NL9002631A - Device for weaving the side edge of a fabric in a loom. - Google Patents
Device for weaving the side edge of a fabric in a loom. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9002631A NL9002631A NL9002631A NL9002631A NL9002631A NL 9002631 A NL9002631 A NL 9002631A NL 9002631 A NL9002631 A NL 9002631A NL 9002631 A NL9002631 A NL 9002631A NL 9002631 A NL9002631 A NL 9002631A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- needle
- yarns
- fabric
- vertical
- yarn
- Prior art date
Links
Classifications
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D03—WEAVING
- D03C—SHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
- D03C7/00—Leno or similar shedding mechanisms
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Textile Engineering (AREA)
- Looms (AREA)
- Woven Fabrics (AREA)
- Warping, Beaming, Or Leasing (AREA)
- Auxiliary Weaving Apparatuses, Weavers' Tools, And Shuttles (AREA)
Description
Korte aanduiding: Inrichting voor het iinon-weven van de zijrand van een weefsel in een weefgetouw.Short designation: Device for weaving the side edge of a fabric in a loom.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het linon-weven van de zijrand van een weefsel in een weefgetouw, omvattende een naald door het oog waarvan een aanvullend lateraal scheringgaren gaat (bekend als het "rechte garen") en zich uitstrekt parallel aan de andere scheringgarens van het te vervaardigen weefsel, en een plaat voor het geleiden van twee aanvullende lateraal overstekende garens en verbonden met een struktuur die wordt aangedreven met een vertikale heen- en weergaande beweging.The invention relates to a device for linon weaving the side edge of a fabric in a loom, comprising a needle through which an additional lateral warp yarn passes (known as the "straight yarn") and extends parallel to the other warp yarns of the fabric to be manufactured, and a plate for guiding two additional laterally projecting yarns and connected to a structure driven by a vertical reciprocating motion.
Het is bekend, ter voorkoming van het zogenaamde "rand-zweven", d.w.z. het rafelen van de zijranden van het weefsel als gevolg van een onvoldoende verbinding van de in-slaggarens aan de scheringgarens bij genoemde randen, de zijranden van het te vervaardigen weefsel te linon-weven hetgeen in het algemeen wordt uitgevoerd door middel van geschikte inrichtingen die algemeen bekend zijn als "splitz-inrichtingen", en door gebruik te maken van een aantal aanvullende weefgarens die op een geschikte wijze dooreengevlochten zijn met de ingebrachte inslaggarens. Meer in het bijzonder is het bij het vervaardigen van het linon-weefsel essentieel dat tenminste één aanvullend lateraal scheringgaren, bekend als een overstekend garen, oversteekt in termen van de positie daarvan van rechts naar links of vice-versa over tenminste één ander aanvullend lateraal scheringgaren, bekend als het rechte garen, dat in het algemeen door het oog van een vertikale naald gaat en zich parallel uitstrekt aan de andere scheringgarens van het weefsel, waarna de oversteek wordt gefixeerd door dooreenvlechting met de geweven garens die zijn ingébracht tussen de aanvullende laterale scheringgarens. Voornoemde oversteekbewerkingen worden in het algemeen uitgevoerd door middel van een plaat die is voorzien van tenminste één gleuf, aan de einden waarvan het oversteken- de garen aan tegengestelde zijden van de naald die het rechte garen draagt, ligt.It is known, in order to prevent so-called "edge floating", ie fraying of the side edges of the fabric as a result of an insufficient connection of the weft yarns to the warp yarns at said edges, to prevent the side edges of the fabric to be manufactured. linon weaving which is generally accomplished by means of suitable devices commonly known as "splitz devices", and by using a number of additional weaving yarns which are suitably intertwined with the inserted weft yarns. More specifically, in manufacturing the linon fabric, it is essential that at least one additional lateral warp yarn, known as a traversing yarn, crosses in terms of its position from right to left or vice versa over at least one other additional lateral warp yarn , known as the straight yarn, which generally passes through the eye of a vertical needle and extends parallel to the other warp yarns of the fabric, after which the crossover is fixed by interlacing with the woven yarns inserted between the additional lateral warp yarns . The aforementioned crossover operations are generally performed by means of a plate having at least one slit, at the ends of which the traversing yarn is on opposite sides of the needle carrying the straight yarn.
Er zijn verschillende soorten linon-wevendc of .splitz-inrichtingen bekend waarmee het mogelijk is verschillende dooreengevlochten configuraties tussen twee of meer aanvullende weefgarens te vervaardigen.Different types of linon weaving or splitting devices are known which allow different interlaced configurations to be made between two or more additional weaving yarns.
In een bekende soort inrichting worden de naald voor het rechte garen en de van een gleuf voorziene plaat voor de overstekende garens aangedreven met een tegengestelde, vertikaal heen- en weergaande beweging door de eerste twee hevelframes van het weefgetouw. Deze opstelling heeft echter een aantal nadelen, waarbij het grootste nadeel is gelegen in het feit dat naast het verminderen van het aantal werkzame frames die beschikbaar zijn voor het vervaardigen van het weefsel, dit het textielrendement van het weefgetouw beïnvloedt aangezien de scheringgarens nu bewogen dienen te worden door middel van frames die zich noodzakelijkerwijs verder van het riet of juister van het punt van vervaardiging van het weefsel bevinden, hetgeen resulteert in een grotere waarschijnlijkheid van het blijven hangen van de garens, gegeven hun grotere lengte, door het effekt van de harigheid daarvan waardoor zij de neiging hebben samen te kleven, en omdat voornoemde frames een langere vertikale baan moeten afleggen voor het bereiken van dezelfde vakopening, hetgeen resulteert in een overbelasting van de schachtmechanismen vanwege de vereiste grote versnelling, met duidelijke constructieve moeilijkheden vanwege de grote massa's die een rol spelen, waardoor de spanning op een ongewenste wijze toeneemt en de scheringgarens aldus belast worden. Opnieuw zijn genoemde splitz-inrichtingen die worden bestuurd door de hevelframes, niet in staat het specifieke drie-garenweefsel te vormen waarin het rechte garen altijd over de inslaggarens gaat en de twee overstekende garens bij het rechte garen oversteken en vervolgens onder genoemde inslaggarens gaan die hun verstrengeling vastleggen.In a known type of device, the straight yarn needle and the slit plate for the traversing yarns are driven with an opposite vertical reciprocating movement through the first two lifter frames of the loom. However, this arrangement has a number of drawbacks, the main drawback of which lies in the fact that in addition to reducing the number of effective frames available for fabric manufacturing, it affects the textile efficiency of the loom as the warp yarns now need to be moved by means of frames necessarily further from the reed or more precisely from the point of fabrication of the fabric, resulting in a greater likelihood of the yarns sticking, given their greater length, due to the effect of their hairiness due to which they tend to stick together, and because the aforementioned frames have to travel a longer vertical path to reach the same bay opening, resulting in an overload of the shaft mechanisms due to the required high acceleration, with obvious constructional difficulties due to the large masses which play a role, causing the tension ng increases undesirably and the warp yarns are thus loaded. Again, said splitz devices controlled by the siphon frames are unable to form the specific three-yarn fabric in which the straight yarn always passes over the weft yarns and the two crossing yarns cross over the straight yarn and then pass under said weft yarns which capture entanglement.
Genoemde nadelen worden ondervangen in een andere bekende soort splitz-inrichting waarin het gehele samenstel stil wordt gehouden behalve de van een gleuf voorzie ne plaat, die in vertikale richting wordt bewogen door de verplaatsing van de lade waarmee genoemde plaat is verbonden door middel van een kabel, waarbij de teruggaande verplaatsing wordt bewerkstelligd door een veer. Deze bekende opstelling heeft echter een aantal nadelen, waarvan het grootste te wijten is aan de onzekerheid van de positionering van de aanvullende overstekende garens aan het einde van de gleufplaten, waarbij de positionering geheel afhangt van de bijzondere vorm van de gleuven, die een bovenste haakvormig einde hebben. Het overstekende garen verlaat in feite gemakkelijk per ongeluk het haakvormige einde om naar het andere einde van de gleuf te schieten en brengt zo het gehele weefsel in gevaar. Een verder nadeel is dat de naald vast is opgesteld, waardoor het relatief rechte garen in één en dezelfde positie blijft, die noodzakelijkerwijs overeenkomt met het boven- of ondereinde van de vakopening. De overstekende garens dienen in dit opzicht aanzienlijk omhoog of omlaag gebracht te worden, aangezien de oversteek van de overstekende garens precies in genoemde positie plaats moet vinden waarin de punt van de naald voorbij is, en hierdoor wordt het werkelijk ingebrachte weefgaren naar boven of naar beneden getrokken, hetgeen leidt tot het drievoudig negatieve gevolg dat de overstekende garens slap gaan hangen ten gevolge van de spanning van het getrokken inslaggaren waardoor een slap en weinig weerstand biedend weefsel wordt geproduceerd, of dat de laterale scheringgarens in toenemende mate verslappen waardoor een weefsel van slechte kwaliteit wordt geproduceerd en weefproblemen ontstaan die het gevolg zijn van de noodzaak het weefgetouw te stoppen om de overmatige verslapping van genoemde garens weg te nemen, en tenslotte dat een grotere verspilling van inslaggaren ontstaat als gevolg van de opwaartse of neerwaartse verplaatsing door het wegtrekken daarvan door de overstekende garens.Said drawbacks are overcome in another known type of splitz device in which the entire assembly is kept stationary except for the slotted plate which is moved vertically by the movement of the drawer to which said plate is connected by a cable , the return movement being effected by a spring. However, this known arrangement has a number of drawbacks, the greatest of which is due to the uncertainty of the positioning of the additional projecting yarns at the end of the slit plates, the positioning depending entirely on the particular shape of the slits, which is an upper hook-shaped end. In fact, the projecting yarn easily accidentally leaves the hook-shaped end to shoot to the other end of the slit, thus endangering the entire fabric. A further drawback is that the needle is fixed, so that the relatively straight yarn remains in one and the same position, which necessarily corresponds to the top or bottom end of the compartment opening. The projecting yarns in this regard need to be raised or lowered considerably, since the projection of the projecting yarns must take place exactly in said position in which the tip of the needle is over, and this will cause the actual inserted weaving yarn to be up or down drawn, leading to the triple negative consequence that the traversing yarns become slack due to the tension of the drawn weft yarns producing slack and low resistance fabric, or the lateral warp yarns becoming slack resulting in poor weave fabric quality is produced and weaving problems arise due to the need to stop the loom to eliminate the excessive weakening of said yarns, and finally to cause greater waste of weft yarn due to upward or downward displacement by pulling it away by the crossing gar ens.
De uitvinding beoogt genoemde nadelen te ondervangen door het verschaffen van een inrichting voor het linon-weven van de zijrand van een weefsel in een weefgetouw, welke inrichting niet alleen in constructief opzicht eenvoudig en economisch is en kleine totaalafmetingen heeft zodat deze geïnstalleerd kan worden tussen de lade en het eerste hevelframe zonder de positie van het eerste frame achterwaarts te moeten verplaatsen en zonder hulpelementen te moeten gebruiken, maar tevens een effektief, weerstand biedend en betrouwbaar drie-garen-weefsel verschaft waarin de oversteek van de overstekende garens over het rechte garen van de naald nu verkregen kan worden door een onafhankelijke nok-besturing, waarbij genoemde oversteek plaatsvindt in het centrum van het vak waar de punt van genoemde naald zich bevindt, welk weefsel specifiek uit een recht garen bestaat dat wordt geleid over de inslagga-rens plus twee overstekende garens die oversteken over het rechte garen en onder genoemde inslaggarens gaan die de verstrengeling daarvan vastleggen. De inrichting maakt het tevens mogelijk genoemd weefsel te verschaffen voor elk ingebracht inslaggaren of bij wijze van alternatief voor elke twee of meer achtereenvolgende ingebrachte inslaggarens door het op eenvoudige wijze vervangen van genoemde positieve besturingsnokken, en maakt het tevens mogelijk te linon-weven met slechts twee garens.The object of the invention is to obviate said drawbacks by providing a device for linon weaving the side edge of a fabric in a loom, which device is not only structurally simple and economical and has small overall dimensions so that it can be installed between the drawer and the first siphon frame without having to move the position of the first frame backwards and without using auxiliary elements, but also provides an effective, resistant and reliable three-yarn fabric in which the crossing of the crossing yarns over the straight yarn of the needle can now be obtained by an independent cam control, said crossing taking place in the center of the box where the tip of said needle is located, which fabric consists of a straight yarn which is passed over the weft yarns plus two crossing yarns crossing over the straight yarn and under said weft yarns that capture the entanglement thereof. The device also makes it possible to provide said fabric for each inserted weft yarn or alternatively for every two or more consecutive weft yarns inserted by simply replacing said positive control cams, and also allows linon weaving with only two yarns.
Dit oogmerk wordt met de inrichting volgens de uitvinding daardoor bereikt dat de plaat tuimel- scharnierbaar is bevestigd aan dein vertikale richting heen- en weergaande struktuur en op de vertikale as daarvan twee axiaal aan weerszijden van de scharnierpen daarvan tegenover elkaar liggende gaten omvat, welke twee aanvullende overstekende garens gaan door de gaten, waarbij de beweging van de tuimelplaat wordt tegengewerkt door een veer en heen- en weergaand wordt geroteerd naar twee symmetrische standen door middel van een duwstang welke scharnierbaar is bevestigd aan een vast opgesteld frame en is voorzien van een veer voor de terugkeer daarvan naar de vertikale stand, in welke standen de twee gaten de naald voor het rechte garen hebben gekruist, waarbij onafhankelijke middelen zijn aangebracht door het aandrijven van de struktuur en de naald met een vertikale heen- en weergaande beweging in tegengestelde richtingen.This object is achieved with the device according to the invention in that the plate is pivotally hinged to its vertically reciprocating structure and on its vertical axis comprises two holes axially opposite each other on the hinge pin thereof, which two additional projecting yarns pass through the holes, the rocker plate movement being counteracted by a spring and rotated back and forth to two symmetrical positions by means of a push rod hingedly attached to a stationary frame and spring loaded for its return to the vertical position, in which positions the two holes have crossed the straight yarn needle, independent means being provided by driving the structure and the needle with a vertical reciprocating motion in opposite directions.
Op deze wijze worden de overstekende garens op zekere wijze en betrouwbaar in de vereiste positie rond de naald geleid en dientengevolge rond het rechte garen, waarbij bij de oversteek geen risico's meer bestaan.In this way, the projecting yarns are guided safely and reliably in the required position around the needle and consequently around the straight yarn, whereby the crossing no longer poses any risks.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding bestaan de onafhankelijke middelen voor het aandrijven van de struktuur en de naald met een vertikale heen- en weergaande beweging in tegengestelde richtingen uit twee tegengesteld gevormde nokken die zijn bevestigd op dezelfde as, welke wordt aangedreven door de weefgetouwaandrijfas via een geschikt stangenstelsel met overbrenging, waarbij de nokken vanaf de onderzijde bewegen tegen volgrollen die zijn aangebracht op de struktuur en op de naald, en het contact wordt gewaarborgd door middel van veren.In a preferred embodiment of the device according to the invention, the independent means for driving the structure and the needle with a vertical reciprocating movement in opposite directions consist of two oppositely shaped cams mounted on the same shaft, which is driven by the loom drive shaft via a suitable transmission linkage, with the cams moving from the bottom against follower rollers mounted on the structure and on the needle, and contact secured by springs.
Op deze wijze vindt de oversteek van de overstekende garens nu plaats in het centrum van het vak waardoor de voornoemde garenproblemen niet meer bestaan. Bovendien maken de onafhankelijke nokaandrijfmiddelen het nu niet alleen eenvoudig een willekeurige beweging op te leggen en deze in het bijzonder te verschaffen voor een specifiek drie-garen-weefsel waarin het rechte garen altijd over de inslaggarens gaat en de andere twee overstekende garens over het rechte garen oversteken en altijd onder genoemde inslaggarens gaan, maar is het tevens mogelijk niet alleen bij elk ingebracht inslaggaren (1/1 weefsel) te weven maar ook bij elke twee (2/2 weefsel) of meer ingebrachte inslaggarens, d.w.z. de nokaandrijfmiddelen maken het mogelijk de weeffrequentie te variëren door het op eenvoudige wijze vervangen van de aandrijf.nokken door andere op een geschikte wijze van een profiel voorziene nokken. Tenslotte betekent de compactheid en onafhankelijkheid van de opgebouwde inrichting dat deze snel en eenvoudig aangepast kan worden met betrekking tot de axiale positie, hetgeen essentieel is bij het variëren van de weefhoogte van het weefgetouw.In this way, the crossing of the crossing yarns now takes place in the center of the compartment, as a result of which the aforementioned yarn problems no longer exist. In addition, the independent cam drive means now not only make it easy to impose a random movement and in particular provide it for a specific three-yarn fabric in which the straight yarn always passes over the weft yarns and the other two crossing yarns over the straight yarn and always go under said weft yarns, but it is also possible to weave not only with each weft yarn inserted (1/1 fabric) but also every two (2/2 fabric) or more weft yarns inserted, ie the cam drive means vary the weaving frequency by simply replacing the drive cams with other suitably profiled cams. Finally, the compactness and independence of the assembled device means that it can be quickly and easily adjusted with respect to the axial position, which is essential in varying the weaving height of the loom.
Een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvat een tuimelplaat die heen- en weergaand wordt geroteerd naar de twee genoemde symmetrische standen door het feit dat de duwstang samenwerkt met twee zijdelingse uitsparingen die zijn aangebracht in de tuimelplaat en symmetrisch ten opzichte van de vertika-le as zijn aangebracht.Another preferred embodiment of the device according to the invention comprises a toggle plate which is rotated back and forth to the two mentioned symmetrical positions by the fact that the push rod cooperates with two lateral recesses arranged in the toggle plate and symmetrical with respect to the vertical le axis.
De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening, waarin:The invention is elucidated with reference to the annexed drawing, in which:
Fig. 1 een aanzicht in perspektief is van de inrichting volgens de uitvinding voor het linon-weven van de zijrand van een weefsel;Fig. 1 is a perspective view of the device according to the invention for linon weaving the side edge of a fabric;
Fig. 2 en 3 achtereenvolgende stadia tonen in de drie-garen-weefcyclus van de inrichting volgens fig. 1;Fig. 2 and 3 show successive stages in the three-yarn weaving cycle of the device of Fig. 1;
Fig. 4-7 op een grotere schaal de weefsels illustreren die verkregen kunnen worden met de inrichting volgens fig. 1 waarbij:Fig. 4-7 illustrate on a larger scale the fabrics obtainable with the device of Figure 1 wherein:
Fig. 4 het specifieke drie-garen 1/1 weefsel toont;Fig. 4 shows the specific three-yarn 1/1 fabric;
Fig. 5 het overeenkomstige drie-garen 2/2 weefsel toont;Fig. 5 shows the corresponding three-yarn 2/2 fabric;
Fig. 6 een twee-garen 1/1 weefsel toont; enFig. 6 shows a two-thread 1/1 fabric; and
Fig. 7 het overeenkomstige twee-garen 2/2 weefsel toont.Fig. 7 shows the corresponding two-thread 2/2 fabric.
In de figuren duidt verwijzingscijfer 1 het vast opgestelde frame van de weefinrichting volgens de uitvinding aan, welk frame dient als een vertikale geleiding voor een naald 2, door het oog 3 waarvan een aanvullend scheringga-ren 4 gaat, dat bekend is als het rechte garen omdat het uit een aanvoerinrichting vandaan komt die niet wordt getoond in de figuur en zich in een rechte lijn parallel aan de andere scheringgarens 5 van het te vervaardigen weefsel 6 uitstrekt.In the figures, reference numeral 1 designates the fixedly arranged frame of the weaving device according to the invention, which frame serves as a vertical guide for a needle 2, through the eye 3 of which an additional warp yarn 4, known as the straight yarn, passes because it comes from a feeder not shown in the figure and extends in a straight line parallel to the other warp yarns 5 of the fabric 6 to be manufactured.
De naald 2 wordt eveneens vertikaal geleid door een Z-vormige struktuur 7, die een gat 8 omvat waardoor de naald gaat, welke struktuur zelf vertikaal wordt geleid door het vaste frame 1 en daarop scharnierend middels de pen 9 een plaat 10 draagt voor het geleiden van twee aanvullende lateraal overstekende garens 11 en 12 die gaan door twee gaten 13 resp. 14 die axiaal rond de pen 9 tegenover elkaar liggen in de plaat 10, en door twee bijbehorende gebogen gleuven 15 en 16 in de struktuur 7, en dienen over te steken onder inslaggarens 17, 17' en 17" door door naar tegenover elkaar liggende zijden van het rechte garen 4 te gaan, terwijl het rechte garen 4 altijd over de inslaggarens heen moet gaan.The needle 2 is also guided vertically through a Z-shaped structure 7, which comprises a hole 8 through which the needle passes, which structure itself is guided vertically through the fixed frame 1 and hinged thereon by means of the pin 9, a plate 10 for guiding of two additional laterally projecting yarns 11 and 12 passing through two holes 13 and 12 respectively. 14 which are axially opposed about the pin 9 in the plate 10, and through two associated curved slots 15 and 16 in the structure 7, and are to cross under weft yarns 17, 17 'and 17 "through through opposite sides from the straight yarn 4, while the straight yarn 4 must always go over the weft yarns.
Het bovenste einde van de plaat 10 is scharnierbaar bevestigd aan het einde van een staaf IS die telescopisch kan schuiven in een blok 19 dat scharnierbaar is bevestigd aan de struktuur 7 door middel van een pen 20. Een druk-veer 21, die coaxiaal met genoemde staaf 18 ligt en werkzaam is tussen het blok 19 en een vork 22 door middel waarvan de staaf 18 scharnierbaar is bevestigd aan de plaat 10, heeft de neiging de staaf 18 uit te strekken tot de maximale uitgestrekte stand, die instelbaar is door middel van een moer 23 die gepositioneerd kan worden langs het vrije draadeinde van de staaf 18 en dientengevolge voor het roteren van de plaat 10 naar één of twee eindstanden die symmetrisch ten opzichte van het vertikale vlak zijn gelegen, en waarin de twee gaten 13 en 14 in de plaat 10 van positie zijn verwisseld rond de naald 2, welke posities overeenkomen met de laterale einden A en B van de gebogen gleuven 15 resp. 16.The upper end of the plate 10 is hingedly attached to the end of a rod IS which can telescopically slide into a block 19 hingedly attached to the structure 7 by means of a pin 20. A compression spring 21, which is coaxial with said bar 18 and acting between the block 19 and a fork 22 by means of which the bar 18 is pivotally attached to the plate 10 tends to extend the bar 18 to the maximum extended position which is adjustable by means of a nut 23 that can be positioned along the free threaded end of the rod 18 and consequently for rotating the plate 10 to one or two end positions symmetrical to the vertical plane, and in which the two holes 13 and 14 in the plate 10 have changed positions around the needle 2, which positions correspond to the lateral ends A and B of the curved slots 15, respectively. 16.
Het samenstel vormt in dit opzicht een bistabiel systeem dat, aangedreven door de veer 21, een stabiel krachtenevenwicht uitsluitend vindt in één van de twee posities van een maximale rotatie van de plaat 10, welke posities symmetrisch zijn ten opzichte van het vertikale vlak, en waarin de overstekende garens 11 en 12 worden geleid door de einden A of B van de gleuven 15 en 16.In this respect, the assembly forms a bistable system which, driven by the spring 21, finds a stable force equilibrium only in one of the two positions of maximum rotation of the plate 10, which positions are symmetrical with respect to the vertical plane, and in which the crossing yarns 11 and 12 are passed through the ends A or B of the slots 15 and 16.
Het ondereinde van de plaat 10 is vormgegeven als een inloop voor het vergemakkelijken van het schuiven van een duwstang 24 binnen de eerste of tweede van twee zijdelingse uitsparingen 25 en 26 die zijn aangebracht in de zijden van de plaat 10, voor het roteren van de plaat van de ene naar de andere symmetrische eindpositie. Genoemde duwstang 24 is scharnierbaar bevestigd aan het vaste frame 1 door middel van een pen 27, waarbij de vlakke terugstel-veer 28 de neiging heeft deze stang altijd in een zuiver vertikale stand te houden door op een uitsteeksel 29 van de duwstang 24 te werken, waarbij de vertikale stand wordt gewaarborgd door een schouderblok 30 dat is bevestigd aan het frame 1, dat samenwerkt met de vlakke gedeelten van de terugsteiveer 28. Een dergelijke vertikale stand waarborgt dat de duwstang 24 altijd afwisselend werkt op één van beide uitsparingen 25 en 26.The bottom end of the plate 10 is configured as a lead-in to facilitate sliding of a push rod 24 within the first or second of two lateral recesses 25 and 26 provided in the sides of the plate 10 for rotating the plate from one symmetrical end position to another. Said push rod 24 is pivotally attached to the fixed frame 1 by means of a pin 27, the flat return spring 28 tending to always keep this rod in a purely vertical position by acting on a projection 29 of the push rod 24, the vertical position being ensured by a shoulder block 30 attached to the frame 1, which cooperates with the flat portions of the return spring 28. Such a vertical position ensures that the push rod 24 always acts alternately on one of the recesses 25 and 26.
Opnieuw is de genoemde samenwerking tussen de plaat 10 en duwstang 24 moge lijk gemaakt door het feit dat de struktuur 7 en dientengevolge de plaat 10 worden bewogen met een heen- en weergaande beweging door een no]c 31 die is bevestigd op een hulpas 32 die roteerbaar wordt ondersteund door het vaste frame 1 en wordt aangedreven door de weefgetouwaandrijfas, welke niet wordt getoond in de figuren, via een geschikt stangenstelsel met overbrenging waarvan uitsluitend een tandwiel 33 dat vast is verbonden met de as 32 in de figuren wordt getoond. De nok 31 werkt op een volgrol 34 die is aangebracht op de struktuur 7, waarbij het contact wordt gewaarborgd door een veer 35 die werkzaam is tussen de struktuur 7 en het vaste frame 1.Again said cooperation between the plate 10 and push rod 24 is made possible by the fact that the structure 7 and consequently the plate 10 are moved in a reciprocating motion by a notch 31 mounted on an auxiliary shaft 32 which rotatably supported by the fixed frame 1 and driven by the loom drive shaft, which is not shown in the figures, via a suitable transmission linkage of which only a gear 33 fixedly connected to the shaft 32 is shown in the figures. The cam 31 acts on a follower roller 34 which is mounted on the structure 7, the contact being ensured by a spring 35 which acts between the structure 7 and the fixed frame 1.
Tenslotte wordt de naald 2 aangedreven met een vertikale heen- en weergaande beweging, maar in tegenstelling tot de beweging van de struktuur 7, door een nok 36 die eveneens is bevestigd op de hulpas 32 maar met een profiel dat tegenovergesteld aan dat van de nok 31 is, en werkt op een volgrol 37 die is aangebracht op de naald 2, waarbij het contact wordt gewaarborgd door een veer 38 die werkzaam is tussen de naald 2 en het vaste frame 1.Finally, the needle 2 is driven with a vertical reciprocating movement, but in contrast to the movement of the structure 7, by a cam 36 which is also mounted on the auxiliary shaft 32 but with a profile opposite to that of the cam 31 and acts on a follower roller 37 mounted on the needle 2, the contact being ensured by a spring 38 acting between the needle 2 and the fixed frame 1.
De werking van de inrichting is als volgt.The operation of the device is as follows.
Beginnend vanaf het stadium waarin een nieuw inslag-garen 17' wordt ingebracht in het open vak, is de bijbehorende toestand dat de naald 2 op het bovenste dode centrale punt van de baan daarvan is (zie in het bijzonder fig. 1) waarbij het rechte garen 4 daarvan aldus over het weef-garen 17' heen gaat, terwijl de struktuur 7 op het onderste dode centrale punt van de baan daarvan is, met een daaruit voortvloeiende wisselwerking tussen de duwstang 24 en uitsparing 26 die een rotatie in tegenwijzerrichting van de plaat 10 heeft opgewekt met een daaruit voortvloeiende over steek van de overstekende garens 11 en 12 die respektievelijk door het einde A van de gleuf 15 en door het einde B van de gleuf 16 gaan. Deze oversteek van de overstekende garens 11 en 12 kan zich echter niet verder voortzetten dan de vormende rand van het weefsel 6 door de aanwezigheid van de naald 2. De gedeelten van de garens 11 en 12 die liggen tussen het weefsel 6 en de gleuven 15 en 16 worden in dit opzicht niet beïnvloed door de oversteek die het gevolg is van de omklappende beweging van het bi-stabiele systeem maar roteren daarentegen rond de naald 2 door in hun voorafgaande posities ten opzichte van het rechte garen 4 te blijven.Starting from the stage where a new weft yarn 17 'is introduced into the open pocket, the associated state is that the needle 2 is at the top dead center point of its path (see in particular Fig. 1) where the straight yarn 4 thereof thus passes over the weaving yarn 17 ', while the structure 7 is at the bottom dead center point of its path, with a consequent interaction between the push rod 24 and recess 26 which rotates counterclockwise of the plate 10 with a resultant overhang of the traversing yarns 11 and 12 passing through the end A of the slit 15 and through the end B of the slit 16, respectively. However, this crossing of the crossing yarns 11 and 12 cannot continue beyond the forming edge of the fabric 6 due to the presence of the needle 2. The portions of the yarns 11 and 12 which lie between the fabric 6 and the slots 15 and 16 are unaffected in this regard by the crossover due to the flipping movement of the bi-stable system, but instead rotate about the needle 2 by remaining in their previous positions relative to the straight yarn 4.
Tijdens het volgende stadium beginnen de naald 2 en struktuur 7, bestuurd door de respektieve nokken 36 en 31, naar beneden te gaan in het eerstgenoemde geval en omhoog te gaan in het laatstgenoemde geval totdat zij het andere dode centrale punt van hun respektieve baan bereiken. Bij het naar beneden gaan doet de naald 2 het rechte garen 4 roteren rond en boven het ingebrachte inslaggaren 17' (zie in het bijzonder fig. 2), waarbij het vrije uiteinde van de duwstang 24 losraakt van de plaat 10 en de duwstang terugkeert naar de vertikale stand onder de aandrijvende kracht van de terugstelveer 28, zodat de twee overstekende garens 11 en 12, niet langer gehinderd door de naald 2, tenslotte kunnen oversteken door onder het ingebrachte inslaggaren 17' te gaan en over het rechte garen 4 heen (zie fig. 2, maar rekening houdend met het feit dat de twee overstekende garens 11 en 12 in werkelijkheid zijn overgestoken, zelfs hoewel dit niet duidelijk zou kunnen zijn in het betreffende perspektivische aanzicht).During the next stage, the needle 2 and structure 7, controlled by the respective cams 36 and 31, begin to descend in the former case and to ascend in the latter case until they reach the other dead center point of their respective path. When descending, the needle 2 causes the straight yarn 4 to rotate around and above the inserted weft yarn 17 '(see in particular Fig. 2), the free end of the push rod 24 becoming detached from the plate 10 and the push rod returning to the vertical position under the driving force of the return spring 28, so that the two crossing yarns 11 and 12, no longer hindered by the needle 2, can finally cross by going under the inserted weft yarn 17 'and over the straight yarn 4 (see Fig. 2, but taking into account that the two projecting yarns 11 and 12 are actually crossed, even though this may not be apparent in the respective perspective view).
Op dit punt keert de naald 2, opnieuw onder de besturing van de respektieve nok 36, terug naar het bovenste dode centrale punt daarvan en het trekt met het rechte garen 4 daarvan het oversteekpunt 39 van de overstekende garens 11 en 12 tegen de rand van het te vervaardigen weefsel 6 (zie fig. 3). De struktuur 7 daalt naar het onderste dode centrale punt daarvan en de wisselwerking tussen de duwstang 24 en uitsparing 25 wekt een rotatie in wijzerrichting op van de plaat 10 met een daaruit voortvloeiend verder omklappen van het bistabiele systeem naar de andere evenwichtsstand daarvan, waarbij de overstekende garens 11 en 12 oversteken ten aanzien van de posities daarvan aan de einden A en B van de respektieve gleuven 15 en 16 (zie fig. 3). De oversteek kan echter opnieuw niet plaatsvinden vanwege de aanwezigheid van de naald 2, en aldus is in de cyclus opnieuw het aanvankelijk beschreven beginstadium bereikt, maar met het verschil dat de overstekende garens 11 en 12 zich nu aan het andere einde van de gleuven daarvan bevinden vanwege de tegenovergestelde stand die wordt ingenomen door het bistabiele systeem.At this point, the needle 2, again under the control of the respective cam 36, returns to its top dead center point and, with its straight yarn 4, draws the crossing point 39 of the crossing yarns 11 and 12 against the edge of the fabric 6 to be manufactured (see fig. 3). The structure 7 descends to its lower dead center point and the interaction between the push rod 24 and recess 25 induces a clockwise rotation of the plate 10 with a subsequent further flip over of the bistable system to its other equilibrium position, with the protruding yarns 11 and 12 cross over their positions at the ends A and B of the respective slots 15 and 16 (see Fig. 3). However, the crossover again cannot take place due to the presence of the needle 2, and thus the cycle has again reached the initial stage initially described, but with the difference that the crossing yarns 11 and 12 are now at the other end of their slots because of the opposite position occupied by the bistable system.
De beschreven cyclus wordt herhaald na het inbrengen van een ander inslaggaren 17".The described cycle is repeated after insertion of another weft yarn 17 ".
Op deze wijze wordt, door het roteren van de hulpas 32 met de helft van de snelheid van de weefgetouwaandrijf-as een drie-garen linon-weefsel van de 1/1 soort verkregen zoals is weergegeven in fig. 4, terwijl door het elimineren van één overstekend garen, bijvoorbeeld het garen 12, opnieuw een 1/1 weefsel wordt verkregen dat echter slechts twee garens omvat zoals is weergegeven in fig. 6. Tenslotte kan door het uitsluitend vervangen van de nokken 31 en 36 door andere met een geschikt profiel, een 2/2 weefsel verkregen worden, d.w.z. een weefsel bij elke twee achtereenvolgens ingebrachte inslaggarens, hetzij met drie garens zoals is weergegeven in fig. 5 of met twee garens zoals is weergegeven in fig. 7.In this way, by rotating the auxiliary shaft 32 at half the speed of the loom drive shaft, a three-thread linon fabric of the 1/1 type is obtained as shown in Fig. 4, while eliminating one traversing yarn, for example the yarn 12, again a 1/1 fabric is obtained which, however, comprises only two yarns as shown in fig. 6. Finally, by only replacing the cams 31 and 36 with others with a suitable profile, a 2/2 fabric, ie a fabric with every two weft yarns inserted successively, either with three yarns as shown in Fig. 5 or with two yarns as shown in Fig. 7.
In plaats van het gebruik van nokken kan de vertikale heen- en weergaande beweging van de tuimelplaat en naald verkregen worden door gebruik te maken van vertikale heugels die star verbonden zijn met genoemde elementen en samenwerken met vertande sektoren die zijn bevestigd op voornoemde enkele as. Bovendien kunnen in plaats van drie-garen weefsels, weefsels verkregen worden die twee aanvullende garens omvatten door het op eenvoudige wijze elimineren van één van de twee overstekende garens, en tenslotte kunnen in plaats van weefsels bij ieder ingebracht inslaggaren (1/1 weefsel), weefsels bij iedere twee ingébracht inslaggarens (2/2 weefsel) verkregen worden, waarbij deze weeffrequentievariatie louter de vervanging van de werkzame hokken vereist.Instead of using cams, the vertical reciprocating movement of the toggle plate and needle can be achieved by using vertical racks rigidly connected to said elements and cooperating with toothed sectors mounted on said single axis. In addition, instead of three-yarn fabrics, fabrics comprising two additional yarns can be obtained by simply eliminating one of the two crossing yarns, and finally, instead of fabrics, any weft yarns (1/1 fabric) may be used, fabrics are obtained with every two inserted weft yarns (2/2 fabric), this weaving frequency variation merely requiring the replacement of the active pens.
Claims (3)
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
IT2256789 | 1989-12-01 | ||
IT02256789A IT1238228B (en) | 1989-12-01 | 1989-12-01 | DEVICE FOR AN EFFECTIVE ENGLISH BINDING OF THE SIDE EDGE OF A FABRIC IN A TEXTILE FRAME |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9002631A true NL9002631A (en) | 1991-07-01 |
Family
ID=11197926
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9002631A NL9002631A (en) | 1989-12-01 | 1990-11-30 | Device for weaving the side edge of a fabric in a loom. |
Country Status (12)
Country | Link |
---|---|
JP (1) | JPH03185148A (en) |
BE (1) | BE1003271A3 (en) |
BR (1) | BR9006107A (en) |
CH (1) | CH680516A5 (en) |
CS (1) | CS597290A3 (en) |
DE (1) | DE4038256A1 (en) |
ES (1) | ES2027177A6 (en) |
FR (1) | FR2655359A1 (en) |
GB (1) | GB2238553A (en) |
IT (1) | IT1238228B (en) |
NL (1) | NL9002631A (en) |
RU (1) | RU1806231C (en) |
Families Citing this family (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
IT1271950B (en) * | 1993-02-11 | 1997-06-10 | Nuovopignone Ind Meccaniche Ef | IMPROVEMENTS IN A TEXTILE FRAME |
WO1996036751A1 (en) * | 1995-05-19 | 1996-11-21 | Klöcker-Entwicklungs-Gmbh | Device for forming a fabric edge |
DE19520500C1 (en) * | 1995-05-19 | 1996-08-08 | Kloecker Entwicklungs Gmbh | Twist selvedge for fabrics from brittle yarns e.g. glass fibre |
FR2735795B1 (en) * | 1995-06-20 | 1997-07-18 | Icbt Diederichs Sa | DEVICE FOR MAKING A FALSE SELVAGE WITH NO GAS ON A WEAVING MACHINE |
DE10003919B4 (en) * | 2000-01-29 | 2004-04-08 | Lindauer Dornier Gmbh | Weaving machine for producing a leno fabric |
CN102910440B (en) * | 2011-08-04 | 2015-09-16 | 舟山雷大电子科技有限公司 | Cargo correcting device for roller conveyer |
JP2014015699A (en) * | 2012-06-12 | 2014-01-30 | Tsudakoma Corp | Selvage forming apparatus for loom |
JP6071391B2 (en) * | 2012-06-13 | 2017-02-01 | 津田駒工業株式会社 | Loom ear forming device |
Family Cites Families (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB794515A (en) * | 1954-08-30 | 1958-05-07 | Vyzk Ustav Tvarecich Stroju | A weaving loom provided with a selvedge forming device |
AT252148B (en) * | 1963-09-03 | 1967-02-10 | Elitex Zavody Textilniho | Device on looms for controlling additional warp threads for the production of the fabric strip |
CH536375A (en) * | 1971-06-21 | 1973-04-30 | Somet Soc Mec Tessile | Device for the execution of the English turn in the formation of selvedges on weaving looms |
CS158466B1 (en) * | 1972-06-12 | 1974-11-25 | ||
DE2253586A1 (en) * | 1972-11-02 | 1974-05-09 | Gaschuetz & Fischer Webstuhl | Gripper loom edge turner - moving yarn is turned at point of shed closing to prevent kinking at selvedges |
CH613728A5 (en) * | 1976-02-12 | 1979-10-15 | Dornier Gmbh Lindauer | Apparatus for forming strips on selvedges |
DE3236035C1 (en) * | 1982-09-29 | 1984-04-05 | Gebrüder Schmeing, 4280 Borken | Device for producing a tissue cutting bar |
BE898963A (en) * | 1984-02-21 | 1984-06-18 | Wiele Nv Van De | TWISTER FOR WEAVING MACHINES AND WEAVING MACHINES EQUIPPED WITH SUCH TWISTER |
AT386848B (en) * | 1986-09-11 | 1988-10-25 | Chemiefaser Lenzing Ag | Circular weaving machine for leno weaving |
-
1989
- 1989-12-01 IT IT02256789A patent/IT1238228B/en active IP Right Grant
-
1990
- 1990-11-23 CH CH3712/90A patent/CH680516A5/it not_active IP Right Cessation
- 1990-11-28 BE BE9001132A patent/BE1003271A3/en not_active IP Right Cessation
- 1990-11-29 FR FR9014920A patent/FR2655359A1/en active Pending
- 1990-11-29 GB GB9026011A patent/GB2238553A/en not_active Withdrawn
- 1990-11-30 CS CS905972A patent/CS597290A3/en unknown
- 1990-11-30 ES ES9003300A patent/ES2027177A6/en not_active Expired - Lifetime
- 1990-11-30 RU SU904894053A patent/RU1806231C/en active
- 1990-11-30 BR BR909006107A patent/BR9006107A/en unknown
- 1990-11-30 NL NL9002631A patent/NL9002631A/en not_active Application Discontinuation
- 1990-11-30 JP JP2336967A patent/JPH03185148A/en active Pending
- 1990-11-30 DE DE4038256A patent/DE4038256A1/en active Granted
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
ES2027177A6 (en) | 1992-05-16 |
IT8922567A1 (en) | 1991-06-01 |
DE4038256C2 (en) | 1992-07-23 |
RU1806231C (en) | 1993-03-30 |
CH680516A5 (en) | 1992-09-15 |
BR9006107A (en) | 1991-09-24 |
FR2655359A1 (en) | 1991-06-07 |
JPH03185148A (en) | 1991-08-13 |
IT1238228B (en) | 1993-07-12 |
DE4038256A1 (en) | 1991-06-06 |
GB9026011D0 (en) | 1991-01-16 |
IT8922567A0 (en) | 1989-12-01 |
GB2238553A (en) | 1991-06-05 |
BE1003271A3 (en) | 1992-02-11 |
CS597290A3 (en) | 1992-03-18 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL9002631A (en) | Device for weaving the side edge of a fabric in a loom. | |
US5115838A (en) | Drive system for the knife grids of a double-lift jacquard machine | |
BE1004347A3 (en) | HOIST suspension for a Jacquard jacquard AND WITH SUCH SUSPENSION HOIST. | |
EP0045759B1 (en) | Improved device for the opening of the pitch on a loom | |
BE1016753A3 (en) | METHOD AND DEVICE FOR FORMING A LENO TISSUE WITH A WEAVING MACHINE. | |
US5323518A (en) | Dropper separating and positioning mechanism | |
CN1023943C (en) | Sewing machine | |
BE1025414B1 (en) | GAAP FORMAT FOR A WEAVING MACHINE | |
US2069330A (en) | Dobby for weaving | |
CS204981B2 (en) | Apparatus for mechanical control of warp thread guides | |
BE1013285A3 (en) | METHOD AND APPARATUS FOR SUPPORTING A SCISSORS CHAIN WIRES in a weaving machine. | |
JPH07853B2 (en) | Circular loom | |
SU1103801A3 (en) | Open-shed two-lift jacquard | |
BE1004414A3 (en) | Kelim and Gobelin loom FOR AND SIMILAR FABRICS MANUFACTURED WITH SUCH loom. | |
CS199632B2 (en) | Shedding mechanism for weaving frames | |
US3493013A (en) | Manufacture of a leno interlacing | |
BE1000885A5 (en) | Method and apparatus for weaving fabrics by rod looms. | |
US2431597A (en) | Double-lift open-shed dobby | |
BE1011210A3 (en) | FOUR TEETH OPEN GAAP jacquard. | |
FR2510623A1 (en) | IMPROVED DEVICE FOR FORMING AN EDGE OF THE "FULL TURN GAS" TYPE ON THE SIDE EDGES OF A FABRIC IN A WEAVING MATERIAL | |
BE906126A (en) | Method and device for guiding the weft threads at weaving machines. | |
BE1000443A4 (en) | DEVICE FOR FORMING A seamy, respectively SELF SIDES, ON FABRIC. | |
CH625574A5 (en) | ||
FR2677380A3 (en) | Mechanism for controlling the hooks of a shed-forming device of a weaving loom | |
US3848643A (en) | Reading mechanism of a dobby |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BT | A notification was added to the application dossier and made available to the public | ||
BV | The patent application has lapsed |