NL8800029A - Werkwijze voor het aftakken en een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze. - Google Patents

Description

λ τ Λ ' ' NO 34933 dVr/eth •1 « • ί · · i i i I Werkwijze voor het aftakken en een inrichting voor het uitvoeren j !van de werkwijze· • ί . J De uitvinding heeft betrekking op door warmte in vorm her- • atelbare voorwerpen en de toepassing daarvan bij isolatie en be- } | scheming van substraten zoals voedingsleidingen.

£ | Door warmte in vorm herstelbare voorwerpen, in het bijzon— 5 · der door warmte krimpbare voorwerpen worden thans uitgebreid toe gepast in vele gebieden, waar isolatie, afdichting en inkapseling .zijn vereist. Gewoonlijk herkrijgen deze voorwerpen bij verwarming ‘een originele vorm waaruit zij vooraf zijn gedeformeerd, echter ; omvat de term "door warmte in vorm herstellend voorwerp", zoals 10** .hier gebruikt, eveneens een voorwerp dat bij verwarming een nieuwe configuratie aanneemt zelfs indien dit niet vooraf is gedeformeerd,

In hun meest algemene vorm omvatten zulke voorwerpen een , door warmte krimpbare mof vervaardigd van een polymeer dat de . eigenschap vertoont van een elastisch of plastisch geheugen zoals 15 bijvoorbeeld beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 2,027.962; 3-086.2½ en 3*957*372. Zoals bijvoorbeeld in het Affleck ‘ rikaanse octrooischrift 2.027*962 is uiteengezet*.kan de oorspron kelijke, dimensionaal warmte-stabiele vors een overgangsvorm zijn bij een continue werkwijze, waarbij bijvoorbeeld een geëxtrudeerde-20 buis in nog warme toestand wordt geëxpandeerd tot een dimensionaal warmte-astabiele vorm, maar in andere toepassingen wordt een vooraf gevormd dimensionaal in warmte stabiel voorwerp gedeformeerd tot een dimensionaal warmte-astabiele vorm in een afzonderlijke stap* 25 Bij andere voorwerpen zoals bijvoorbeeld beschreven in het

Britse octrooischrift 1Λ40.524 wordt een orgaan van een elastomeer, zoals een uitwendig buisvormig orgaan in een gestrekte toestand gehouden door een tweede orgaan, zoals een binnenste btiisvor- .T8&0029 2 * # mig orgaan* dat bij verwarming week wordt en aldus het orgaan van elastomeer de gelegenheid geeft tot herstellen.

Door warmte krimpbare moffen vinden vele toepassingen, in het bijzonder bij de verbinding en afsluiting van draden, kabels, 5 en pijpen. Echter zijn er andere toepassingen, waarbij het gewenst is te voorzien in een verbindend, isolerend of beschermend door warmte herstellend orgaan voor langgerekte voorwerpen zoals kabels en pijpen, waarvan de uiteinden niet toegankelijk zijn, v of indien zij toegankelijk zijn het ongewenst is deze los te ma- 10 ken of te verplaatsen. Voor zulke toepassingen zijn zogenaamde "wikkelmoffen" ontwikkeld. In beginsel zijn zij door warmte her-£ stellende platen die om het substraat kunnen worden gewikkeld ten einde een bijvoorbeeld buisvormige vorm te verkrijgen en die bijvoorbeeld zijn voorzien van bevestigingsmiddelen om deze in de op-15 gewikkelde configuratie tijdens herstellen vast te houden. In het bijzonder hebben zulke bevestigingsmiddelen een mechanische aard en omvatten bijvoorbeeld stijve klemmen, pennen of kanaalvormige ' organen die samenwerken met geschikt gevormde, gegoten of geëxtru-deerde uitsteeksels aangrenzend aan de overlappende randen van de 20 door warmte herstellende plaat. Diverse typen bevestigingsmidde-. len zijn bijvoorbeeld beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.379.218 en de Britse octrooischriften 1.155.V70; 1.211.908 en 1.3^8.479« Bij andere toepassingen kan de plaat echter tijdens herstellen in de gewikkelde configuratie worden gehouden door mid^ ^ 25 del van een hechtmiddel dat in sommige gevallen ter plaatse kan i. ®V“' ' worden aangebracht.

Door warmte herstellende moffen en wikkelmoffen zijn met succes in vele toepassingsgebieden gebruikt. Echter kunnen problemen rijzen, wanneer twee of meer substraten zoals voedingslei-30 dingen, bijvoorbeeld kabels of pijpen, in één positie moeten worden afgedieht. Dit probleem dat bekend staat als "aftakken”, kan 1 bijvoorbeeld optreden aan de uitgang van een door warmte herstellend gedeelte. Tot de gebieden waarin met dit probleem in het bijzonder rekening wordt gehouden, kunnen in het bijzonder behoren 35 de uitgangen van de splitsdozen beschreven in het Britse octrooi--schrift 1.1*31.167· de doorvoerorganen beschreven in het Britse S07SS6LC _ . 86 0-0 0 2 9 « 5 octrooischrift 1.245.119 en de gootafdichtingsorganen beschreven in de Britse octrooiaanvrage 45725/76.

Een doelmatige oplossing voor buisvormige moffen is de toepassing van gegoten* door warmte krimpbare onderdelen die voor— 5 mien zijn van vooraf gevormde uitgangen voor de afzonderlijke voe-dingsleidingen. Echter moeten in het algemeen zulke gegoten onderdelen worden aangepast aan specifieke toepassingen. Hun veelzijdigheid wordt verbeterd door de toepassing van eindkappen die • uitgangen afdichten die in een bepaalde toepassing niet nodig 10 zijn* zoals beschreven is in het Duitse "Offenlegungsschrift" 2.748.383» echter zijn zij duur en wordt hun gebruik economisch O ongeschikt in vele routinetoepassingen.

Een andere minder dure oplossing die dikwijls is toegepast» is het gebruik van mastiek band om de ruimte tussen de voe-15 dingsleidingen zodanig af te dichten, dat bij herstellen een geschikte inkapseling wordt gevormd aan het einde van het door warmte herstellende onderdeel. Echter vereist het gebruik van zulk een band een deskundigheid van de installateur en de werkwijze is niet toepasbaar op grote onderdelen. Bovendien kan het mastiek 20 afbreuk doen aan de totale uitvoering van voorwerpen die zijn voorzien van een inwendige laag of een laag van een door warmte smeltend hechtmiddel.

De uitvinding is gebaseerd op het verrassende effekt dat £ een doelmatige aftakking aan het einde van een door warmte her- 25 stellend onderdeel kan worden verkregen door het vormen van de afzonderlijke uitgangen door middel van een geschikt gevormde klem vervaardigd van een relatief stijf materiaal.

* Derhalve voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het vormen van een aftakafdichting tussen een door warmte krimpbare 30 mof en ten minste twee substraten zoals voedingsleidingen» welke werkwijze de volgende stappen omvat: (a) het plaatsen van een klem met ten minste twee langgerekte benen over het uitwendige oppervlak van de door warmte krimpbare mof aan het einde daarvan, teneinde ten minste twee af-35 sluitleidingen te vormen; -- (b) het plaatsen van de substraten binnen de leidingen;

'ViteRC

.8800029 4 .

k en (c) het toevoeren van warmte teneinde het krimpen tot stand te brengen en de gewenste afdichting te vormen.

Het zal duidelijk zijn dat de stappen (a) en (b) in elke 5 volgorde of tegelijkertijd kunnen worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld zal in vele gevallen de klem op zijn plaats worden gedrukt* nadat de mof op de substraten is geplaatst.

Be uitvinding voorziet eveneens in een klem die geschikt ·. is voor de toepassing in de bovengenoemde werkwijze.

10 Hoewel het is voorgesteld om klemmen en andere klemorga- nen te gebruiken tezamen met door warmte krimpbare produkten, is O neg nooit eerder voorgesteld een klem te gebruiken zoals volgens de uitvinding, teneinde twee of meer uitgangen van een door warm-te krimpbare mof te vormen en deze te handhaven tegen de herstel-15 lingskrachten van de mof in. Hoewel in het Britse octrooischrift 833.916 is voorgesteld om klemmen tussen de uitgangen van een 4 r> splitsdoos aan te brengen, is het bijzonder aldaar vermeld, dat door warmte herstellende oppervlakken niet in aanraking met elkaar mogen komen en om deze reden in een bij voorkeur toe te passen -'20 uitvoeringsvorm het werkonderdeel van de splitsdoos vormt uit een door warmte herstellend bovendeel geplaatst op een door warmte niet-herstellend onderste deel dat voorzien is van een uitstekende rand of veer om het contact van het door warmte herstellende materiaal met zichzelf te verhinderen, wanneer dit om een kabel v 25 wordt aangebracht. Bovendien is het materiaal'van hét door warmte herstellende bovenste onderdeel niet gedeformeerd* met uitzondering rondom de kabels, zodat de klemmen die tussen de kabels worden aangebracht, niet het door warmte herstellende materiaal omgeeft en aldus niet worden onderworpen aan herstellingskrachten 30 die deze proberen te deformeren; dit is als een voordeel genoemd.

Op dezelfde wijze geldt hoewel het Duitse "Offenlegungs-schrift" 2,^13.623 voorstelt een 0-vormige klem te gebruiken in samenwerking met een door warmte herstellende aftakking* wordt de klem n&st gebruikt to-t na het krimpen en is ontworpen om over een 35 X-vormig inbrengorgaan aan te brengen dat binnen de door warmte herstellende mof tussen aangrenzende kabels is geplaatst.

/8 8 0 0 0 2 9 5 4 *

Se bekende werkwijzen waarbij klemmen worden gebruikt* zijn derhalve volledig verschillend van de werkwijze volgens de uitvinding.

Zn zijn eenvoudigste vorm is de klem volgens de uitvin-5 ding U-vormig en worden de twee benen daarvan over de buitenoppervlakken van de in elkaar gedrukte* door warmte herstellende mof geschoven, of over de wikkelmof* of over de oppervlakken van de door warmte herstellende mof of wikkelmof en een ander samenwerkend oppervlak* dat op zichzelf een onderdeel kan vormen van 10 een andere door warmte herstellende component* teneinde leidingen aan één uiteinde van de mof te vormen. Op verrassenderwijze ^ is gebleken* dat zulk een klem tijdens de herstellingswerking niet afglijdt· Uiteraard moet de klem voldoende lang zijn* in het bijzonder indien de substraten groot zijn* maar een geschikte 15 lengte kan gemakkelijk worden vastgesteld door eenvoudige proefnemingen en de weerstand tegen afglijden kan indien gewenst worden verbeterd* doordat zaagtanden of sinusvormige oppervlakken op de benen van de kléin worden aangebracht* maar in het algemeen zal dit noodzakelijk zijn.

20 Hen andere methode om het afglijden te verhinderen is het toevoeren van warmte aan de klem en het door warmte herstellende materiaal in de nabijheid daarvan alvorens de herstelling wordt geëffectueerd. Deze lokale verwarmingsstap heeft een plaatselijke φ diktetoename van het door warmte herstellende materiaal tot ge- 25* volg en verbetert de grijpwerking van de klem. Indien bovendien zoals in bij voorkeur toe te passen uitvoeringsvormen de mof of wikkelmof voorzien is van een inwendige laag van een hechtmiddel* vloeit het hechtmiddel en verzekert aldus dat een bevredigende verbinding nabij de klem is gevormd alvorens de herstelwerking om 30 de substraten. Zulk een plaatselijke verwarmingsstap kan met voordeel worden gebruikt bij alle vormen klemmen volgens de uitvinding.

Bij een bij* voorkeur toe te passen uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is de klem op zichzelf zodanig geconstrueerd* 35 dat het probleem van afglijden is verhinderd en voor dit doeleinde 'instelbaar kan zijn om een aanpassing te vormen aan de eisen van 7! 86 002»' 6 % elke situatie·

De klem volgens de uitvinding is bij voorkeur vervaardigd van een thermisch geleidend materiaal en/of is zodanig geconstrueerd* dat daardoor de toevoer van warmte aan het door warmte 5 herstellend materiaal in de nabijheid daarvan wordt vergemakkelijkt (bijvoorbeeld kan de klem zijn geconstrueerd zoals beschreven in het Duitse "Offenlegungsschrift" 2756*021* In andere gevallen kan de door warmte herstellende mof echter zijn voorzien van interne of daarin aanwezige verwarmingsmiddelen* in welk geval de 10 klem van een thermisch niet-geleidend materiaal kan zijn vervaardigd.

φ Om deze en andere redenen is de klem bij voorkeur vervaar digd van een metaal zoals bijvoorbeeld staal* koper^niessmg,beryl-liumkoper en in het bijzonder aluminium. Een klem van aluminium 15 kan bijvoorbeeld worden vervaardigd door spuitgieten mogelijkerwijze gevolgd door een ontbraambehandeling teneinde scherpe randen te verwijderen; een stalen klem kan worden vervaardigd door ponsen en indien nodig gevolgd door een genoemde ontbraambewer-king. In vele toepassingen zal het gewenst zijn om de klem te be-20 schermen tegen corrosie; een aluminiumklem krijgt bij voorkeur een zwart-anodiseringsbehandeling of wordt voorzien van een laag van chroom die op zichzelf kan worden beschermd tegen mechanische beschadiging door bijvoorbeeld een laag van epoxyhars. Zulk een

Claag kan voorts een elektrische isolatie opleveren* bijvoorbeeld 25 wanneer het gaat om kabels met een loden mantel.

Eet belang van de funktie van de klem bij het warmtetransport naar en van het door warmte herstellende materiaal en hecht-middel in de nabijheid daarvan is een andere faktor waaraan in de stand van de techniek geen aandacht is besteed. Hoewel in het Bel-30 gische octrooischrift 853*016 is vermeld dat een klem van metaal kan worden vervaardigd* worden aldaar eveneens vele andere niet-fhermische geleidende materialen zoals kunststoffen genoemd* die in het algemeen niet geschikt zouden zijn voor de uitvinding; het bij voorkeur toe te passen materiaal is een met glas gevuld poly-35 amide. Het Duitse "Offenlegungsschrift" 2.413.623 noemt niet het materiaal van de klem.

00029 ‘ 7

Bij bepaalde toepassingen kan het metaal van de klem een geheugenlegering zijn, bijvoorbeeld een legering van nikkel en titaan beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 3.174.851, 3.351*463; 3.753.700 en 3.759.552, of een legering van 0-brons 5 zoals beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 3.7&3.037 en 4,019*925. Ia zulke gevallen kan de klem op zichzelf een herstel* lingsverking hebben, zodat de benen van de klem naar elkaar toe bewegen, wanneer de samenstelling wordt verwarmd om het krimpen van de mof tot stand te brengen. (De klem kan een door warmte her* 10 stellende werking hebben voor of na deze stap). Vooraf geconditio* neerde geheugenlegering, in het bijzonder legeringen van β-messing φ hebben de voorkeur bij de toepassing in dit aspect van de uitvin* ding. Zulke legeringen en werkwijzen voor het vooraf conditione* ren zijn beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 4.036,669; 15 4.067.752 en 4.095.999.

Bij andere uitvoeringsvormen kan de klem zijn vervaardigd uit een veerkrachtig materiaal, zoals veerstaal of berylliumkoper en kan veerkrachten uitoefenen om de gevormde afdichting te verbe* teren. Aldus veerkrachtig gedeformeerde buitenste benen kunnen 20 bijvoorbeeld naar buiten worden gehouden door een door warmte smel* tend hechtmiddel, zo dat zij bij verwarming naar elkaar toe veren.

Hoewel de eenvoudigste vorm van de klem volgens de uit* vinding in het algemeen U-vormig is, is het duidelijk dat de con-a figuratie daarvan kan worden aangepast van toepassing tot toepas* • 25 sing. Bijvoorbeeld kan het in sommige toepassingen noodzakelijk zijn om meer dan twee uitgangen te vormen aan het uiteinde van de door warmte herstellende component. Dit kan worden uitgevoerd door het aanbrengen van twee of meer eenvoudige U*vormige klemmen tussen de uitgangen of bij een andere uitvoeringsvorm een enkele 30 klem die drie of meer benen heeft, zodat elk aangrenzend paar ar* men werkt als een eenvoudige U-vormige klem. Deze en andere con* figuraties vallen binnen het kader van de uitvinding»

Bij een bijzonder bij voorkeur toe te passen uitvoerings* vorm van de uitvinding is de klem gevormd als een drietand en het 35 middelste been van de drietand verloopt tot in de door warmte herstellende mof, terwijl ten minste één van de buitenste benen ilgeccï» 8 daarbuiten verlopen. Op deze wijze wordt een laag van het door warmte herstellende materiaal in elkaar gedrukt tussen het centrale been en het buitenste been. Bij zulk een klem verlopen de binnenoppervlakken van de buitenste benen bij voorkeur taps in 5 binnenwaartse richting, zodat de spleet tussen de buitenste benen groter is aan het open uiteinde van de klem dan ter plaatse van de basis van de spleet. De oppervlakken van het middelste been zijn bij voorkeur zodanig taps uitgevoerd, dat zij nagenoeg evenwijdig aan de binnenoppervlakken van de buitenbenen verlopen.

10 Zulk een uitvoering vergemakkelijk het plaatsen van de klem op de mof, dat in het bijzonder doelmatig is voor moffen van grote dia-O meter en indien de klem aan de mof is bevestigd, het afglijden praktisch onmogelijk wordt, in het bijzonder na herstellen. Het is duidelijk, dat met zulk een klem de binnenoppervlakken van de door 15 warmte herstellende mof niet met elkaar in contact komen nabij de klem, en dat het middelste been van de klem dient voor het scheiden van de twee gevormde leidingen. Om deze reden is het middelste been aan elke zijde bij voorkeur voorzien van een laag van een door warmte smeltend hechtmiddel of een ander door warmte acti-20 veerbaar afdichtmiddel, dat tijdens de herstellingswerking vloeit om de spleet tussen de leidingen af te dichten en aldus te verzekeren dat de substraten binnen de leidingen niet in contact komen· De zijden van het middelste been zijn derhalve bij voor-φ keur geruwd of geprofileerd om het hechten te vergemakkelijken en 25 om aldus te verzekeren dat het hechtmiddel in het gebied van de klem blijft bij de verwarming. Een bijzonder bij voorkeur toe te passen klem heeft een wafelpatroon aan de oppervlakken van het middelste been.

De buitenste benen van de klem zijn bij voorkeur voorzien 30 van een thermochroom-indicator. De reden daarvoor is dat wanneer warmte, aan de klem wordt toegevoerd er een temperatuurverschil van ongeveer 20°C tussen de buitenste benen en het middelste been kan bestaan. De toepassing van een thermochroom-indicator (zoals bijvoorbeeld een inrichting waarbij gebruik wordt gemaakt van het 35 smelten van wit polypropeenpoeder in een geschikt bindmiddel) verzekert dat de gebruiker voldoende warmte toevoert om het bij ver- ΓΤδ 0 0 02 8 9 * • -

A

«armen smeltend hechtmiddel op het middelste been te doen smelten en ▼loeien·

De klem kan uiteraard zijn voorzien van andere middelen ▼oor het aangeven dat een gewenste temperatuur is bereikt. Bij· 5 voorbeeld kan een veerkrachtig orgaan zoals een veer met een daarop bevestigd indicatorelement, in een voorgespannen positie «orden gehouden door een bij verwarmen smeltend hechtmiddel* zodat wanneer het hechtmiddel smelt de veer veerkrachtig in zijn oor-. spronkelijke stand komt* waardoor het indicatorelement beweegt en 10 aldus aangeeft dat de gewenste temperatuur is bereikt.

Eveneens kan de klem zijn voorzien van een middel voor B het aangeven dat de afdichtingsdruk veilig is bereikt. Bij een bij voorkeur toe te passen uitvoeringsvorm zijn middelen aanwezig voor het aangeven van zowel de gewenste bereikte temperatuur als 15 dat er geen lekken voorkomen in de afdichting aan de uitgang(en) van bijvoorbeeld een onder druk staande splitsdoos. Bij zulk een uitvoeringsvorm kan een indicatorelement in een vaste positie worden gehouden door middel van een bij verwarmen smeltend hechtmiddel * maar kan in beweging worden gebracht* wanneer het hechtmid-20 del smelt door de binnen de afgedichte verbinding opgebouwde druk; indien de indicator niet beweegt is hetzij het kleefmiddel niet gesmolten* dat wil zeggen de gewenste temperatuur is niet bereikt* of heeft de druk het gewenste niveau niet bereikt vanwege een lek _ in de afdichting gevormd bij de herstellingswerking. In een een- ™ 25 voudige inrichting van deze soort kan het door warmte smeltend hechtmiddel (of een ander door warmte smeltend materiaal) op zichzelf dienst doen als de indicator* geextrudeerd van de kle*8 wanneer de druk binnen de verbinding wordt opgebouwd.

De uitvinding voorziet derhalve in een klem voor de toe-30 passing bij de bovengenoemde werkwijze* welke klem bestaat uit twee of meer buitenste langgerekte benen en ten minste dén middelste been* waarbij de binnenste remden van de buitenste benen en de randen van het middelste been kanalen vormen voor het inbrengen van door warmte herstellend plaatvormig materiaal tussen de bui-35 tenste benen en het middelste been en waarbij ten minste een gedeelte van de oppervlakken aan beide zijden van het middelste ;’?e&0Q28 •4 α 10 been voorzien zijn van een door warmte activeerbaar hechtmiddel of afdichtmiddel en waarbij zoals hierboven is beschreven deze oppervlakken van het middelste been bij voorkeur zijn geruwd of geprofileerd.

5 Bij bepaalde toepassingen* in het bijzonder bij het vor men van aftakkingen vanaf splitsdozen onder druk en/of bij kabels van een diameter van 30 mm of meer (bijvoorbeeld van 35 - 80 mm) kan het voordelig zijn indien de binnenranden van beide buitenste benen en de randen van het middelste been onderling evenwijdig 10 verlopen.

In vele toepassingen zal het zoals hierboven is beschreven €? de voorkeur verdienen dat de binnenranden van de buitenste benen en de randen van het middelste been in binnenwaartse richting taps verlopen in de richting van de gesloten basis van de klem.

15 Zulk een klem heeft bepaalde voordelen. Ten eerste levert het tapse verloop van de binnenranden van de buitenste benen en de randen van het middelste been twee hellende kanalen op* zodat wanneer de klem op de mof wordt geschoven deze feitelijk in positie is geborgd. Het zal echter duidelijk zijn* dat nogmaals bij krimpen 20 bet door warmte herstellende materiaal dikker wordt en verder de klem vastzet op de mof. Een ander voordeel is dat door juiste keuze van de hoek bepaald door de buitenste benen en de juiste keuze van de maximum-breedte van het centrale been het mogelijk is om £ de klem aan te passen aan de substraten. In dit verband is het 25 middelste been bij voorkeur langer dan de buitenste benen. Op deze wijze wordt de vereiste afdichting tussen de gevormde aftaklijnen vergemakkelijkt.

Andere wijzen waarop de klem kan zijn gevormd om deze aan de substraten aan te passen en om aldus het risico van een hecht-30 fout te verkleinen* zijn het aanbrengen van concave buitenoppervlakken van het middelste been van de klem om kabels van kleine afmetingen op te nemen; (bijvoorbeeld van een diameter van ongeveer 8-35 om) en het toepassen van een middelste been met een kleinere dikte, ten minste over een gedeelte van zijn lengte, 35 teneinde kabels van een grote afmeting op te nemen (bijvoorbeeld van een diameter groter dan ongeveer 30 mm* in het bijzonder van 8 0 0 0 2 9 11 ' * 35 - 80 bub).

Indien het door verwarmen smeltend hechtmiddel gevloeid heeft od de spleet tussen de leidingen op te vullen* zal het niet mogelijk zijn om de klem te verwijderen* zonder dat de mof los 5 komt van de substraten. Aldus bestaat er geen gevaar dat de klem afglijdt en de verdeling voor aftakking blootstaat aan fouten door pellen·

Het zal duidelijk zijn dat de drietandsklem kan «orden • uitgebreid voor aftakinriehtingen met meer uitgangen op dezelfde 10 wijze zoals de eenvoudige U-klem en in sommige gevallen is het zelfs mogelijk een klem te construeren die instelbaar is volgens Φ de richting vereist voor de leidingen. In sommige klemmen voor meer uitgangen kan het geschikt zijn om het middelste been uit te voeren als een massief* of hol in het algemeen conusvormig orgaan 15 dat met een aantal buitenste benen samenwerkt. Op dezelfde wijze als bij de eenvoudige ÏÏ-klemmen kan de basis van de spleten in de drietandsklem worden weggesneden* teneinde een extra sterkte te bereiken* in welk geval de dikte van de laag van het hechtmiddel zodanig moet zijn* dat voldoende materiaal aanwezig is om de-20 ze spleten bij de hers tellings werking op te vullen. Een in het bijzonder toe te passen gebied van de dikte van het hechtmiddel aan elke zijde van het middelste been loopt van 2-5 mm* echter kan de dikte indien gewenst in lengterichting van het been worden φ gevarieerd* waarbij deze aan het open uiteinde van de klem groter 25 is dan bij de basis. Zoals hierboven is vermeld is het oppervlak van het middelste been bij voorkeur ruw of gegolfd of wafelvormig* teneinde een zitting voor het hechtmiddel te vormen en ook te verzekeren dat bij de herstellingswerking het hechtmiddel niet wordt weggeduwd van het middelste been af* maar meer in het bijzonder 30 in de onregelmatigheden van het oppervlak worden gedwongen. Bij deze en andere uitvoeringsvormen van de uitvinding kan het voordelig zijn om het hechtmiddel te pigmenteren* zodat de diffusie daarvan in en het samensmelten met de heldere door warmte smeltende laag van de mof kan worden opgemerkt om aan te geven dat 35 voldoende verwarming is toegepast.

---- Een andere variant betreffende het aanbrengen van een ΓΤΙ U w 02 s * · 12 laag van door verwarming smeltend hechtmiddel op het middelste been is het voorzien daarvan van één of meer bovenste en/of onderste lengteruggen over ten minste een gedeelte van de lengte ^ van het middelste been* teneinde de begindrukkracht van de klem 5 op een mof te verbeteren en derhalve een verzekerde plaatsing van de klem op relatief dunne* geëxpandeerde van lagen voorziene moffen te vergemakkelijken.

De sterkte van de klemmen volgens de uitvinding wordt verbeterd* wanneer zij zijn vervaardigd van een plat lichaam* dat 10 wil zeggen wanneer de breedte van de benen die zich boven en onder de mof uitstrekken groter is dan hun dikte die in aanraking £ is met de mof. In het bijzonder zal de breedte 1*5-3 maal de dikte bedragen.

Bij sommige bij voorkeur toe te passen uitvoeringsvormen 15 van de uitvinding kan één of meer van de benen van de klem, in het bijzonder het middelste been, worden gebruikt om een secundaire funktie uit te voeren. Bijvoorbeeld kan het middelste been hol ’ zijn en als een ingang of uitgang voor lucht onder druk dienst doen, zoals in een splitsdoos onder druk of voor geleiachtige* 20 epoxyharsen, of schuimmaterialen* enz. Het been kan uiteraard worden voorzien van een klep voor zulk een doeleinde. In enkele van deze uitvoeringsvormen kan het been op zichzelf dienst doen als substraat. Bijvoorbeeld kan een aftakking worden vervaardigd uit . een enkele kabel* waarbij zulk een klem in het bijzonder wordt ^ 25 gebruikt voor het aanbrengen van een inlaatklep.

Bij andere uitvoeringsvormen kan de klem worden voorzien van een middel voor het verzekeren dat een elektrische continuïteit wordt gehandhaafd tussen bijvoorbeeld afgeschermde kabels geplaatst binnen de leidingen. Zulke middelen kunnen bijvoorbeeld 30 omvatten klauwen of soortgelijke organen* aangebracht op één of meer van de benen van de klem* en die labels kunnen opnemen en grijpen* uitgesneden uit of bevestigd aan de afscherming van de kabels.

Hoewel het in het algemeen niet wordt overwogen dat de 35 klemmen worden gebruikt in samenwerking met andere organen* is het mogelijk dat in sommige gevallen het voordelig is om een sa- c= 13 menwerkend insteekorgaan aan te brengen en/of om de werkwijze volgens de uitvinding toe te passen in samenwerking met andere werkwijzen zoals bijvoorbeeld de bovengenoemde werkwijze met de mas-tiekband. In bepaalde gevallen kan het eveneens voordelig zijn om 5 de klem te gebruiken voor het verbinden van het door warmte herstellende« plaatvormige materiaal aet een andere component. Bijvoorbeeld kan een groot aantal klemmen worden gebruikt om aftakkingen te vormen rondom een verdelingsdoos of om een groot aantal aftakkingen uit een enkele splitsdoos te vormen door toepassing 10 van een andere door warmte herstellende component* zoals een kap die inwendig van de door warmte krimpbare mof is geplaatst. Zulke O uitvoeringsvormen worden hierna meer in detail beschreven.

Eet zal duidelijk zijn dat de door warmte herstellende mof een wikkelmof kan zijn en/of een gesloten uiteinde kan hebben* dat 15 wil zeggen dat deze een eindkap kan zijn* of een deel van een groter voorwerp kan vormen» bijvoorbeeld een groter door warmte herstellend voorwerp en dat in elk geval de uitvinding niet is be-' grensd tot de afmeting of configuratie van de door warmte herstellende component. Bijvoorbeeld kan de door warmte herstellende mof 20 worden gevormd uit twee (of meer) platen van door warmte herstellend materiaal. Alles wat voor de doelstelling van de uitvinding noodzakelijk is* is dat de door warmte krimpbare component een hol eindgedeelte heeft waarbinnen de substraten worden aange-~ bracht.

^ 25 Vanneer de klemmen tezamen met een wikkelmof worden ge bruikt* kan het voordelig zijn om de klem zodanig te vormen* dat deze kan samenwerken met de bevestigingsmiddelen van de wikkelin-richting. In sommige gevallen kan het zelfs mogelijk zijn om de klem als deel van een genoemd bevestigingsmiddel te vormen.

30 Hoewel de klem op zekere wijze op zijn plaats wordt gehou den door de door warmte herstellende mof en in sommige uitvoeringsvormen zodanig instelbaar kan worden gemaakt dat de ruimte tussen de benen kan worden gewijzigd volgens de dikte van de mof teneinde voorts het vormen van een zekere greep bij de herstellingswerking 35 mogelijk te maken* kan het in bepaalde toepassingen voordelig zijn om de klem te voorzien van één of meer organen die met de substra- i 8 6 0 ΰ w - v ten buiten de door warmte herstellende mof samenwerken* teneinde de juiste positionering van de klem te vergemakkelijken. Bijvoorbeeld kan een klem worden voorzien van een ringvormig orgaan dat een druk-transdueent buiten een door warmte krimpbare splitsdoos-5 verbinding kan omgeven. Bij een andere uitvoeringsvorm kan een klem worden voorzien van metalen stroken die om zware kabels kunnen worden bevestigd wanneer zij een verbinding verlaten* teneinde een trekontlasting voor de verbinding te vormen.

• Het door warmte herstellende materiaal kan elk polymeer 10 zijn die volgens de stand van de techniek bruikbaar is voor het vervaardigen van door warmte herstellende voorwerpen. In het alge-O meen zal het plaatvormige materiaal geheel van een constante sa menstelling zijn; echter kunnen in bepaalde gevallen laminaten van twee verschillende polymeren worden toegepast* die aan elkaar zijn 15 gehecht of gesmolten. Als geschikte polymeren kunnen bijvoorbeeld worden genoemd: polyolefinen, in het bijzonder polyetheen* copo-lymeren van etheen en vinylacetaat* copolymeren van etheen en ethylacrylaat; gechloreerde en gefluoreerde polymeren* in het bijzonder polyvinylchloride* polyvinylideenfluoride en polymeren be-20 vattende eenheden van vinylideenfluoride* hexafluorethyleen en chloortrifluorethyleen; en rubbers zoals etheen/propeenruober* gechloreerde rubbers bijvoorbeeld neopreen en siliconenrubber die als mengsel met een polymeer van kristal- of glasstruktuur kan worden gebruikt* zoals een olefine-polymeer. Alle bovengenoemde 25 materialen kunnen indien gewenst kruislings worden gekoppeld door bijvoorbeeld straling en/of chemische behandelingen.

Zoals bovenvermeld zal het binnenoppervlak van de door warmte herstellende component in het algemeen worden voorzien van een laag van een hechtmiddel of een afdichtmiddel zoals een door 30 warmte smeltend hechtmiddel of een mastiek. Bijzonder geschikte hechtmiddelen zijn bijvoorbeeld- polyamiden* copolymeren van ethy-leen/vinylacetaat en terpolymeren (met of zonder was) en polyesters. Zulke materialen zijn bijvoorbeeld beschreven in het Britse octrooischrift I.MtO.SlO en het Duitse "Offenlegungsschrift" 35 2.709*717. Eveneens geschikt zijn uithardbare hechtmiddelen die smelten en vloeien bij verwarming* maar die daarna niet door warm- .8 F (1' - 2 9 15 te smeltbaar zijn. Eveneens kunnen «orden genoemd epoxyharsen en bekende mastieken zoals bijvoorbeeld die gebaseerd zijn op butyl en isobuteenrubbers gewijzigd met geschikte materialen zoals bekend in de stand van de techniek. De toepassing van zulke mate-5 rialen en hun type zal afhangen van de bijzondere eisen in elk bepaald geval.

Bij de meeste toepassingen zal de kracht uitgeoefend op de klem» binnen het gebied van 5 - 15 kg liggen» afhankelijk van de • diameter van het substraat en de wanddikte en de mate van niet- 10 weggenomen herstelling van de mof. Het zal duidelijk zijn dat in dit laatste verband ·'. . vergeleken met de werkwijze met de mastiek-0 band de door warmte herstellende mof minder zal behoeven te krim pen en derhalve een kleinere expansieverhouding heeft» omdat de klem de mof dwingt dat deze zich aanpast aan de omstandigheden van 15 de kabels in het middengebied» terwijl bij de werkwijze met de mastiekband de mof in dit gebied niet in contact komt met de kabels. Uiteraard is de mate van expansie vereist voor de mof lager dan wanneer een drietandsklem wordt gebruikt dan wanneer een eenvoudige U-klem wordt toegepast.

20 Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding voorziet in een zeer eenvoudige werkwijze voor het vervaardigen van een bevredigende aftakking» waarbij de noodzaak voor een deskundige installatie is weggenomen en een konsekwente kostenafname wordt opgele-£ verd. De langgerekte benen van de klem verzekeren dat een afdich- 25 ting is gevormd van de rand van de door warmte herstellende materialen tot de uiteinden van de benen» waardoor op bevredigende wijze de substraten over dat gehele gebied worden gescheiden.

De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van de tekening» waarin: 30 fig. 1a en 1b een klem volgens de uitvinding tonen; fig. 2 de toepassing van de klem volgens fig. 1 volgens de uitvinding illustreert; fig. 3 de toepassing van twee zulke klemmen volgens de uitvinding weergeeft; 35 fig. U een andere toepassing van de klem voorstelt; fig. 5 een tweede uitvoeringsvorm van een klem volgens de . 81 (k .; ------- 16 uitvinding toont; fig. 6 de toepassing van de klem volgens fig. 5 weergeeft; fig. 7 een bij voorkeur toe te passen uitvoeringsvorm van een drietandsklem volgens de uitvinding voorstelt; 5 fig. 8 de toepassing van de drietandsklem bij het vormen van éen aftakking illustreert; fig. 9a en 9b een variant van een drietandsklem voor het vormen van een drieweg-aftakking voorstellen; fig. 10 een andere variant voor het vormen van een asym-10 metrische aftakking illustreert; fig· 11 een klem voor het vormen van een vierweg-aftak-C king toont; fig. 12 een klem voor een achtweg-aftakking voorstelt; fig. 13a en 13b een aanpasbare klem voor een aftakking 15 van drie wegen voorstellen; fig. 14a en 14b een klem illustreren die dienst kan doen als een inlaatklep; fig. 13a en 13b de toepassing van een klem tonen* die een aftakking voorziet van een ingangs- of uitgangsklep; 20 fig. 16a en 16b een bij voorkeur toe te passen uitvoe ringsvorm van een drietandsklem toont; fig. 17a tot en met 17s de toepassing van een andere vorm van een klem in samenwerking met een door warmte herstellende mof £ en een verdelingsdoos voor het vormen van een aansluiting met ver- 25 scheidene uitgangen illustreren; fig. l8a tot en met 18c een enigszins soortgelijke afsluiting met verscheidene uitgangen voorstellen; fig. 19 een klem toont die voorzien is van een temperatuur·* indicator; 30 fig. 20a tot en met 20c een klem voorstellen die voorzien is van een gecombineerde druk- en temperatuurindicator; fig. 21a tot en met 21c de toepassing van een klem weergeven die voorzien is van een middel voor het mogelijk maken van de elektrische continuïteit; 35 fig, 22a en 22b een klem tonen die geschikt is voor de toepassing bij een druk-transducent; . 8-8 0 ύ 0 ü y 17 fig. 23a en 23b een klem illustreren die vóórziet in een trekontlasting van een gevormde verbinding; fig. 24 en 24b een zeifinstellende klem volgens de uitvinding weergeven; 5 fig. 25 een andere vorm van een klem voor de toepassing bij een splitsdoosverbinding onderdruk voorstelt; fig. 26a en 26b een klem illustreren voor de toepassing bij kabels van kleine diameter; en , de fig. 27a tot en met 27c een klem voor kabels van grote 10 diameter tonen.

In de fig. 1a en 1b is een klem 1 van aluminium getoond.

C Het blijkt dat de breedte van de benen 2 en 3 groter is dan hun dikte. Bovendien is de basis van de spleet tussen de benen 2 en 3 bij 4 weggesneden voor de extra sterkte. Bijzondere afme-15 tingen voor de klem zijn als volgt: lengte 64 mm; breedte 24 mm; lengte van de benen 52 mm; breedte van de armen 10 mm; dikte van de armen 5 mm; en de spleet tussen de armen 4 mm.

Fig. 2 toont op welke wijze de klem 1 kan worden gebruikt om een aftakking voor twee telecommunicatiekabels 5 an 6 te vormen, 20 die verlopen tot in een splitsdoos 7 van het XAGA-type beschreven in het Britse octrooischrift 1.431.167. De samenstelling is getoond na de herstellingswerking.

Fig. 3 (doorsnede), toont de toepassing van twee zulke klemmen voor het vormen van een aftakking van drie wegen op een ^ 25 soortgelijk produkt.

De klemmen 1 houden de kabels 8« 9 en 10 op afstand en verzekeren tegelijkertijd dat de kabels worden gescheiden door een hechtmiddel dat bij verwarming smelt. Dit is van het grootste belang indien de kabels gescheiden moeten worden gehouden geduren-30 de het daarop volgend buigen. Dit is een probleem bij de werkwijze met een mastiekband, waarbij het mastiek wordt uitgedrukt, waardoor lekbanen tussen de kabeloppervlakken ontstaan.

Fig. 4 toont de toepassing van een enkele klem 1 op een gootafdichting 11 van het type beschreven in het Duitse ”0ffenle-35 gungsschrift” 2.748.894. Zoals te zien is is de gootafdichting ingericht om meeraderige kabels 12 en 13 te geleiden door een goot

. 8 g 0 0 C 2 P

/.....; " ........

18 (niet getoond) en is voorzien van uitwendige flenzen voor het afdichtmiddel 15 dat daartussen is aangebracht. Bij verwarming deformeren deze flenzen 14 en het afdichtmiddel 15 smelt en vloeit zodanig dat de inrichting binnen de goot wordt afgedicht.

5 In fig. 5 is een klem 16 van aluminium getoond* die voor zien is van drie benen 17t 18 en 19 die symmetrisch ten opzichte van de toegang in lengterichting van de klem zijn gerangschikt.

De benen zijn in andere opzichten gelijk aan die van de klem 1 van t fig. 1 en een gedeelte van de klem is aan de basis van de spleten 10 tussen de armen weggesneden voor extra sterkte.

Fig. 6 toont op welke wijze de klem 16 kan worden gebruikt om een aftakking van drie wegen aan het einde van een splitsdoos 20 van het XAGA-type te vormen. Zoals te zien is is één van de aldus gevormde aftakkingsleidingen 21 gedeeltelijk om een verster-15 kingsspoel gekrompen en is voorzien van een eindkap 23 volgens het Duitse "Offenlegungsschrift" 2.748.383. De eindkap 23 kan worden verwijderd* wanneer het noodzakelijk is om de doorvoerinrich-ting 22 te gebruiken.

In fig. 7 is een drietandsklem 31 volgens de uitvinding 20 getoond. De binnenoppervlakken van de buitenste benen 32 en 33 en de oppervlakken van het middelste been 34 zijn taps uitgevoerd en definiëren een hoek a. De oppervlakken van de buitenste benen en het middelste been verlopen nagenoeg evenwijdig om hellende kana-ïen 33 en 36 te vormen* waarbij ter plaatse van de bodem een deel 25 is weggesneden voor de vergrote sterkte door spanningsverdeling.

Het middelste been 34 is aan elke zijde voorzien van een door warmte smeltende laag 37 en de oppervlakken van de buitenste benen zijn voorzien van een laag 38 van een thermochroom-indica-tor.

30 Bijzondere afmetingen voor de klem zijn als volgt: dikte 5 mm; breedte van het middelste been 11 mm afnemend naar 5*3 mm; spleet tussen benen 1 - 2 mm overeenkomstig de wanddikte van het mofmateriaal.

"Fig. 8 toont de klem 31 aangebracht op een door warmte 35 krimpbare mof 39 voor het vormen van twee aftakleidingen 40 en 41* Zoals te zien is in de herstelde toestand vormt het middelste . 8t0.ö0ü» « 19 been 34 een scheidende barrière tussen de leidingen.

Be fig. 9a en 9b tonen een aangepaste drietandsklem 42 bestemd voor het vormen van een aftakking van drie wegen, waarbij het middelste been k5 gevormd is als een onderdeel van Y-vormige 5 doorsnede.

Fig. 10« 11 en 12 tonen diverse klemmen 44, 45 en 46 voor het vormen van andere aftakkingen van verscheidene uitgangen.

Be fig. 1j>a en 13b tonen een instelbare klem voor een af-*. takking van drie wegen. Bij deze klem zijn twee van de buitenste 10 benen 4? en 48 draaibaar op een uitstekend gedeelte van het binnenste been 49 aangebracht« terwijl het buitenste been 50 vast is C bevestigd op het binnenste been 49. Zulk een klem kan worden inge steld volgens de aard van de vereiste aftakking.

In fig. 14a is de toepassing van een drietandsklem 51 ge-15 toond, die voorziet in een ingang voor lucht onder druk binnen een kabel-splitsing 52. Bij deze uitvoeringsvorm is zoals getoond in fig. 14b het middelste been 53 van de drietandsklem 51 hol en is voorzien van een klep 54 en een inlaatleiding 55· Het middelste been 53 van de klem 51 dient als een substraat in de aftakking 20 vanaf de kabel 56.

In fig. 15a is getoond op welke wijze twee drietandsklem-men 57 en 58 kunnen worden toegepast bij een splitsingsdoos 59 van het wikkeltype, teneinde een aftakingang en-uitgang aan de einden daarvan te vormen. In dit geval zijn de ingang en de uit-25 gang voorzien van 'gescheiden inrichtingen 60 en 61 (zoals getoond in fig. 15b) die de substraten in de aftakking vanaf de kabels 62 respectievelijk 63 vormen.

Be fig. 16a en 16b tonen een andere vorm van een bij voorkeur toe te passen drietandsklem 64 volgens de uitvinding. Beze 30 klem 64 heeft de eigenschap, dat het middelste been 65 zich uitstrekt tot voorbij de uiteinden van de buitenste benen 66 en 67 en dat de zijoppervlakken van het middelste been 65 wafelvormig zijn, teneinde een geschikte basis voor een hechtmiddel te vormen, zoals hierboven is toegelicht.

35 ïïiteindelijk is in de fig. 17a tot en met 17e getoond op welke wijze de uitvinding kan worden toegepast om aftakuitgangen .880002$ > 20 uit een door warmte herstellende mof en een andere samenwerkende component te vormen.

In fig. 17a is een verdelingsdoos 68 getoond die aan zijn buitenoppervlakken voorzien is van een bij verwarming smeltend 5 hechtmiddel 69· Deze verdelingsdoos is bestemd voor het verdelen van paren kabels uit een grote inkomende kabel tot een groot aantal uitgaande kleinere kabels.

Volgens de uitvinding zijn de lagen 69 van een hechtmiddel vooraf gesneden om strippen te verwijderen die enigszins bre-10 der zijn dan de dikte van de klemmen 70 (zoals getoond in fig. 17b). De doos 68 wordt daarna ingebracht binnen een door warmte herstellende mof 71 van een grote diameter en de uitgaande kabels 62 worden rondom het oppervlak van de verdelingsdoos 68 gerangschikt. Zoals in de fig. 17c en 17d is getoond worden daarna de 15 klemmen tussen de kabels 72 geplaatst en over het uitwendige oppervlak van de door warmte herstellende mof 71 en het inwendige oppervlak van de verdelingsdoos 68..De aldus vervaardigde samen-* stelling kan daarna worden verwarmd om de mof 71 te doen herstellen en het hechtmiddel 69 te doen vloeien, teneinde de voltooide 20 verdelingsdoos getoond in fig. 17e voort te brengen. Zoals aangegeven kunnen sommige aftakkingen worden bezet door inrichtingen 73 die voorzien zijn van kappen 7^ voor toekomstig gebruik.

De verdelingsdoos 68. bij voorkeur vervaardigd van een sterk thermisch geleidend metaal, kan worden voorzien van groeven * ^ 25 aan zijn inwendige oppervlak, teneinde de plaatsing van de klem-r men te vergemakkelijken. De mof 71 kan uiteraard een wikkelmof zijn en kan aan de inwendige zijde voorzien zijn van een laag om het doordringen van waterdamp te verhinderen. Aan het andere uiteinde daarvan is het om de grote inkomende kabel 75 gekrompen.

30 De doos 68 kan diverse vormen hebben, zoals cirkel vormig·., elliptisch, stervormig enz., terwijl diverse verschillende vormen klemmen 70 kunnen worden toegepast.

De fig. 18a tot en met 18c tonen een enigszins gelijkende aftakinrichting met verscheidene uitgangen die wordt toegepast in 33 een splitsdoos onder druk. Zoals getoond in fig. 18a wordt de splitsdoos 80 die kan zijn gevormd uit twee metalen halve schalen.

.8800025 f 21 beschermd en geïsoleerd door een door warate krimpbare mof 81 van het wikkeltype, die voorzien is van een bekend bevestigingsmiddel 82· De inkomende kabel 83 moet «orden gesplitst teneinde vier uitgaande kabels 84- te verkrijgen en volgens de uitvinding «ordt 5 «en afdichting aan de ingangszijde gevormd· waarbij een drietands-klem 85 «ordt gebruikt die voorzien is van een leiding voor een drukklep 86. De afdichting aan de ingangszijde «ordt gevormd zoals boven is beschreven. Aan de uitgangszijde is er een door warmte krimpbare kap 87 aangebracht die op zijn uitwendige oppervlak 10 een laag van een bij verwarming smeltend hechtmiddel heeft. Zoals getoond is de kap voorzien van vier drietandsklemmen 88 volgens O de uitvinding. De kap 87 en de klemmen 88 werken samen met het uitgangseinde van de bij verwarming krimpende mof 81 en de samenstelling voor de herstellingsverking is getoond in fig. 18b. Het 15 is te zien, dat de kap· de moffen en de klemmen tussen elkaar vier leidingen voor de uitgaande kabels 8^ vormen. Wanneer de samenstelling volgens fig. 18b volledig is wordt de bij verwarming herstellende mof 81 tot krimpen gebracht door toepassing van een bekende toorts en de kap 87 wordt bij voorkeur gekrompen door middel van 20 een zogenaamd "hot pack", dat wil zeggen een verwarjningsinrich-ting van het pyroteehnische type, die vooraf daarin is geïnstalleerd. De herstelde samenstelling is getoond in fig. 18c.

Zulk een inrichting is in het bijzonder bruikbaar bij het r- vormen van aftakkingen van verscheidene uitgangen vanaf splitsdo- 25 zen onder druk, waarbij de expansieverhouding van de mof zo laag mogelijk wordt gehouden, gewoonlijk ongeveer 1,3« teneinde de wanddikte van de mof maximaal te houden en de niet uitgevoerde herstelling tot een minimum te beperken, waardoor een breuk van de mof onder druk wordt vermeden.

30 In fig. 19 is een drietandsklem getoond, waarvan het mid- - delete been 91 voorzien is van een tempera tuur indicator die een Λ indicatorstaaf 92 omvat die binnen het been 91 is geplaatst, en een belastingveer 93 die binnen de kamer 9^ ingedrukt wordt gehouden, doordat deze in een thermosmeltend materiaal is ingebed 35 Cniet getoond). Wanneer de gewenste temperatuur is bereikt smelt het thermosmeltende materiaal en de veer 91 hersteH zich veer- . 8 8 0 1;·.; ; * 22 / krachtig» teneinde de staaf 92 naar de gestippeld getekende positie te bewegen» zodat wordt aangegeven dat de gewenste temperatuur is bereikt.

De fig. 20a tot en net 20e tonen een klem 100 die voorzien 5 is van een middel voor het aangeven dat zowel een gewenste temperatuur als een gewenste druk binnen de mof 101 is bereikt. Zoals in fig. 20b is getoond is het middelste been 102 van de klem 100 voorzien van een kamer 103 waarin een kogelklep 10*f is aangebracht. Eveneens is binnen de kamer 103 en in een kanaal 105 die 10 de kamer met het gesmolten einde van de klem 100 verbindt* een thermosmeltend materiaal 106 aangebracht.

0 De plaatsing van de klem 100 binnen een splitsdoosverbin- ding 10? onder druk is getoond in fig. 20c. Wanneer de gewenste temperatuur is bereikt smelt het thermosmeltende materiaal 106 en 15 indien een juiste afdichting is bereikt beweegt de kogelklep 10A· door de druk binnen de verbinding 107 langs de kamer 103» waardoor een volume van gesmolten thermosmeltend materiaal wordt uit-* geperst van het uiteinde van de klem af» waarbij het geëxtrudeer-de volume ongeveer gelijk is aan het oorspronkelijk aangebrachte 20 volume in de kamer 103. De gebruiker kan aldus niet slechts zeker zijn dat de juiste temperatuur is bereikt» maar eveneens dat er geen lekken in de afdichting van de verbinding optreden.

De fig. 21a tot en met 21c tonen een drietandsklem 110» waarvan het middelste been aan elke zijde voorzien is van klauwor-25 ganen 111. Deze zijn bestemd om de strippen 112 op te nemen en te grijpen» die uit de afscherming van aluminiumfolie van de telecom-municatiekabels 113 zijn uitgesneden» zoals in fig. 21c is getoond en verzekeren aldus de elektrische continuïteit tussen de • kabels 113 en de elektrische verbindingsleiding 114 die op het 30 middelste been van de klem 110 is bevestigd/

De fig. 22a en 22b tonen een andere vorm van een klem 116 en de toepassing daarvan bij het vormen van een'verbinding aan het einde van een splitsdoos onder druk die voorzien is van een druk-transducent. Zoals getoond is de klem 116 voorzien van een positio-35iBerring 117 die past om de houder 118 van de druk-transducent. Indien gewenst zou de ring 117 kunnen worden gevormd als een kap

. 8 8 0 0 62 S

23 voor de houder 118.

De fig. 23e en 23b tonen een drietandsklem 120 die is voorzien van twee stroppen 121 en 122 die dienen 70or de bevestiging om de kabels 123 respectievelijk 124- wanneer zij een splits-$ verbinding 125 verlaten. Deze inrichting dient niet slechte voor de juiste positionering van de kabels en de klem aan de verbinding* maar voorziet eveneens in een drukontlasting voor het stelsel en verzekert dat een beweging van de kabels aan de buitenzijde van-de verbinding geen beschadiging veroorzaakt. Dit is derhal-10 ve bijzonder geschikt voor de toepassing van zware vermogenska-bels of pijpen enz.

C Ia de fig. 24a en 24b is een klem 130 getoond* die zoda nig zelf-instellend is* dat de spleten tussen het middelste been 131 en de buitenste benen 132 en 133 kunnen worden gevarieerd· af-15 hankelijk van de dikte van de bij verwarming herstellende mof.

Voor dit doeleinde is het middelste been 131 geconstrueerd uit twee delen* een D-vormig orgaan 135 die verschuifbaar op een middelste orgaan 136 is aangebracht en aanvankelijk in een uitgeschoven positie wordt gehouden tegen de kracht van een spanveer 20 137 ia* welke gehele samenstelling is ingebed in een bij verwar ming smeltend hechtmiddel 138« teneinde het tot zijn oorspronkelijke toestand terugkeren van de spanveer te verhinderen. Wanneer tijdens bedrijf de klem 130 wordt verwarmd* smelt het hechtmiddel * 138 en de spanveer keert tot zijn oorspronkelijke toestand terug* '25 waardoor het U-vorraige orgaan 135 langs het middelste orgaan 136 beweegt in de richting van de basis van de klem* zoals met stippellijnen is aangegeven. Aldus is de spleet tussen de benen verkleind* waardoor wordt verzekerd dat het materiaal van de mof dat daarin is aangebracht vast wordt gegrepen.

30 Fig. 25 toont een andere vorm van een klem 140 die wordt toegepast bij een splitsdoos onder druk. Zoals getoond heeft deze klem 140 drie benen van dezelfde lengte* die in het algemeen langer is dan de klem van bijvoorbeeld fig. 5. Bovendien is de breedte van het middelste been 141 constant over zijn hele lengte en 35 wordt zo klein mogelijk gehouden* bijvoorbeeld ongeveer 5 om* ten- a einde het vormen van eén goede afdichting tussen de mof en de ka- * « 8 0 0 0 2 ^ 9 * 2k beis nabij de klem te vergemakkelijken. Beide zijden van het middelste been 1M zijn voorzien van een laag van een bij verwarming smeltend hechtmiddel.

Tenslotte zijn in de fig. 26 en 27 twee andere voordelige 5 klemmen volgens de uitvinding getoond. De klem volgens fig. 26 kan worden toegepast bij kabels met een buitendiameter van ongeveer 8 * 35 mm. Uit fig. 26c die een doorsnede nabij het open uiteinde van de klem voorstelt» blijkt dat de zijden van het middelste been 151 concaaf zijn om de kabels te kunnen opnemen. Bovendien zijn de 10 bovenste en onderste oppervlakken van de laag 152 van een bij verwarming smeltend hechtmiddel elk voorzien van twee in lengterich-£ ting verlopende kammen 1551 Zoals eerder vermeld verbetert de aan wezigheid van deze kammen de drukpassing van de klem over de mof voordat deze krimpt.

15 De klem volgens fig. 27 is bestemd voor grotere kabels van een buitendiameter die groter is dan ongeveer 30 mm. Bij deze klem neemt de dikte van het middelste been 161 af vanaf het gesmolten * uiteinde naar het open uiteinde van de klem1 teneinde te kunnen samenwerken met de kabels. Eveneens is een laag 162 van een bij 20 verwarmen smeltend hechtmiddel voorzien van lengtekammen 1631 teneinde het plaatsen van de klem voor de herstellingswerking te verbeteren1 maar in dit geval strekken de kammen 163 zich slechts uit óver een gedeelte van de lengte van het middelste been 161« waar-door de beginplaatsing van de klem gemakkelijker is.

25 Eet is duidelijk dat andere varianten en variaties binnen , ¢.: het kader van de uitvinding mogelijk zijn.

* * φ 1 1 .. 1 1 -1·","2......' T Jt1"

' . . ✓ .. . < ,r ' · . T

• ‘ v1 " , * · ··1.’,1 ' . ' ’ · · . rfy.' ~ · " . · '· ' ' Jv' -1· . · · :} # V- , . ' ·· i i ' ·'- * · t .. e - 1 . 88 0 0 02 i ' . . - ~~ · ^ _ - — \ 1“- « 1 1.· 1 T' 2 i · ‘

Claims (49)

1· Werkwijze voor het vonten van een aftakafdichting tussen een warn krimpbare huls en tenminste twee substraten» welke omvat de stap van het plaatsen van de substraten binnen de warm krimpbare huls» met het kenmerk» dat deze omvat de etappen bestaande uit het vormen van ten-5 minste twee warm krimpbare eindleidingen door het plaatsen van een beugel Kt tenminste drie langwerpige benen bij een open einde van de huls Kt tenminste twee benen geplaatst boven het uitwendig oppervlak van de huls en tenminste een been geplaatst binnen de huls en met de substraten binnen de eindleidingen; en terwijl de beugel bij het einde van de huls 10 blijft het opbrengen van warmte teneinde krimpen van de huls te verwe-zenlijken en om de gewenste afdichting te vormen·

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk» dat de warm krimpbare huls een een geheel vormende buisvormige huls is*

3· Werkwijze volgens conclusie 1» met het kenmerk, dat de warm 15 krimpbare huls een wikkelhuls is.

4. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de leidingen gevormd worden doordat de beugel twee lagen van de warm krimpbare huls samenklemt.

5. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 t/m 3, met het 20 kenmerk, dat de leidingen gevormd worden door het met beugelklemmen van een laag van de warm krimpbare huls aan een ander substraat.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij bet substraat een ver-deelkast is.

7. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het sub- 25 straat een ander warm herstelbaar onderdeel is.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het warm herstelbare onderdeel een warm krimpbare dop is.

9. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de beugel een secundaire functie uitoefent.

10. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de beugel voorzien ls van middelen om aan te geven dat een gewenste temperatuur tijdens laatste stap volgens conclusie 1 bereikt is.

11. Werkwijze volgens conclusie 10 , met het kenmerk, dat de beugel 35 . 86 0 OlUö * voorzien is van een thermochroom aangeeforgaan·

12. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de beugel voorzien is van een temperatuur aangeefinrichting, omvattende een warm versmeltbaar materiaal, dat, Indien dit smelt, een aangeefelement in 5 staat stélt te bewegen en het bereiken van de gewenste temperatuur aan te geven.

13. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de beugel voorzien is van middelen om aan te geven dat een .¾¾ bepaald drukniveau bereikt Is binnen de verbinding gevormd tussen de 10 warm krimpbare huls en de substraten.

14. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies» met het kenmerk, dat de beugel voorzien is van middelen die electrlsche verbinding tussen het substraat verzekeren.

£' 15. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het 15 kenmerk, dat de beugel voorzien is van middelen om in spanningontlasting voor de verbinding gevormd tussen de warm krimpbare huls en het substraat of de substraten te voorzien.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het middel organen omvat die het substraat of de substraten buiten de verbinding 20 aangrijpen en/of de plaats daarvan bepalen.

17. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een deel van de beugel een van de substraten vormt.

18. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het samenstel gevormd bij de eerste twee stappen volgens 25 conclusie 1 plaatselijk verwarmd wordt in de nabijheid van de beugel teneinde het juist plaatsen van de beugel tijdens de stap van het her-C stellen volgens de laatste stap van conclusie 1 te vergemakkelijken. ·,

19. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een beugel gebruikt wordt om drie of meer eindleidingen te 30 vormen.

20. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat twee of meer beugels gebruikt worden om een aftakking met verscheidene uitlaten te vormen.

21. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het 35 kenmerk, dat de beugel voorzien is van middelen zodat deze gesteld kan worden al naar gelang de dikte van de warm krimpbare huls·

22. Werkwijze volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de beugel zelfstellend is.

23. Werkwijze volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de spleet 40 tussen de benen van de beugel variabel is en geregeld wordt door een .8800029 ________A veerkrachtig orgaan.

24. Werkwijze volgens conclusie 23, net het kenmerk, dat het veerkrachtige orgaan eerst Ingebed is in een warm versmeltbaar materiaal ten einde dit niet-werkzaam te maken voor verwarmen tijdens laatste stap 5 volgens conclusie 1.

25. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de beugel uit een warm gelijmd materiaal vervaardigd is.

26. Werkwijze volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de beugel uit aluminium vervaardigd is.

27. Werkwijze volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de beugel uit staal vervaardigd is.

28. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 t/m 25, met het kenmerk, dat de beugel vervaardigd is uit een geheugenlegering en warm £ herstelbaar is om de aangrijping daarvan op de huls te verbeteren.

29. Werkwijze volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de geheu genlegering een voorbehandelde legering is.

30. Werkwijze volgens conclusie 28 of conclusie 29, met het kenmerk, dat de geheugenlegering bèta messing materiaal is.

31. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het 20 kenmerk, dat de inwendige randen van de uitwendige benen en randen van een in het midden liggend been taps naar binnen toelopen naar een gesloten basis van de beugel.

32. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-30, waarbij de inwendige randen van de uitwendige benen en de randen van een in het midden 25 liggend been van de beugel onderling evenwijdig aangebracht liggen.

33. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, bij de zijde C van een in het midden liggend been van de beugel concaaf over tenminste een deel van de lengte daarvan zijn.

34. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het 30 kenmerk, dat de dikte van een in het midden liggend been van de beugel afneemt vanaf het gesloten einde naar het open einde van de beugel.

35. Werkwijze volgens een van voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een in het midden liggend been van de beugel dient om een warm smeltend kleefmiddel of een afdichtmiddel binnen de huls af te 35 geven.

36. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke zijde van het in het midden liggende been van de beugel voorzien is van een laag warm smeltend kleefmiddel of een afdichtmiddel.

37. Werkwijze volgens conclusie 36, met het kenmerk, dat de boven- . 8 8 0 0 0 2 i en/of benedenoppervlakken van de laag warm smeltend kleefmlddel of af-dichtende laag over tenminste een deel van de lengte van hat in het midden liggende been aanwezig zijn met een of meer langsribben.

38. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat elke zijde van een in het midden liggend been van de beugel ruw gemaakt wordt of gevormd om hechten van kleefmlddel of afdichtmiddel daaraan te vergemakkelijken.

39. Aftakafdichting vervaardigd met de werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies.

40. Beugel gevormd als driepoot, waarvan de zijden van een in het midden liggend been voorzien zijn van een laag warm smeltend kleefmlddel of afdichtmiddel.

41. Beugel volgens conclusie 40, met het kenmerk, dat inwendige ran-den van de uitwendige benen daarvan en randen van het in het midden lig- 15 gende been daarvan taps naar binnen lopen naar een gesloten basis van de beugel.

42. Beugel volgens conclusie 40, met het kenmerk, dat de inwendige randen van het uitwendige been en de randen van het in het midden liggende been onderling evenwijdig aangebracht liggen.

43. Beugel volgens een van de conclusie 40-42 , met het kenmerk, dat de zijden van het in het midden liggende been daarvan opgeruwd of gevormd zijn.

44. Beugel volgens een van de conclusies 40-43, met het kenmerk, dat de zijden van het in het midden liggend been daarvan over tenminste een 25 deel van de lengte daarvan concaaf zijn.

45. Beugel volgens een van de conclusies 40-44, met het kenmerk, dat C de dikte van het in het midden liggende been daarvan afneemt van het ge sloten einde naar het open einde van de beugel.

46. Beugel volgens een van de conclusies 40-45, meet het kenmerk, 30 dat het boven- en/of benedenoppervlak van de laag warmsmeltend kleef- middel of de laag afdichtmiddel over tenminste een deel van de lengte van het in het midden liggende been daarvan voorzien zijn van een of .meer langsribben.

47. Samenstel omvattende een warm krlmpbare huls met tenminste twee 35 substraten uitstekend vanaf het einde daarvan en een beugel met tenminste drie langwerpige benen geplaatst over het uitwendige oppervlak van de huls teneinde twee leidingen voor die substraten te vormen.

48. Verzameling van delen geschikt voor het vormen van een aftak afdichting tussen tenminste twee substraten, welke omvat een warm krimp- 40 bare huls en tenminste een beugel met tenminste drie langwerpige benen . 88 0 0 1 l* die geplaatst kunnen worden bij een open einde van de huls met tenminste twee benen geplaatst over het uitwendige oppervlak van de huls en tenminste een been geplaatst in de huls.

49. Verzameling van delen volgens conclusies 48« met het kenmerk. 5 dat een in het midden liggend been van de beugel een laag warm smeltend kleefmiddel of afdichtmiddel heeft. ******* 9 11-12-1987 . 8800029 A