BE1016753A3 - METHOD AND DEVICE FOR FORMING A LENO TISSUE WITH A WEAVING MACHINE. - Google Patents

METHOD AND DEVICE FOR FORMING A LENO TISSUE WITH A WEAVING MACHINE. Download PDF

Info

Publication number
BE1016753A3
BE1016753A3 BE2005/0422A BE200500422A BE1016753A3 BE 1016753 A3 BE1016753 A3 BE 1016753A3 BE 2005/0422 A BE2005/0422 A BE 2005/0422A BE 200500422 A BE200500422 A BE 200500422A BE 1016753 A3 BE1016753 A3 BE 1016753A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
guides
elements
needles
distance
weaving machine
Prior art date
Application number
BE2005/0422A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE2005/0422A priority Critical patent/BE1016753A3/en
Priority to EP06777143.6A priority patent/EP1920094B1/en
Priority to PCT/EP2006/008562 priority patent/WO2007025765A1/en
Priority to CN2006800315880A priority patent/CN101253287B/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1016753A3 publication Critical patent/BE1016753A3/en

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C7/00Leno or similar shedding mechanisms
    • D03C7/06Mechanisms having eyed needles for moving warp threads from side to side of other warp threads
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C7/00Leno or similar shedding mechanisms

Abstract

Werkwijze en inrichting voor het vormen van een lenoweefsel (53) bij een weefmachine, waarbij een aantal naalden (1) over de breedte van de weefmachine zijn opgesteld en voorzien zijn van een geleiding (41) voor het geleiden van een kettingdraad (40) en waarbij elementen (10,11,54,73,74) voorzien van meerdere geleidingen (45,47,55,75,77) voor het geleiden van een kettingdraad (44,46,56,76,78) zijn opgesteld teneinde een door een element (10,11,54,73,74) geleide kettingdraad (44,46,56,76,78) nagenoeg in langsrichting van een naald (1) en dwars daartoe te bewegen.Method and device for forming a leno weave (53) in a weaving machine, wherein a number of needles (1) are arranged across the width of the weaving machine and are provided with a guide (41) for guiding a warp thread (40) and elements (10,11,54,73,74) provided with a plurality of guides (45,47,55,75,77) for guiding a warp thread (44,46,56,76,78) to be arranged in order to an element (10,11,54,73,74) of guided warp thread (44,46,56,76,78) substantially in the longitudinal direction of a needle (1) and transversely thereto.

Description

Werkwijze en inrichting voor het vormen van een leno-weefsel bij een weefmachine.Method and device for forming a leno-tissue in a weaving machine.

De uitvinding betreft een werkwijze en een inrichting voor het vormen van een leno-weefsel bij een weefmachine, waarbij een aantal naalden over de breedte van de weefmachine zijn opgesteld en voorzien zijn van een geleiding voor het geleiden van een kettingdraad en waarbij elementen voorzien van meerdere geleidingen voor het geleiden van een kettingdraad zijn opgesteld teneinde een door een element geleide kettingdraad nagenoeg in langsrichting van een naald en dwars daartoe te bewegen.The invention relates to a method and a device for forming a leno-weave in a weaving machine, wherein a number of needles are arranged across the width of the weaving machine and are provided with a guide for guiding a warp thread and wherein elements provided with several guides for guiding a warp thread are arranged to move a warp thread guided by an element substantially in the longitudinal direction of a needle and transversely thereto.

Een dergelijke inrichting voor het weven van een leno-weefsel is gekend uit ondermeer DE 466.340. Hierbij worden de naalden die een kettingdraad geleiden vast aan een gestel van de weefmachine bevestigd en worden de elementen die voorzien zijn van meerdere geleidingen voor een kettingdraad op en neer bewogen en tevens dwars heen en weer bewogen. Een inrichting voor het weven van een leno-weefsel die een voornoemd element bevat is tevens gekend uit WO 02/04723. Bij een dergelijke inrichting worden de door het element geleide kettingdraden afwisselend rechts of links van de naalden bewogen.Such a device for weaving a leno fabric is known from, inter alia, DE 466.340. The needles guiding a warp thread are hereby fixedly attached to a frame of the weaving machine and the elements which are provided with several guides for a warp thread are moved up and down and also moved transversely to and fro. A device for weaving a leno-weave containing an aforementioned element is also known from WO 02/04723. In such a device, the warp threads guided by the element are alternately moved to the right or left of the needles.

Leno-weefseis waarbij een aantal kettingdraden continu doorlopen en kettingdraden afwisselend rechts of links van de doorlopende kettingdraden en omheen inslagdraden worden geweven zijn onder meer beschreven in FR 702.507. Een dergelijke inrichting is minder geschikt om met hoge weefsnelheden te weven.Leno weave requirement in which a number of warp threads run continuously and warp threads are woven alternately to the right or left of the continuous warp threads and around weft threads are described inter alia in FR 702.507. Such a device is less suitable for weaving at high weaving speeds.

Een doel van de uitvinding is een werkwijze en een inrichting die toelaat een leno-weefsel eenvoudig en met hoge weefsnelheden te weven.It is an object of the invention to provide a method and a device that allows simple and fast weaving of a leno fabric.

Tot dit doel bevat de uitvinding een werkwijze waarbij de door een element geleide kettingdraden een leno-binding vormen met door naalden geleide kettingdraden, waarbij de afstand tussen kettingdraden ter hoogte van geleidingen van een element een veelvoud is van de afstand tussen kettingdraden ter hoogte van geleidingen van de naalden.For this purpose, the invention comprises a method in which the warp threads guided by an element form a leno bond with warp threads guided by needles, the distance between warp threads at the level of guides of an element being a multiple of the distance between warp threads at the height of guides of the needles.

Dit laat toe op een eenvoudige wijze en met hoge weefsnelheden bepaalde leno-weefsels te vormen, meer in het bijzonder leno-weefsels met een bepaald patroon te vormen.This makes it possible to form certain leno tissues in a simple manner and at high weaving speeds, more particularly to form leno tissues with a certain pattern.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden de geleidingen van de elementen zodanig opgesteld dat een geleiding van een naald nagenoeg tegenover éên geleiding van één van de elementen is opgesteld. Dit is mogelijk daar de afstand tussen minstens twee van de geleidingen van een element een veelvoud is van de afstand tussen de geleidingen van de naalden. Dit laat toe volgens de breedte van de weefmachine evenveel geleidingen van de elementen te voorzien als geleidingen van een naald. Bovendien laat die opstelling ook toe de geleidingen van de achter elkaar opgestelde elementen nagenoeg in eenzelfde vlak te laten bewegen.According to a preferred embodiment, the guides of the elements are arranged such that a guide of a needle is arranged substantially opposite a guide of one of the elements. This is possible since the distance between at least two of the guides of an element is a multiple of the distance between the guides of the needles. This makes it possible to provide as many guides of the elements according to the width of the weaving machine as guides of a needle. Moreover, that arrangement also allows the guides of the elements arranged one behind the other to move substantially in the same plane.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevinden de geleidingen van de achter elkaar opgestelde elementen zich tijdens de werking nagenoeg in eenzelfde vlak. Dit biedt als voordeel dat de elementen slechts over een relatief kleinere afstand op en neer dienen te bewegen om een weefvak met een bepaalde opening te vormen dan in geval deze zich niet in eenzelfde vlak zouden bevinden. Het bewegen van de geleidingen van de achter elkaar opgestelde elementen nagenoeg in eenzelfde nagenoeg horizontaal vlak laat toe te weven met hogere weefsnelheden.According to a preferred embodiment, the guides of the elements arranged one behind the other are substantially in the same plane during operation. This offers the advantage that the elements only have to move up and down over a relatively smaller distance in order to form a weaving section with a specific opening than if they were not in the same plane. Moving the guides of the elements arranged one behind the other almost in the same substantially horizontal plane allows to weave at higher weaving speeds.

Volgens een eenvoudige uitvoeringsvorm zijn twee elementen voorzien van meerdere geleidingen, waarbij de afstand tussen de geleidingen van elk element het dubbel is van de afstand tussen de geleidingen van de naalden en waarbij volgens de breedte van de weefmachine de geleidingen van elk element afwisselend opstelbaar zijn. De twee elementen worden hierbij volgens de richting van de kettingdraden achter elkaar opgesteld. Dit laat toe door een passende dwarse beweging van de elementen een leno-weefsel te vormen met een draairichting naar keuze voor de opeenvolgende leno-bindingen. Hierbij kunnen de beide elementen synchroon op en neer bewegen en kunnen in faze of in tegenfaze naar links of rechts bewegen. Indien de elementen in tegenfaze bewegen en de geleidingen van elk element volgens de breedte van de weefmachine afwisselend worden voorzien, worden opeenvolgend een S-binding en een Z-binding gevormd. Indien dergelijke elementen in faze bewegen, wordt steeds een S-binding of Z-binding gevormd.According to a simple embodiment, two elements are provided with a plurality of guides, the distance between the guides of each element being double the distance between the guides of the needles and wherein the guides of each element can be arranged alternately according to the width of the weaving machine. The two elements are arranged one behind the other in the direction of the warp threads. This makes it possible to form a leno-weave with a suitable transverse movement of the elements with a direction of rotation of choice for the successive leno-bonds. The two elements can hereby move up and down synchronously and can move left or right in phase or in opposite phase. If the elements move in reverse phase and the guides of each element are alternately provided according to the width of the weaving machine, an S bond and a Z bond are formed successively. If such elements move in phase, an S bond or Z bond is always formed.

Volgens een uitvoeringsvorm zijn drie elementen voorzien van meerdere geleidingen, waarbij bijvoorbeeld de afstand tussen de geleidingen van elk element het drievoud is van de afstand tussen de geleidingen van de naalden en waarbij volgens de breedte van de weefmachine de geleidingen van elk element bijvoorbeeld afwisselend opstelbaar zijn. Dit laat toe door een passende dwarse beweging van de elementen een leno-weefsel te vormen met een draairichting naar keuze voor de opeenvolgende leno-bindingen. De drie elementen zijn hierbij volgens de richting van de kettingdraden achter elkaar opgesteld. Analoog kan gebruik gemaakt worden van vier of meer elementen, waarbij de afstand tussen de geleidingen van elk element het viervoud of een passend veelvoud is van de afstand tussen de geleidingen van de naalden en waarbij bijvoorbeeld volgens de breedte van de weefmachine de geleidingen van elk element afwisselend opstelbaar zijn.According to an embodiment, three elements are provided with a plurality of guides, wherein, for example, the distance between the guides of each element is threefold of the distance between the guides of the needles and wherein, according to the width of the weaving machine, the guides of each element can be arranged alternately . This makes it possible to form a leno-weave with a suitable transverse movement of the elements with a direction of rotation of choice for the successive leno-bonds. The three elements are arranged one behind the other in the direction of the warp threads. Analogously, use can be made of four or more elements, wherein the distance between the guides of each element is fourfold or an appropriate multiple of the distance between the guides of the needles and wherein, for example, according to the width of the weaving machine, the guides of each element can be arranged alternately.

Tot dit doel bevat de uitvinding een inrichting waarbij de door een element geleide kettingdraden een leno-binding vormen met door naalden geleide kettingdraden, waarbij de afstand tussen geleidingen van een element een veelvoud is van de afstand tussen de geleidingen van de naalden.For this purpose, the invention comprises a device wherein the warp threads guided by an element form a leno-bond with warp threads guided by needles, the distance between guides of an element being a multiple of the distance between the guides of the needles.

Volgens een uitvoeringsvorm worden de geleidingen van de elementen zodanig opgesteld dat een geleiding van een naald nagenoeg tegenover één geleiding van één van de elementen opstelbaar is. Volgens een uitvoeringsvorm bevinden de geleidingen van de achter elkaar opgestelde elementen zich tijdens de werking nagenoeg in eenzelfde vlak.According to an embodiment, the guides of the elements are arranged such that a guide of a needle can be arranged substantially opposite one guide of one of the elements. According to an embodiment, the guides of the elements arranged one behind the other are substantially in the same plane during operation.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden de naalden vast opgesteld en zijn de elementen nagenoeg in langsrichting van de naalden en dwars daartoe beweegbaar opgesteld. Dit laat toe door een element geleide kettingdraden op en neer en tevens dwars heen en weer te bewegen, teneinde die kettingdraad aan een bepaalde zijde van een naald te kunnen brengen om een weefvak te vormen met een door de naald geleide kettingdraad.According to a preferred embodiment, the needles are fixedly arranged and the elements are arranged substantially in the longitudinal direction of the needles and transversely thereto. This makes it possible to move chain yarns guided by an element up and down and also transverse to and fro, in order to be able to bring said warp thread to a certain side of a needle in order to form a weaving pocket with a warp thread guided by the needle.

Volgens een uitvoeringsvorm bevat de inrichting een aandrij feenheid om minstens één van de elementen dwars heen en weer te bewegen, die een stuurbare aandrij fmotor bevatten. Dit laat onder meer toe de dwarse beweging van een element nagenoeg onafhankelijk van de verticale beweging van het element te sturen.According to an embodiment, the device comprises a drive unit for moving at least one of the elements transversely back and forth, which comprise a controllable drive motor. This allows, among other things, to control the transverse movement of an element virtually independently of the vertical movement of the element.

Volgens een uitvoeringsvorm worden de elementen nagenoeg in langsrichting van de naalden en nagenoeg evenwijdig met elkaar in een zijgeleiding geleid.According to an embodiment, the elements are guided in a side guide substantially in the longitudinal direction of the needles and substantially parallel to each other.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm vormen de kettingdraden die door de geleidingen van de naalden worden geleid, het onderste vlak kettingdraden van het weefvak. Dit is voordelig voor het vormen van een leno-weefsel en voor het voorzien van een aandrijfeenheid voor de elementen.According to a preferred embodiment, the warp threads that are guided through the guides of the needles form the lower surface warp threads of the weaving pocket. This is advantageous for forming a leno tissue and for providing a drive unit for the elements.

Teneinde de kenmerken en verdere voordelen van de uitvinding duidelijker naar voor te brengen, wordt de uitvinding hiertoe nader toegelicht aan de hand van tekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin :In order to more clearly present the features and further advantages of the invention, the invention is further elucidated for this purpose on the basis of drawings with exemplary embodiments, in which:

Figuur 1 schematisch een weefmachine voorzien van een inrichting volgens de uitvinding weergeeft?Figure 1 schematically represents a weaving machine provided with a device according to the invention?

Figuur 2 in perspectief een aandrij f eenheid van de inrichting volgens de uitvinding weergeeft;Figure 2 is a perspective view of a drive unit of the device according to the invention;

Figuur 3 een vooraanzicht van een gedeelte van figuur 2 weergeeft;Figure 3 shows a front view of a portion of Figure 2;

Figuur 4 schematisch een zijaanzicht van een inrichting volgens figuur 1 in een eerste stand weergeeft;Figure 4 schematically represents a side view of a device according to Figure 1 in a first position;

Figuur 5 schematisch een vooraanzicht van een inrichting volgens figuur 1 in een bepaalde stand weergeeft;Figure 5 schematically represents a front view of a device according to Figure 1 in a specific position;

Figuur 6 het vooraanzicht van figuur 5 in een volgende stand weergeeft;Figure 6 shows the front view of Figure 5 in a following position;

Figuur 7 het vooraanzicht van figuur 6 in een volgende stand weergeeft;Figure 7 shows the front view of Figure 6 in a following position;

Figuur 8 het vooraanzicht van figuur 7 in een volgende stand weergeeft;Figure 8 shows the front view of Figure 7 in a following position;

Figuur 9 een mogelijk te vormen weefsel weergeeft; Figuur 10 een variante van het gedeelte van figuur 3 weergeeft;Figure 9 shows a possible tissue to be formed; Figure 10 shows a variant of the part of Figure 3;

Figuur 11 een variante van figuur 5 weergeeft;Figure 11 shows a variant of Figure 5;

Figuur 12 nog een mogelijk te vormen weefsel weergeeft;Figure 12 shows another possible tissue to be formed;

Figuur 13 nog een variante van figuur 5 weergeeft; Figuur 14 vergroot een houder van figuur 1 weergeeft; Figuur 15 een variante van figuur 4 weergeeft;Figure 13 shows another variant of Figure 5; Figure 14 is an enlarged view of a holder of Figure 1; Figure 15 shows a variant of Figure 4;

Figuur 16 in perspectief een gedeelte van een inrichting volgens de uitvinding weergeeft;Figure 16 represents a part of a device according to the invention in perspective;

Figuur 17 een variante van figuur 16 weergeeft;Figure 17 shows a variant of Figure 16;

Figuur 18 nog een variante van figuur 5 weergeeft; Figuur 19 nog een variante van figuur 5 weergeeft; Figuur 20 nog een mogelijk te vormen weefsel weergeeft;Figure 18 shows another variant of Figure 5; Figure 19 shows another variant of Figure 5; Figure 20 shows another possible tissue to be formed;

Figuur 21 een variante van figuur 11 weergeeft;Figure 21 shows a variant of Figure 11;

Figuur 22 een gedeelte van een inrichting volgens de uitvinding weergeeft.Figure 22 represents a part of a device according to the invention.

De in figuur 1 weergegeven weefmachine bevat een inrichting volgens de uitvinding, waarbij een aantal naalden 1 gelijkmatig over de breedte van de weefmachine zijn opgesteld. Duidelijkheidshalve zijn slechts een beperkt aantal naalden weergegeven, echter in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn naalden voorzien over de volledige breedte van het te weven weefsel. Telkens worden een aantal naalden 1 in een houder 2 bevestigd. Elke houder 2 wordt via een tussenhouder 3 en een plaat 4 aan een dwarsbalk 5 bevestigd. De dwarsbalk 5 strekt zich uit over de volledige breedte van de weefmachine en wordt via steunstukken 6 aan de niet weergegeven zijgedeelten van de weefmachine vast bevestigd. De hoogtepositie van de naalden 1 kan bijvoorbeeld over een bepaalde afstand geregeld of ingesteld worden door een houder 2 ten opzichte van een tussenhouder 3 of door een tussenhouder 3 ten opzichte van een plaat 4 in een passende hoogtepositie te bevestigingen. Hiertoe zijn bijvoorbeeld de bevestigingsbouten 7 met speling in openingen van de houder 2 geleid en/of zijn de bevestigingsbouten 8 met speling in openingen van de tussenhouder 3 geleid. De plaat 4 kan analoog aan de dwarsbalk 5 bevestigd worden. De weefmachine bevat tevens een steunbalk 9 die zich uitstrekt over de breedte van de weefmachine. De steunbalk 9 is bijvoorbeeld aan de niet weergegeven zijgedeelten van de weefmachine en/of aan de steunstukken 6 vast bevestigd.The weaving machine shown in Figure 1 comprises a device according to the invention, wherein a number of needles 1 are arranged uniformly across the width of the weaving machine. For the sake of clarity, only a limited number of needles are shown, but in the exemplary embodiment shown, needles are provided over the full width of the fabric to be woven. Each time a number of needles 1 are attached in a holder 2. Each holder 2 is attached to a transverse beam 5 via an intermediate holder 3 and a plate 4. The crossbar 5 extends over the full width of the weaving machine and is fixedly attached via support pieces 6 to the side sections of the weaving machine (not shown). The height position of the needles 1 can, for example, be adjusted or adjusted over a certain distance by a holder 2 relative to an intermediate holder 3 or by fixing an intermediate holder 3 relative to a plate 4 in a suitable height position. For this purpose, for example, the fastening bolts 7 are guided with play in openings of the holder 2 and / or the fastening bolts 8 are led with play in openings of the intermediate holder 3. The plate 4 can be fixed analogously to the crossbar 5. The weaving machine also comprises a support beam 9 which extends across the width of the weaving machine. The support beam 9 is, for example, fixedly attached to the side sections of the weaving machine (not shown) and / or to the support pieces 6.

De weefmachine bevat tevens twee elementen 10 en 11 die voorzien zijn van meerdere geleidingen voor het geleiden van kettingdraden. Elk element 10 of 11 strekt zich uit over de breedte van de weefmachine. Het element 10 bevat aan weerszijden een zijsteun 12 en een dwarssteun 13 die beide zijsteunen 12 verbindt. Analoog bevat het element 11 aan weerszijden een zijsteun 14 en een dwarssteun 15 die beide zijsteunen 14 verbindt. De zijsteunen 12 en 14 kunnen met behulp van bijhorende aandrij fstangen 16, 17 en 18, 19 nagenoeg volgens de langsrichting van de naalden 1 op en neer bewogen worden. Hierbij worden de aandrijfstangen 16 en 17 volledig synchroon met elkaar en de aandrijfstangen 18 en 19 volledig synchroon met elkaar door een bijhorende niet weergegeven aandrijving op en neer bewogen. Een dergelijke aandrijving is bijvoorbeeld beschreven in WO 02/04723 en wordt bijvoorbeeld uitgevoerd met een passend nokkensysteem en met een overbrenging gelijkaardig aan een klassieke aandrijving voor weefkaders bij een weefmachine. De aandrijfstangen 16 tot 19 zijn met bijhorende scharnieren 20 aan een bijhorende dwarssteun 13 of 15 bevestigd. De groep aandrijfstangen 16, 17 en de groep aandrijfstangen 18, 19 bewegen hierbij nagenoeg synchroon met elkaar. Dergelijke aandrijfstangen 16 tot 19 kunnen ter hoogte van elk einde van een element 10, 11 voorzien worden. Bij brede elementen 10, 11 kunnen volgens de breedte van de elementen 10, 11 op één of meerdere plaatsen tussen de einden van de elementen 10, 11 nog bijkomende aandrijfstangen 16 tot 19 aangrijpen.The weaving machine also comprises two elements 10 and 11 which are provided with several guides for guiding warp threads. Each element 10 or 11 extends across the width of the weaving machine. The element 10 comprises on both sides a side support 12 and a transverse support 13 which connects both side supports 12. Analogously, the element 11 comprises on both sides a side support 14 and a transverse support 15 which connects both side supports 14. The side supports 12 and 14 can be moved up and down substantially along the longitudinal direction of the needles 1 with the aid of associated drive rods 16, 17 and 18, 19. The drive rods 16 and 17 are moved up and down completely synchronously with each other and the drive rods 18 and 19 fully synchronous with each other by a corresponding drive (not shown). Such a drive is described, for example, in WO 02/04723 and is, for example, designed with a suitable cam system and with a transmission similar to a conventional drive for weaving frames in a weaving machine. The drive rods 16 to 19 are attached to an associated transverse support 13 or 15 with associated hinges 20. The group of drive rods 16, 17 and the group of drive rods 18, 19 hereby move substantially synchronously with each other. Such drive rods 16 to 19 can be provided with an element 10, 11 at the height of each end. In the case of wide elements 10, 11, additional drive rods 16 to 19 can engage at one or more locations between the ends of the elements 10, 11, according to the width of the elements 10, 11.

De dwarssteun 13 bevat tevens een geleidingsstuk 21 dat geleid wordt ten opzichte van een vast aan een gestel van de weefmachine aangebrachte geleiding 22 teneinde de doorbuiging van de dwarssteun 13 volgens de richting van de kettingdraden te beperken. De dwarssteun 15 bevat tevens een dergelijk geleidingsstuk 23. De zijsteunen 12 en 14 worden geleid in een stel zijgeleidingen 24 dat bijvoorbeeld bevestigd is aan de steunstukken 6. Hierdoor kunnen het element 10 en het element 11 nagenoeg evenwijdig met elkaar in een zijgeleiding 24 geleid worden, zodat die kunnen bewegen in een nagenoeg verticaal vlak, in een vlak dat nagenoeg loodrecht op de kettingdraden is opgesteld of nagenoeg in langsrichting van de naalden 1.The transverse support 13 also comprises a guide piece 21 which is guided relative to a guide 22 fixedly attached to a frame of the weaving machine in order to limit the deflection of the transverse support 13 in the direction of the warp threads. The transverse support 15 also contains such a guide piece 23. The side supports 12 and 14 are guided in a set of side guides 24 which are for instance attached to the support pieces 6. This allows the element 10 and the element 11 to be guided substantially parallel to each other in a side guide 24 so that they can move in a substantially vertical plane, in a plane which is arranged substantially perpendicular to the warp threads or substantially in the longitudinal direction of the needles 1.

De elementen 10 en 11 worden zoals verduidelijkt in figuur 2 en 3 door een aandrijfeenheid 25 zijdelings of dwars heen en weer bewogen, teneinde een door een element 10 of 11 geleide kettingdraad dwars ten opzichte van de bijhorende naald te kunnen bewegen. Bij de weergegeven uitvoeringsvorm wordt de dwarssteun 13 verbonden met een koppelstang 26 die door een krukelement 27 wordt aangedreven. Het krukelement 27 is draaibaar opgesteld om een vast opgestelde draaias 28 die aan een steun 29 is aangebracht. De steun 29 wordt vast bevestigd aan een gestel van de weefmachine. Aan de steun 29 wordt tevens een stuurbare aandrijfmotor 30 bevestigd, bijvoorbeeld een stuurbare schakelbare reluctantiemotor. Op de aandrijfas 31 van de aandrij fmotor 30 is een excenter 32 bevestigd dat via een koppelstang 33 het krukelement 27 heen en weer kan aandrijven. De dwarssteun 15 is op gelijkaardige wijze verbonden met een koppelstang 34 die door het krukelement 27 wordt aangedreven. De koppelstangen 26 en 34 bevinden zich tijdens hun werking nagenoeg in een horizontaal vlak. In figuur 3 zijn tevens nog astappen 64, 65 en 66 weergegeven die respectievelijk de hefboom 27 met een koppelstang 26, 33 of 34 draaibaar verbinden.The elements 10 and 11 are moved laterally or transversely by a drive unit 25, as illustrated in Figures 2 and 3, in order to be able to move a warp thread guided by an element 10 or 11 transversely with respect to the associated needle. In the embodiment shown, the transverse support 13 is connected to a coupling rod 26 which is driven by a crank element 27. The crank element 27 is rotatably arranged about a fixedly arranged axis of rotation 28 which is arranged on a support 29. The support 29 is fixedly attached to a frame of the weaving machine. A controllable drive motor 30 is also attached to the support 29, for example a controllable switchable reluctance motor. Mounted on the drive shaft 31 of the drive motor 30 is an eccentric 32 which can drive the crank element 27 to and fro via a coupling rod 33. The transverse support 15 is connected in a similar manner to a coupling rod 34 which is driven by the crank element 27. The coupling rods 26 and 34 are practically in a horizontal plane during their operation. Figure 3 also shows shaft journals 64, 65 and 66 which rotatably connect the lever 27 to a coupling rod 26, 33 or 34, respectively.

De afmetingen van het krukelement 27 en van het excenter 32 worden zodanig gekozen dat de elementen 10 en 11 met een passende amplitude dwars heen en weer kunnen bewogen worden. Een passende amplitude is bijvoorbeeld in de orde van grootte van de afstand tussen de naalden. De lengte van de koppelstangen 26 en 34 kan analoog zoals beschreven in WO 02/04723 met instelelementen 35 of 36 ingesteld worden om toe te laten de elementen 10 en 11 in een gewenste dwarse positie in te stellen, meer in het bijzonder in een dwarse positie ten opzichte van de naalden. De koppelstang 26 wordt via een scharnier 37 verbonden met de dwarssteun 13, terwijl de koppelstang 34 via een scharnier 38 verbonden wordt met de dwarsteun 15. De dwarsteun 15 bevat hierbij een opening 39 om toe te laten een scharnier 37 doorheen de dwarsteun 15 te laten passeren.The dimensions of the crank element 27 and of the eccentric 32 are chosen such that the elements 10 and 11 can be moved back and forth with an appropriate amplitude. A suitable amplitude is, for example, of the order of the distance between the needles. The length of the coupling rods 26 and 34 can be adjusted analogously as described in WO 02/04723 with adjusting elements 35 or 36 to allow the elements 10 and 11 to be adjusted in a desired transverse position, more particularly in a transverse position relative to the needles. The coupling rod 26 is connected via a hinge 37 to the transverse support 13, while the coupling rod 34 is connected via a hinge 38 to the transverse support 15. The transverse support 15 herein comprises an opening 39 for allowing a hinge 37 to pass through the transverse support 15 pass.

Zoals schematisch weergegeven in figuren 4 tot 9 wordt een vlak kettingdraden 40 door de geleidingen 41 van de naalden 1 geleid. Elke naald 1 is in het weergegeven voorbeeld voorzien van een geleiding 41. Die kettingdraden 40 zijn afkomstig van een niet weergegeven kettingboom en worden onder meer via een ombuigrol 42 geleid naar de naalden 1. De ombuigrol 42 wordt door middel van veren 43 aan de dwarsbalk 5 bevestigd. Volgens een niet weergegeven variante kan de ombuigrol 42 vast aan een dwarsbalk bevestigd worden.As schematically shown in Figures 4 to 9, a flat warp threads 40 is guided through the guides 41 of the needles 1. In the example shown, each needle 1 is provided with a guide 41. Those warp threads 40 come from a chain tree (not shown) and are guided, inter alia, via a deflection roller 42 to the needles 1. The deflection roller 42 is connected to the crossbar by means of springs 43 5 confirmed. According to a variant (not shown), the deflection roller 42 can be fixedly attached to a transverse beam.

Een vlak kettingdraden 44 wordt door geleidingen 45 van het element 10 geleid, terwijl een vlak kettingdraden 46 door geleidingen 47 van het element 11 wordt geleid. Hierbij worden de kettingdraden 44 en 46 nagenoeg in hun bovenste positie in volle lijn weergegeven, terwijl die in hun nagenoeg onderste positie in streeplijn zijn weergegeven. De geleidingen 45 van het element 10 zijn zoals weergegeven in figuur 1 voorzien op houders 48 die over de breedte van de weefmachine naast elkaar zijn opgesteld en elk een aantal geleidingen 45 bevatten. Analoog zijn de geleidingen 47 van het element 11 zoals weergegeven in figuur 1 voorzien op houders 49 die over de breedte van de weefmachine naast elkaar zijn opgesteld en die elk een aantal geleidingen 47 bevatten. De elementen 10 en 11 zijn volgens de kettingrichting achter elkaar opgesteld. In het weergegeven voorbeeld bestaan de geleidingen 41, 45 en 47 uit draadgeleidingen in de vorm van geleidingsogen.A flat warp threads 44 is guided by guides 45 of the element 10, while a flat warp threads 46 are guided by guides 47 of the element 11. The warp threads 44 and 46 are shown in full line almost in their upper position, while they are shown in broken line in their substantially lower position. The guides 45 of the element 10 are provided as shown in Figure 1 on holders 48 which are arranged side by side across the width of the weaving machine and each comprise a number of guides 45. Similarly, the guides 47 of the element 11 as shown in Figure 1 are provided on holders 49 which are arranged side by side across the width of the weaving machine and which each comprise a number of guides 47. The elements 10 and 11 are arranged one behind the other according to the chain direction. In the example shown, the guides 41, 45 and 47 consist of wire guides in the form of guide eyes.

De kettingdraden 40 en 44 ofwel de kettingdraden 40 en 46 die bedoeld zijn om samen een leno-binding te vormen worden telkens op gekende wijze samen tussen twee riettanden van een riet 50 geleid. Het riet 50 wordt op een gekende wijze aan een weeflade gemonteerd. De kettingdraden 40 en 44 en de kettingdraden 40 en 46 kunnen een weefvak 51 vormen, waarbij het onderste vlak kettingdraden van het weefvak 51 gevormd wordt door de kettingdraden 40 die door de vast opgestelde naalden 1 geleid worden en het bovenste vlak kettingdraden gevormd worden door de kettingdraden 44 en 46 die door een element 10 of 11 geleid worden.The warp threads 40 and 44, or the warp threads 40 and 46, which are intended to form a leno-bond together, are each guided in known manner together between two reed teeth of a reed 50. The reed 50 is mounted on a weaving drawer in a known manner. The warp threads 40 and 44 and the warp threads 40 and 46 can form a weaving section 51, the lower surface warp threads of the weaving section 51 being formed by the warp threads 40 which are guided by the fixedly arranged needles 1 and the upper surface warp threads formed by the warp threads 44 and 46 which are guided through an element 10 or 11.

In figuur 5 wordt voor een inrichting zoals weergegeven in figuren 1 tot 4 de onderlinge positie van de elementen 10 en 11 en van de naalden 1 in een eerste stand weergegeven. De geleidingen van de elementen 10 en 11 worden zodanig opgesteld dat een geleiding 41 van een naald 1 nagenoeg tegenover of nabij een geleiding 45 of 46 van één van de elementen 10 of 11 is opgesteld. Volgens de breedte van de weefmachine zijn hierbij evenveel geleidingen 45, 47 van elementen 10 en 11 voorzien als geleidingen 41 van naalden 1. De afstand X tussen de geleidingen 45 van het element 10 is hierbij gelijk aan de afstand Y tussen de geleidingen 47 van het element 11, terwijl deze afstanden X en Y het tweevoud, met andere woorden het dubbele zijn van de afstand Z tussen de geleidingen 41 van de naalden 1. Het element 10 is hierbij zodanig opgesteld dat de kettingdraden 44 zich rechts van de bijhorende naalden 1 bevinden, terwijl het element 11 hierbij zodanig is opgesteld dat de kettingdraden 46 zich links van de bijhorende naalden bevinden. Vervolgens worden de elementen 10 en 11 samen naar boven bewogen terwijl de naalden blijven stilstaan en wordt een stand van figuur 6 bekomen. In deze stand kan een inslagdraad ingebracht worden. Ondertussen beweegt het element 10 naar links en beweegt het element 11 naar rechts terwijl beide samen naar onder worden bewogen tot een stand van figuur 7 wordt bekomen. Vervolgens bewegen de elementen 10 en 11 terug naar boven tot een stand van figuur 8 wordt bekomen. In deze stand kan een volgende inslagdraad ingebracht worden. Ondertussen bewegen de elementen 10 en 11 respectievelijk naar rechts en naar links terwijl die samen naar onder bewegen tot terug de stand van figuur 5 wordt bekomen. Dan herhalen zich de opeenvolgende standen van figuren 5 tot 8, waarbij elke door een element 10 of 11 geleide kettingdraad 44 of 46 nagenoeg in langsrichting van een naald 1 en dwars daartoe beweegt. Op die manier kan een weefsel bekomen worden zoals weergegeven in figuur 9, waarbij kettingdraden 40, 44, 46 en inslagdraden 67 een weefsel vormen.Figure 5 shows, for a device as shown in Figures 1 to 4, the mutual position of the elements 10 and 11 and of the needles 1 in a first position. The guides of the elements 10 and 11 are arranged such that a guide 41 of a needle 1 is arranged substantially opposite or near a guide 45 or 46 of one of the elements 10 or 11. According to the width of the weaving machine, as many guides 45, 47 of elements 10 and 11 are provided here as guides 41 of needles 1. The distance X between the guides 45 of the element 10 is here equal to the distance Y between the guides 47 of the element 11, while these distances X and Y are double, in other words double the distance Z between the guides 41 of the needles 1. The element 10 is hereby arranged such that the warp threads 44 are located to the right of the corresponding needles 1 while the element 11 is hereby arranged such that the warp threads 46 are to the left of the associated needles. The elements 10 and 11 are then moved together upwards while the needles remain stationary and a position of Figure 6 is obtained. A weft thread can be inserted in this position. Meanwhile, the element 10 moves to the left and the element 11 moves to the right while both are moved downwards together until a position of Figure 7 is achieved. The elements 10 and 11 then move back upwards until a position of Figure 8 is obtained. A further weft thread can be inserted in this position. In the meantime, the elements 10 and 11 move to the right and to the left, respectively, while moving together downwards until the position of Figure 5 is reached. Then the successive positions of figures 5 to 8 are repeated, wherein each warp thread 44 or 46 guided by an element 10 or 11 moves substantially in the longitudinal direction of a needle 1 and transversely thereto. In this way a fabric can be obtained as shown in figure 9, wherein warp threads 40, 44, 46 and weft threads 67 form a fabric.

Het is duidelijk dat de beweging van de elementen 10, 11 in langsrichting van de naalden 1 en de beweging van deze elementen 10, 11 dwars ten opzichte van de naalden 1 gedeeltelijk gelijktijdig kan plaatsvinden, dit niettegenstaande de aandrijving van beide bewegingen apart gebeurt. Het is duidelijk dat hierbij de elementen 10 en 11 in tegenfaze dwars bewogen worden.It is clear that the movement of the elements 10, 11 in the longitudinal direction of the needles 1 and the movement of these elements 10, 11 transversely with respect to the needles 1 can take place partly simultaneously, this notwithstanding the driving of both movements separately. It is clear that the elements 10 and 11 are transversely opposed.

Zoals verduidelijkt in figuren 5 tot 8 zijn de twee elementen 10 en 11 voorzien van meerdere geleidingen 45 of 47, waarbij de afstand tussen de geleidingen 45 of 47 van elk element 10, 11 het dubbel is van de afstand tussen de geleidingen 41 van de naalden 1. De geleidingen 45 en 47 worden hierbij volgens de breedte van de weefmachine afwisselend opgesteld, dit betekent dat opeenvolgend een geleiding 45 en een geleiding 47 zijn opgesteld. De geleidingen 45 en 47 van de achter elkaar opgestelde elementen 10, 11 bevinden zich tijdens de werking nagenoeg in eenzelfde vlak, meer in het bijzonder in een nagenoeg horizontaal vlak.As clarified in Figures 5 to 8, the two elements 10 and 11 are provided with a plurality of guides 45 or 47, the distance between the guides 45 or 47 of each element 10, 11 being double the distance between the guides 41 of the needles 1. The guides 45 and 47 are arranged alternately according to the width of the weaving machine, this means that a guide 45 and a guide 47 are arranged successively. During operation, the guides 45 and 47 of the elements 10, 11 arranged one behind the other are located practically in the same plane, more particularly in a substantially horizontal plane.

Zoals zichtbaar in figuur 3 is de lengte B van de krukarm van het krukelement 27 waarmee het element 11 via de koppselstang 34 wordt bewogen iets groter dan de lengte A van de krukarm van het krukelement 27 waarmee het element 10 via de koppelstang 26 wordt bevolen. Dit laat toe het element 11 dat verder van de aanslaglijn 52 van het weefsel 53 is gelegen relatief meer dwars te bewegen dan het element 10 dat dichter van de aanslaglijn 52 van het weefsel 53 is gelegen. Hierdoor wordt verzekerd dat de kettingdraden 46 over een zodanige afstand dwars bewogen worden dat de kettingdraden 46 nagenoeg eenzelfde hoek met de kettingrichting kunnen vormen als de kettingdraden 44. Dit is voordelig om de kettingdraden 44 en 46 aan de gewenste kant van de naalden 1 te brengen.As can be seen in Figure 3, the length B of the crank arm of the crank element 27 with which the element 11 is moved via the coupling rod 34 is slightly greater than the length A of the crank arm of the crank element 27 with which the element 10 is ordered via the coupling rod 26. This allows the element 11 that is further away from the stop line 52 of the fabric 53 to move relatively more transversely than the element 10 that is closer to the stop line 52 of the fabric 53. This ensures that the warp threads 46 are moved transversely over such a distance that the warp threads 46 can form substantially the same angle with the warp direction as the warp threads 44. This is advantageous for bringing the warp threads 44 and 46 on the desired side of the needles 1. .

Indien zoals weergegeven in figuur 10 de koppelstangen 26 en 34 aan dezelfde krukarm van het krukelement 27 worden voorzien, kan met de inrichting volgens de uitvinding een leno-binding gevormd worden analoog als beschreven in WO 02/04723. In dit geval wordt de koppelstang 26 bevestigd met een astap 68. Indien bij de uitvoeringsvorm van figuur 10 de koppelstang 26 zoals weergegeven in streeplijn ter hoogte van de astap 64 zou bevestigd worden, wordt een inrichting gelijkaardig aan die van figuur 3 bekomen.If the coupling rods 26 and 34 are provided on the same crank arm with the crank element 27 as shown in Fig. 10, a leno-bond can be formed with the device according to the invention analogously to that described in WO 02/04723. In this case, the coupling rod 26 is attached with a journal step 68. If, in the embodiment of Fig. 10, the coupling rod 26 as shown in dashed line would be attached at the height of the journal 64, a device similar to that of Figure 3 is obtained.

In figuur 11 wordt een stand van de elementen 10 en 11 weergegeven die analoog is aan de stand van figuur 5. Bij deze uitvoeringsvorm kunnen beide elementen 10 en 11, bijvoorbeeld met behulp van een inrichting zoals weergegeven in figuur 10, samen naar links of naar rechts, weliswaar met een iets verschillende koers. Op die manier kan een weefsel bekomen worden zoals weergegeven in figuur 12, waarbij kettingdraden 40, 44, 46 en inslagdraden 67 een weefsel vormen. Het is duidelijk dat in dit geval de elementen 10 en 11 dwars in faze bewogen worden.Figure 11 shows a position of the elements 10 and 11 which is analogous to the position of Figure 5. In this embodiment, both elements 10 and 11 can, for example with the aid of a device as shown in Figure 10, move together to the left or to on the right, albeit with a slightly different course. In this way, a fabric can be obtained as shown in Figure 12, with warp threads 40, 44, 46 and weft threads 67 forming a fabric. It is clear that in this case the elements 10 and 11 are moved transversely in phase.

In figuur 13 wordt analoog als in figuur 5 een uitvoeringsvorm weergegeven waarbij drie elementen 10, 11 en 54 zijn voorzien van meerdere geleidingen 45, 47 en 55, waarbij de afstand tussen de geleidingen 45, 47 of 55 van elk element 10, 11 of 54 het drievoud is van de afstand tussen de geleidingen 41 van de naalden 1. Hierbij zijn volgens de breedte van de weefmachine de geleidingen 45, 47 of 55 van elk element 10, 11 en 54 afwisselend opgesteld. Elk element 10, 11 of 54 kan bijvoorbeeld volgens een gewenst patroon door een eigen aandrijfmotor aangedreven worden teneinde een bepaalde leno-binding te kunnen vormen. Elk element 10, 11 en 54 kan een vlak bijhorende kettingdraden 44, 46 en 56 geleiden.Figure 13 shows, analogously to Figure 5, an embodiment in which three elements 10, 11 and 54 are provided with a plurality of guides 45, 47 and 55, the distance between the guides 45, 47 or 55 of each element 10, 11 or 54 it is threefold of the distance between the guides 41 of the needles 1. The guides 45, 47 or 55 of each element 10, 11 and 54 are arranged alternately according to the width of the weaving machine. Each element 10, 11 or 54 can, for example, be driven according to a desired pattern by its own drive motor in order to be able to form a certain leno bond. Each element 10, 11 and 54 can guide a flat associated warp threads 44, 46 and 56.

Een bepaalde houder 48 zoals weergegeven in figuur 1 is vergroot weergegeven in figuur 14. Het voorzien van houders 48, 49 met een beperkt aantal geleidingen 45, 47 laat toe bij een breuk of een beschadiging van één van de geleidingen 45, 47 slechts een houder 48, 49 met een beperkt aantal geleidingen te moeten vervangen.A particular holder 48 as shown in figure 1 is shown enlarged in figure 14. Providing holders 48, 49 with a limited number of guides 45, 47 allows only one holder in the event of a break or damage to one of the guides 45, 47 48, 49 with a limited number of guides.

Hoewel het voordelig is dat de naalden 1 vast zijn opgesteld en de elementen 10, 11 nagenoeg in langsrichting van de naalden 1 en dwars daartoe beweegbaar zijn opgesteld, kunnen de naalden eveneens op en neer beweegbaar opgesteld worden. Dit laat bijvoorbeeld toe de koers van de elementen 10, 11 volgens de langsrichting van de naalden 1 te beperken van de bovenste positie tot ongeveer de helft van de koers zoals weergegeven in figuur 4. In figuur 4 wordt de koers bepaald door de opening van het weefvak 51. In dit geval dienen de naalden 1 ongeveer over de helft van de voornoemde koers naar boven te bewegen zodat een kettingdraad 44 of 46 aan de andere kant van een bijhorende naald 1 kan gebracht worden op het ogenblik dat de kettingdraden 44 of 46 zich onder de uiteinden van de naalden 1 bevinden.Although it is advantageous that the needles 1 are fixedly arranged and the elements 10, 11 are arranged so as to be movable substantially in the longitudinal direction of the needles 1 and transversely thereto, the needles can also be arranged movably up and down. This allows, for example, to limit the course of the elements 10, 11 along the longitudinal direction of the needles 1 from the upper position to about half the course as shown in Figure 4. In Figure 4, the course is determined by the opening of the weaving box 51. In this case, the needles 1 have to move upwards about half the aforementioned course so that a warp thread 44 or 46 can be placed on the other side of an associated needle 1 at the moment that the warp threads 44 or 46 under the ends of the needles 1.

Het is voordelig dat de kettingdraden 40 die door de geleidingen 41 van de naalden 1 worden geleid, het onderste vlak kettingdraden van het weefvak 51 vormen. Uiteraard kunnen volgens een variante zoals weergegeven in figuur 15 de kettingdraden 40 die door de naalden 1 worden geleid het bovenste vlak kettingdraden van het weefvak 51 vormen. Hierbij dienen de naalden 1 naar boven te wijzen. De elementen 10 en 11 kunnen bijvoorbeeld analoog opgesteld blijven, terwijl de kettingdraden 44 en 46 in dit geval uiteraard in de bovenste stand relatief ten opzichte van de naalden 1 dwars naar de andere kant van de naalden 1 dienen te bewegen. De termen bovenste en onderste in de beschrijving zijn hierdoor relatieve termen die horen bij een bepaalde uitvoeringsvorm.It is advantageous for the warp threads 40 guided through the guides 41 of the needles 1 to form the lower surface warp threads of the weaving pocket 51. Of course, according to a variant as shown in Fig. 15, the warp threads 40 which are guided through the needles 1 can form the upper surface warp threads of the weaving section 51. The needles 1 must point upwards. The elements 10 and 11 may, for example, remain arranged analogously, while in this case the warp threads 44 and 46 must naturally move transversely to the other side of the needles 1 relative to the needles 1. The terms upper and lower in the description are therefore relative terms associated with a particular embodiment.

In figuur 16 wordt een variante weergegeven waarbij de elementen 10 en 11 elk een langwerpig steunelement 57, 58 bevatten dat voorzien is van respectievelijk geleidingen 45 en 47 voor het geleiden van een kettingdraad 44 of 46. Dit langwerpig steunelement 57, 58 kan analoog als een houder 48, 49 aan een dwarssteun 13 of 15 bevestigd worden. De naalden 1 zijn analoog als in figuur 1 opgesteld.Figure 16 shows a variant in which the elements 10 and 11 each comprise an elongated support element 57, 58 which is provided with guides 45 and 47 respectively for guiding a warp thread 44 or 46. This elongated support element 57, 58 can be analogously holder 48, 49 can be attached to a transverse support 13 or 15. The needles 1 are arranged analogously to those in Figure 1.

In figuur 17 wordt nog een variante weergegeven waarbij de elementen 10 en 11 elk een langwerpig steunelement 59, 60 bevatten dat respectievelijk voorzien is van geleidingen 45 en 47 voor het geleiden van een kettingdraad 44 of 46. Elk langwerpig steunelement 59, 60 is tevens respectievelijk voorzien van een relatief grote opening 61, 62 die toelaat een kettingdraad 46 of 44 doorheen het langwerpig steunelement 59, 60 te laten passeren. Dit laatste is voordelig om de kettingdraden 44 en 46 ter hoogte van de geleidingen 45 en 47 gescheiden te houden.Figure 17 shows another variant in which the elements 10 and 11 each comprise an elongated support element 59, 60 which is respectively provided with guides 45 and 47 for guiding a warp thread 44 or 46. Each elongated support element 59, 60 is also respectively provided with a relatively large opening 61, 62 which allows a warp thread 46 or 44 to pass through the elongated support element 59, 60. The latter is advantageous for keeping the warp threads 44 and 46 separated at the level of the guides 45 and 47.

In figuur 18 wordt nog een variante weergegeven waarbij de afstand tussen geleidingen 45, 47 van minstens één element 10, 11 een veelvoud is van de afstand tussen geleidingen 41 van de naalden 1. Hierbij is de afstand tussen minstens twee van de geleidingen 45 van het element 10 een veelvoud van de afstand tussen de geleidingen 41 van de naalden 1. De afstand tussen de geleidingen 47 van het element 11 is in dit uitvoeringsvoorbeeld steeds een veelvoud van de afstand tussen de naalden 1. Uiteraard zijn nog andere dergelijke varianten mogelijk die toelaten bepaalde specifieke leno-bindingen te vormen.Figure 18 shows another variant in which the distance between guides 45, 47 of at least one element 10, 11 is a multiple of the distance between guides 41 of the needles 1. The distance between at least two of the guides 45 of the needle element 10 a multiple of the distance between the guides 41 of the needles 1. In this exemplary embodiment, the distance between the guides 47 of the element 11 is always a multiple of the distance between the needles 1. Of course, other such variants are possible that allow form certain specific leno bonds.

Volgens een niet weergegeven variante kan gebruik gemaakt worden van vier of nog meer elementen volgens de uitvinding, waarbij de afstand tussen geleidingen van elk element een passend veelvoud kan zijn van de afstand tussen de geleidingen van de naalden en waarbij volgens de breedte van de weefmachine de geleidingen van elk element volgens een bepaald patroon zijn opgesteld. Hierbij wordt met veelvoud bedoeld een tweevoud, een drievoud, een viervoud, een vijfvoud of eender welk ander veelvoud.According to a variant (not shown) use can be made of four or more elements according to the invention, wherein the distance between guides of each element can be an appropriate multiple of the distance between the guides of the needles and wherein according to the width of the weaving machine guides of each element are arranged according to a certain pattern. A multiple is understood to mean a duplicate, a triple, a quadruple, a five-fold or any other multiple.

Het aanwenden van houders 48 en 49 laat toe een dwarssteun 13 of 15 aan te wenden die zich steeds buiten het weefvak 51 bevindt. Dit laat toe een zelf kant inrichting 63 aan te wenden die samen met een inrichting volgens de uitvinding een weefsel kan vormen. De kettingdraden die door de zelfkantinrichting 63 worden bevolen, worden hierbij nagenoeg niet gehinderd door de dwarssteunen 13 en 15. De zelfkantinrichting 63 kan bijvoorbeeld uitgevoerd worden zoals weergegeven in EP 772.703 Bl.The use of holders 48 and 49 makes it possible to use a cross support 13 or 15 which is always located outside the weaving section 51. This makes it possible to use a self-lace device 63 which together with a device according to the invention can form a fabric. The warp threads that are ordered by the self-bending device 63 are in this case substantially not hampered by the cross brackets 13 and 15. The self-bending device 63 can for instance be embodied as shown in EP 772,703 Bl.

Volgens een niet weergegeven variante kan de dwarse beweging van de elementen 10 en 11 bijvoorbeeld bekomen worden met behulp van minstens één lineaire aandrij fmotor in plaats van met behulp van een aandrijfmotor 30, een excenter 32, een krukelement 27 en dergelijke. Volgens een niet weergegeven variante kan elk element door een eigen stuurbare aandrijfmotor worden aangedreven. Uiteraard is het ook mogelijk deze dwarse beweging van een andere aandrijfas van de weefmachine af te leiden, bijvoorbeeld via een noksysteem of een stangensysteem dat bijvoorbeeld door een aandrijfas wordt aangedreven die verbonden is en synchroon draait met de aandrijfas voor de weeflade.According to a variant (not shown), the transverse movement of the elements 10 and 11 can be obtained, for example, with the aid of at least one linear drive motor instead of with the aid of a drive motor 30, an eccentric 32, a crank element 27 and the like. According to a variant (not shown), each element can be driven by its own steerable drive motor. It is of course also possible to derive this transverse movement from another drive shaft of the weaving machine, for example via a cam system or a rod system which is driven for example by a drive shaft which is connected and rotates synchronously with the drive shaft for the weaving drawer.

Hoewel in de weergegeven voorbeelden telkens slechts één kettingdraad door een bepaalde geleiding wordt geleid, is het duidelijk dat twee of meer kettingdraden samen door een bepaalde geleiding kunnen geleid worden. Eveneens is het mogelijk een dergelijke geleiding te vervangen door twee of meerdere geleidingen die nabij elkaar zijn opgesteld en die telkens minstens één kettingdraad geleiden. Dit laat toe speciale leno-weefsels te vormen.Although in the examples shown only one warp thread is guided through a specific guide in each case, it is clear that two or more warp threads can be guided together through a specific guide. It is also possible to replace such a guide with two or more guides which are arranged close to each other and which in each case guide at least one warp thread. This makes it possible to form special leno tissues.

Hoewel het voorkeurdragend is de naalden gelijkmatig over de breedte van de weefmachine op te stellen en geleidingen van één van de elementen nagenoeg tegenover de naalden op te stellen, kunnen de naalden en bijhorende geleidingen van de elementen eveneens op variabele afstanden volgens de breedte van de weefmachine opgesteld worden. Dit laat bijvoorbeeld toe speciale leno-weefseis te vormen.Although it is preferable to arrange the needles evenly across the width of the weaving machine and to arrange guides of one of the elements substantially opposite the needles, the needles and associated guides of the elements can also be arranged at variable distances according to the width of the weaving machine. be drawn up. This allows, for example, to form a special leno weave requirement.

Hoewel eender welk type kettingdraden kan aangewend worden bij een inrichting volgens de uitvinding, is de inrichting volgens de uitvinding bijzonder geschikt om relatief dikke kettingdraden 40 onder hoge spanning samen met relatief dunne kettingdraden 44 of 46 onder lagere spanning te weven, zodat die relatief dunne kettingdraden 44, 46 omheen de relatief dikke kettingdraden 40 worden geweven. Dit laat toe een leno-weefsel te bekomen waarbij de relatief dikke kettingdraden 40 nagenoeg gestrekt blijven en niet rond of omheen inslagdraden ingebonden worden.Although any type of warp threads can be used with a device according to the invention, the device according to the invention is particularly suitable for weaving relatively thick warp threads 40 under high tension together with relatively thin warp threads 44 or 46 under lower stress, so that those relatively thin warp threads 44, 46 are woven around the relatively thick warp threads 40. This makes it possible to obtain a leno-weave in which the relatively thick warp threads 40 remain practically stretched and are not bound around or around weft threads.

In geval een element 10, 11 of 54 niet na elke insertie van een inslagdraad naar links of naar rechts dwars wordt bewogen, maar slechts om een aantal inserties voldoende dwars wordt bewogen, kan een bijzonder leno-weefsel gevormd worden waarbij dan een leno-binding met een groep inslagdraden wordt bekomen. Uiteraard hoeft elk element 10, 11 of 54 ook niet gedurende elke insertie vanaf de bovenste over de onderste terug naar de bovenste hoogtepositie gebracht te worden, maar kan deze beweging slechts om een aantal inserties plaats vinden. Uiteraard zijn combinaties van vorige bewegingen mogelijk. Het geniet echter de voorkeur een leno-weefsel te vormen waarbij gedurende elke insertie de elementen 10, 11, 54 dwars heen of weer worden bewogen, en waarbij de elementen 10, 11, 54 tussen elke insertie de voornoemde op- en neergaande beweging uitvoeren, daar in dit geval een goed gebonden leno-weefsel wordt bekomen.In case an element 10, 11 or 54 is not moved to the left or to the right after each insertion of a weft thread, but is only sufficiently transversely bent over a number of insertions, a special leno-fabric can be formed, whereby a leno-bond is then formed with a group of weft threads. Of course, each element 10, 11 or 54 does not have to be brought from the top to the top to the top height position during every insertion, but this movement can only take place around a number of insertions. Of course combinations of previous movements are possible. However, it is preferable to form a leno tissue wherein the elements 10, 11, 54 are moved transversely to and fro during each insertion, and wherein the elements 10, 11, 54 between each insertion perform the aforementioned up and down movement, since in this case a well-bound leno tissue is obtained.

Zoals weergegeven in figuur 19 kan een inrichting volgens de uitvinding eveneens aangewend worden in combinatie met een andere inrichting voor het vormen van leno-bindingen. Hierbij wordt bijvoorbeeld een element 69 aangebracht dat voorzien is van geleidingen 70 voor het geleiden van kettingdraden 71, waarbij de afstand tussen de geleidingen 70 gelijk is aan de afstand tussen de geleidingen 41 van de naalden 1. Het kadervormig uitgevoerd element 69 bevat een opemng 72 die toelaat dat kettingdraden 44, 46 doorheen dit element 69 passeren. Het element 69 kan dwars heen en weer en tevens op en neer bewogen worden door middel van een aandrijf eenheid op een wijze analoog als de elementen 10, 11. Indien bijvoorbeeld de elementen 10 en 11 samen dwars en in faze worden bewogen en het element 69 in tegenfaze aan de elementen 10, 11 wordt bewogen, kan een weefsel gevormd worden zoals weergegeven figuur 20 waarbij kettingdraden 44, 46 en 71 samen met inslagdraden 67 een weefsel vormen.As shown in Figure 19, a device according to the invention can also be used in combination with another device for forming leno bonds. In this case, for example, an element 69 is provided which is provided with guides 70 for guiding warp threads 71, the distance between the guides 70 being equal to the distance between the guides 41 of the needles 1. The frame-shaped element 69 comprises a recess 72 which allows warp threads 44, 46 to pass through this element 69. The element 69 can be moved back and forth and also up and down by means of a drive unit in a manner analogous to the elements 10, 11. If, for example, the elements 10 and 11 are moved together transversely and in phase and the element 69 moving in opposition to the elements 10, 11, a fabric can be formed as shown in Figure 20, wherein warp threads 44, 46 and 71 together with weft threads 67 form a fabric.

In figuur 21 wordt nog een variante weergegeven waarbij naast de elementen 10 en 11 tevens elementen 73 en 74 volgens de uitvinding worden voorzien. Het element 73 bevat geleidingen 75 voor kettingdraden 76, terwijl het element 74 geleidingen 77 voor kettingdraden 78 bevat. De elementen 73 en 74 zijn hierbij kadervormig uitgevoerd en bevatten een opening 79 of 80 voor het passeren van de kettingdraden 44 en 46 doorheen de elementen 73 en 74. De elementen 73 en 74 kunnen op een gelijkaardige wijze als de elementen 10 en 11 aangedreven worden. Met een dergelijke inrichting kan eveneens een leno-weefsel zoals weergegeven in figuur 2 0 geweven worden.Figure 21 shows another variant in which, in addition to the elements 10 and 11, also elements 73 and 74 according to the invention are provided. The element 73 contains guides 75 for warp threads 76, while the element 74 contains guides 77 for warp threads 78. The elements 73 and 74 are of frame-shaped design and comprise an opening 79 or 80 for passing the warp threads 44 and 46 through the elements 73 and 74. The elements 73 and 74 can be driven in a similar manner as the elements 10 and 11 . With such a device, a leno fabric as shown in Figure 2 can also be woven.

In figuur 22 wordt een variante weergegeven, waarbij de elementen 10, 11 die geleidingen 45, 47 voor het geleiden van kettingdraden 44, 46 bevatten boven elkaar zijn opgesteld. Het element 10 bevat hierbij meerdere openingen 81 voor het passeren van kettingdraden 46. Dergelijke elementen 10, 11 kunnen passend tegenover naalden opgesteld worden en kunnen analoog als bij de uitvoeringsvorm van figuur 5 aangewend worden om een leno-weefsel volgens de uitvinding te vervaardigen.Figure 22 shows a variant in which the elements 10, 11 which contain guides 45, 47 for guiding warp threads 44, 46 are arranged one above the other. The element 10 herein comprises a plurality of openings 81 for passing warp threads 46. Such elements 10, 11 can be arranged suitably opposite needles and can be used analogously as in the embodiment of Fig. 5 to manufacture a leno fabric according to the invention.

Het is duidelijk dat de inrichting volgens de uitvinding eveneens kan vervangen worden door een inrichting zoals gekend uit WO 02/04723 of door een inrichting zoals gekend uit DE 466.340. Dit laat bijvoorbeeld toe een weef machine met een inrichting volgens de uitvinding om te bouwen tot een weefmachine volgens de stand van de techniek en vervolgens bepaalde gekende weefsels te vormen. Bijvoorbeeld is het eveneens mogelijk minstens één element 10 of 11 te vervangen door een element volgens de stand van de techniek, waarbij de afstand tussen de geleidingen van dit element gelijk is aan de afstand tussen de geleidingen van de naalden. Indien men gebruik maakt van twee voornoemde elementen die bijvoorbeeld voor elke insertie dwars en in tegenfaze worden bewogen kan een leno-weefsel gevormd worden waarbij de kettingdraden 40 telkens langs weerszijden zowel door een kettingdraad van een eerste element als door een kettingdraad van een tweede element worden ingebonden.It is clear that the device according to the invention can also be replaced by a device as known from WO 02/04723 or by a device as known from DE 466.340. This makes it possible, for example, to convert a weaving machine with a device according to the invention into a weaving machine according to the state of the art and subsequently to form certain known fabrics. For example, it is also possible to replace at least one element 10 or 11 with an element according to the prior art, wherein the distance between the guides of this element is equal to the distance between the guides of the needles. If two aforementioned elements are used which, for example, are moved transversely and oppositely for each insertion, a leno-fabric can be formed in which the warp threads 40 are in each case both by a warp thread of a first element and by a warp thread of a second element bound.

Het is duidelijk dat de uitvinding kan toegepast worden bij eender welk type weefmachine, zoals een luchtweefmachine, een grijperweefmachines, een waterstraalweefmachine, een projectielweefmachine, een gri j per schiet spoelweefmachine of nog een ander type weefmachine. De inrichting volgens de uitvinding biedt tevens als voordeel, dat die op praktisch eender welke bestaande weefmachine eenvoudig kan aangebouwd worden.It is clear that the invention can be applied to any type of weaving machine, such as an air-weaving machine, a gripper weaving machine, a water-jet weaving machine, a projectile weaving machine, a regular-shot reel weaving machine or another type of weaving machine. The device according to the invention also offers the advantage that it can be easily mounted on practically any existing weaving machine.

Een werkwijze en een inrichting volgens de uitvinding laten onder meer toe een leno-weefsel te vormen met zowel leno-bindingen volgens een S-binding als leno-bindingen volgens een Z-binding die naast elkaar worden geweven, dit zowel afwisselend als volgens een bepaald patroon.A method and a device according to the invention make it possible, inter alia, to form a leno-weave with both leno-bonds according to an S-bond and leno-bonds according to a Z-bond which are woven next to each other, both alternately and according to a certain pattern.

Een werkwijze volgens de uitvinding waarbij de afstand tussen de kettingdraden 44, 46 die geleid worden in geleidingen 45, 47 van een element 10, 11 een veelvoud is van de afstand tussen de kettingdraden 40 die geleid worden in geleidingen 41 van de naalden 1 wordt bij voorkeur aangewend met behulp van een inrichting volgens de uitvinding.A method according to the invention wherein the distance between the warp threads 44, 46 that are guided in guides 45, 47 of an element 10, 11 is a multiple of the distance between the warp threads 40 that are guided in guides 41 of the needles 1 at preferably used with the aid of a device according to the invention.

Het is duidelijk dat niet over de volledige breedte van de weefmachine een leno-weefsel dient gevormd te worden. Volgens een mogelijkheid kunnen bijvoorbeeld bepaalde houders 48 of 49 en tegenover deze houders 48, 49 opgestelde naalden verwijderd worden, zodanig dat op die plaats een gewoon weefsel kan geweven worden, meer in het bijzonder een gewoon vlak weefsel. De kettingdraden van dit gewoon weefsel kunnen op gekende wijze bevolen worden met kaders, arcadedraden van een jacquardinrichting of op eender welke andere wijze. De term over de breedte van de weefmachine betekent in de beschrijving van deze aanvraag over minstens een gedeelte van de volledige breedte van de weefmachine.It is clear that a leno fabric should not be formed over the full width of the weaving machine. According to one possibility, for example, certain holders 48 or 49 and needles disposed opposite these holders 48, 49 can be removed, such that an ordinary fabric can be woven at that location, more particularly an ordinary flat fabric. The warp threads of this ordinary fabric can be ordered in known manner with frames, arcade threads of a jacquard device or in any other way. In the description of this application, the term across the width of the weaving machine means at least a part of the full width of the weaving machine.

Het is duidelijk dat indien de elementen 10, 11, 54 gedurende een aantal opeenvolgende inserties van inslagdraden niet dwars heen of weer bewogen worden een gewoon weefsel kan geweven worden met een inrichting volgens de uitvinding, meer in het bijzonder een gewoon één-één weefsel. Indien één van de elementen niet dwars heen en weer wordt bewogen en een ander element wel dwars heen en weer wordt bewogen, kan een weefsel gevormd worden waarbij zowel een leno-binding als een gewone weefselbinding wordt gevormd. Uiteraard zijn nog andere combinaties mogelijk.It is clear that if the elements 10, 11, 54 are not moved transversely back and forth during a number of successive inserts of weft threads, an ordinary fabric can be woven with an apparatus according to the invention, more particularly an ordinary one-one fabric. If one of the elements is not moved transversely back and forth and another element is moved transversely back and forth, a fabric can be formed in which both a leno-bond and a normal fabric bond are formed. Other combinations are of course also possible.

De werkwijze en de inrichting volgens de uitvinding beperken zich uiteraard niet tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, maar kunnen binnen het kader van de uitvinding volgens verschillende varianten en combinaties van de weergegeven uitvoeringsvoorbeelden uitgevoerd worden.The method and the device according to the invention are, of course, not limited to the embodiments described as examples and shown in the figures, but can be carried out according to different variants and combinations of the exemplary embodiments shown within the scope of the invention.

Claims (16)

1. Werkwijze voor het vormen van een leno-weefsel (53) bij een weefmachine, waarbij een aantal naalden (1) over de breedte van de weefmachine zijn opgesteld en voorzien zijn van een geleiding (41) voor het geleiden van een kettingdraad (40) en waarbij elementen (10.11.54.73.74) voorzien van meerdere geleidingen (45.47.55.75.77) voor het geleiden van een kettingdraad (44.46.56.76.78) zijn opgesteld teneinde een door een element (10,11,54,73,74) geleide kettingdraad (44.46.56.76.78) nagenoeg in langsrichting van een naald (1) en dwars daartoe te bewegen, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze het vormen van leno-bindingen bevat met door een element (10.11.54.73.74) geleide kettingdraden (44,46,56,76,78) en door naalden (1) geleide kettingdraden (41), waarbij de afstand tussen kettingdraden (44,46,56,76,78) ter hoogte van geleidingen (45,47,55,75,77) van een element (10.11.54.73.74) een veelvoud is van de afstand tussen kettingdraden (40) ter hoogte van geleidingen (41) van de naalden (1) .Method for forming a leno-weave (53) in a weaving machine, wherein a number of needles (1) are arranged across the width of the weaving machine and are provided with a guide (41) for guiding a warp thread (40) ) and wherein elements (10.11.54.73.74) provided with a plurality of guides (45.47.55.75.77) for guiding a warp thread (44.46.56.76.78) are arranged so as to be guided by an element (10.11.14.74) 74) guided warp thread (44.46.56.76.78) moving substantially longitudinally of a needle (1) and transversely thereto, characterized in that the method comprises forming leno bonds with an element (10.11.54.73.74) guide warp threads (44.46.56.76.78) and warp threads (41) guided by needles (1), the distance between warp threads (44.46.56.76.78) at the level of guides (45.47, 55.75.77) of an element (10.11.54.73.74) is a multiple of the distance between warp threads (40) at the level of guides (41) of the needles (1). 2. Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de geleidingen (45,47,55,75,77) van de elementen (10.11.54.73.74) zodanig worden opgesteld dat een geleiding (41) van een naald (1) nagenoeg tegenover êên geleiding (45,47,55,75,77) van één van de elementen (10.11.54.73.74) is opgesteld.Method according to claim 1, characterized in that the guides (45.47, 55, 75, 77) of the elements (10.11.54.73.74) are arranged such that a guide (41) of a needle (1) is substantially opposite A guide (45.47.55, 75.77) of one of the elements (10.11.54.73.74) is arranged. 3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de afstand tussen minstens twee van de geleidingen (45,47,55,75,77) van een element (10.11.54.73.74) een veelvoud is van de afstand tussen de geleidingen (41) van de naalden (1).Method according to claim 1 or 2, characterized in that the distance between at least two of the guides (45.47, 55.75, 77) of an element (10.11.54.73.74) is a multiple of the distance between the guides (41) of the needles (1). 4. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 3, daardoor gekenmerkt dat volgens de breedte van de weefmachine evenveel geleidingen (45,47,55,75,77) van de elementen (10,11,54,73,74) zijn voorzien als geleidingen (41) van de naalden (1).Method according to one of claims 1 to 3, characterized in that, according to the width of the weaving machine, the same number of guides (45.47, 55, 75, 77) are provided with the elements (10, 11, 54, 73, 77). as guides (41) of the needles (1). 5. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de elementen (10,11,54,73,74) volgens de kettingrichting achter elkaar zijn opgesteld.Method according to one of claims 1 to 4, characterized in that the elements (10, 11, 54, 73, 77) are arranged one after the other in the direction of the warp. 6. Werkwijze volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de geleidingen (45,47,55,75,77) van de achter elkaar opgestelde elementen (10,11,54,73,74) zich tijdens de werking nagenoeg in eenzelfde vlak bevinden.The method according to claim 5, characterized in that the guides (45.47, 55, 75, 77) of the elements (10, 11, 54, 77, 73) arranged one behind the other are substantially in the same plane during operation. 7. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat twee elementen (10,11) voorzien zijn van meerdere geleidingen (45,47), waarbij de afstand tussen de geleidingen (45,47) van elk element (10,11) het dubbel is van de afstand tussen de geleidingen (41) van de naalden (1) en waarbij volgens de breedte van de weefmachine de geleidingen (45,47) van elk element (10,11) afwisselend opgesteld zijn.Method according to one of claims 1 to 6, characterized in that two elements (10, 11) are provided with a plurality of guides (45, 47), the distance between the guides (45, 47) of each element (10, 11) it is double the distance between the guides (41) of the needles (1) and wherein, according to the width of the weaving machine, the guides (45, 47) of each element (10, 11) are arranged alternately. 8. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat drie elementen (10,11,54,73,74) zijn voorzien van meerdere geleidingen (45,47,55,75,77), waarbij de afstand tussen de geleidingen (45,47,55,75,77) van elk element (10.11.54.73.74) het drievoud is van de afstand tussen de geleidingen (41) van de naalden (1) en waarbij volgens de breedte van de weefmachine de geleidingen (45.47.55.75.77) van elk element (10,11,54,73,74) afwisselend opgesteld zijn.Method according to one of claims 1 to 6, characterized in that three elements (10, 11, 54, 73, 77) are provided with a plurality of guides (45.47, 55, 75, 77), the distance between the guides (45.47, 55.75, 77) of each element (10.11.54.73.74) is threefold of the distance between the guides (41) of the needles (1) and with which, according to the width of the weaving machine, the guides (45.47.55.75.77) of each element (10.11.54.73.74) are arranged alternately. 9. Inrichting voor het vormen van een leno-weefsel (53) bij een weefmachine, waarbij een aantal naalden (1) over de breedte van de weefmachine zijn opgesteld en voorzien zijn van een geleiding (41) voor het geleiden van een kettingdraad (40) en waarbij elementen (10.11.54.73.74) voorzien van meerdere geleidingen (45.47.55.75.77) voor het geleiden van een kettingdraad (44.46.56.76.78) zijn opgesteld teneinde een door een element (10,11,54,73,74) geleide kettingdraad (44.46.56.76.78) nagenoeg in langsrichting van een naald (1) en dwars daartoe te bewegen, daardoor gekenmerkt dat de inrichting geleidingen (45,47,55,75,77) van een element (10,11,54,73,74) en geleidingen (41) van naalden (1) bevat, waarbij de afstand tussen geleidingen (45,47,55,75,77) van een element (10,11,54,73,74) een veelvoud is van de afstand tussen geleidingen (41) van de naalden (1).Device for forming a leno-weave (53) in a weaving machine, wherein a number of needles (1) are arranged across the width of the weaving machine and are provided with a guide (41) for guiding a warp thread (40) ) and wherein elements (10.11.54.73.74) provided with a plurality of guides (45.47.55.75.77) for guiding a warp thread (44.46.56.76.78) are arranged so as to be guided by an element (10.11.14.74) 74) guided warp thread (44.46.56.76.78) to move substantially in the longitudinal direction of a needle (1) and transversely thereto, characterized in that the device guides (45.47, 55, 75, 77) of an element (10, 11.54,73,74) and guides (41) of needles (1), the distance between guides (45,47,55,75,77) of an element (10,11,54,73,74) is a multiple of the distance between guides (41) of the needles (1). 10. Inrichting volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de geleidingen (45,47,55,75,77) van de elementen (10,11,54,73,74) zodanig worden opgesteld dat een geleiding (41) van een naald (1) nagenoeg tegenover één geleiding (45,47,55,75,77) van één van de elementen (10.11.54.73.74) opstelbaar is.Device according to claim 9, characterized in that the guides (45.47, 55, 75, 77) of the elements (10, 11, 54, 73, 77) are arranged such that a guide (41) of a needle ( 1) can be arranged practically opposite one guide (45.47.55.75) of one of the elements (10.11.54.73.74). 11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, daardoor gekenmerkt dat de elementen (10,11,54,73,74) volgens de kettingrichting achter elkaar zijn opgesteld.Device according to claim 9 or 10, characterized in that the elements (10, 11, 54, 73, 77) are arranged one after the other in the direction of the chain. 12. Inrichting volgens één van de conclusies 9 tot 11, daardoor gekenmerkt dat de geleidingen (45,47,55,75,77) van de achter elkaar opgestelde elementen (10,11,54,73,74) zich tijdens de werking nagenoeg in eenzelfde vlak bevinden.Device according to one of claims 9 to 11, characterized in that the guides (45.47, 55, 75, 77) of the elements (10, 11, 54, 73, 73) arranged one behind the other are substantially are in the same plane. 13. Inrichting volgens één van de conclusies 9 tot 12, daardoor gekenmerkt dat de naalden (1) vast zijn opgesteld en de elementen (10,11,54,73,74) nagenoeg in langsrichting van de naalden (1) en dwars daartoe beweegbaar zijn opgesteld.Device according to one of claims 9 to 12, characterized in that the needles (1) are fixedly arranged and the elements (10, 11, 54, 73, 74) are movable substantially longitudinally of the needles (1) and transversely thereto are drawn up. 14. Inrichting volgens één van de conclusies 9 tot 13, daardoor gekenmerkt dat de inrichting een aandrijfeenheid (25) bevat om minstens één van de elementen (10,11,54,73,74) dwars heen en weer te bewegen, die minstens één stuurbare aandrijfmotor (30) bevat.Device according to one of claims 9 to 13, characterized in that the device comprises a drive unit (25) for transversely reciprocating at least one of the elements (10, 11, 54, 73, 74), which comprises at least one steerable drive motor (30). 15. Inrichting volgens één van de conclusies 9 tot 14, daardoor gekenmerkt dat de elementen (10,11,54,73,74) nagenoeg in langsrichting van de naalden (1) en nagenoeg evenwijdig met elkaar in een zijgeleiding (24) worden geleid.Device according to one of claims 9 to 14, characterized in that the elements (10, 11, 54, 73, 74) are guided into a side guide (24) substantially in the longitudinal direction of the needles (1) and substantially parallel to each other . 16. Inrichting volgens één van de conclusies 9 tot 15, daardoor gekenmerkt dat de kettingdraden (40) die door de geleidingen (41) van de naalden (1) worden geleid, het onderste vlak kettingdraden van het weefvak (51) vormen.Device according to one of claims 9 to 15, characterized in that the warp threads (40) that are guided through the guides (41) of the needles (1) form the lower surface warp threads of the weaving compartment (51).
BE2005/0422A 2005-09-02 2005-09-02 METHOD AND DEVICE FOR FORMING A LENO TISSUE WITH A WEAVING MACHINE. BE1016753A3 (en)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2005/0422A BE1016753A3 (en) 2005-09-02 2005-09-02 METHOD AND DEVICE FOR FORMING A LENO TISSUE WITH A WEAVING MACHINE.
EP06777143.6A EP1920094B1 (en) 2005-09-02 2006-09-01 Method and device for forming a leno fabric on a weaving machine
PCT/EP2006/008562 WO2007025765A1 (en) 2005-09-02 2006-09-01 Method and device for forming a leno fabric on a weaving machine
CN2006800315880A CN101253287B (en) 2005-09-02 2006-09-01 Method and device for forming a leno fabric on a weaving machine

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2005/0422A BE1016753A3 (en) 2005-09-02 2005-09-02 METHOD AND DEVICE FOR FORMING A LENO TISSUE WITH A WEAVING MACHINE.
BE200500422 2005-09-02

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1016753A3 true BE1016753A3 (en) 2007-06-05

Family

ID=36240912

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2005/0422A BE1016753A3 (en) 2005-09-02 2005-09-02 METHOD AND DEVICE FOR FORMING A LENO TISSUE WITH A WEAVING MACHINE.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP1920094B1 (en)
CN (1) CN101253287B (en)
BE (1) BE1016753A3 (en)
WO (1) WO2007025765A1 (en)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102007043111A1 (en) 2007-08-31 2009-03-05 Picanol N.V. Frame for leno weaving machine, has needle lamellae having recess delimited with respect narrow sides by legs bent in opposite directions in such a way that free passage is provided in running direction of ground threads
US7992611B2 (en) 2008-09-15 2011-08-09 The Goodyear Tire & Rubber Company Pneumatic tire with a leno weave flipper or chipper
CN103243458A (en) * 2013-05-20 2013-08-14 苏州华毅机械有限公司 Edge weaving method of weaving machine
CN105386213A (en) * 2015-12-15 2016-03-09 江苏华跃纺织新材料科技有限公司 Polytetrafluoroethylene filament double-warp-yarn series connection single-weft-yarn mesh type filter felt base fabric
CN107829191A (en) * 2017-12-26 2018-03-23 聊城由甲纺织机械有限公司 A kind of harness frame in aweaving machine provided with transverse moving mechanism
DE202020002061U1 (en) 2020-05-12 2020-05-29 Sybille Castens Loom with movable guide trees

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE466340C (en) * 1925-05-14 1928-10-06 Grossenhainer Webstuhl Und Mas Device for the production of leno fabrics
EP1101850A1 (en) * 1999-11-16 2001-05-23 Sulzer Textil AG Device to form a leno weave

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN87204114U (en) * 1987-04-08 1988-04-27 株洲玻璃厂 Needle set-out cross weaving opening device

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE466340C (en) * 1925-05-14 1928-10-06 Grossenhainer Webstuhl Und Mas Device for the production of leno fabrics
EP1101850A1 (en) * 1999-11-16 2001-05-23 Sulzer Textil AG Device to form a leno weave

Also Published As

Publication number Publication date
EP1920094A1 (en) 2008-05-14
CN101253287B (en) 2011-04-20
WO2007025765A1 (en) 2007-03-08
CN101253287A (en) 2008-08-27
EP1920094B1 (en) 2017-12-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1016753A3 (en) METHOD AND DEVICE FOR FORMING A LENO TISSUE WITH A WEAVING MACHINE.
EP0925395B1 (en) A device for controlling warp threads for the production of leno fabrics on a textile machine
KR101157818B1 (en) Apparatus for the Production of Leno Fabric
US8800606B2 (en) Weaving finishing device
US6315008B2 (en) Weaving loom for producing a leno fabric
BE1013594A3 (en) METHOD AND APPARATUS FOR FORMING A TISSUE leno in a weaving machine.
BE898963A (en) TWISTER FOR WEAVING MACHINES AND WEAVING MACHINES EQUIPPED WITH SUCH TWISTER
CZ200452A3 (en) The title is not available
EP1609900B1 (en) Needle loom with automatic change of the weft thread
BE1010014A3 (en) EDGE device for a weaving machine.
BE1005399A3 (en) METHOD FOR WEAVING AND DEVICE FOR POWER OF harnesses USED FOR THIS PURPOSE.
BE1013285A3 (en) METHOD AND APPARATUS FOR SUPPORTING A SCISSORS CHAIN ​​WIRES in a weaving machine.
BE1004954A3 (en) Device for driving a mechanism in WIRES RAND weaving machines.
US3593752A (en) Loom
EP1411161B1 (en) Method for manufacturing a fabric and an apparatus for manufacturing a fabric
BE1024912B1 (en) SELF-EDGE DEVICE
EP3751037B1 (en) Air-jet weaving machine for producing leno fabrics
US7451788B2 (en) Apparatus and method for weaving leno fabric
BE1012242A3 (en) Gripper loom
BE1012206A3 (en) Loom AND METHOD FOR MANUFACTURING OF CELLS WITH FIGURE forming weft threads, SUCH kelim or GOBELIN-TISSUE.
US305496A (en) Loom foe weaving chenille or axminsteb carpets and bugs
BE1008183A3 (en) Method and device for creating a fabric
CZ296220B6 (en) Apparatus for producing gauze weave fabrics on a weaving machine
BE705061A (en)
CZ10761U1 (en) Equipment for fabrics production in leno weave weaving machine

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20220930