NL194025C - Inrichting voor het verzamelen van hooi. - Google Patents

Inrichting voor het verzamelen van hooi. Download PDF

Info

Publication number
NL194025C
NL194025C NL9001566A NL9001566A NL194025C NL 194025 C NL194025 C NL 194025C NL 9001566 A NL9001566 A NL 9001566A NL 9001566 A NL9001566 A NL 9001566A NL 194025 C NL194025 C NL 194025C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
arm
rotary
rake
joint
pivot
Prior art date
Application number
NL9001566A
Other languages
English (en)
Other versions
NL9001566A (nl
NL194025B (nl
Original Assignee
Stoll Maschf Gmbh Wilhelm
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from DE8908404U external-priority patent/DE8908404U1/de
Priority claimed from DE9000137U external-priority patent/DE9000137U1/de
Application filed by Stoll Maschf Gmbh Wilhelm filed Critical Stoll Maschf Gmbh Wilhelm
Publication of NL9001566A publication Critical patent/NL9001566A/nl
Publication of NL194025B publication Critical patent/NL194025B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL194025C publication Critical patent/NL194025C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D78/00Haymakers with tines moving with respect to the machine
    • A01D78/08Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels
    • A01D78/10Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels the tines rotating about a substantially vertical axis
    • A01D78/1085Having two rows of rotors on two different horizontal lines perpendicular to the advance direction of the machine

Description

1 194025
Inrichting voor het verzamelen van hooi
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verzamelen van hooi, in het bijzonder een zwader, met ten minste twee via in de hoogte instelbare loopwielen op de bodem afgesteunde roterende harken die 5 omlopend om rechtopstaande draaiassen worden aangedreven waarbij ten minste één van de roterende harken via een arm ten opzichte van de andere roterende hark in een ten opzichte van de aardbodem evenwijdig vlak zwenkbaar is en in verschillende zwenkstanden kan worden vastgesteld.
Inrichtingen voor het verzamelen van hooi met een dergelijke bouwwijze zijn bijvoorbeeld bekend uit het Duitse octrooischrift DE-PS-1.932.229.
10 Stellige nadelen bestaan bij deze Inrichtingen voor het verzamelen van hooi daaruit, dat een telkens aparte aanpassing en instelling van de afzonderlijke roterende harken aan verschillende toepassingsom-standigheden niet, respectievelijk slechts beperkt mogelijk is door omslachtige verstelmiddelen zoals onder de roterende harken aangebrachte verstelspindels.
De uitvinding beoogt, een inrichting voor het verzamelen van hooi van het hierboven genoemde type 15 zodanig te vormen, dat de roterende harken daarvan bij goede bodemaanpassing evenals goede loop-respectievelijk naloopeigenschappen en eenvoudige hanteren telkens apart op verschillende voedings- en bodemverhoudingen evenals verschillende arbeidsstanden kunnen worden ingesteld.
Overeenkomstig de onderhavige uitvinding wordt dit bereikt, doordat de eerste roterende hark via een dissel uithouder, die een door een instelinrichting (instelspindel) instelbaar knikgewricht met ongeveer 20 evenwijdig aan de bodem verlopende as bezit, kan worden gekoppeld aan een koppelinrichting van een trekker en de tweede roterende hark via een arm met een kogelgewricht vrij in hoogterichting verzwenkbaar is gekoppeld met de eerste roterende hark, waarbij de arm een via een instelinrichting (instelspindel) instelbaar knikgewricht (kogelgewricht-zwenkas) met ongeveer evenwijdig aan de bodem lopende as bezit en voor het verzwenken van de tweede roterende hark ten opzichte van de eerste roterende hark de 25 loopwielen met hun rijgestel ten opzichte van de arm uit een transportband in ten minste één werkingsstand kunnen worden verzwenkt en kunnen worden versteld en vastgezet met een verstelmiddel dat met één uiteinde in aangrijping is met de arm en met een ander einde in aangrijping is met het rijgestel.
Door deze eenvoudig bedienbare aparte instelinrichtingen voor de afzonderlijke roterende harken is een optimale instelmogelijkheid ontstaan, waardoor de beste omstandigheden voor effectief harken worden 30 bepaald. Bijzonder voordelig is de inrichting overeenkomstig de onderhavige uitvinding ook voor roterende harken met grote diameter, omdat hierbij een exacte instelling van de roterende harken een basisvoorwaarde is voor het effectief harken. Een omstelling van de inrichting voor het verzamelen van hooi van zijn transportband naar zijn werkstand respectievelijk werkstanden en omgekeerd kan daarbij eenvoudig via het verstelmiddel plaatsvinden, waarbij door de verdraaiing van het loopwiel-rijgestel ten opzichte van de 35 arm een andere looprichting wordt ingesteld, waardoor bij het voortbewegen van de inrichting de gewenste omstelling plaatsvindt. Gemeenschappelijk met het rijwerk-verdraaien vindt daarbij ook een verstelling/ omstelling van de voor de sturing van de tanden aanwezige curvenbaan.
Opgemerkt wordt dat uit het Duitse Offenlegungsschrift DE-A-2.613.027 een zwader bekend is met een roterende hark welke via een disseluithouder, die een door een instelinrichting instelbaar knikgewricht met 40 ongeveer evenwijdig aan de bodem verlopende as bezit, kan worden gekoppeld aan een trekker. Het gaat hierbij echter om één enkele roterende hark waarbij niet is aangegeven hoe een tweede roterende hark met de aanwezige enkele hark moet worden gekoppeld.
Verder is uit bovengenoemd octrooischrift bekend om de hoogte van de steunwielen en de hoek van het instelbaar knikgewricht van de disselhouder gelijktijdig in te stellen.
45 Uit het Duitse Offenlegungsschrift DE-A-2.220.114 is een knikgewricht bekend voor het verstellen van een roterende hark ten opzichte van een arm.
Een uitvoeringsvorm waaraan in het bijzonder de voorkeur wordt gegeven en welke in het bijzonder voordelig is, wordt gekenmerkt, doordat het tussen de eerste roterende hark en de arm van de tweede roterende hark liggende zwenkgewricht ongeveer loodrecht boen de loopwielassen (loopwielen) van de 50 eerste roterende hark is aangebracht en het tussen de arm en de tweede roterende hark liggende zwenken knikgewricht eveneens ongeveer loodrecht boven de loopwielassen (loopwielen) van de tweede roterende hark, bij voorkeur hiervoor gelegen is aangebracht.
Op grond van de speciale stand van het zwenkgewricht naar de desbetreffende loopwielassen wordt, in het bijzonder ook bij transport over de straat, een exacte en rustige loop respectievelijk naloop van de totale 55 inrichting bereikt, en zelfs bij de ten opzichte van de draaias van de roterende harken naar voren geplaatste loopwielassen zijn automatisch richtingsafwijkingen van de inrichting praktisch uitgesloten.
Bij het opheffen van de roterende harken boven de loopwielbogen vindt op grond van de zwenkkoppeling 194025 2 naar achteren plaats, waardoor een verdere verbetering van de naloopeigenschappen en daardoor een bijzonder rustige loop bij het rijden over straat wordt bereikt.
In een andere voordelige uitvoering van de uitvinding is ais verstelmiddel een van de zitplaats van de trekker uit bedienbare verstelmotor, hydraulische cilinder of iets dergelijks aangebracht. De verstelling van 5 de inrichting voor het verzamelen van hooi kan daardoor op bijzonder eenvoudige wijze vanaf de zitplaats van de trekker uit worden uitgevoerd, waardoor tijdrovend in- en uitstappen van de trekker voor deze omstelling wegvalt.
In een andere uitvoering van de uitvinding is als zwenkgewricht tussen de arm en de eerste roterende hark een kogelgewricht met de zwenkbegrenzingsinrichting aangebracht. De beide roterende harken kunnen 10 zich daardoor telkens apart aan de optredende bodemoneffenheden aanpassen, waardoor goede voorwaarden voor effectief harken worden verschaft. Deze zwenkbegrenzingsinrichting dient daarbij bij voorkeur als kantelbeveiliging voor de tweede roterende hark, in het bijzonder bij het rijden in bochten.
Overeenkomstig een uitvoeringsvoorbeeld is als zwenkbegrenzingsinrichting aan de arm een ringoog bevestigd, die de kogelscharnierzwenktap op afstand omgeeft, waarvan de grootte van het oog in 15 begrensde/bepaalde mate een vrij zwenken/kantelen van de arm ten opzichte van de eerste roterende hark mogelijk maakt.
Uit het Duitse Offenlegungsschrift DE-A-3.739.485 is bekend om twee armen van een landbouwwerktuig die elk zijn voorzien van een roterende hark onderling te koppelen door middel van een kogelgewricht met een zwenkbegrenzingsinrichting. Tevens is uit dit octrooischrift bekend om de aandrijfas te voorzien van 20 kruisgewrichten in het gebied van de zwenkgewrichten van de armen. De aandrijfassen zijn in de holle armen opgenomen.
De uitvinding voorziet er voorts in, dat het achterste zwenk- en knikgewricht tussen de arm en de tweede roterende hark twee in de hoogte op afstand van elkaar aangebrachte kogelgewricht-zwenklagers bezit, waarbij het bovenste kogelgewricht-zwenklager via een instelbaar instelspindel is gekoppeld met de 25 roterende hark. De kogelgewricht-zwenklagers maken daarbij op eenvoudige wijze een instelverzwenking mogelijk zowel om een ongeveer verticale as als ook om een ongeveer evenwijdig aan de bodem en dwars op de rijrichting liggende as.
Verdere kenmerken van de uitvinding zijn in de overige onderconclusies gegeven.
30 De uitvinding is aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld in de tekening afgebeeld en wordt in het hierna volgende nader verduidelijkt.
Hierbij toont: figuur 1 schematisch een bovenaanzicht van een inrichting voor het verzamelen van hooi met twee roterende harken in de arbeidsstand (arbeidsstanden), 35 figuur 2 een deelaanzicht van een zwenklager met kantelbeveiliging, figuur 3 een zijaanzicht van de inrichting voor het verzamelen van hooi op enigszins vergrote schaal, en figuur 4 een disseluithouder in een deelaanzicht.
Figuur 1 toont in schematisch bovenaanzicht een zwader 3 met twee roterende harken 1 en 2, die via een 40 disseluithouder 4 is gekoppeld aan een niet nader weergegeven trekker 5. Beide roterende harken 1 en 2 zijn via rijgestellen 6 en 7 met loopwielen 8 en 9 respectievelijk 10 en 11 op de bodem afgesteund.
De achterste roterende hark 2 is via een arm 12 met de roterende hark 1 gekoppeld en daarmee door middel van een kogelgewricht 13 vrij zwenkbaar verbonden. Op grond van de begrensde vrije bewegingsvrijheid in het gewricht 13 kan de roterende hark 2 zich via zijn loopwielen 10 en 11 goed aan de telkens 45 optredende bodemoneffenheden aanpassen, waardoor ideale voorwaarden voor het op de juiste manier harken worden verschaft.
Voor het omstellen van de zwader 3 in de ene of de andere van de in figuur 2 getoonde arbeidsstanden respectievelijk in de niet weergegeven transportstand, waarbij dan beide roterende harken 1 en 2 in rijrichting achter elkaar staan, grijpt op een aan de arm 12 bevestigd lager 14 een bij voorkeur vanaf de 50 zitplaats op de trekker uit bedienbare instelcilinder 15 aan, waarvan het andere einde aan de met het rijgestel 7 gekoppelde stuurhefboom 16 is gekoppeld, waarbij door lengteverandering van de instelcilinder 15 een verdraaien van het rijgestel 7 en daardoor sturen hiervan plaatsvindt. Een verdraaien van de stand van de roterende hark 2 ten opzichte van de arm 12 vindt daarbij plaats via een zwenkgewricht 20, dat uit twee boven elkaar in de hoogte op afstand van elkaar aangebrachte kogelgewrichten bestaat. Ten behoeve 55 van de hellingsverstelling om een dwars op de rijrichting liggende as is tussen het bovenste kogelgewricht en de roterende hark 2 een instelspindel 35 (figuur 3) aangebracht.
Op grond van de vrije zwenkbaarheid van de arm 12 in het gewricht 13 stelt de roterende hark zich na

Claims (14)

1. Inrichting voor het verzamelen van hooi, in het bijzonder een zwader, met ten minste twee via in de hoogte instelbare loopwielen op de bodem afgesteunde roterende harken die omlopend om rechtopstaande draaiassen worden aangedreven waarbij ten minste één van de roterende harken via een arm ten opzichte van de andere roterende hark in een ten opzichte van de aardbodem evenwijdig vlak zwenkbaar is en in 55 verschillende zwenkstanden kan worden vastgezet, met het kenmerk, dat de eerste roterende hark (1) via een disselhouder (4), die een door een instelinrichting (instelspindel 38, 42) instelbaar knikgewricht (41) met ongeveer evenwijdig aan de bodem verlopende as bezit, kan worden gekoppeld aan een koppelinrichting 194025 4 van een trekker en de tweede roterende hark (2) via een arm (12) met een kogelgewricht (13) in hoogte-richting verzwenkbaar is gekoppeld met de eerste roterende hark (1), waarbij de arm (12) een via een instel inrichting (instelspindel 35) instelbaar knikgewricht (kogelgewricht-zwenkas 34) met ongeveer evenwijdig aan de bodem lopende as bezit en voor het verzwenken van de tweede roterende hark (2) ten 5 opzichte van de eerste roterende hark (1), waarbij de loopwielen (10, 11) met hun rijgestel (7) ten opzichte van de arm (12) uit een transportstand in ten minste één werkingsstand kunnen worden verzwenkt en kunnen worden versteld en vastgezet met een verstelmiddel dat met één uiteinde in aangrijping is met de arm (12) en met een ander einde in aangrijping is met het rijgestel (7).
2. Inrichting voor het verzamelen van hooi volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het tussen de eerste 10 roterende hark (1) en de arm (12) van de tweede roterende hark (2) liggende zwenkgewricht (13) ongeveer loodrecht boven de loopwielassen (loopwielen 8, 9) van de eerste roterende hark (1) is aangebracht en het tussen de arm (12) en de tweede roterende hark (2) liggende zwenk- en knikgewricht (20) eveneens ongeveer loodrecht boven de loopwielassen (loopwielen 10,11) van de tweede roterende hark (2), bij voorkeur hiervoor gelegen is aangebracht.
3. Inrichting voor het verzamelen van hooi volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat als verstelmiddel een vanaf de zitplaats op de trekker uit bedienbare wisselmotor, hydraulische cilinder (instelcilinder 15) of iets dergelijks is aangebracht.
3 194025 het verdraaien van het rijgestel 7 ofwel in de linker dan wel in de rechter werkstand in. De omlooprichting U van de roterende harken 1 en 2 blijft daarbij telkens gelijk, waarbij in de linker werkstand van de roterende hark 2 door de bij de roterende harken 1 en 2 een grote zijzwade 17 wordt samengesteld, terwijl bij de gestippeld weergegeven rechter arbeidsstand twee afzonderlijke zwaden 18 en 19 worden gevormd.
4. Inrichting voor het verzamelen van hooi volgens conclusies 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat als zwenkgewricht (13) tussen de arm (12) en de eerste roterende hark (1) een kogelscharnier met zwenkbegrenzings- 20 inrichting is aangebracht.
5. Inrichting voor het verzamelen van hooi volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat als zwenkbegrenzings-inrichting aan de arm (12) een ringoog (25) is bevestigd die de kogelscharnier-zwenktap (22) op afstand omgeeft waarvan de grootte van het oog in begrensde/bepaalde mate een vrij zwenken/kantelen van de arm (12) ten opzichte van de eerste roterende hark (1) mogelijk maakt.
5 Een speciale uitvoeringsvorm van het zwenkgewricht 13 is in figuur 2 weergegeven. Aan de disseluit-houder 4 zijn daarbij draaglassen 21 bevestigd, die door middel van een kogelgewricht-zwenktap 22, het kogelgewricht 13 dragen, waarop via een vasthoudas 23 de arm 12 is bevestigd. De kogelgewricht-zwenktap 22 bezit een naar boven wijzend vrij deelstuk, dat door een aan de arm 12 bevestigde lip 24 met een ringoog 25 met afstand/speling wordt omvat, waardoor in begrensde/bepaalde mate een vrij zwenken/ 10 kantelen van de arm 12 ten opzichte van de disseluithouder 4 van de roterende hark 1 mogelijk is. Bij extreme gebruiksomstandigheden wordt door deze zwenkbegrenzing een kantelen van de roterende hark 2 verhinderd. Zoals in het bijzonder figuur 3 toont, bezitten de roterende harken 1 en 2 aan tanddraagarmen 26 bevestigde tanden 27 die bij het omlopen van de roterende harken 1 en 2 door niet weergegeven 15 krommingsbanen worden gestuurd. De aandrijving van de roterende hark 1 vindt plaats via een scharnieras 28, en via een tussendrijfwerk 29 wordt een tweede scharnieras 30 aangedreven, die naar de roterende hark 2 leidt De arm 12 bezit bij het in figuur 3 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld een boven de roterende hark 1 ongeveer horizontaal verlopend deelstuk 31 en een naar de tweede roterende hark 2 toe schuin naar 20 onderen verlopend deelstuk 32, dat via twee kogelgewricht-zwenklagers 33 en 34, die het zwenklager 20 vormen, gekoppeld is met de roterende hark 2. Voor het verstellen van de helling van de roterende hark 2 ten opzichte van de arm 12 is het bovenste kogelgewricht-zwenklager 33 via een instelspindel 35 met een steunblok 36 van de roterende hark 2 gekoppeld. In de voorkeursuitvoeringsvorm is de arm 12 doos-respectievelijk buisvormig gevormd en de niet nader weergegeven aandrijfas (scharnieras 30) is in het 25 binnenste daarvan ondergebracht. Het is echter ook in principe mogelijk, dat de scharnieras 30 in het gebied onder de arm 12 aan te brengen. In het knikgebied van de arm 12 evenals in het gebied van het gewricht 13 en van het zwenkgewricht 20 bezit de aandrijfas (scharnieras 30) dubbele kruisgewrichten. Aan het vrije einde van de disseluithouder 4 is een dissel 37 gekoppeld, die via een verstelspindel 38 in de hoogte Instelbaar is uitgevoerd.
30 Zoals in het bijzonder het deelaanzicht volgens figuur 4 toont, bezit de voorste roterende hark een uit twee deelstukken 39 en 40 bestaande disseluithouder 4, waarbij de deelstukken 39 en 40 via een knikgewricht 41 met elkaar zijn verbonden. Een standverstelling van de beide deelstukken 39 en 40 van de disseluithouder 4 vindt plaats via een instelspindel 42, die met één einde is gelagerd in een lagerdeel 43 van het deelstuk 39 en met het andere einde onder tussenschakeling van een instelcilinder 44 is gelagerd in 35 een lagerblok 45 van het deelstuk 40. Een bediening van de instelcilinder 44 vindt bij het opheffen van de roterende harken 1 en 2 in de transportstand gemeenschappelijk plaats met de bediening van de hydraulische cilinders 46 en 47, die met het ene einde aangrijpen aan het rijgestel 6 respectievelijk 7 en met het andere einde aangrijpen aan het inrichtinggestel 48 respectievelijk 49 van de roterende harken 1 en 2 (figuur 3). Door de instelcilinder 44 wordt het deelstuk 39 van wisseluithouder 4 neerwaarts gezwenkt, 40 waardoor een aanpassing aan de in de transportstand opgeheven inrichtingsdelen wordt bereikt. In de voorkeursuitvoeringsvorm zijn de hydraulische cilinders 46 en 47 evenals de instelcilinder 44 vanaf de zitplaats van de trekker bedienbaar, waardoor een bijzonder eenvoudig opheffen en ook neerlaten van de inrichting mogelijk is. Ter vermijding van sterke hellingsveranderingen van een aan het voorste einde van de disseluithouder 4 gelagerd trekoog 50 wordt deze via een parallelgeleider 51, die met één einde aangrijpt 45 met een hefboom 52 van het trekoog 50 en met het andere einde aangrijpt met de lagerblok 45, parallel geleid. 50
6. Inrichting voor het verzamelen van hooi volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het achterste zwenk- en knikgewricht (20) tussen de arm (12) en de tweede roterende hark (2) twee in de hoogte op afstand van elkaar aangebrachte kogelgewricht zwenklagers (33, 34) bezit.
7. Inrichting voor het verzamelen van hooi volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het bovenste kogelgewricht-zwenklager (33) via een instelbare instelspindel (35) is gekoppeld met de roterende hark (2).
8. Inrichting voor het verzamelen van hooi volgens één of meer der conclusies 1 tot 7, met het kenmerk, dat voor de transportstand tussen de arm (12) en het rijgestel (7) een inschakelbare transportbeveiliging, zoals koppelstang, schoor of iets dergelijks is aangebracht.
9. Inrichting voor het verzamelen van hooi volgens één of meer der conclusies 1 tot 8, waarbij de roterende harken in de hoogte instelbare rijgestellen bezitten, met het kenmerk dat de rijgestellen (6, 7) via vanaf de 35 zitplaats van de trekker uit bedienbare verstelinrichtingen zoals hydraulische cilinders (46, 47) of iets dergelijks uit de arbeidsstand in de transportstand en omkeerbaar verstelbaar zijn uitgevoerd.
10. Inrichting voor het verzamelen van hooi volgens één of meer der conclusies 1 tot 9, met het kenmerk, dat de arm in het gebied boven de eerste roterende hark (1) een ongeveer horizontaal verlopend eerste deelstuk (31) bezit, waarop een schuin naar onderen naar de aansluitflens van de tweede roterende hark 40 (2) verlopend tweede deelstuk (32) aansluit.
11. Inrichting voor het verzamelen van hooi volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de arm (12) doos-respectievelijk buisvormig is gevormd en hier binnenin een aandrijfas (scharnieras 30) voor de tweede roterende hark (2) verloopt.
12. Inrichting voor het verzamelen van hooi volgens één of meer der conclusies 1 tot 11, met het kenmerk, 45 dat de aandrijfas (scharnieras 30) in de zwenkgewrichtsgebieden (13, 20) tussen arm (12) en roterende harken (1, 2) evenals in het knikgebied van de arm (12) telkens dubbele kruisgewrichten bezit.
13. Inrichting voor het verzamelen van hooi volgens één of meer der conclusies 1 tot 12, met het kenmerk, dat aan de instelinrichting (instelspindel 42) in het gebied van het knikgewricht (41) van de disselboom (4) een hydraulische cilinder (instelcilinder (44) aangrijpt, die gemeenschappelijk met de rijgestel-hydrauiische 50 cilinders (46, 47) kan worden bediend. 5 194025 .
14. Inrichting voor het verzamelen van hooi volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het van het knikgewricht (41) naar de trekker wijzende einde van de disseluithouder (4) een zwenkbaar trekoog (50) bezit die via een parallel-geleidingsstang (parallelgeleider 51) wordt geleid. Hierbij 2 bladen tekening
NL9001566A 1989-07-10 1990-07-09 Inrichting voor het verzamelen van hooi. NL194025C (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE8908404 1989-07-10
DE8908404U DE8908404U1 (nl) 1989-07-10 1989-07-10
DE9000137 1990-01-08
DE9000137U DE9000137U1 (nl) 1990-01-08 1990-01-08

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9001566A NL9001566A (nl) 1991-02-01
NL194025B NL194025B (nl) 2001-01-02
NL194025C true NL194025C (nl) 2001-05-03

Family

ID=25955011

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9001566A NL194025C (nl) 1989-07-10 1990-07-09 Inrichting voor het verzamelen van hooi.

Country Status (3)

Country Link
AT (1) AT397019B (nl)
FR (1) FR2649286B1 (nl)
NL (1) NL194025C (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2738708B1 (fr) * 1995-09-15 1997-12-05 Kuhn Sa Machine de fenaison, notamment une andaineuse de vegetaux coupes,comportant un bati portant deux rotors d'andainage
FR2742304B1 (fr) * 1995-12-15 1998-04-17 Kuhn Sa Machine de fenaison, notamment une andaineuse de vegetaux coupes, comportant des rotors d'andainage relies par une poutre
DE20004538U1 (de) * 2000-03-10 2000-07-06 Stoll Maschf Gmbh Wilhelm Heuwerbungsmaschine
FR3020552B1 (fr) * 2014-05-05 2016-12-30 Guy Pogu Dispositif de ratissage a traction animale

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH448597A (de) * 1966-08-26 1967-12-15 Bucher Guyer Ag Masch Heuerntemaschine
CH499254A (de) * 1968-08-27 1970-11-30 Bucher Guyer Ag Masch Heuerntemaschine
DE2127701B1 (de) * 1971-06-04 1972-10-19 Wilhelm Stoll, Maschinenfabrik Gmbh, 3325 Broistedt Heuwerbungsmaschine
DE2220114A1 (de) * 1972-04-25 1973-10-31 Jacques Roby Dr Schlittler Heuwerbungsmaschine
AT336942B (de) * 1973-04-13 1977-06-10 Poettinger Ohg Alois Heuwerbungsmaschine
DE2613027B2 (de) * 1976-03-26 1979-04-26 Maschinenfabrik Fahr Ag Gottmadingen, 7702 Gottmadingen Heuwerbungsmaschine
DE2832425A1 (de) * 1978-07-24 1980-02-14 Stoll Maschf Gmbh Wilhelm Heuwerbungsmaschine
DE3739485A1 (de) * 1987-11-21 1989-06-01 Claas Saulgau Gmbh Gelenkige rahmenverbindung fuer futtererntemaschinen
DE9002630U1 (nl) * 1990-03-07 1990-05-10 Wilhelm Stoll Maschinenfabrik Gmbh, 3325 Lengede, De
DE9002629U1 (nl) * 1990-03-07 1990-06-07 Wilhelm Stoll Maschinenfabrik Gmbh, 3325 Lengede, De

Also Published As

Publication number Publication date
FR2649286B1 (fr) 1995-06-09
FR2649286A1 (fr) 1991-01-11
AT397019B (de) 1994-01-25
ATA144190A (de) 1993-06-15
NL9001566A (nl) 1991-02-01
NL194025B (nl) 2001-01-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6109012A (en) Hay-making machine
US5193330A (en) Agricultural reaping or haying machine
US3645077A (en) Haymaking machine
CZ279930B6 (cs) Závěsný dvoumotorový shrnovač píce
NL194025C (nl) Inrichting voor het verzamelen van hooi.
AU667879B2 (en) An adjustable tedder
DE4021812C2 (de) Heuwerbungsmaschine
NL1009139C2 (nl) Verscheidene cirkelorganen omvattende grote zwader.
NL1006945C2 (nl) Werktuigdrager.
CZ281472B6 (cs) Stroj na sběr sena
EP0769895B1 (en) A lift-suspended mowing machine
HU216532B (hu) Mezőgazdasági munkagép, különösen szénaforgató
HU216095B (hu) Pörgettyűs rendrakó gép
NL1017549C2 (nl) Hooiverzamelinrichting
NL9000230A (nl) Hooiwinningsmachine.
NL1022564C2 (nl) Hooibouwmachine.
HU209807B (en) Agricultural machine with frontal or back tool
NL9100572A (nl) Landbouwmachine.
US5358065A (en) Wheeled vehicle
NL8203381A (nl) Trekker.
NL1006116C1 (nl) Inrichting voor het verplaatsen van zich op de grond bevindend gewas.
SI9400069A2 (sl) Vlečeni kosilnik za košnjo trave
NL8204564A (nl) Trekker of dergelijk voertuig.
DE3501219C2 (nl)
DE202010006406U1 (de) Landmaschine

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Lapsed because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20100709