NL9000230A - Hooiwinningsmachine. - Google Patents

Description

Hooiwinningsmachine.

De uitvinding heeft betrekking op een hooiwinningsmachine, in het bijzonder een zwadinrichting, met ten minste één cirkelvormige hark, die roterend wordt aangedreven om een verticale draaias en tanden bevat, welke hark via ten minste drie onder de cirkelvormige hark aangebrachte steunwielen op de bodem is gesteund, waarbij, gezien in de rijrichting, een steunwiel in het gebied voor de draaias van de cirkelvormige hark en twee in het gebied daarvan resp. achter dit gebied liggend aangebracht zijn.

Een dergelijke hooiwinningsmachine is bijvoorbeeld bekend uit DE-OS-2.833.8l4. Bij deze bekende hooiwinningsmachine zijn de steunwielen telkens vast aangebracht aan het frame van de hooiwinningsmachine, ten opzichte van de driepuntsaanbouwinrichting is de hooiwinningsmachine in begrensde mate vrij beweegbaar, gezamenlijke bodemoneffenheden waaraan de steunwielen worden onderworpen, worden direct overgedragen als hellings- resp. kantelbewegingen op de cirkelvormige hark, waardoor bij sterkere oneffenheden een sterk schommelen en knikken van de machine kan optreden.

De uitvinding heeft tot doel dergelijke schommel- resp. knik-bewegingen van de hooiwinningsmachine zo gering mogelijk te houden evenals een in zijn geheel rustige loop van de machine bij het werk te bereiken.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt dit bereikt, doordat de steunwielen gelagerd zijn aan een gemeenschappelijk voertuigframe, dat van opzij gezien, ongeveer in het middengebied tussen het voorste steunwiel en de achterste steunwielen draaglagers bevat met dwars op de rijrichting en evenwijdig aan de bodem verlopende gemeenschappelijke zwenkas voor het opnemen van draagtappen van een asdraagframe van de hooiwinningsmachine.

Het volgens de uitvinding zwenkbaar uitgevoerde driewiels-voertuigframe waarborgt een goede bodemaanpassing. De hooiwinningsmachine wordt via de normale driepuntsophanging in sterke mate parallel geleid; bodemoneffenheden die inwerken op het ten opzichte van het asdraagframe zwenkbare voertuigframe leiden niet tot knikbewegingen van de cirkelvormige hark, zijdelingse schommelbewegingen worden eveneens slechts in beperkte mate overgedragen. De hooiwinningsmachine ligt in zijn geheel ook bij het overrijden van bodemoneffenheden betrekkelijk rustig, waardoor ideale omstandigheden voor goede harkarbeid geschapen zijn.

Bij een verdere uitvoering van de uitvinding wordt ervoor gezorgd, dat de beide achterste steunwielen stijf en het voorste steunwiel via een naloopinrichting zwenkbaar om een verticale zwenkas aan het voertuigframe zijn gelagerd. Daar de hooiwinningsmachine via haar driepuntsscharnierbok loopt als een getrokken machine, kan het voorste steunwiel zich overeenkomstig het verloop van de bocht instellen op de betreffende rijrichting. Er vindt geen zijdelings uitwijken van het wiel ten opzichte van de grond plaats.

Een de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm van de uitvinding is diegene waarbij de steunwielen onder de cirkelvormige hark telkens tot nabij de binnenste omloopcirkel van. de tanden zijn opgesteld. Deze bodemaftasting in het nabij de hark gelegen gebied verschaft optimale basisvoorzieningen voor een goede harkarbeid van de cirkelvormige hark.

Verdere gunstige kenmerken van de uitvinding blijken uit de. onderconclusies.

De onderhavige uitvinding strekt zich niet alleen uit tot de kenmerken van de afzonderlijke conclusies maar ook op de combinatie daarvan.

De uitvinding wordt aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld in de tekening weergegeven en wordt hierna verder beschreven.

De tekening toont in schematische weergave een zwadinrichting 1, waarbij voor het betere overzicht slechts een een tand 2 dragende tandendraagarm 3 is weergegeven. Door een niet weergegeven stuurinrichting worden de tandendraagarmen 3 bij aangedreven rondlopen in de rondlooprichting U aangedreven en daardoor worden de tanden 2 vanuit de weergegeven hefstand in hun harkstand en weer terug in de hef stand bewogen. Door de binnenste omloopcirkel 4 en de buitenste omloopcirkel 5 van de tanden 2 is daarbij door in hun harkpositie neergelaten tanden 2 hun harkgebied aangegeven. De tandendraagarmen 3 zijn met haar lager 6 bevestigd aan een rondlopend huisdeel 7 sn een vaststaand huisdeel 8 is vastverbonden met een arm 9 van een niet nader weergegeven driepunts-schamierbok.

Onder de rondlopende tandendraagarmen 3 is een met het vaststaande huisdeel 8 via zwenktappen 10, 11 gekoppeld asdraagframe 12 aangebracht, dat door zwenken om de zwenktappen 10, 11 met behulp van een niet weergegeven stelinrichting in hoogterichting verstelbaar is uitgevoerd. Aan de beide vrije einden van het asdraagframe 12 zijn draagtappen 13, l4 aanwezig, waaraan draaglagers 15, 16 van een voertuigframe 17 zwenkbaar zijn gelagerd. Aan het voertuigframe 17 zijn twee achterste steunwielen 18, 19 evenals een voorste steunwiel 20 gelagerd, via welke het voertuigframe 17 en dus de gehele machine op de bodem is ondersteund. Het voorste steunwiel 20 is daarbij via een naloop-inrichting 21 ten minste begrensd zwenkbaar opgehangen aan een zwenktap 22, het steunwiel 20 kan zich daardoor bij het lopen door bochten aanpassen aan de veranderde bewegingsrichtingen van de machine. De afzonderlijke steunwielen 18, 19 en 20 zijn ieder in de nabijheid van de binnenste omloopcirkel 4 van de tanden 2 aangebracht, waardoor een bodemaftasting in het dichtbij de hark gelegen gebied wordt bereikt.

Claims (5)

1. Hooiwinningsmachine, in het bijzonder zwadinrichting, met ten minste één om een verticale draaias roterend aangedreven cirkelhark, die tanden bevat, welke hark via ten minste drie onder de cirkelhark aangebrachte steunwielen op de bodem is gesteund, waarbij, gezien in de rijrichting, een steunrad in het gebied voor de draaias van de cirkelhark en twee in de buurt daarvan resp. achter deze liggend zijn aangebracht, mat het kenmerk, dat de steunwielen (18, 19, 20) gelagerd zijn aan een gemeenschappelijk voertuigframe (17), ^at gezien vanaf opzij, ongeveer in het middengebied tussen het voorste steunwiel (20) en dé achterste steunwielen (18, 19) draaglagers (5, 6) met dwars op de rijrichting en evenwijdig aan de bodem verlopende gemeenschappelijke zwenkas voor het opnemen van draagtappen (13, 14) van een asdraagframe (12) van de hooiwinningsmachine bevat.

2. Hooiwinningsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beide achterste steunwielen (18, 19) stijf en het voorste steunwiel (20) via een naloopinrichting, zwenkbaar om een verticale zwenkas (zwenktap 22) gelagerd zijn aan het voertuigframe (17)·

3. Hooiwinningsmachine volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat de steunwielen (18, 19, 20) onder de cirkelhark ieder tot nabij de binnenste omloopcirkel (4) van de tanden (2) reikend zijn aangebracht.

4. Hooiwinningsmachine volgens één of meer van de conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat het voertuigframe (17) in hoofdzaak is uitgevoerd als een uit één stuk bestaand buisframe.

5. Hooiwinningsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het asdraagframe (12) met zijn draagtap (13, 1*0 in hoogterichtmg verstelbaar scharnierbaar is bevestigd aan het frame van de machine.