondweefsel 2 of 3 bevindt. In welk grondweefsel wordt bepaald door het Jacquardmechanisme. In de figuren 19 tot 24 brengt men in een eerste of volgende onpare inslagbeweging gelijktijdig de inslagdraad 11 aan de rugzijde van het onderste grondweefsel 2 en de inslagdraad 12 aan de poolzijde van het bovenste grondweefsel 3, aan. Bij de tweede of een volgende pare inslagbeweging brengt men gelijktijdig de inslagdraad 9 aan de poolzijde van het onderste grondweefsel 2 en de inslagdraad 10 aan de rugzijde van het bovenste grondweefsel 3 aan. Er zijn evenwel drie andere sekwenties van inslagdraden mogelijk zoals inslagdraden aan <Desc/Clms Page number 15> de rugzijde van het bovenste weefsel en van het onderste grondweefsel bij de onpare inslagbewegingen en inslagdraden aan de poolzijden van de twee grondweefsels bij de pare inslagbewegingen. De uitvinding is ook bij deze andere sekwenties toepasbaar. In de uitvoeringsvorm waarop de figuren 19 tot 24 betrekking hebben kan de voornoemde regel volgens dewelke men de poolvorming stopt in het grondweefsel waaruit de volgende poolvorming start niet toegepast worden. De verbeterde mechanische stabiliteit van de pooldraden kan men ook niet op de hiervoor beschreven manier verwezenlijken. In een aantal poolvormingen is automatisch aan de voorwaarde voldaan dat een pooldraad bij het starten van de poolvorming over een aan de rugzijde van een grondweefsel 2 of 3 gelegen inslagdraad 10 of 11 omgebogen is of bij het stoppen van de poolvorming zich eveneens rond een aan de rugzijde van een grondweefsel 2 of 3 gelegen inslagdraad 10 of 11 uitstrekt. Indien dit gebeurt bij het einde van een poolvorming en het begin van een volgende poolvorming met dezelfde pooldraad, meestal een geisoleerde poolvorming, die plaatsvindt tijdens twee opeenvolgende pare of twee opeenvolgensde onpare inslagbewegingen, waarbij dus bij een tussengelegen inslagbeweging geen pool door die pooldraad gevormd wordt, verkrijgt men een brug, dit wil zeggen is de pooldraad aan de rugzijde van twee naburige aan de rugzijde gelegen inslagdraden gelegen, zoals in streeplijn in figuren 21,23 en 24 getekend is. <Desc/Clms Page number 16> Volgens de uitvinding werkt men dergelijke bruggen, die in het onderste grondweefsel 2 zouden voorkomen, weg door de pooldraad 7, of 8 uit dit onderste grondweefsel 2, nadat hij bij het einde van een vorige poolvorming aan de rugzijde van een buitenste inslagdraad 11 gelegen is, niet längs de rugzijde van de volgende inslagdraad 11 te leiden maar wel aan de rugzijde van de volgende binnenste inslagdraad 9 van het onderste grondweefsel 2 en zo rechtstreeks naar het bovenste grondweefsel 3 zoals in volle lijn getekend is in de figuuren 23 en 24 bij de laatste reeks poolvormingen van de pooldraden 7 en 8. Op analoge manier leidt men de pooldraad 4 of 5 die ingeweven is in het bovenste grondweefsel 3, wanneer hij tussen twee poolvormingen een brug in dit bovenste grondweefsel 3 zou vormen, na een eerste poolvorming niet rond een aan de rugzijde gelegen volgende inslagdraad 10 van dit grondweefsel 3, maar aan de rugzijde van de eerstvolgende binnenste inslagdraad 12, zoals in volle lijn getekend bij de laatste poolvorming in figuur 21. Bij deze oplossing kan men, zoals zichtbaar is in figuur 19, dubbele poolpunten verkrijgen, maar, in tegenstelling tot echte mengkontouren zijn de pooldraden of kleuren niet omgewisseld zodat dit merkelijk minder storend is in het eindprodukt. Ook deze werkwijze kan men toepassen met een ander aantal inslagdraden per punt dan twee. Een algemene regel die men bij voorkeur bij alle uitvoeringsvormen toepast is dat men geïsoleerde punten, zelfs indien ze aanleiding geven tot mengkontouren, niet verwijdert. <Desc/Clms Page number 17> Bij een overgang van lijnwaad 1 naar poolweefsel of patroon of van poolweefsel of patroon naar lijnwaad 1, wijkt men, in de gevallen waarbij de eerste poolvorming normaal zou starten aan de rugzijde van een aan de rugzijde gelegen inslagdraad 10 of 11 van een grondweefsel 2 of 3 en/of de laatste poolvorming normaal zou eindigen aan de rugzijde van een dergelijke inslagdraad, hetgeen een zeer stabiele binding zou waarborgen, toch hiervan af en zorgt men ervoor dat het inweven vertrekt van of eindigt op een aan de poolzijde gelegen inslagdraad 9 of 12. Dit heeft voor gevolg dat het eerste, respektievelijk het laatste poolhaar van het lijnwaad 1 weg gericht is, hetgeen een mooier uitzicht geeft. Deze laatste manier van werken is enkel in de uitvoeringsvorm volgens de figuren 19 tot 24 weergegeven, maar ook in de andere toepasbaar. In figuur 24 is bij het begin van de eerste poolvorming en in figuur 20 bij het einde van de laatste poolvorming in streeplijn het normale verloop van de pooldraden 8 respektievelijk 4 weergegeven en in volle lijn het op de hiervoor beschreven manier gewijzigde verloop. De hiervoor beschreven maatregelen laten toe op een eenvoudige manier mengkontouren, bruggen of andere kleine foutjes te vermijden, en dit bij uiteenlopende uitvoeringen van dubbel poolweefsels, zoals tapijt, fluweel enz. In de figuren zijn poolweefsels met vijf verschillende reeksen pooldraden of kleuren weergegeven. Het is vanzelfsprekend dat de uitvinding ook met een ander aantal kleuren toepasbaar is. De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen, doch dergelijke werkwijze <Desc/Clms Page number 18> voor het weven van een dubbel poolweefsel kan op verschillende manieren worden uitgevoerd zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
Claims (1)
- Konklusies.1.- Werkwijze voor het weven van een dubbel poolweefsel, volgens dewelke men gelijktijdig twee grondweefsels (2 en 3) weeft en men meerdere reeksen pooldraden (4 tot 8) met de kettingdraden aanvoert, welke pooldraden (4 tot 8) men bij hun selektie voor poolvorming van het ene grondweefsel (2 of 3) naar het andere (3 of 2) doet verlopen en bij niet-selektie in een van de grondweefsels (2 of 3) inbindt, daardoor gekenmerkt dat men een voor poolvorming geselekteerde pooldraad (4,5, 6,7 of 8) uit een reeks, na poolvorming, in de regel in het grondweefsel (2 of 3) inbindt waaruit de volgende pooldraad (4,5, 6,7 of 8) uit een andere reeks die geselekteerd wordt, voor poolvorming opgenomen wordt.2.-Werkwijze volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat men deze regel volgens dewelke men een geselekteerde pooldraad (4,5, 6,7 of 8) na poolvorming inbindt in het grondweefsel (2 of 3) waaruit de volgende pooldraad (4,5, 6,7 of 8) voor poolvorming opgenomen wordt, toepast over de volledige lengte van het poolweefsel of een patroon en dus voor alle poolvormingen van dit poolweefsel of dit patroon.3.-Werkwijze volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat men, in gevallen waarin, bij het toepassen van de regel volgens dewelke men een geselekteerde pooldraad (4,5, 6,7 of 8) na poolvorming inbindt in het grondweefsel (2 of 3) waaruit de volgende pooldraad (4,5, 6,7 of 8) voor poolvorming opgenomen wordt, op het einde van het poolweefsel de pooldraad (4,5, 6,7 of 8) in een ander grondweefsel (2 of 3) zou ingebonden worden dan bij het begin, de pooldraad (4,5, 6,7 of 8) in hetzelfde <Desc/Clms Page number 20> grondweefsel (2 of 3) als bij het begin brengt door bij één niet-geïsoleerde poolvorming met deze pooldraad, op een ander tijdstip dan normaal voorzien is, te stoppen.4.-Werkwijze volgens een van de konklusies 1 en 3, daardoor gekenmerkt dat men een voor poolvorming geselekteerde pooldraad (4,5, 6,7 of 8) uit een reeks, na poolvorming, in het grondweefsel (2 of 3) inbindt waaruit de volgende pooldraad (4,5, 6,7 of 8) uit een andere reeks die geselekteerd wordt, voor poolvorming opgenomen wordt, ten hoogste uitgezonderd bij één niet-geisoleerde poolvorming in het dubbel poolweefsel of een patroon, in die gevallen waarin op het einde van het poolweefsel of het patroon de pooldraad (4,5, 6,7 of 8) in een ander grondweefsel (2 of 3) zou ingebonden zijn dan bij het begin van dit poolweefsel of dit patroon.5.-Werkwijze volgens een van de konklusies 3 en 4, daardoor gekenmerkt dat men in gevallen waarin op het einde van het poolweefsel of een patroon de pooldraad (4,5, 6,7 of 8) in een ander grondweefsel (2 of 3) of patroon zou ingebonden worden dan bij het begin van dit poolweefsel of dit patroon, men de pooldraad in hetzelfde grondweefsel (2 of 3) als bij het begin brengt door bij de laatste niet-geïsoleerde poolvorming met deze pooldraad (4,5, 6, 7 of 8) op een ander tijdstip dan normaal voorzien is te stoppen.6.-Werkwijze volgens een van de konklusies 3 tot 5, daardoor gekenmerkt dat men, in gevallen waarin op het einde van het poolweefsel of een patroon de pooldraad (4, 5,6, 7 of 8) in een ander grondweefsel (2 of 3) of patroon zou ingebonden worden dan bij het begin van dit poolweefsel of dit patroon, bij een niet-geïsoleerde poolvorming met de <Desc/Clms Page number 21> pooldraad (4,5, 6,7 of 8) één poolhaar vroeger stopt dan normaal voorzien is.7.-Werkwijze voor het weven van een dubbel poolweefsel, volgens dewelke men gelijktijdig twee grondweefsels (2 en 3) weeft en men meerdere reeksen pooldraden (4 tot 8) met de kettingdraden aanvoert, welke pooldraden (4 tot 8) men bij hun selektie voor poolvorming van het ene grondweefsel (2 of 3) naar het andere (3 of 2) doet verlopen en bij niet-selektie in een van de grondweefsels (2 of 3) inbindt, met mogelijke besturing van de ligging van de pooldraden (4,5, 6,7 of 8) ten opzichte van de inslagdraden (9,10, 11 of 12), daardoor gekenmerkt dat men in het geval de pooldraad (4,5, 6,7 of 8) start met de poolvorming rond een aan de rugzijde van een grondweefsel (2 of 3) gelegen inslagdraad (10 of 11), men deze pooldraad die pool gaat vormen vooraf laat vertrekken langs de poolzijde van de vorige aan de poolzijde gelegen inslagdraad (9 of 12)van het grondweefsel (2 of 3).8.- Werkwijze voor het weven van een dubbel poolweefsel, volgens dewelke men gelijktijdig twee grondweefsels (2 en 3) weeft en men meerdere reeksen pooldraden (4 tot 8) met de kettingdraden aanvoert, welke pooldraden (4 tot 8) men bij hun selektie voor poolvorming van het ene grondweefsel (2 of 3) naar het andere (3 of 2) doet verlopen en bij niet-selektie in een van de grondweefsels (2 of 3) inbindt, met mogelijke besturing van de ligging van de pooldraden (4,5, 6,7 of 8) ten opzichte van de inslagdraden (9,10, 11 of 12), daardoor gekenmerkt dat men in het geval de pooldraad (4,5, 6,7, of 8) die pool gevormd heeft stopt rond een aan de rugzijde van een grondweefsel (2 of 3) gelegen inslagdraad (10 of 11), men deze pooldraad aan de poolzijde van de volgende aan de poolzijde gelegen inslagdraad (9 of 12) van dit grondweefsel (2 of 3)leidt <Desc/Clms Page number 22> alvorens hem tussen de inslagdraden (9 en 11 of 10 en 12) van dit grondweefsel (2 of 3) in te binden.9.- Werkwijze voor het weven van een dubbel poolweefsel, volgens dewelke men gelijktijdig twee grondweefsels (2 en 3) weeft en men meerdere reeksen pooldraden (4 tot 8) met de kettingdraden aanvoert, welke pooldraden (4 tot 8) men bij hun selektie voor poolvorming van het ene grondweefsel (2 of 3) naar het andere (3 of 2) doet verlopen en bij niet-selektie in een van de grondweefsels (2 of 3) inbindt, en men weeft met gelijktijdig twee inslagdraden (9 en 11 of 10 en 12) per inslagbeweging en met twee mogelijke posities voor de pooldraden (4,5, 6,7 of 8) ten opzichte van deze inslagdraden, namelijk aan de rugzijde van een grondweefsel (2 of 3) of ingebonden tussen de inslagdraden (9 en 11 of 10 en 12) van een grondweefsel (2 of 3), daardoor gekenmerkt dat men eventuele bruggen elimineert doordat men,telkens men een dergelijke brug zou vormen rond een paar naburige aan de rugzijde van een grondweefsel (2 of 3) gelegen inslagdraden (10 of 11), men de pooldraad naar het andere grondweefsel (3 of 2) brengt vooraleer de tweede inslagdraad (10 of 11) van dit paar bereikt is en dus zonder rond deze tweede inslagdraad (10 of 11) te gaan.10.-Werkwijze volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat men bij geïsoleerde punten de mengkontouren, in zoverre ze gevormd worden, toch laat bestaan.11.-Werkwijze volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat men bij een overgang van lijnwaadweefsel (1) naar poolweefsel of patroon, bij de eerste poolvorming na de overgang, de pooldraad (4,5, 6, 7 of 8) start bij een aan de poolzijde gelegen inslagdraad (9 of 12). <Desc/Clms Page number 23> 12.- Werkwijze volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat men bij een overgang van poolweefsel of patroon naar lijnwaadweefsel (1) en dus bij de laatste poolvorming voor de overgang, de pooldraad (4, 5,6, 7 of 8) stopt bij een aan de poolzijde gelegen inslagdraad (9 of 12).13.-Poolweefsel geweven volgens de werkwijze volgens een van de vorige konklusies.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE9101185A BE1005544A3 (nl) | 1991-12-24 | 1991-12-24 | Werkwijze voor het weven van een dubbel poolweefsel en aldus geweven poolweefsel. |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE9101185A BE1005544A3 (nl) | 1991-12-24 | 1991-12-24 | Werkwijze voor het weven van een dubbel poolweefsel en aldus geweven poolweefsel. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1005544A3 true BE1005544A3 (nl) | 1993-09-28 |
Family
ID=3885855
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE9101185A BE1005544A3 (nl) | 1991-12-24 | 1991-12-24 | Werkwijze voor het weven van een dubbel poolweefsel en aldus geweven poolweefsel. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1005544A3 (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0767261A1 (de) * | 1995-10-06 | 1997-04-09 | CHEMNITZER WEBMASCHINENBAU GmbH | Verfahren zur Herstellung eines Doppelteppichgewebes in Zweischussbindung und Vorrichtung zur wahlweisen Ansteuerung der Polfäden |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL58402C (nl) * | 1900-01-01 | |||
DE610168C (de) * | 1934-06-08 | 1935-03-07 | Friedrich Brenger | Verfahren zum Herstellen von Doppel-Kettenflorgeweben mit gemusterten Rueckseiten |
GB1400297A (en) * | 1972-05-03 | 1975-07-16 | Wirkmaschinenbau Karl Marx Veb | Method of manufacturing double carpet fabrics |
EP0460756A1 (de) * | 1990-06-05 | 1991-12-11 | N.V. Michel Van de Wiele | Verfahren zum Herstellen eines Doppelstück-Teppichgewebes in Form einer Zweischussbindung |
-
1991
- 1991-12-24 BE BE9101185A patent/BE1005544A3/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL58402C (nl) * | 1900-01-01 | |||
DE610168C (de) * | 1934-06-08 | 1935-03-07 | Friedrich Brenger | Verfahren zum Herstellen von Doppel-Kettenflorgeweben mit gemusterten Rueckseiten |
GB1400297A (en) * | 1972-05-03 | 1975-07-16 | Wirkmaschinenbau Karl Marx Veb | Method of manufacturing double carpet fabrics |
EP0460756A1 (de) * | 1990-06-05 | 1991-12-11 | N.V. Michel Van de Wiele | Verfahren zum Herstellen eines Doppelstück-Teppichgewebes in Form einer Zweischussbindung |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0767261A1 (de) * | 1995-10-06 | 1997-04-09 | CHEMNITZER WEBMASCHINENBAU GmbH | Verfahren zur Herstellung eines Doppelteppichgewebes in Zweischussbindung und Vorrichtung zur wahlweisen Ansteuerung der Polfäden |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
BE1016883A3 (nl) | Werkwijze voor het vervaardigen van poolweefsels met hoge dichtheid. | |
US2164090A (en) | Pile fabric and method of making same | |
BE1016008A4 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het weven van dubbelzijdig bruikbare weefsels. | |
BE1020430A3 (nl) | Werkwijze voor het weven van een poolweefsel met poolvrije zones. | |
BE1021026B1 (nl) | Tapijt met een schaduweffect en werkwijze voor het weven van een tapijtweefsel met een schaduweffect. | |
BE1013266A3 (nl) | Werkwijze voor het vervaardigen van een hoogkorig poolweefsel. | |
BE1004894A4 (nl) | Werkwijze voor het vervaardigen van een dubbelstuktapijtweefsel in een enkelspoelige binding alsmede aldus verkregen weefsels. | |
BE1023598B1 (nl) | Werkwijze voor het dubbelstukweven van weefsels met figuurkettingdraden | |
BE1005544A3 (nl) | Werkwijze voor het weven van een dubbel poolweefsel en aldus geweven poolweefsel. | |
BE1011348A3 (nl) | Werkwijze voor het weven van dubbelstuktapijten en tapijtweefsels met verbeterde eigenschappen. | |
BE1012357A3 (nl) | Werkwijze voor het dubbelstukweven van poolweefsels. | |
BE1005399A3 (nl) | Werkwijze om te weven en inrichting voor het aandrijven van weefkaders hiertoe aangewend. | |
BE1011362A3 (nl) | Werkwijze voor het vervaardigen van weefsels met aan beide zijden een ribstructuur, en volgens deze werkwijze vervaardigde weefsels. | |
BE1012004A3 (nl) | Werkwijze voor het vervaardigen van een poolweefsel met grove poolkettingdraden. | |
BE1011689A5 (nl) | Werkwijze voor het weven van een poolweefsel met toepassing van bindingscorrecties. | |
BE1005208A4 (nl) | Werkwijze voor het weven van dubbelstuk jacquardpoolweefsels, en volgens een dergelijke werkwijze vervaardigde poolweefsels. | |
CN1063727A (zh) | 带有调节脱圈快慢功能的横机 | |
US5404917A (en) | Single-spool weave without color mixing | |
JPH0762289B2 (ja) | 織物組織を生産する方法 | |
US2023016A (en) | Jacquard loom and carpet fabric produced thereby | |
US391652A (en) | Cut pile fabric | |
US2164749A (en) | Stocking and method of making the same | |
BE1007294A3 (nl) | Dubbele tweeschotbinding voor de vervaardiging van een dubbelstuk-poolweefsel, en volgens een dergelijke binding vervaardigde weefsels. | |
US1992604A (en) | Figured fabric | |
BE1020320A5 (nl) | Werkwijze voor het weven van een poolweefsel. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
RE | Patent lapsed |
Owner name: ASSIST N.V. Effective date: 19971231 |