NL1006116C1 - Inrichting voor het verplaatsen van zich op de grond bevindend gewas. - Google Patents

Inrichting voor het verplaatsen van zich op de grond bevindend gewas. Download PDF

Info

Publication number
NL1006116C1
NL1006116C1 NL1006116A NL1006116A NL1006116C1 NL 1006116 C1 NL1006116 C1 NL 1006116C1 NL 1006116 A NL1006116 A NL 1006116A NL 1006116 A NL1006116 A NL 1006116A NL 1006116 C1 NL1006116 C1 NL 1006116C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
rake
members
rake member
aid
adjustable
Prior art date
Application number
NL1006116A
Other languages
English (en)
Inventor
Alfonsus Jacobus Van Den Engel
Original Assignee
Maasland Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Maasland Nv filed Critical Maasland Nv
Priority to NL1006116A priority Critical patent/NL1006116C1/nl
Priority to EP98201035A priority patent/EP0876751A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1006116C1 publication Critical patent/NL1006116C1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D78/00Haymakers with tines moving with respect to the machine
    • A01D78/08Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels
    • A01D78/10Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels the tines rotating about a substantially vertical axis
    • A01D78/1007Arrangements to facilitate transportation specially adapted therefor

Description

INRICHTING VOOR HET VERPLAATSEN VAN ZICH OP DE GROND BEVINDEND GEWAS
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verplaatsen van zich op de grond bevindend gewas, 5 voorzien van een gestel en ten minste twee harkorganen, die elk rond respectieve, zich op afstand van elkaar bevindende, rotatie-assen aandrijfbaar zijn, waarbij elk harkorgaan is voorzien van een aantal op afstand om die as zwenkbare harktanden, en waarbij ten minste één harkorgaan is voorzien 10 van een, zowel tijdens het bedrijf als tijdens het transport, het harkorgaan ondersteunend onderstel.
Een dergelijke inrichting is bekend.
De bekende inrichting omvat twee of meer harkorganen die aan een gestel zijn bevestigd, welk gestel aankoppel-15 middelen omvat waarmee de inrichting aan een trekker kan worden gekoppeld. Teneinde de inrichting in de transportstand te brengen, wordt het gestel met de harkwielen om een verticale as gezwenkt tot recht achter de trekker. Doordat de harkwielen in transportstand achter elkaar zijn gelegen, 20 heeft de inrichting zoals hierboven omschreven het nadeel dat deze een relatief lange transportlengte heeft. Voorts omvat de inrichting een relatief complexe constructie om de machine vanuit de bedrijfsstand in de transportstand te kunnen zwenken.
25 De onderhavige uitvinding heeft als doel bovenge noemde inrichting zodanig te verbeteren, dat bovengenoemde nadelen niet voorkomen of althans tot een minimum worden beperkt.
Overeenkomstig de uitvinding wordt dit bereikt 30 doordat de inrichting scharniermiddelen omvat met behulp waarvan het ene harkorgaan bovenop het andere opklapbaar is.
Volgens een kenmerk van de uitvinding liggen tijdens transport de rotatie-as van het ene harkorgaan en de rotatie-as van het andere harkorgaan in de opgeklapte stand 35 ten minste in eikaars verlengde, evenwijdig aan elkaar of op elkaar.
Volgens weer een ander kenmerk van de uitvinding omvat de aandrijving van de harkorganen scharniermiddelen die 10061 1 6 2 het mogelijk maken om, zowel tijdens het bedrijf als in de opgeklapte stand, de harkorganen vanaf de aftakas van het trekkervoertuig aan te drijven. Met de scharniermiddelen wordt voorkomen dat, wanneer de trekkerbestuurder tijdens het 5 opklappen vergeet de aandrijving van de aftakas uit te schakelen, de aandrijving van de harkwielen wordt beschadigd. In een voorkeursuitvoering omvatten de scharniermiddelen twee met elkaar gekoppelde kruiskoppelingen, welke door de vakman ook wel worden aangeduid als een dubbele kruiskoppeling.
10 Volgens een verder facet van de uitvinding omvat de inrichting eerste instelmiddelen met behulp waarvan de afstand tussen twee direct aan elkaar grenzende harkorganen instelbaar is. Door het instellen van de afstand tussen de harkorganen is het mogelijk de inrichting aan te passen aan 15 de hoeveelheid te harken materiaal. Volgens een kenmerk van de uitvinding omvat de inrichting voorts hoogte-instelmidde-len met behulp waarvan ten minste één harkorgaan in hoogte-richting instelbaar is. Met de hoogte-instelmiddelen kunnen de tanden van de harkorganen op de juiste hoogte ten opzichte 20 van het op de grond liggend gewas worden ingesteld. De hoogte-instelmiddelen maken het voorts mogelijk om tijdens het transport de harktanden voldoende ver van de grond af te tillen, zodat deze tijdens het transport niet in contact komen met de bodem. In een uitvoering overeenkomstig de 25 uitvinding omvatten de hoogte-instelmiddelen aan het bedoelde harkorgaan een ten minste twee-assig wielstel, waarbij de afstand tussen de assen van de wielen instelbaar is via een scharnierconstructie die verbonden is met dat harkorgaan en waarbij een verandering in de afstand tussen die assen een 30 verandering in de hoogterichting van het harkorgaan teweegbrengt. Overeenkomstig een kenmerk van de uitvinding omvat de inrichting schakelmiddelen met behulp waarvan de draairichting tussen direct aan elkaar grenzende harkorganen instelbaar is. Doordat de draairichting instelbaar is, is de 35 machine zowel geschikt voor het harken als voor het schudden van zich op de grond bevindend gewas. Voorts kan door het omschakelen van de draairichting worden gekozen tussen een zijafvoerhark of een middenafvoerhark. Bij een zijafvoerhark 10061 1 6 3 wordt het gewas door de beide harkorganen in dezelfde richting tot aan de zijkant van de machine verplaatst, terwijl bij een middenafvoerhark het gewas tussen de beide harkorganen wordt afgelegd. Ook is het mogelijk met bovengenoemde 5 instelmiddelen een zwad tussen de beide harkorganen af te leggen en een zwad nabij het buitenste harkorgaan.
Volgens weer een ander kenmerk van de uitvinding omvat de inrichting hoekinstelmiddelen met behulp waarvan de stand van het ene harkorgaan ten opzichte van dat andere 10 instelbaar is, zodanig dat de rechte verbindingslijn tussen de wederzijdse rotatie-assen verschillende hoeken kan innemen ten opzichte van de gebruikelijke rijrichting A. Hierdoor is het mogelijk om de harkorganen zowel naast elkaar als schuin achter elkaar op te stellen, hetgeen het mogelijk maakt om 15 bijvoorbeeld de machine om te stellen tussen harken of schudden.
Volgens nog een ander kenmerk van de uitvinding is het ene harkorgaan van een stel op elkaar klapbare harkorganen via een gestelarm bij voorkeur in het horizontale vlak 20 zwaaivast met een trekkervoertuig koppelbaar, terwijl het andere harkorgaan van dat stel via een verdere gestelarm met dat ene harkorgaan is gekoppeld. Daarmee is enerzijds een kompacte en/of simpele opbouw van de inrichting mogelijk. Anderzijds kan met zonder bijzonder veel omstellen de trans-25 portstand worden verkregen. In de transportstand fungeert het wielstel van het onderste harkorgaan als transportwielen voor de gehele inrichting.
Volgens weer een ander kenmerk van de uitvinding zijn er verdere scharniermiddelen, zodat ten minste één groep 30 van op elkaar opklapbare harkorganen in zijn geheel zwaaibaar is om in de transportstand te kunnen worden gebracht, bijvoorbeeld naar voren of naar achteren zwaaibaar ten opzichte van de voortbewegingsrichting. Daarmee kan de breedte in transportstand worden beperkt. Volgens nog een ander kenmerk 35 van de uitvinding zijn er voor twee of meer van die groepen harkorganen scharniermiddelen aangebracht, zodat de ene groep harkorganen naar voren en tegelijkertijd de andere groep harkorganen naar achteren zwaaibaar is een gemeenschappelijk 1006: 1 6 4 daartussen gelegen, omhooggerichte as.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van bijgaande figuren, waarvan:
Figuur 1 een bovenaanzicht toont van een eerste 5 uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding, in een eerste werkstand;
Figuur 2 een zijaanzicht toont volgens de pijl II in figuur 1;
Figuur 3 een aanzicht toont overeenkomstig figuur 10 1, in een tweede werkstand.
Figuur 4 een bovenaanzicht toont van een tweede uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding, in een werkstand;
Figuur 5 een achteraanzicht van de in figuur 4 15 weergegeven inrichting toont; en
Figuur 6 een aanzicht volgens figuur 4 toont, met de inrichting in de transportstand.
Weergegeven is een inrichting 1 die voorzien is van twee harkorganen 2, die door middel van een gestel aangekop-20 peld zijn aan een trekkervoertuig 3, waarvan hier slechts de achterzijde schematisch is weergegeven. De gebruikelijke rijrichting is volgens de pijl A aangegeven. Elk harkorgaan 2 bevat radiale tandarmen 4, waarvanaf harktanden 5 ongeveer verticaal naar de ondergrond 6 toelopen. Aan elke tandarm 4 25 is een aantal, bijvoorbeeld vier of zes, harktanden 5 in de radiale richting met onderlinge tussenruimte aangebracht. Elke tandarm 4 kan op de gebruikelijke wijze rond zijn langsas roteren, zodat de respectieve harktanden 5 uit hun in hoofdzaak verticale stand in een schuine stand en met hun 30 vrije uiteinden van de ondergrond 6 worden wegbewogen om zich van gewas te ontdoen en dit weg te werpen. Daartoe is een in de figuren niet weergegeven en een op zich bekende bestu-ringsinrichting aanwezig. Elk harkorgaan 2 is rond een respectieve rotatie-as 7 roteerbaar. Bij voorkeur staat die 35 rotatie-as in hoofdzaak verticaal, zoals gebruikelijk is bij dit type inrichting. Elk harkorgaan 2 wordt gedragen door een 10 D 6116 5 twee-assig onderstel met vier loopwielen 8. De onderstellen omvatten hoogte-instelmiddelen met behulp waarvan de harkor-ganen 2 in hoogterichting instelbaar zijn. Elk van de hoogte-instelmiddelen omvat een scharnierconstructie 9 die met de 5 wielassen van het respectieve harkorgaan 2 is verbonden. De afstand tussen de twee assen van een onderstel is instelbaar door middel van een hydraulische of pneumatische cilinder 10. Het is ook mogelijk hiervoor een schroefverstelling met bijvoorbeeld een wormwiel toe te passen. Door het verlengen 10 of verkorten van de afstand tussen de twee assen waaromheen de respectieve loopwielen 8 roteren, kan de hoogte van de tandarmen 4 ten opzichte van de ondergrond 6 worden ingesteld. Zodoende kan bijvoorbeeld voor het instellen van de transportstand de afstand tussen de twee assen zodanig worden 15 ingesteld dat de tandarmen 4 voldoende omhoog gebracht worden om voldoende bodemspeling tussen de vrije uiteinden van de harktanden 5 en de ondergrond 6 te bereiken.
Eén van de twee harkorganen 2 is door middel van een in hoofdzaak evenwijdig aan de gebruikelijke rijrichting 20 (pijl A) zich uitstrekkende gestelbalk 11 met de achterzijde van het trekkervoertuig 3 gekoppeld. Die gestelbalk 11 is in het horizontale vlak draaivast aan het trekkervoertuig en het harkorgaan bevestigd.
Een verdere gestelbalk 12 loopt tussen de beide 25 harkorganen 2. Om het mogelijk te maken dat het ene harkorgaan 2 bovenop het andere harkorgaan 2 wordt opgeklapt (zoals in figuur 2 gestippeld is weergegeven) is de inrichting voorzien van scharniermiddelen 13. Deze omvatten twee zich op afstand van elkaar bevindende scharnieren met in hoofdzaak 30 horizontaal lopende scharnierassen. De door de gestelbalk 12 lopende aandrijfas heeft twee zich op afstand van elkaar bevindende scharnierbare overbrengingen, zoals een kruiskoppeling 14, waarvan de scharnierassen in hoofdzaak met die van de scharniermiddelen 13 samenvallen. Aldus kan in elke 35 opklapstand de aandrijving ingeschakeld zijn, zonder dat daardoor schade aan de aandrijving ontstaat. Het opklappen en weer uitklappen kan bijvoorbeeld door middel van een pneumatische of hydraulische cilinder 15 plaatsvinden, waarvan de 10ü6 , , o 6 positie slechts schematisch is aangeduid. Het zal voor de vakman duidelijk zijn hoe die in- en uitklapmogelijkheid in de praktijk wordt gerealiseerd.
De inrichting is verder voorzien van instelmiddelen 5 17 met behulp waarvan de afstand tussen de twee harkorganen 2 is in te stellen. Hiertoe is de gestelbalk 12 verlengbaar uitgevoerd op de plaats die in figuur 1 met referentienummer 16 is weergegeven. Het verlengen of verkorten vindt plaats met behulp van een verstelorgaan 17, zoals bijvoorbeeld een 10 pneumatische of hydraulische cilinder. Ook is het mogelijk in plaats van een cilinder bijvoorbeeld een schroefverstelling met een wormwiel toe te passen. Aan de gestelbalk 12 kan op een geschikte plaats tussen de twee harkorganen 2 een zogenaamd zwadbord zijn aangebracht. In figuur 3 is een opklap-15 baar zij-zwadbord 18 weergegeven, dat aan het buitenste harkorgaan 2 is aangebracht. In figuur 1 is dit zwadbord 18 in zijn opgeklapte stand bovenop het buitenste harkorgaan 2 weergegeven.
De inrichting is verder voorzien van hoek-instel-20 middelen met behulp waarvan de stand van het ene harkorgaan 2 ten opzichte van het andere harkorgaan 2 in het horizontale vlak kan worden ingesteld.
Wanneer figuren 1 en 3 worden vergeleken, zal het duidelijk zijn, dat met behulp van het tot de instelmiddelen 25 behorende verstelorgaan 19, in dit geval een hydraulische of pneumatische cilinder, de twee harkorganen 2 pal naast elkaar kunnen worden gebracht (figuur 1), of schuin achter elkaar (figuur 3).
De figuren 4-6 tonen een alternatief met vier 30 harkorganen 2. Onderdelen die qua functie en/of uitvoering overeenstemmen met die van de inrichting volgens de figuren 1-3 dragen hetzelfde verwijzingscijfer. Een hoofdgestelbalk 20 bevat aan het ene uiteinde scharniermiddelen met behulp waarvan de inrichting in het horizontale vlak zwaaibaar is 35 verbonden met het trekkervoertuig 3. De hoek die de hoofdge-stelbalk 20 inneemt ten opzichte van het trekkervoertuig 3 is met behulp van instelmiddelen 21, hier een hydraulische zuiger/cilindercombinatie instelbaar. Aan zijn andere uitein- 10061 1 6 7 de bevat de hoofdgestelbalk 20 verdere scharniermiddelen 24 om een as 25 met behulp waarvan een gestelarm in het horizontale vlak zwaaibaar met het uiteinde van de hoofdgestelbalk is verbonden. De zwaaistand van de gestelarm 11 is met behulp 5 van instelmiddelen 23, hier een hydraulische zuiger/cilinder-combinatie, instelbaar. Aan elk uiteinde van de gestelarm 11 bevindt zich een groep 22 van twee harkorganen 2 met loopwielen 8. De harkorganen 2 van elke groep 22 zijn, zoals bij de uitvoering volgens de figuren 1-3 weergegeven, aandrijfbaar 10 en op elkaar opklapbaar met elkaar verbonden, en bezitten daartoe eveneens de scharniermiddelen 13 en de overbrengingen 14. Verder is zoals bij het eerste uitvoeringsvoorbeeld de lengte van de gestelarm 12 bij 16 instelbaar (niet weergegeven) . Opklappen vindt ook nu weer met de hydraulische zui-15 ger/cilindercombinatie 15 (niet zichtbaar) plaats, of met een ander verstelmiddel. De stand van de gestelarm 12 in de werkstand (figuur 4) ten opzichte van de zwaaiarm 11 is in deze uitvoering vast; deze kan echter ook instelbaar zijn, zoals bij de uitvoering overeenkomstig figuur 1-3. Hiertoe 20 dient dan een verstelorgaan 19 tussen de armen 11 en 12 te zijn aangebracht. De aandrijfassen lopen ook nu weer vanaf de aftakas van het trekkervoertuig 3 door de armen 11, 12 en 20. Wordt de inrichting 1 als hark gebruikt, dan kunnen zwadbor-den 18 (niet zichtbaar), zoals bij de uitvoering van figuur 25 1-3, aanwezig zijn om tussen de harkorganen 2 van een groep harkorganen 22 of aan een zijkant van zo'n groep 22 opgesteld te zijn. Uit figuur 6 blijkt, hoe van elke groep harkorganen 22 het ene harkorgaan 2 bovenop het andere is opgeklapt, terwijl de ene groep harkorganen 22 naar voren en de andere 30 groep 22 naar achteren is gezwaaid met de gestelarm 11 en de hoofdgestelbalk 20 meer parallel aan de middellangslijn van het trekkervoeruig 3 is gebracht. Van het niet opgeklapte harkorgaan van elke groep harkorganen rusten in de transport-stand de loopwielen 8 (niet zichtbaar in figuur 6) op de 35 grond. De loopwielen 8 van de harkorganen 2 zijn rond een opwaarts gerichte as zwenkbaar.
1006116

Claims (16)

1. Inrichting voor het verplaatsen van zich op de grond bevindend gewas, voorzien van een gestel en ten minste twee harkorganen (2), die elk rond respectieve, zich op 5 afstand van elkaar bevindende, rotatie-assen (7) aandrijfbaar zijn, waarbij elk harkorgaan (2) is voorzien van een aantal op afstand om die as zwenkbare harktanden (5), en waarbij ten minste één harkorgaan (2) is voorzien van een, zowel tijdens het bedrijf als tijdens het transport, het harkorgaan onder-10 steunend onderstel, met het kenmerk, dat de inrichting scharniermiddelen omvat met behulp waarvan het ene harkorgaan (2) bovenop het andere opklapbaar is.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ten minste één harkorgaan (2), zowel tijdens transport 15 als tijdens bedrijf, gezien in bovenaanzicht, dezelfde positie behoudt ten opzichte van de voortbewegingsrichting.
3. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tijdens transport de rotatie-as van het ene harkorgaan en de rotatie-as van het andere harkorgaan in 20 opgeklapte stand ten minste in eikaars verlengde, evenwijdig aan elkaar of op elkaar liggen.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aandrijving van de harkorganen zich tussen twee op elkaar opklapbare harkorganen bevindende 25 scharniermiddelen (13) omvat die het mogelijk maken om, zowel tijdens het bedrijf als in de opgeklapte stand, die harkorganen vanaf de af takas van het trekkervoertuig (3) aan te drijven.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, 30 dat die scharniermiddelen (13) in de aandrijving twee met elkaar gekoppelde kruiskoppelingen (14) omvatten.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting eerste instelmiddelen (17) omvat met behulp waarvan de afstand tussen twee direct aan 35 elkaar grenzende harkorganen (2) instelbaar is.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting hoogte-instelmiddelen J006116 omvat met behulp waarvan ten minste één der harkorganen (2) in hoogterichting instelbaar is.
8. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de hoogte-instelmiddelen van het bedoelde harkorgaan (2) 5 een ten minste twee-assig wielstel omvatten, waarbij de afstand tussen de assen van de wielen instelbaar is via een scharnierconstructie (9) die verbonden is met dat harkorgaan (2) en waarbij een verandering in de afstand tussen die assen een verandering in hoogterichting van dat harkorgaan (2) 10 teweegbrengt.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting schakelmiddelen omvat met behulp waarvan de draairichting tussen direct aan elkaar grenzende harkorganen (2) instelbaar is.
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan elkaar grenzende harkorganen (2) dezelfde draairichting hebben.
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting hoek-instelmiddelen omvat 20 met behulp waarvan de stand van het ene harkorgaan (2) ten opzichte van het andere instelbaar is, zodanig dat de rechte verbindingslijn tussen de wederzijdse rotatie-assen (7) verschillende hoeken kan innemen ten opzichte van de gebruikelijke rijrichting (A).
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een harkorgaan via een gestelarm (11) koppelbaar is met een trekkervoertuig (3) en een verder harkorgaan via een andere gestelarm (12) gekoppeld is met het eerstgenoemde harkorgaan (2).
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat die gestelarm (11) in het horizontale vlak zwaaivast aan het trekkervoertuig aankoppelbaar is.
14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat er verdere scharniermiddelen (24) zijn, 35 met behulp waarvan twee op elkaar opklapbare harkorganen gezamenlijk zwaaibaar zijn of afzonderlijk om een opwaarts gerichte as (25), gezien in de rijrichting van de inrichting naar voren en/of naar achteren zwenkbaar zijn. 1006 i i 6
15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan een uiteinde van een hoofdgestelbalk (20), aan weerszijden daarvan ten minste één groep (22) van op elkaar opklapbare harkorganen (2) is aangekoppeld.
16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk harkorgaan (2) is voorzien van een of meer loopwielen (8). 100 6 / i 6
NL1006116A 1997-04-08 1997-05-22 Inrichting voor het verplaatsen van zich op de grond bevindend gewas. NL1006116C1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1006116A NL1006116C1 (nl) 1997-04-08 1997-05-22 Inrichting voor het verplaatsen van zich op de grond bevindend gewas.
EP98201035A EP0876751A1 (en) 1997-04-08 1998-04-01 An implement for displacing crop lying on the soil

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1005753 1997-04-08
NL1005753 1997-04-08
NL1006116 1997-05-22
NL1006116A NL1006116C1 (nl) 1997-04-08 1997-05-22 Inrichting voor het verplaatsen van zich op de grond bevindend gewas.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1006116C1 true NL1006116C1 (nl) 1998-10-09

Family

ID=26642575

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1006116A NL1006116C1 (nl) 1997-04-08 1997-05-22 Inrichting voor het verplaatsen van zich op de grond bevindend gewas.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP0876751A1 (nl)
NL (1) NL1006116C1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE202004008500U1 (de) * 2004-05-28 2005-10-06 Kverneland Gottmadingen Gmbh & Co. Kg Geschleppter Kreiselschwader
NL1029351C2 (nl) 2005-06-28 2007-01-02 Lely Entpr Ag Hooibouwmachine en machine.

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1235058B (de) * 1962-11-30 1967-02-23 John Deere Lanz Ag Schleppergezogene Heuwerbungsmaschine
NL6404613A (nl) * 1964-04-27 1965-10-28
DE7835320U1 (de) * 1978-11-29 1986-07-17 Fella-Werke Gmbh, 8501 Feucht Heuwerbungsmaschine
AT379286B (de) * 1981-05-21 1985-12-10 Poettinger Ohg Alois Heuwerbungsmaschine
DE8901707U1 (nl) * 1989-02-14 1989-11-16 Alois Poettinger Landmaschinen-Gesellschaft Mbh, 8900 Augsburg, De
FR2696899B1 (fr) * 1992-10-16 1994-12-09 Kuhn Sa Machine de fenaison pour l'andainage de fourrage.
DE9306787U1 (nl) * 1993-05-05 1993-08-12 Fella-Werke Gmbh, 90537 Feucht, De

Also Published As

Publication number Publication date
EP0876751A1 (en) 1998-11-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1003292C2 (nl) Hooibouwmachine.
FR2620298A1 (fr) Moissonneuse-batteuse automotrice comprenant un mecanisme de coupe subdivise en deux
NL2021519B1 (nl) Zelfrijdende landbouwmachine, bijvoorbeeld een zelfrijdende bandhark
RU2021676C1 (ru) Валкооборачиватель
EP1616474B1 (en) A towed mower comprising a running frame and two mowing aggregates
NL9400133A (nl) Schudmachine.
NL1006116C1 (nl) Inrichting voor het verplaatsen van zich op de grond bevindend gewas.
NL1034660C2 (nl) Hooibouwmachine.
NL8701767A (nl) Cirkelhooioogstmachine.
NL1007596C1 (nl) Opklapbare inrichting voor het bewerken van zich op de grond bevindend gewas.
NL1006945C2 (nl) Werktuigdrager.
NL1011989C2 (nl) Hooibouwmachine.
NL9301441A (nl) Maaimachine.
NL1006999C2 (nl) Opklapbare landbouwmachine alsmede werkwijze voor het vanuit de werkstand in de transportstand opklappen van die landbouwmachine.
NL1033509C2 (nl) Inrichting voor het maaien van gras.
NL8901717A (nl) Rooier.
HU216532B (hu) Mezőgazdasági munkagép, különösen szénaforgató
NL194025C (nl) Inrichting voor het verzamelen van hooi.
HU211811B (en) Haymaker machine
NL7907081A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL2008876C2 (nl) Landbouwwerktuig.
CZ241395A3 (en) Rotor-type windrower
NL1020786C2 (nl) Inrichting voor het bewerken van zich op de grond bevindend gewas.
NL1006397C2 (nl) Werkwijze, alsmede een inrichting voor het verstellen van een landbouwmachine, zoals een hooibouwmachine.
NL1034853C2 (nl) Hooiverzamelmachine.

Legal Events

Date Code Title Description
VD2 Lapsed due to expiration of the term of protection

Effective date: 20030522