NL9100809A - Voertuig. - Google Patents

Description

UITTREKSEL

Een voertuig wordt verschaft omvattende een trekkerdeel en een daaraan bevestigde, op de grond steunende verrijdbare last. Bij het gebruik van het voertuig als zodanig steunt het trekkerdeel met minder wielen op de grond dan noodzakelijk is voor het evenwicht van het afzonderlijke trekkerdeel. Voor het noodzakelijke evenwicht zorgen de koppeling tussen het trekkerdeel en de last en de wijze van afsteunen van de last op de grond. Voorts is het trekkerdeel voorzien van additionele wielen die wanneer het trekkerdeel afzonderlijk wordt gebruikt ten behoeve van het in evenwicht houden van het trekkerdeel op de grond kunnen worden neergelaten. Een dergelijk trekkerdeel (2) kan zijn voorzien van één centraal geplaatst aandrijfwiel (4) en twee zijdelings van de langsas van het trekkerdeel op een langsafstand van het centrale wiel (4) geplaatste, van de grond hefbare steunwielen (5).

Titel: Voertuig.

/

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een voertuig omvattende een verrijdbare voortstuwinrichting met aangedreven wielen en een daaraan bevestigde, op de grond steunende verrijdbare last.

Een dergelijk voertuig vindt veel toepassing in bijvoorbeeld de landbouw of de industrie, bijvoorbeeld als landbouwtrekker met een zich daarachter bevindende ploeg of ander grond bewerkend werktuig of als transportmiddel voor bijvoorbeeld het vervoer van afval of het transport van bijvoorbeeld voorraden naar en van bewerkingsinstallaties in een fabriek.

Een nadeel van dergelijke bekende voertuigen is, dat regelmatig de voortstuwinrichting niet gemakkelijk losneembaar aan de verrijdbare last is gekoppeld, zodat de toepassing van een dergelijk voertuig, en vooral het gebruik van de voortstuwinrichting daarvan beperkt is. Ook kleven vaak nadelen aan het bekende voertuig betreffende de wendbaarheid en/of de mogelijkheid om op effektieve wijze het beschikbare aandrijfvermogen aan te wenden. Bijvoorbeeld worden landbouwtrekkers alsmaar zwaarder en krijgen alsmaar bredere en grotere wielen om effektief te kunnen werken met de alsmaar groter wordende grondbewerkingswerktuigen. Het hoge gewicht heeft nadelen voor de grondstruktuur, terwijl dergelijke landbouwtrekkers steeds minder wendbaar worden. Ook worden dergelijke voertuigen in aanschaf steeds duurder.

De onderhavige uitvinding heeft ten doel een voertuig van het boven vermelde soort te verschaffen welke doelmatig en efficiënt te gebruiken is en waarvan met name de voortstuwinrichting zodanig is ingericht dat deze kan worden gebruikt voor het vormen van vele verschillende voertuigen van het boven vermelde soort en de flexibiliteit van de toepassing van dergelijke voertuigen vergroot.

Aldus wordt een voertuig verschaft omvattende een verrijdbare voortstuwinrichting met aangedreven wielen en een via een koppelmiddel gemakkelijk losneembaar daaraan bevestigde, op de grond steunende verrijdbare last, met de voortstuwinrichting voorzien van één of meer wielen, die ten opzichte van één of meer andere wielen daarvan hefbaar zijn, waarbij de wielen van de voortstuwinrichting zodanig zijn aangebracht, dat zij steunend op de grond de afzonderlijke voortstuwinrichting in evenwicht houden en dat in relatief geheven toestand van één of meer van die hefbare wielen de afzonderlijke voortstuwinrichting uit evenwicht is en één of meer niet-geheven wielen met de aandrijfinrichting zijn verbonden, en waarbij de last zodanig is bevestigd aan de voortstuwinrichting en zodanig op de grond steunt, dat het voertuig als geheel in evenwicht is.

Door een dergelijke uitvoering van het voertuig, en voornamelijk van de voortstuwinrichting daarvan kan bijvoorbeeld een bijzonder goed wendbaar voertuig worden gerealiseerd. Doordat de voortstuwinrichting wanneer gebruikt in een dergelijke inrichting met niet meer wielen op de grond steunt dan absoluut noodzakelijk is voor het op de juiste wijze funktioneren van in het voertuig, kan de wieldruk van deze wielen zo groot mogelijk zijn, waardoor de voortstuwinrichting ondanks een relatief laag gewicht toch een grote trekkracht kan realiseren. De voortstuwinrichting kan daarbij trekkend of duwend worden gebruikt. Het van de grond heffen van de wielen kan bijvoorbeeld geschieden doordat hun assen via een hydraulische vijzel met het chassis van de voortstuwinrichting zijn verbonden. Ook kunnen de hefbare wielen vast verbonden zijn met het chassis, terwijl de op de grond steunende wielen het gehele chassis kunnen heffen.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van het voertuig volgens de onderhavige uitvinding steunt de voortstuwinrichting met uitsluitend één met de aandrijfinrichting verbonden wiel, welke richtingsbestuurbaar is, op de grond. Dit wiel is op de centrale langsas van de voortstuwinrichting geplaatst. Hierdoor wordt tevens de veiligheid van het voertuig vergroot, aangezien dit veelal grote, zware aangedreven wiel moeilijk toegankelijk is, zodat minder behoeft te worden gevreesd voor onbedoeld contact daarmee. Voorts bezit de voortstuwinrichting bij voorkeur twee geheven wielen, die zich tegenover elkaar bevinden ter weerszijden van de centrale langsas daarvan op een langsafstand van het op de centrale langsas geplaatste niet-geheven doel. Aldus is de voortstuwinrichting voorzien van het minimum aantal wielen vereist voor de stabiliteit van de afzonderlijke voortstuwinrichting, terwijl bij gebruik als deel van een voertuig volgens de onderhavige uitvinding de voortstuwinrichting op slechts één wiel rust, hetgeen gunstig is voor aandrijving en besturing. Bij voorkeur is dit centraal geplaatste wiel van de voortstuwinrichting over tenminste l80° zwenkbaar rond een vertikale as. Ook verdient het de voorkeur, dat dit wiel hydraulisch is aangedreven.

Ook de verrijdbare last kan zijn voorzien van één of meer hefbare wielen, waarbij volgens een voorkeursuitvoeringsvorm de verrijdbare last is voorzien van tenminste drie wielen waarvan er twee achter elkaar aan dezelfde zijde liggen en ten opzichte van een wiel aan de andere zijde van de langsas hefbaar zijn. De voordelen hiervan zullen uit de figuurbeschrijving blijken.

Het koppelmiddel voor het gemakkelijk losneembaar bevestigen van de voortstuwinrichting aan de op de grond steunende verrijdbare last kan bijvoorbeeld zodanig zijn gerealiseerd dat een starre verbinding tussen voortstuwinrichting en last wordt gerealiseerd. Echter, zelfs wanneer de voortstuwinrichting als deel van een voertuig volgens de onderhavige uitvinding op uitsluitend één wiel steunt is het mogelijk het koppelmiddel zodanig uit te voeren dat voortstuwinrichting en last ten opzichte van elkaar kunnen zwenken rond een hoofdzakelijk loodrecht op de grond staande as. Wanneer de voortstuwinrichting als deel van een voertuig volgens de onderhavige uitvinding steunt op tenminste twee wielen ter weerszijden van de centrale langsas daarvan kan het koppelmiddel tevens zodanig worden uitgevoerd, dat de voortstuwinrichting en last onderling een rolbeweging kunnen maken, dat is om een horizontale in de rijrichting liggende as ten opzichte van elkaar kunnen scharnieren. Wanneer in een minder geschikt geachte uitvoering de voortstuwinrichting twee achter elkaar op de centrale langsas geplaatste op de grond steunende wielen heeft, is naast onderling zwenken rond de verticaal, stampen, dat is scharnieren rond een horizontale as die hoofdzakelijk loodrecht op de langsas van het voertuig staat, toelaatbaar. Bij voorkeur is het koppelmiddel zodanig uitgevoerd, dat de voortstuwinrichting of de last is voorzien van twee zich op afstand van elkaar bevindende, hoofdzakelijk evenwijdige steunranden, achter welke randen twee haakvormige organen aan de last respektievelijk de voortstuwinrichting grijpen, waarbij ten behoeve van het gemakkelijk losneembaar bevestigen de haakvormige organen of die randen ten opzichte van de voortstuwinrichting of de last waaraan zij zijn aangebracht verplaatsbaar zijn. Op deze wijze kan eenvoudig een starre verbinding worden gerealiseerd, terwijl op efficiënte wijze middelen kunnen worden aangebracht om de hierboven besproken scharnierbewegingen toe te laten.

Voorts kan de voortstuwinrichting bijvoorbeeld worden voorzien van een hefvorksysteem, dat eventueel kan worden gebruikt als koppelmiddel en ook de flexibiliteit van de voortstuwinrichting vergroot. Bijvoorbeeld kan dit hefvorksysteem zijn voorzien van middelen om de lepels daarvan om een horizontale as evenwijdig aan hun langsrichting daartussen te zwenken. Hierdoor kan de voortstuwinrichting bijvoorbeeld afvalcontainers opnemen en vervolgens leeg gieten door de lepels rond de horizontale as te zwenken.

Daarnaast kan de bruikbaarheid van de voortstuwinrichting nog verder worden vergroot wanneer deze aan beide zijden bestuurbaar is ten aanzien van rijden, stoppen en sturen.

In het hierna volgende zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden zoals weergegeven in de bijgevoegde tekeningen. Hierbij toont:

Fig. 1 een perspektivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van het voertuig volgens de onderhavige uitvinding;

Fig. 2 een perspektivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding;

Fig. 3 a en b een detail in zijaanzicht van een voertuig volgens de onderhavige uitvinding;

Fig. 4 een achteraanzicht van de voortstuwinrichting van het voertuig zoals getoond in fig, 3; en

Fig, 5 een schematisch zijaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van het voertuig volgens de uitvinding.

Het in fig. 1 getoonde voertuig 1 omvat een voortstuwinrichting 2 en een op de grond steunende verrijdbare last 3· De voortstuwinrichting 2 steunt met een aan de achterzijde op de centrale langsas van de voortstuwinrichting 2 geplaatst wiel 4. Voorts bevinden zich aan de voorzijde van de voortstuwinrichting 2 twee wielen 5 die van „de grond zijn geheven, en welke wielen 5 zich tegen elkaar bevinden ter weerszijden van de centrale langsas van de voortstuwinrichting 2. Aldus zou in de weergegeven situatie de voortstuwinrichting 2 uit evenwicht zijn en de stand die de voortstuwinrichting 2 inneemt kan slechts worden gehandhaafd doordat de voortstuwinrichting 2 via een koppeling 8 verbonden is met de last 3· Daartoe steunt de last 3 op de grond met twee wielen 6, 7 die zich aan de achterzijde van de last 3 tegenover elkaar bevinden ter weerszijden van de langsas van de het voertuig 1. Voorts is de koppeling 8 tussen de voortstuwinrichting 2 en de last 3 zodanig uitgevoerd, dat de voortstuwinrichting 2 en de last 3 onderling uitsluitend een zwenkbeweging kunnen maken rond de vertikale scharnierlijn van scharnier 9· Rol- of stampbewegingen van de voortstuwinrichting 2 worden niet toegelaten door de koppeling 8. Overigens is de getoonde last 3 geschikt voor het op gebruikelijke wijze opnemen en afzetten van bijvoorbeeld een laadbak, waartoe het draagframe 11 daarvan is voorzien van kabellieren 12 en geleidingsschijven 13.

Fig. 2 toont een tweede uitvoering van het voertuig 1 volgens de onderhavige uitvinding. Hiertoe is achter de voortstuwinrichting 2 middels de koppeling 8 een ploeg 21 bevestigd. Daarbij heeft de voortstuwinrichting 2 een configuratie zoals getoond in fig. 1. Ook nu weer zijn de voorste wielen 5 daarvan van de grond geheven. De ploeg 21 met ploegscharen 22 is voorzien van een achter elkaar aan dezelfde zijde van de langsas van het voertuig 1 gelegen wielen 23» 24 en een tegenover wiel 24 aan de andere zijde van de langsas van het voertuig 1 gelegen wiel 25· Deze wielen 23, 24, 25 zijn hefbaar middels hydraulische vijzels 26, zodat de ploegdiepte kan worden ingesteld, doch ook één of meer wielen van de grond kunnen worden geheven. Tijdens het ploegen, waarbij het voertuig 1 hoofdzakelijk rechtuit rijdt, is het wiel 24 van de grond geheven terwijl het wiel 23, dat in de ploegvoor rijdt van de laatste ploeggang, zodanig ver is neergelaten, dat de voorstuwinrichting 2 horizontaal staat. Dit is een aanmerkelijke verbetering ten opzichte van de normale stand van een gebruikelijke trekker tijdens het ploegen, waarbij deze helt ten opzichte van de horizontaal doordat één van de achterwielen in de lager gelegen ploegvoor van de voorgaande ploeggang rijdt. Hierdoor neemt de bediener in de gebruikelijke trekker een gedwongen scheve stand in die nadelig voor de gezondheid is. Wanneer het voertuig 1 uit fig. 2 een scherpe bocht dient te beschrijven wordt het wiel 23 van de grond geheven nadat het wiel 24 op de grond is neergelaten. Om de ploegdiepte in te kunnen stellen is het ploegframe 27 scharnierbaar bevestigd aan de koppeling 8 bij scharnierpunten 28 terwijl de stand van het frame 27 wordt gefixeerd door een aan de koppeling 8 vast te zetten stang 29, zodat het in fig. 2 getoonde voertuig 1 als geheel in evenwicht is.

Fig. 3a en 3b tonen meer in detail de werking van de koppeling 8 die bij voorkeur wordt gebruikt voor het onderling gemakkelijk losneembaar bevestigen van de voorstuwinrichting 2 en de last 3· Fig· 3a toont daarbij de koppeling 8 in een gedeeltelijk ontkoppelde toestand en fig. 3b toont de koppeling 8 in de volledig gekoppelde toestand. Aan de last 3 is een rechthoekig gestel 31 bevestigd, dat eveneens zichtbaar is in fig. 1 en 2 en in fig. 1 eveneens is voorzien van overeenkomstige verwijzingscijfers, met aan de bovenzijde daarvan een uit het gestel 31 stekende stang 32. Aan de onderzijde van het gestel 31 bevinden zich twee ter weerszijden van de langsas aan het voertuig aangebrachte naar onderen toe open kamers 33· De stang 32 en de kamers 33 vormen aldus twee zich op afstand van elkaar bevindende steunranden aan de last 3· Aan de voortstuwinrichting 2 bevinden zich twee bovenste haken 3^ en twee onderste haken 35. welke laatste op en neer beweegbaar zijn. Zoals is te zien in fig. 3& grijpen de onderste haken 35 in de kamers 33· Door de onderste haken 35 naar boven te bewegen ten opzichte van de voortstuwinrichting 2 ontstaat de situatie zoals getoond in fig. 3b, waarbij de bovenste haken 34 rond de buiten het gestel 31 stekende delen van de stang 32 grijpen. Aldus is de koppeling tussen de voortstuwinrichting 2 en de last 3 een feit. In de weergegeven uitvoering is het gestel 31 via rotatieschijven 36 verbonden met de last 3. hetgeen afwijkt van de situatie uit fig. 1 en 2. Deze rotatieschijven 36 staan toe dat het gestel 31 rond een as evenwijdig aan de langsas van de last 3 ten opzichte daarvan kan roteren. Zodoende kunnen voortstuwinrichting 2 en last 3 ten opzichte van elkaar een rolbeweging uitvoeren. Natuurlijk is een dergelijke uitvoering van de koppeling 8 met rotatieschijven 36 slechts toelaatbaar wanneer de voortstuwinrichting 2 op twee wielen steunt aan weerszijden van de langsas daarvan.

Fig. 4 toont een achteraanzicht van het detail zoals getoond in fig. 3b, met aan de achterzijde van de voortstuwinrichting 2 twee ter weerszijden van de langsas van de voortstuwinrichting 2 op de grond steunende, tegenover elkaar geplaatste wielen 4, terwijl een aan de voorzijde van de voortstuwinrichting 2 centraal op de langsas daarvan geplaatst wiel 5 van de grond is geheven. De last 3 is in fig. 4 hoofdzakelijk weggelaten, doch nog zichtbaar is dat het gestel 31 via rotatieschijven 36 verbonden is met de last 3-

Tenslotte toont fig. 5 nog een andere variant van het voertuig 1 volgens de onderhavige uitvinding. Dit voertuig 1 wordt meer in detail beschreven in de niet-voorgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 9002216, eveneens van aanvraagster. Van het voertuig 1 steunt de voortstuwinrichting 2 eveneens met één aan de achterzijde, centraal op de langsas daarvan geplaatst wiel 4 op de grond, terwijl aan de voorzijde daarvan de twee tegenover elkaar ter weerszijden van de langsas gelegen wielen 5 van de grond zijn geheven. De twee wielen 3 zijn daartoe hefbaar met een hydraulische cilinder 39· De last 3 steunt aan de achterzijde met wielen 6, 7 op de grond en is geschikt voor het bevatten van afvalcontainers 4l. In de weergegeven situatie zijn telkens twee afvalcontainers 4l genest en de bovenste reeks hiervan is met de bovenranden gevat in een frame 42 dat via schematisch weergegeven hefmiddelen 43 tot boven in de last 3 kan worden geheven. De koppeling 8 tussen de voorstuwinrichting 2 en de last 3 wordt in deze situatie hoofdzakelijk gevormd door een hefvorksysteem. Daartoe zijn aan elke afzonderlijk wordt gebruikt. Eventueel bezitten de labels 44 aan de bovenzijde daarvan uitsteeksels om achter een rand van de last 3 te grijpen zodat de last 3 bij voorwaarts bewegen van het voertuig 1 niet van de labels 44 kan glijden. Voorts kan na het ontkoppelen van de voortstuwinrichting 2 en de last 3 de voortstuwinrichting 2 met het hefforksysteem 8 worden gebruikt voor het in en uit de last tillen van de containers 4l. Daartoe zijn in de containers 4l kassen 18 aangebracht voor het opnemen van de tanden 44 van het hefforksysteem. Doordat het op flens steunende wiel 4 van de voortstuwinrichting 2 stuwbaar is door draaiing om de vertikale as 40 is het voertuig 1 zeer wendbaar. Wanneer de voortstuwinrichting 2 zoals vertoond niet is uitgerust met een cabine en aan beide zijden bedieningsmiddelen heeft voor rijden, rennen en zwenken van het wiel 4 kan bedienend personeel het voertuig 1 hiernaast lopend bedienen.

Natuurlijk zijn ook andere uitvoeringsvormen en toepassingsmogelijkheden te bedenken van het voertuig 1 volgens de onderhavige uitvinding. Daarbij zijn voornamelijk toepassingen geschikt waarbij de rijsnelheid van een dergelijk voertuig niet hoog hoeft te zijn. Bij voorbeeld kan in plaats van één centraal wiel 4 zoals getoond in fig. 1 eveneens gebruik worden gemaakt van twee dicht naast elkaar aangebrachte wielen met coaxiale rotatieassen. Daartussen kan een dubbele hydraulische aandrijving worden geplaatst, met naar keuze parallelle of seriële koppeling zodat een trekkracht - of snelheidsverdubbeling kan worden gerealiseerd. Ook een dergelijk paar wielen kan in zijn geheel over l80e draaibaar rond een gemeenschappelijke vertikale as zijn. Doordat vele verschillende soorten lasten kunnen worden gekoppeld aan de voortstuwinrichting 2 is het mogelijk een verregaand gestandaardiseerd produkt op te markt te brengen hetgeen ten gunste komt aan de verkoopprijs daarvan. Voor de gebruikers zullen daardoor de investeringen laag blijven.

Hoewel de uitvinding voornamelijk is beschreven aan de hand van de in de figuren van de uitvoeringsvoorbeelden zal het duidelijk zijn dat de uitvinding zich hiertoe niet wenst te beperken en eerder wordt bepaald door de strekking van de bijgevoegde conclusies.

Claims (19)

1. Voertuig omvattende een verrijdbare voortstuwinrichting met aangedreven wielen en een via een koppelmiddel gemakkelijk losneembaar daaraan bevestigde, op de grond steunende verrijdbare last, met de voortstuwinrichting voorzien van één of meer wielen, die ten opzichte van één of meer andere wielen daarvan hefbaar zijn, waarbij de wielen van de voortstuwinrichting zodanig zijn aangebracht, dat zij steunend op de grond de afzonderlijke voortstuwinrichting in evenwicht houden en dat in relatief geheven toestand van één of meer van die hefbare wielen de afzonderlijke voortstuwinrichting uit evenwicht is en één of meer niet-geheven wielen met de aandrijfinrichting zijn verbonden, en waarbij de last zodanig is bevestigd aan de voortstuwinrichting en zodanig op de grond steunt, dat het voertuig als geheel in evenwicht is.

2. Voertuig volgens conclusie 1, waarbij één of meer der bedoelde niet-geheven wielen van de voortstuwinrichting richtingsbestuurbaar zijn.

3. Voertuig volgens conclusie 1 of 2, waarbij de voortstuwinrichting is voorzien van uitsluitend één met de aandrijfinrichting verbonden wiel dat op de centrale langsas daarvan is geplaatst.

4. Voertuig volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de voortstuwinrichting is voorzien van ten hoogste twee geheven wiëlen, die zich tegenover elkaar bevinden ter weerszijden van de centrale langsas van de voortstuwinrichting op een langsafstand van het (de) bedoelde niet-geheven wiel(en).

5· Voertuig volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het (de) bedoelde niet-hefbare wiel(en) over tenminste 180° rond een vertikale as zwenkbaar is (zijn).

6. Voertuig volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de aandrijving der bedoelde niet-hefbare wielen hydraulisch is.

7. Voertuig volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de verrijdbare last is voorzien van één of meer hefbare wielen.

8. Voertuig volgens conclusie 7» waarbij de verrijdbare last is voorzien van tenminste drie wielen waarvan er twee achter elkaar aan dezelfde zijde liggen en ten opzichte van een wiel aan de andere zijde van de langsas hefbaar zijn.

9· Voertuig volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het koppelmiddel een starre verbinding verschaft tussen voortstuwinrichting en last.

10. Voertuig volgens één der conclusies 1-8, waarbij het koppelmiddel schamierbeweging toelaat tussen voortstuwinrichting en last rond een hoofdzakelijk loodrecht op de grond staande as.

11. Voertuig volgens één der voorgaande conclusies 1-8 of 10, waarbij het koppelmiddel schamierbeweging tussen voortstuwinrichting en last om een horizontale in de rijrichting liggende as.

12. Voertuig volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het koppelmiddel twee zich op afstand van elkaar bevindende, hoofdzakelijk evenwijdige steunranden aan één der delen, voortstuwinrichting of last, omvat, achter welke randen twee haakvormige organen aan het andere van die delen grijpen, welke haakvormige organen of randen ten opzichte van het deel waaraan zij zijn aangebracht, verplaatsbaar zijn.

13. Voertuig volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de last één of meer houders heeft voor bijvoorbeeld af val.

14. Voertuig volgens één der conclusies 1-12, waarbij de last een landbouwwerktuig is.

15. Verrijdbaar voortstuwinrichting geschikt om te worden gebruikt als deel van een voertuig volgens één der voorgaande conclusies.

16. Voortstuwinrichting volgens conclusie 15. waarbij deze een hefvorksysteem heeft.

17. Voortstuwinrichting volgens conclusie 16, met middelen om de lepels van het hefvorksysteem om een horizontale as evenwijdig aan hun langsrichting daartussen te zwenken.

18. Voortstuwinrichting volgens conclusie 15. 16 of 17. aan beide zijden bestuurbaar ten aanzien van rijden, stoppen en sturen.

19. Verrijdbare last ten gebruike als deel van een voertuig volgens één der voorgaande conclusies 1-14.