NL9002631A - Inrichting voor het linon-weven van de zijrand van een weefsel in een weefgetouw. - Google Patents

Inrichting voor het linon-weven van de zijrand van een weefsel in een weefgetouw. Download PDF

Info

Publication number
NL9002631A
NL9002631A NL9002631A NL9002631A NL9002631A NL 9002631 A NL9002631 A NL 9002631A NL 9002631 A NL9002631 A NL 9002631A NL 9002631 A NL9002631 A NL 9002631A NL 9002631 A NL9002631 A NL 9002631A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
needle
yarns
fabric
vertical
yarn
Prior art date
Application number
NL9002631A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Nuovo Pignone Spa
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nuovo Pignone Spa filed Critical Nuovo Pignone Spa
Publication of NL9002631A publication Critical patent/NL9002631A/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C7/00Leno or similar shedding mechanisms

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)
  • Warping, Beaming, Or Leasing (AREA)
  • Auxiliary Weaving Apparatuses, Weavers' Tools, And Shuttles (AREA)
  • Woven Fabrics (AREA)

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het iinon-weven van de zijrand van een weefsel in een weefgetouw.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het linon-weven van de zijrand van een weefsel in een weefgetouw, omvattende een naald door het oog waarvan een aanvullend lateraal scheringgaren gaat (bekend als het "rechte garen") en zich uitstrekt parallel aan de andere scheringgarens van het te vervaardigen weefsel, en een plaat voor het geleiden van twee aanvullende lateraal overstekende garens en verbonden met een struktuur die wordt aangedreven met een vertikale heen- en weergaande beweging.
Het is bekend, ter voorkoming van het zogenaamde "rand-zweven", d.w.z. het rafelen van de zijranden van het weefsel als gevolg van een onvoldoende verbinding van de in-slaggarens aan de scheringgarens bij genoemde randen, de zijranden van het te vervaardigen weefsel te linon-weven hetgeen in het algemeen wordt uitgevoerd door middel van geschikte inrichtingen die algemeen bekend zijn als "splitz-inrichtingen", en door gebruik te maken van een aantal aanvullende weefgarens die op een geschikte wijze dooreengevlochten zijn met de ingebrachte inslaggarens. Meer in het bijzonder is het bij het vervaardigen van het linon-weefsel essentieel dat tenminste één aanvullend lateraal scheringgaren, bekend als een overstekend garen, oversteekt in termen van de positie daarvan van rechts naar links of vice-versa over tenminste één ander aanvullend lateraal scheringgaren, bekend als het rechte garen, dat in het algemeen door het oog van een vertikale naald gaat en zich parallel uitstrekt aan de andere scheringgarens van het weefsel, waarna de oversteek wordt gefixeerd door dooreenvlechting met de geweven garens die zijn ingébracht tussen de aanvullende laterale scheringgarens. Voornoemde oversteekbewerkingen worden in het algemeen uitgevoerd door middel van een plaat die is voorzien van tenminste één gleuf, aan de einden waarvan het oversteken- de garen aan tegengestelde zijden van de naald die het rechte garen draagt, ligt.
Er zijn verschillende soorten linon-wevendc of .splitz-inrichtingen bekend waarmee het mogelijk is verschillende dooreengevlochten configuraties tussen twee of meer aanvullende weefgarens te vervaardigen.
In een bekende soort inrichting worden de naald voor het rechte garen en de van een gleuf voorziene plaat voor de overstekende garens aangedreven met een tegengestelde, vertikaal heen- en weergaande beweging door de eerste twee hevelframes van het weefgetouw. Deze opstelling heeft echter een aantal nadelen, waarbij het grootste nadeel is gelegen in het feit dat naast het verminderen van het aantal werkzame frames die beschikbaar zijn voor het vervaardigen van het weefsel, dit het textielrendement van het weefgetouw beïnvloedt aangezien de scheringgarens nu bewogen dienen te worden door middel van frames die zich noodzakelijkerwijs verder van het riet of juister van het punt van vervaardiging van het weefsel bevinden, hetgeen resulteert in een grotere waarschijnlijkheid van het blijven hangen van de garens, gegeven hun grotere lengte, door het effekt van de harigheid daarvan waardoor zij de neiging hebben samen te kleven, en omdat voornoemde frames een langere vertikale baan moeten afleggen voor het bereiken van dezelfde vakopening, hetgeen resulteert in een overbelasting van de schachtmechanismen vanwege de vereiste grote versnelling, met duidelijke constructieve moeilijkheden vanwege de grote massa's die een rol spelen, waardoor de spanning op een ongewenste wijze toeneemt en de scheringgarens aldus belast worden. Opnieuw zijn genoemde splitz-inrichtingen die worden bestuurd door de hevelframes, niet in staat het specifieke drie-garenweefsel te vormen waarin het rechte garen altijd over de inslaggarens gaat en de twee overstekende garens bij het rechte garen oversteken en vervolgens onder genoemde inslaggarens gaan die hun verstrengeling vastleggen.
Genoemde nadelen worden ondervangen in een andere bekende soort splitz-inrichting waarin het gehele samenstel stil wordt gehouden behalve de van een gleuf voorzie ne plaat, die in vertikale richting wordt bewogen door de verplaatsing van de lade waarmee genoemde plaat is verbonden door middel van een kabel, waarbij de teruggaande verplaatsing wordt bewerkstelligd door een veer. Deze bekende opstelling heeft echter een aantal nadelen, waarvan het grootste te wijten is aan de onzekerheid van de positionering van de aanvullende overstekende garens aan het einde van de gleufplaten, waarbij de positionering geheel afhangt van de bijzondere vorm van de gleuven, die een bovenste haakvormig einde hebben. Het overstekende garen verlaat in feite gemakkelijk per ongeluk het haakvormige einde om naar het andere einde van de gleuf te schieten en brengt zo het gehele weefsel in gevaar. Een verder nadeel is dat de naald vast is opgesteld, waardoor het relatief rechte garen in één en dezelfde positie blijft, die noodzakelijkerwijs overeenkomt met het boven- of ondereinde van de vakopening. De overstekende garens dienen in dit opzicht aanzienlijk omhoog of omlaag gebracht te worden, aangezien de oversteek van de overstekende garens precies in genoemde positie plaats moet vinden waarin de punt van de naald voorbij is, en hierdoor wordt het werkelijk ingebrachte weefgaren naar boven of naar beneden getrokken, hetgeen leidt tot het drievoudig negatieve gevolg dat de overstekende garens slap gaan hangen ten gevolge van de spanning van het getrokken inslaggaren waardoor een slap en weinig weerstand biedend weefsel wordt geproduceerd, of dat de laterale scheringgarens in toenemende mate verslappen waardoor een weefsel van slechte kwaliteit wordt geproduceerd en weefproblemen ontstaan die het gevolg zijn van de noodzaak het weefgetouw te stoppen om de overmatige verslapping van genoemde garens weg te nemen, en tenslotte dat een grotere verspilling van inslaggaren ontstaat als gevolg van de opwaartse of neerwaartse verplaatsing door het wegtrekken daarvan door de overstekende garens.
De uitvinding beoogt genoemde nadelen te ondervangen door het verschaffen van een inrichting voor het linon-weven van de zijrand van een weefsel in een weefgetouw, welke inrichting niet alleen in constructief opzicht eenvoudig en economisch is en kleine totaalafmetingen heeft zodat deze geïnstalleerd kan worden tussen de lade en het eerste hevelframe zonder de positie van het eerste frame achterwaarts te moeten verplaatsen en zonder hulpelementen te moeten gebruiken, maar tevens een effektief, weerstand biedend en betrouwbaar drie-garen-weefsel verschaft waarin de oversteek van de overstekende garens over het rechte garen van de naald nu verkregen kan worden door een onafhankelijke nok-besturing, waarbij genoemde oversteek plaatsvindt in het centrum van het vak waar de punt van genoemde naald zich bevindt, welk weefsel specifiek uit een recht garen bestaat dat wordt geleid over de inslagga-rens plus twee overstekende garens die oversteken over het rechte garen en onder genoemde inslaggarens gaan die de verstrengeling daarvan vastleggen. De inrichting maakt het tevens mogelijk genoemd weefsel te verschaffen voor elk ingebracht inslaggaren of bij wijze van alternatief voor elke twee of meer achtereenvolgende ingebrachte inslaggarens door het op eenvoudige wijze vervangen van genoemde positieve besturingsnokken, en maakt het tevens mogelijk te linon-weven met slechts twee garens.
Dit oogmerk wordt met de inrichting volgens de uitvinding daardoor bereikt dat de plaat tuimel- scharnierbaar is bevestigd aan dein vertikale richting heen- en weergaande struktuur en op de vertikale as daarvan twee axiaal aan weerszijden van de scharnierpen daarvan tegenover elkaar liggende gaten omvat, welke twee aanvullende overstekende garens gaan door de gaten, waarbij de beweging van de tuimelplaat wordt tegengewerkt door een veer en heen- en weergaand wordt geroteerd naar twee symmetrische standen door middel van een duwstang welke scharnierbaar is bevestigd aan een vast opgesteld frame en is voorzien van een veer voor de terugkeer daarvan naar de vertikale stand, in welke standen de twee gaten de naald voor het rechte garen hebben gekruist, waarbij onafhankelijke middelen zijn aangebracht door het aandrijven van de struktuur en de naald met een vertikale heen- en weergaande beweging in tegengestelde richtingen.
Op deze wijze worden de overstekende garens op zekere wijze en betrouwbaar in de vereiste positie rond de naald geleid en dientengevolge rond het rechte garen, waarbij bij de oversteek geen risico's meer bestaan.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding bestaan de onafhankelijke middelen voor het aandrijven van de struktuur en de naald met een vertikale heen- en weergaande beweging in tegengestelde richtingen uit twee tegengesteld gevormde nokken die zijn bevestigd op dezelfde as, welke wordt aangedreven door de weefgetouwaandrijfas via een geschikt stangenstelsel met overbrenging, waarbij de nokken vanaf de onderzijde bewegen tegen volgrollen die zijn aangebracht op de struktuur en op de naald, en het contact wordt gewaarborgd door middel van veren.
Op deze wijze vindt de oversteek van de overstekende garens nu plaats in het centrum van het vak waardoor de voornoemde garenproblemen niet meer bestaan. Bovendien maken de onafhankelijke nokaandrijfmiddelen het nu niet alleen eenvoudig een willekeurige beweging op te leggen en deze in het bijzonder te verschaffen voor een specifiek drie-garen-weefsel waarin het rechte garen altijd over de inslaggarens gaat en de andere twee overstekende garens over het rechte garen oversteken en altijd onder genoemde inslaggarens gaan, maar is het tevens mogelijk niet alleen bij elk ingebracht inslaggaren (1/1 weefsel) te weven maar ook bij elke twee (2/2 weefsel) of meer ingebrachte inslaggarens, d.w.z. de nokaandrijfmiddelen maken het mogelijk de weeffrequentie te variëren door het op eenvoudige wijze vervangen van de aandrijf.nokken door andere op een geschikte wijze van een profiel voorziene nokken. Tenslotte betekent de compactheid en onafhankelijkheid van de opgebouwde inrichting dat deze snel en eenvoudig aangepast kan worden met betrekking tot de axiale positie, hetgeen essentieel is bij het variëren van de weefhoogte van het weefgetouw.
Een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvat een tuimelplaat die heen- en weergaand wordt geroteerd naar de twee genoemde symmetrische standen door het feit dat de duwstang samenwerkt met twee zijdelingse uitsparingen die zijn aangebracht in de tuimelplaat en symmetrisch ten opzichte van de vertika-le as zijn aangebracht.
De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening, waarin:
Fig. 1 een aanzicht in perspektief is van de inrichting volgens de uitvinding voor het linon-weven van de zijrand van een weefsel;
Fig. 2 en 3 achtereenvolgende stadia tonen in de drie-garen-weefcyclus van de inrichting volgens fig. 1;
Fig. 4-7 op een grotere schaal de weefsels illustreren die verkregen kunnen worden met de inrichting volgens fig. 1 waarbij:
Fig. 4 het specifieke drie-garen 1/1 weefsel toont;
Fig. 5 het overeenkomstige drie-garen 2/2 weefsel toont;
Fig. 6 een twee-garen 1/1 weefsel toont; en
Fig. 7 het overeenkomstige twee-garen 2/2 weefsel toont.
In de figuren duidt verwijzingscijfer 1 het vast opgestelde frame van de weefinrichting volgens de uitvinding aan, welk frame dient als een vertikale geleiding voor een naald 2, door het oog 3 waarvan een aanvullend scheringga-ren 4 gaat, dat bekend is als het rechte garen omdat het uit een aanvoerinrichting vandaan komt die niet wordt getoond in de figuur en zich in een rechte lijn parallel aan de andere scheringgarens 5 van het te vervaardigen weefsel 6 uitstrekt.
De naald 2 wordt eveneens vertikaal geleid door een Z-vormige struktuur 7, die een gat 8 omvat waardoor de naald gaat, welke struktuur zelf vertikaal wordt geleid door het vaste frame 1 en daarop scharnierend middels de pen 9 een plaat 10 draagt voor het geleiden van twee aanvullende lateraal overstekende garens 11 en 12 die gaan door twee gaten 13 resp. 14 die axiaal rond de pen 9 tegenover elkaar liggen in de plaat 10, en door twee bijbehorende gebogen gleuven 15 en 16 in de struktuur 7, en dienen over te steken onder inslaggarens 17, 17' en 17" door door naar tegenover elkaar liggende zijden van het rechte garen 4 te gaan, terwijl het rechte garen 4 altijd over de inslaggarens heen moet gaan.
Het bovenste einde van de plaat 10 is scharnierbaar bevestigd aan het einde van een staaf IS die telescopisch kan schuiven in een blok 19 dat scharnierbaar is bevestigd aan de struktuur 7 door middel van een pen 20. Een druk-veer 21, die coaxiaal met genoemde staaf 18 ligt en werkzaam is tussen het blok 19 en een vork 22 door middel waarvan de staaf 18 scharnierbaar is bevestigd aan de plaat 10, heeft de neiging de staaf 18 uit te strekken tot de maximale uitgestrekte stand, die instelbaar is door middel van een moer 23 die gepositioneerd kan worden langs het vrije draadeinde van de staaf 18 en dientengevolge voor het roteren van de plaat 10 naar één of twee eindstanden die symmetrisch ten opzichte van het vertikale vlak zijn gelegen, en waarin de twee gaten 13 en 14 in de plaat 10 van positie zijn verwisseld rond de naald 2, welke posities overeenkomen met de laterale einden A en B van de gebogen gleuven 15 resp. 16.
Het samenstel vormt in dit opzicht een bistabiel systeem dat, aangedreven door de veer 21, een stabiel krachtenevenwicht uitsluitend vindt in één van de twee posities van een maximale rotatie van de plaat 10, welke posities symmetrisch zijn ten opzichte van het vertikale vlak, en waarin de overstekende garens 11 en 12 worden geleid door de einden A of B van de gleuven 15 en 16.
Het ondereinde van de plaat 10 is vormgegeven als een inloop voor het vergemakkelijken van het schuiven van een duwstang 24 binnen de eerste of tweede van twee zijdelingse uitsparingen 25 en 26 die zijn aangebracht in de zijden van de plaat 10, voor het roteren van de plaat van de ene naar de andere symmetrische eindpositie. Genoemde duwstang 24 is scharnierbaar bevestigd aan het vaste frame 1 door middel van een pen 27, waarbij de vlakke terugstel-veer 28 de neiging heeft deze stang altijd in een zuiver vertikale stand te houden door op een uitsteeksel 29 van de duwstang 24 te werken, waarbij de vertikale stand wordt gewaarborgd door een schouderblok 30 dat is bevestigd aan het frame 1, dat samenwerkt met de vlakke gedeelten van de terugsteiveer 28. Een dergelijke vertikale stand waarborgt dat de duwstang 24 altijd afwisselend werkt op één van beide uitsparingen 25 en 26.
Opnieuw is de genoemde samenwerking tussen de plaat 10 en duwstang 24 moge lijk gemaakt door het feit dat de struktuur 7 en dientengevolge de plaat 10 worden bewogen met een heen- en weergaande beweging door een no]c 31 die is bevestigd op een hulpas 32 die roteerbaar wordt ondersteund door het vaste frame 1 en wordt aangedreven door de weefgetouwaandrijfas, welke niet wordt getoond in de figuren, via een geschikt stangenstelsel met overbrenging waarvan uitsluitend een tandwiel 33 dat vast is verbonden met de as 32 in de figuren wordt getoond. De nok 31 werkt op een volgrol 34 die is aangebracht op de struktuur 7, waarbij het contact wordt gewaarborgd door een veer 35 die werkzaam is tussen de struktuur 7 en het vaste frame 1.
Tenslotte wordt de naald 2 aangedreven met een vertikale heen- en weergaande beweging, maar in tegenstelling tot de beweging van de struktuur 7, door een nok 36 die eveneens is bevestigd op de hulpas 32 maar met een profiel dat tegenovergesteld aan dat van de nok 31 is, en werkt op een volgrol 37 die is aangebracht op de naald 2, waarbij het contact wordt gewaarborgd door een veer 38 die werkzaam is tussen de naald 2 en het vaste frame 1.
De werking van de inrichting is als volgt.
Beginnend vanaf het stadium waarin een nieuw inslag-garen 17' wordt ingebracht in het open vak, is de bijbehorende toestand dat de naald 2 op het bovenste dode centrale punt van de baan daarvan is (zie in het bijzonder fig. 1) waarbij het rechte garen 4 daarvan aldus over het weef-garen 17' heen gaat, terwijl de struktuur 7 op het onderste dode centrale punt van de baan daarvan is, met een daaruit voortvloeiende wisselwerking tussen de duwstang 24 en uitsparing 26 die een rotatie in tegenwijzerrichting van de plaat 10 heeft opgewekt met een daaruit voortvloeiende over steek van de overstekende garens 11 en 12 die respektievelijk door het einde A van de gleuf 15 en door het einde B van de gleuf 16 gaan. Deze oversteek van de overstekende garens 11 en 12 kan zich echter niet verder voortzetten dan de vormende rand van het weefsel 6 door de aanwezigheid van de naald 2. De gedeelten van de garens 11 en 12 die liggen tussen het weefsel 6 en de gleuven 15 en 16 worden in dit opzicht niet beïnvloed door de oversteek die het gevolg is van de omklappende beweging van het bi-stabiele systeem maar roteren daarentegen rond de naald 2 door in hun voorafgaande posities ten opzichte van het rechte garen 4 te blijven.
Tijdens het volgende stadium beginnen de naald 2 en struktuur 7, bestuurd door de respektieve nokken 36 en 31, naar beneden te gaan in het eerstgenoemde geval en omhoog te gaan in het laatstgenoemde geval totdat zij het andere dode centrale punt van hun respektieve baan bereiken. Bij het naar beneden gaan doet de naald 2 het rechte garen 4 roteren rond en boven het ingebrachte inslaggaren 17' (zie in het bijzonder fig. 2), waarbij het vrije uiteinde van de duwstang 24 losraakt van de plaat 10 en de duwstang terugkeert naar de vertikale stand onder de aandrijvende kracht van de terugstelveer 28, zodat de twee overstekende garens 11 en 12, niet langer gehinderd door de naald 2, tenslotte kunnen oversteken door onder het ingebrachte inslaggaren 17' te gaan en over het rechte garen 4 heen (zie fig. 2, maar rekening houdend met het feit dat de twee overstekende garens 11 en 12 in werkelijkheid zijn overgestoken, zelfs hoewel dit niet duidelijk zou kunnen zijn in het betreffende perspektivische aanzicht).
Op dit punt keert de naald 2, opnieuw onder de besturing van de respektieve nok 36, terug naar het bovenste dode centrale punt daarvan en het trekt met het rechte garen 4 daarvan het oversteekpunt 39 van de overstekende garens 11 en 12 tegen de rand van het te vervaardigen weefsel 6 (zie fig. 3). De struktuur 7 daalt naar het onderste dode centrale punt daarvan en de wisselwerking tussen de duwstang 24 en uitsparing 25 wekt een rotatie in wijzerrichting op van de plaat 10 met een daaruit voortvloeiend verder omklappen van het bistabiele systeem naar de andere evenwichtsstand daarvan, waarbij de overstekende garens 11 en 12 oversteken ten aanzien van de posities daarvan aan de einden A en B van de respektieve gleuven 15 en 16 (zie fig. 3). De oversteek kan echter opnieuw niet plaatsvinden vanwege de aanwezigheid van de naald 2, en aldus is in de cyclus opnieuw het aanvankelijk beschreven beginstadium bereikt, maar met het verschil dat de overstekende garens 11 en 12 zich nu aan het andere einde van de gleuven daarvan bevinden vanwege de tegenovergestelde stand die wordt ingenomen door het bistabiele systeem.
De beschreven cyclus wordt herhaald na het inbrengen van een ander inslaggaren 17".
Op deze wijze wordt, door het roteren van de hulpas 32 met de helft van de snelheid van de weefgetouwaandrijf-as een drie-garen linon-weefsel van de 1/1 soort verkregen zoals is weergegeven in fig. 4, terwijl door het elimineren van één overstekend garen, bijvoorbeeld het garen 12, opnieuw een 1/1 weefsel wordt verkregen dat echter slechts twee garens omvat zoals is weergegeven in fig. 6. Tenslotte kan door het uitsluitend vervangen van de nokken 31 en 36 door andere met een geschikt profiel, een 2/2 weefsel verkregen worden, d.w.z. een weefsel bij elke twee achtereenvolgens ingebrachte inslaggarens, hetzij met drie garens zoals is weergegeven in fig. 5 of met twee garens zoals is weergegeven in fig. 7.
In plaats van het gebruik van nokken kan de vertikale heen- en weergaande beweging van de tuimelplaat en naald verkregen worden door gebruik te maken van vertikale heugels die star verbonden zijn met genoemde elementen en samenwerken met vertande sektoren die zijn bevestigd op voornoemde enkele as. Bovendien kunnen in plaats van drie-garen weefsels, weefsels verkregen worden die twee aanvullende garens omvatten door het op eenvoudige wijze elimineren van één van de twee overstekende garens, en tenslotte kunnen in plaats van weefsels bij ieder ingebracht inslaggaren (1/1 weefsel), weefsels bij iedere twee ingébracht inslaggarens (2/2 weefsel) verkregen worden, waarbij deze weeffrequentievariatie louter de vervanging van de werkzame hokken vereist.

Claims (3)

1. Inrichting voor het. linon-weven van de zijrand van een weefsel in een weefgetouw, omvattende een naald door het oog waarvan een aanvullend lateraal scheringgaren gaat (bekend als het "rechte garen") en zich uitstrekt parallel aan de andere scheringgarens van het te vervaardigen weefsel, en een plaat voor het geleiden van twee aanvullende lateraal overstekende garens en verbonden met een struktuur die wordt aangedreven met een vertikale heen- en weergaande beweging, met het kenmerk, dat de plaat door middel van een tuimelaar scharnierbaar is op genoemde in vertikale richting heen- en weergaande struktuur en op de vertikale as daarvan twee axiaal aan weerszijden van de scharnierpen daarvan tegenover elkaar liggende gaten omvat, welke twee aanvullende overstekende garens gaan door de gaten, waarbij de beweging van de tuimelplaat wordt tegengewerkt door een veer en heen- en weergaand wordt geroteerd naar twee symmetrische standen door middel van een duwstang welke scharnierbaar is bevestigd aan een vast opgesteld frame en is voorzien van een veer voor de terugkeer daarvan naar de vertikale stand, in welke standen de twee gaten de naald voor het rechte garen hebben gekruist, waarbij onafhankelijke middelen zijn aangebracht door het aandrijven van de struktuur en de naald met een vertikale heen- en weergaande beweging in tegengestelde richtingen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de onafhankelijke middelen voor het aandrijven van de struktuur en de naald met een vertikale. heen- en weergaande beweging in tegengestelde richtingen bestaan uit twee tegengesteld gevormde nokken die zijn bevestigd op dezelfde as, welke wordt aangedreven door de weefgetouwaandrijf-as via een geschikt stangenstelsel met overbrenging, waarbij de nokken vanaf de onderzijde bewegen tegen volgrollen die zijn aangebracht op de struktuur en op de naald, en het contact wordt gewaarborgd door middel van veren.
3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tuimelplaat heen- en weergaand wordt geroteerd naar de twee genoemde symmetrische standen door het feit dat de duwstang samenwerkt met twee zijdelingse uitsparingen die zijn aangebracht in de tuimelplaat en symmetrisch ten opzichte van de vertikale as zijn aangebracht.
NL9002631A 1989-12-01 1990-11-30 Inrichting voor het linon-weven van de zijrand van een weefsel in een weefgetouw. NL9002631A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
IT02256789A IT1238228B (it) 1989-12-01 1989-12-01 Dispositivo per un'efficace legatura a giro inglese del bordo lateraledi un tessuto in un telaio tessile
IT2256789 1989-12-01

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9002631A true NL9002631A (nl) 1991-07-01

Family

ID=11197926

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9002631A NL9002631A (nl) 1989-12-01 1990-11-30 Inrichting voor het linon-weven van de zijrand van een weefsel in een weefgetouw.

Country Status (12)

Country Link
JP (1) JPH03185148A (nl)
BE (1) BE1003271A3 (nl)
BR (1) BR9006107A (nl)
CH (1) CH680516A5 (nl)
CS (1) CS597290A3 (nl)
DE (1) DE4038256A1 (nl)
ES (1) ES2027177A6 (nl)
FR (1) FR2655359A1 (nl)
GB (1) GB2238553A (nl)
IT (1) IT1238228B (nl)
NL (1) NL9002631A (nl)
RU (1) RU1806231C (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
IT1271950B (it) * 1993-02-11 1997-06-10 Nuovopignone Ind Meccaniche Ef Perfezionamenti in un telaio tessile
DE19520500C1 (de) * 1995-05-19 1996-08-08 Kloecker Entwicklungs Gmbh Vorrichtung zur Bildung einer Gewebekante
WO1996036751A1 (de) * 1995-05-19 1996-11-21 Klöcker-Entwicklungs-Gmbh Vorrichtung zur bildung einer gewebekante
FR2735795B1 (fr) * 1995-06-20 1997-07-18 Icbt Diederichs Sa Dispositif pour la realisation d'une fausse lisiere a pas de gaze sur une machine a tisser
DE10003919B4 (de) * 2000-01-29 2004-04-08 Lindauer Dornier Gmbh Webmaschine zum Herstellen eines Drehergewebes
CN102910440B (zh) * 2011-08-04 2015-09-16 舟山雷大电子科技有限公司 辊式输送机货物纠偏装置
JP2014015699A (ja) * 2012-06-12 2014-01-30 Tsudakoma Corp 織機の耳形成装置
JP6071391B2 (ja) * 2012-06-13 2017-02-01 津田駒工業株式会社 織機の耳形成装置

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB794515A (en) * 1954-08-30 1958-05-07 Vyzk Ustav Tvarecich Stroju A weaving loom provided with a selvedge forming device
AT252148B (de) * 1963-09-03 1967-02-10 Elitex Zavody Textilniho Vorrichtung an Webstühlen zum Steuern von Zusatzkettfäden zur Herstellung der Gewebeleiste
CH536375A (it) * 1971-06-21 1973-04-30 Somet Soc Mec Tessile Dispositivo per la esecuzione del giro inglese nella formazione di cimosse sui telai di tessitura
CS158466B1 (nl) * 1972-06-12 1974-11-25
DE2253586A1 (de) * 1972-11-02 1974-05-09 Gaschuetz & Fischer Webstuhl Kantendreher fuer eine greifer-webmaschine
BE849628A (fr) * 1976-02-12 1977-04-15 Dispositif de formation de lisiere a fil de tour pour metiers sans navette
DE3236035C1 (de) * 1982-09-29 1984-04-05 Gebrüder Schmeing, 4280 Borken Vorrichtung zur Herstellung einer Gewebe-Schnittleiste
BE898963A (nl) * 1984-02-21 1984-06-18 Wiele Nv Van De Twister voor weefmachines en weefmachines met dergelijke twister uitgerust
AT386848B (de) * 1986-09-11 1988-10-25 Chemiefaser Lenzing Ag Rundwebmaschine fuer dreherbindung

Also Published As

Publication number Publication date
IT8922567A1 (it) 1991-06-01
GB9026011D0 (en) 1991-01-16
IT8922567A0 (it) 1989-12-01
ES2027177A6 (es) 1992-05-16
RU1806231C (ru) 1993-03-30
JPH03185148A (ja) 1991-08-13
FR2655359A1 (fr) 1991-06-07
BE1003271A3 (fr) 1992-02-11
CS597290A3 (en) 1992-03-18
DE4038256C2 (nl) 1992-07-23
GB2238553A (en) 1991-06-05
BR9006107A (pt) 1991-09-24
IT1238228B (it) 1993-07-12
CH680516A5 (nl) 1992-09-15
DE4038256A1 (de) 1991-06-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9002631A (nl) Inrichting voor het linon-weven van de zijrand van een weefsel in een weefgetouw.
US5115838A (en) Drive system for the knife grids of a double-lift jacquard machine
BE1004347A3 (nl) Takelophanging voor een jacquardmachine en jacquardmachine voorzien van een dergelijke takelophanging.
EP0045759B1 (fr) Dispositif perfectionne d'ouverture du pas sur un metier a tisser
BE1016753A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vormen van een leno-weefsel bij een weefmachine.
US5323518A (en) Dropper separating and positioning mechanism
CN1023943C (zh) 缝纫机
BE1025414B1 (nl) Gaapvormingsinrichting voor een weefmachine
US2069330A (en) Dobby for weaving
CS204981B2 (en) Apparatus for mechanical control of warp thread guides
JPH07853B2 (ja) 円形織機
BE1004414A3 (nl) Weefmachine voor kelim- en gobelinweefsels en dergelijke weefsels met een dergelijke weefmachine vervaardigd.
BE1021506B1 (nl) Module geschikt voor inbouw in een jaquardmachine
US3493013A (en) Manufacture of a leno interlacing
BE1000885A5 (nl) Werkwijze en inrichting voor het weven van weefsels door middel van roedenweefmachines.
US2431597A (en) Double-lift open-shed dobby
BE1011210A3 (nl) Vierstanden-opengaap-jacquardmachine.
US4197881A (en) Devices for controlling the heddles of a loom
FR2510623A1 (fr) Dispositif perfectionne pour former une lisiere du type " gaze a tour complet " sur les bords lateraux d'un tissu dans un metier a tisser
BE1001885A3 (nl) Inrichting voor het vormen van zelfkanten aan weefsels.
BE906126A (nl) Werkwijze en inrichting voor het geleiden van de inslagdraden bij weefmachines.
BE1000443A4 (nl) Inrichting voor het vormen van een zelfkant, respektievelijk zelfkanten, aan weefsels.
CH625574A5 (nl)
FR2677380A3 (en) Mechanism for controlling the hooks of a shed-forming device of a weaving loom
US3848643A (en) Reading mechanism of a dobby

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BT A notification was added to the application dossier and made available to the public
BV The patent application has lapsed