NL9002216A - Werkwijze en inrichting voor het verzamelen en vervoeren van huisvuil of dergelijke. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor het verzamelen en vervoeren van huisvuil of dergelijke

De uitvinding betreft een werkwijze en een inrichting voor het verzamelen en vervoeren van huisvuil en dergelijk materiaal.

Men gaat meer en meer over tot het gescheiden verzamelen van verschillende soorten huisvuil. Naarmate de huishoudens zich meer bewust worden van de noodzaak huisvuil zelf te sorteren, bijvoorbeeld in plantaardig tuin- en keukenafval, plastic, metaal en papier, kan het moeizame en vaak moeilijk of niet grondig scheiden van het aangeboden afval op een centrale plaats, waar het afval uit vele huishoudens wordt verzameld om gestort of verwerkt te worden, in aanzienlijke mate worden teruggedrongen.

Er zijn pogingen ondernomen de het huisvuil opnemende vuilniswagens van verschillende compartimenten te voorzien, waarbij verschillende soorten afval elk in een eigen compartiment worden gestort, hetzij na afzonderlijk aanbieden daarvan door de huishoudens, hetzij na sortering ter plaatse van het aanbieden door het het huisvuil ophalende personeel.

Is één der compartimenten vol {al zijn sommige andere nog lang niet vol), dan rijdt de vuilniswagen, vaak over grote afstand, naar een stortplaats of verwerkingsinrichting, of soms naar een overslagstation voor het in grotere, al dan niet zelf verplaatsbare silo's leegstorten van de vuilniswagen. Meestal geschiedt dit door de laadruimte van de vuilniswagen te kantelen en één voor één schotten te openen, die zich elk aan de achter- (na kantelen onder-)zijde van een compartiment bevinden. Zulke vuilniswagens zijn zeer duur en hebben een groot motorvermogen nodig om snel naar en van de stort- of verzamelplaats te rijden.

De uitvinding beoogt nu zulke systemen te verbeteren ten aanzien van kosten, doelmatigheid, benodigd aantal personeelsleden en vrijheid van keuze van het aantal fracties.

Hiertoe is een werkwijze als in de aanhef bedoeld volgens de uitvinding gekenmerkt door de kenmerken van bijgaande conclusie 1 en is een inrichting als bedoeld gekenmerkt door de kenmerken van bijgaande conclusie 3·

De trekker kan een gering vermogen hebben en klein zijn, daar hij slechts stapvoets door een vuilophaalwijk behoeft te rijden, er kunnen veel minder trekkers dan aanhangwagens zijn en de houders kunnen in elke gewenste combinatie op de aanhangwagen worden vervoerd, zodat een optimaal gebruik en grote gelijkmatigheid in de mate van vullen kunnen worden bereikt, de aanhangwagen met lege houders kan op elk gewenst moment, bijvoorbeeld 's-nachts in een wijk worden geparkeerd en de vrachtwagens met gestel, waarop de aanhangwagens kunnen worden getrokken (eventueel één tegelijk of twee achter elkaar, één op een aanhangwagen daarvan), kunnen zeer doelmatig gebruikt worden, uitsluitend voor het met hoge snelheid rijden van een opneemplaats voor zulke aanhangwagens met volle houders naar een afgeefplaats en met lege houders terug naar die opneemplaats, waar een gemakkelijk aankoppelbare trekker deze overneemt en door de wijk voert.

Het vrachtwagengestel voor dat snelle vervoer heeft bij voorkeur op gebruikelijke wijze een kipbrug, met name met een uitschuifbaar deel, en een of twee lieren met kabels, zodat de aanhangwagen snel en eenvoudig op het tot de grond uitgeschoven deel van de schuin geplaatste kipbrug kan worden gereden en daar vanaf kan worden gereden. Bij het ledigen van de aanhangwagen kan deze echter ook op het vrachtwagengestel blijven staan.

De houders kunnen bij voorkeur van opzij uit de aanhangwagen worden genomen, bijvoorbeeld met een kleine vorkheftruck, die in kassen in de bodem van elke houder kan grijpen, waarop de houders leeggestort kunnen worden, bijvoorbeeld met dezelfde vorkheftruck, die dan uitgerust wordt met een drager voor de vorktanden, die over ongeveer 180° om een horizontale as kan zwenken.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande beschrijving van een in de tekeningen weergegeven uitvoerings-voorbeeld van de voor de uitvinding belangrijkste delen van de inrichting. In die tekeningen is:

Fig. 1 een enigszins schematisch zijaanzicht van een aanhangwagen met trekker en houders volgens de uitvinding; en

Fig. 2 een zijaanzicht van die aanhangwagen met gescheiden lagen voor de houders.

Een trekker 1 heeft een bijvoorbeeld met een hydraulische cilinder 2 hefbare vooras met twee wielen 3» aan elke zijde van de wagen één, met een eigen aandrijfmotor tussen de wielen 3 voor een enkel achterwiel 4 in het midden, stuurbaar door draaiing om de vertikale as 5. Daarachter heeft deze trekker aan elke zijde een vorktand 6, via hef middelen bij 7 met de trekker 1 verbonden en dienend voor de aankoppeling aan een nog te beschrijven aanhangwagen 8. Er zouden ook andere aankop-pelmiddelen toegepast kunnen worden, bijvoorbeeld een vertikale krachten opnemende en eventueel vertikaal verplaatsbare trekhaak. De trekker 1 kan zonder cabine zijn uitgerust en bedieningsmiddelen voor rijden, remmen en zwenken van wiel 4 aan één of aan beide zijden, zodat bedienend personeel deze, lopend naast de trekker, kan bedienen. De tanden 6 behoeven slechts over korte afstand op en neer te kunnen bewegen. Zij kunnen wegzwenkbaar of intrekbaar zijn om minder uit te steken als de trekker afzonderlijk over de weg rijdt.

Een aanhangwagen 8 heeft een met name in de zijvlakken in hoofdzaak open gestel en heeft onderaan nabij het achtereinde een wielstel 9· In het gestel van wagen 8 bevinden zich twee frames 10 en 11 boven elkaar, waarvan frame 10 vast daarin kan zijn aangebracht en frame 11 vertikaal beweegbaar is, bijvoorbeeld aan kabels 12 aan voor- en achterzijde, die via vaste kabelschijven 13 bovenin de wagen en kabelschijven 14, elk op een zuigerstang van een hydraulische of pneumatische cilinder 15 aangebracht, naar een vast punt 16 bovenin de wagen lopen. Het frame 11 kan daardoor een tweemaal zo grote slag maken als de cilinders 15. Er kunnen uiteraard ook andere hefmiddelen voor dit frame 11 worden toegepast, bijvoorbeeld met schroefspillen, met draaibare liertrommels voor de kabels 12 of anderszins.

De frames 10 en 11 hebben een langsbalk, die in het langsmidden van de wagen 8 loopt, en vanaf die langsbalk naar elke zijde lopende dwarsbalken, die niet verder onderling zijn verbonden, zodat houders 17 met naar buiten uitstekende bovenranden zijwaarts daarin en daaruit kunnen worden geschoven, zoals nog te beschrijven.

De houders 17 kunnen dienen voor het opnemen van uiteenlopende soorten afzonderlijk ingezameld huisvuil en kunnen daartoe duidelijk zijn gemerkt, bijvoorbeeld onderling verschillend zijn gekleurd, door keuze van hun materiaal of door verven. De houders lopen naar boven wijder uit, zodat zij in elkander kunnen nesten (Fig. 1).

Zij hebben aan hun ondereinde een dubbele bodem met twee kassen 18 voor het opnemen van de tanden van een vorkheftruck.

De aanhangwagen 8, gevuld met lege houders 17, in elkander genest als in Fig. 1, kan door een trekker 1 op elke gewenste plaats worden afgezet, bijvoorbeeld ’s-nachts in een wijk, waar de volgende dag huisvuil moet worden verzameld. Daar aangekomen kunnen de vorktanden 6 van de trekker met de inrichting 7 neerwaarts worden bewogen tot de wagen met dat einde op de grond rust, en nu kan de trekker 1 van de wagen worden ontkoppeld en een volgende wagen gaan ophalen.

Bij het ophalen van huisvuil wordt weer een trekker met de wagen 8 gekoppeld, de tanden 6 worden in hun laagste stand in de kassen van de wagen gebracht en geheven tot de stand van Fig. 1 en 2 en de trekker 1 wordt door niet-getekende middelen met de wagen 8 gekoppeld. Nu wordt de wagen 8 aldus stapvoets door de wijk gereden. Afzonderlijk aangeboden verschillende soorten huisvuil worden in de houders 17 gestort en zijn daarbij al dan niet in zakken verpakt, die bijvoorbeeld door dezelfde kleuren als de houders naar soort gemerkt kunnen zijn. Ook is een grove sortering ter plaatse door het personeel, dat de trekker en aanhangwagen bedient, mogelijk. Voor aanbieders van grotere hoeveelheden huisvuil of dergelijke, bijvoorbeeld hotels, ziekenhuizen enz., kunnen volledige houders 17 eerder aldaar zijn achtergelaten en wordt een lege houder 17 (of twee in elkaar geneste houders) zijwaarts uit het frame 10 en/of 11 bewogen om daar achter te worden gelaten, terwijl een volle houder van terzijde op de vrijgekomen plaats in de wagen wordt gebracht. Bij in elkaar geneste houders als in Fig. 1 weergegeven, kan men twee in elkaar geneste lege houders tegelijk uit de wagen nemen en eerst een volle houder in frame 11 aanbrengen, waarna later een volle houder aan frame 10 kan worden afgegeven als frame 11 is geheven (stand van Fig. 2). Aldus worden eerst de houders gevuld, die in het bovenste frame 11 zijn aangebracht. Daar dit in de laagste stand staat, kan men zonder moeite het open bovenvlak van de houders 17 in dit frame bereiken om ze te vullen.

Zijn deze houders geheel of in voldoende mate gevuld, dan worden de hydraulische cilinders 15 bediend ter intrekking van hun zuiger-stangen, waarbij het frame 11 met houders 17 daarin van de stand van Fig. 1 naar die van Fig. 2 wordt bewogen. De houders 17 in frame 10 komen aldus vrij om gevuld te worden. Nadat ook deze in voldoende mate gevuld zijn, rijdt de trekker 1 de wagen 8 naar een geschikte parkeerplaats in de buurt, alwaar de vorktanden 6 neerwaarts worden bewogen tot de wagen 8 met het vooreinde op de grond staat, waarna de trekker 1 van de wagen wordt losgekoppeld en aan een andere wagen 8 gekoppeld kan worden om daarmee huisvuil op te halen.

De wagen 8 wordt op een geschikt moment opgenomen op een vrachtwagengestel, bijvoorbeeld van een type als aangegeven in EP-B-151.635, in Nederlands Octrooischrift 128.236, in de Britse aanvragen 1.234.147 en 1.385·997» in DE-A-2.248.350 en in vele andere literatuurplaatsen op dit gebied. Daarbij heeft dat vrachtwagengestel een of meer typen middelen om containers op een laadvlak daarvan te trekken en daarvan af te zetten, bijvoorbeeld met lieren en kabels, met een zwenkbare centrale haak of met grijpers in corner castings van z.g. zeecontainers, waarbij dat laadvlak gevormd kan worden door een kipbrug, kantelbaar om een horizontale as achteraan de wagen, met een uitschuifbaar deel, dat bij schuingeplaatste kipbrug tot de grond kan worden uitgeschoven om een container vloeiend daarop te trekken of daarvan af te zetten. In Fig. 1 en 2 zijn daartoe drie mogelijkheden aangegeven, waarvan er echter slechts één behoeft te worden toegepast wanneer steeds hetzelfde type vrachtwagen voor het daarop opnemen van de aanhangwagens wordt gebruikt.

Met 19 is aangegeven hoe haken voor het opnemen van kabelogen aan kabels, die elk vanaf een lier van de vrachtwagen lopen, elk aan een zijde van de aanhangwagen en naar buiten uit de onderste gestelbalken van de wagen uitstekend, aanwezig kunnen zijn. Er wordt dan aan elke zijde van de wagen zulk een kabel aan die haak 19 gehaakt, waarna door bediening van de lieren de aanhangwagen op de vrachtwagen getrokken kan worden.

Met 20 is aangegeven hoe de aanhangwagen z.g. corner castings kan hebben, die op gebruikelijke wijze staande sleuven in hun vóór- en zijvlak hebben, waarin bijvoorbeeld op een verrijdbaar wagentje, dat over het uitschuifbare deel van de kipbrug kan rijden, aangebrachte onronde grijpers kunnen worden gebracht, die op gebruikelijke wijze door draaiing over 90° met de corner castings kunnen worden vergrendeld om vervolgens door verrijden van dat wagentje op de kipbrug de aanhangwagen 8 daarop te trekken.

Met 21 is weergegeven hoe de aanhangwagen 8 in het voorvlak in het midden daarvan in een nis een horizontale pen kan hebben, waarop een haak kan aangrijpen, die zich aan een arm op de vrachtwagen bevindt, welke arm zwenkbaar kan zijn en/of op de vrachtwagen verplaatsbaar door een over de kipbrug of het uitschuifbare deel daarvan verrijdbaar wagentje.

De genoemde literatuur geeft voldoende details van allerlei mogelijkheden, zodat daarnaar verwezen wordt.

Eenmaal op de vrachtwagen geplaatst, waarbij een tweede gevulde aanhangwagen 8 op een aanhangwagen van die vrachtwagen kan worden getrokken met dezelfde middelen, maar nu op die aanhangwagen aangebracht, dus kabels met lieren, haken of grijpers voor corner castings, wordt de vrachtwagen naar een plaats gereden, waar de houders 17 leeggestort kunnen worden. Dit kan geschieden terwijl de aanhangwagen 8 zich nog op de vrachtwagen bevindt, maar de voorkeur verdient dat de aanhangwagen 8 aldaar door de vrachtwagen wordt afgezet, waarna de vrachtwagen direkt voor andere doeleinden gebruikt kan worden, bijvoorbeeld voor het opnemen van een andere aanhangwagen 8 met lege houders 17 om deze naar een plaats te brengen, waar een trekker 1 deze weer door een wijk kan rijden voor het opnemen van huisvuil.

De houders 17 worden nu zijwaarts uit de aanhangwagen 8 verwij- derd. Een vorkheftruck kan daarbij met zijn vorktanden in de kassen 18 van elke houder grijpen om deze iets op te tillen en dan uit zijn frame 10 of 11 te schuiven. Zulk een vorkheftruck kan zijn tanden op een om een horizontale as draaibare hefbare drager hebben, zoals reeds beschreven, zodat op een stortplaats, bijvoorbeeld boven een silo of verplaatsbare opneemcontainer, via welke het afval naar een verwerkings-, ver-brandings- of verdere sorteerinrichting wordt gevoerd, de houder YJ kan worden gekanteld om deze te ledigen.

Een of meer vorkheftrucks kunnen bij twee lagen houders als in Fig. 1 en 2 eerst de houders 17 uit frame 10 verwijderen, waarna men frame 11 op de beschreven wijze laat dalen tot de stand van Fig. 1, waarna vorkheftrucks de houders YJ uit frame 11 zijwaarts verwijderen, zodat die vorkheftrucks niet hoog behoeven te reiken.

De verder nodige middelen om het systeem te bedrijven zijn niet gedetailleerd, maar zijn overbekend en geven aan de vakman geen problemen. Zo kunnen de cilinders 15 (eventueel te vervangen door elektrische, pneumatische of mechanische middelen) hun energie aan de krachtbron in de trekker 1 ontlenen, welke krachtbron niet alleen voor het aandrijven van wiel 4 daarvan kan zorgen, maar ook een pomp, compressor of dynamo kan aandrijven om middelen zoals 15 te bekrachtigen, terwijl een elektrische aansluiting vanaf trekker 1 voor bijvoorbeeld achterverlichting van de aanhangwagen 8 kan zorgen. Ook allerlei koppel- en vergrendel-middelen zijn niet gedetailleerd weergegeven en besproken. De wagen 8 zou ook twee wielstellen op een afstand kunnen hebben, zodat de koppel-middelen niet op en neer behoeven te bewegen.

De trekker 1 kan een elektrische of hydro-elektrische aandrijving van wiel 4 hebben, bijvoorbeeld gevoed door accu’s, en wiel 4 zou over l80e kunnen zwenken om as 5» zodat geen achteruitschakeling voor de aandrijving daarvan nodig is.

De houders 17 kunnen elk gewenst opneemvolume hebben, bijvoorbeeld tussen 1 en 4 m3. Het aandrijfvermogen voor trekker 1 kan uiteraard zeer 'veel lager zijn dan dat van de vrachtwagens, die de aanhangwagens 8 opnemen en snel over grotere afstand moeten vervoeren, gezien de lage snelheid, en kan ook zeer veel lager zijn dan het vermogen, nodig voor gebruikelijke vuilniswagens.

Claims (15)

1. Werkwijze voor het verzamelen en vervoeren van huisvuil en dergelijk materiaal, met het kenmerk, dat een aantal houders daarvoor gemakkelijk verwijderbaar wordt opgenomen in een aanhangwagenconstructie, die aansluitmiddelen heeft voor het daarop aansluiten van een stuurbare trekker, zodat de houders in de aanhangwagenconstructie kunnen worden gevuld of gevulde houders daarin geplaatst kunnen worden, terwijl de aanhangwagenconstructie met de trekker over een traject wordt gereden, waar huisvuil op allerlei punten moet worden opgenomen, terwijl de trekker van de gevulde aanhangwagenconstructie wordt losgekoppeld en die constructie daarna op een voertuig wordt getrokken om naar een stortplaats of verzamelinrichting voor huisvuil te worden gevoerd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de houders in een stort-of verzamelstation zijwaarts uit de aanhangwagen worden bewogen en worden gekanteld.

3. Inrichting voor het verzamelen en vervoeren van huisvuil en dergelijk materiaal, met het kenmerk, dat deze een aanhangwagen omvat, een stuurbare trekker en koppelmiddelen om deze snel en gemakkelijk met de aanhangwagen te koppelen en daarvan te ontkoppelen, waarbij de aanhangwagen een aantal afzonderlijke, gemakkelijk daaruit te verwijderen en daarin te plaatsen houders voor huisvuil of dergelijke draagt en de aanhangwagen aangrijpmiddelen heeft voor het daarop aangrijpen van een haak, kabel of grijper van een vrachtwagengestel om de aanhangwagen op dat gestel te trekken en daarvan af te zetten.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de aanhangwagen één wielstel heeft en de stuurbare trekker een hefvorksysteem heeft, aan grijpbaar op kassen daarvoor onderaan een einde van de aanhangwagen.

5- Inrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij de aanhangwagen een raamwerk heeft, dat houders als bedoeld kan opnemen zodanig dat zij zijwaarts, dus loodrecht op de rijrichting van de aanhangwagen, uit dat raamwerk kunnen worden bewogen en daarin kunnen worden gebracht.

6. Inrichting volgens conclusie 5* waarbij de aanhangwagen twee lagen houders boven elkaar kan opnemen en een raamwerk voor het dragen van de houders in de bovenste laag in de aanhangwagen op en neer beweegbaar is, terwijl de houders van beneden naar boven taps wijder worden, zodat bij lage stand van het raamwerk voor de bovenste laag de houders daarin in houders van de onderste laag kunnen nesten.

7· Inrichting volgens conclusie 5 of 6, waarbij de houders nabij hun boveneinde uitstekende delen hebben, waarmee zij op delen van het raamwerk kunnen rusten om daardoor te worden gedragen.

8. Inrichting volgens een der conclusies 3 tot en met 7. waarbij de houders nabij hun bodem middelen hebben om met mechanische delen daarop aan te grijpen om hen over ongeveer 180° te kunnen kantelen om hen leeg te storten.

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de houders een ruimte in hun bodemgedeelte hebben voor het daarin grijpen van de tanden van een vorkheftruck, welke de tanden om een horizontale as daartussen kan doen zwenken.

10. Inrichting volgens een der conclusies 3 tot en met 9» met het kenmerk, dat de stuurbare trekker twee wielstellen heeft, waarvan er een gemakkelijk ophefbaar is en het andere stuurbaar.

11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij het stuurbare wiel-stel slechts één wiel omvat.

12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij dat wiel over l80° om een vertikale as zwenkbaar is.

13· Inrichting volgens conclusie 10, 11 of 12, waarbij de trekker van buiten aan tenminste één zijde bestuurbaar is ten aanzien van rijden, stoppen en sturen.

14. Aanhangwagen ten gebruike in een inrichting volgens een der conclusies 3 tot en met 9·

15. Trekker ten gebruike in een inrichting volgens een der conclusies 10 tot en met 13·