NL8601220A

NL8601220A - Driedelige houder.

Info

Publication number: NL8601220A
Application number: NL8601220A
Authority: NL
Original assignee: Akerlund & Rausing Ab
Priority date: 1975-09-12
Filing date: 1986-05-14
Publication date: 1986-09-01
Also published as: GB1551122A; DE2661044C2; US4267937A; FR2464890A1; GB1551121A; FR2464815A1; IE43546B1; CH611221A5; DE2640311A1; DE2640311C2; JPS5239489A; NO763086L; NO147297C; US4268336A; IT1065440B; NL7609638A; NO147297B; IE43546L; DK404276A; FI762596A

Description

- Korte aanduiding: Driedelige houder.

853137/Ie/cd

De uitvinding heeft betrekking op een driedelige houder.

De uitvinding heeft tot doel een driedelige houder te verschaffen die gasdicht is, een laag gewicht heeft, geschikt is voor het verpakken van zowel vloeibare als droge produkten 5 en die bovendien gemakkelijk te openen is.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een driedelige houder die gekenmerkt wordt door de kombinatie van: een lichaam met een naadloze kunststof ondersteuningslaag, een dekseldeel, dat tevoren op genoemd lichaam is aangebracht, 10 en een bodemdeel, dat na het vullen van de houder aan het lichaam kan worden bevestigd, waarbij genoemd lichaam evenals het deksel- en bodemdeel voorzien zijn van een dunne metalen folie ter vorming van een nagenoeg gasdichte verpakking, waarbij het dekseldeel een door een injektievormproces ver-15 kregen, buitenste kunststoflaag bevat, die voorzien is van een daarmede êên geheel vormende vastgrijplip met een spits gedeelte voor het doorboren van de metalen folie van het dekseldeel onder genoemd spits gedeelte, wanneer de lip wordt gelicht, waarbij de beschermende laag tevens voorzien is van 20 een scheurlijn(verzwakkingslijn), die zich uitstrekt vanaf het spitse gebied van de lip geheel rond het volledig te openen gebied van het dekseldeel/lichaam, waarbij de hechting tussen de metalen folie en de beschermende laag zodanig is, dat de metalen folie langs de scheurlijn wordt verbroken, wanneer 25 het gedeelte van de beschermende laag binnen de scheurlijn verwijderd wordt door vastgrijpen, doorboren en afscheuren met de scheurlip.

De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: 30 fig. 1 schematisch de gerede kanvormige verpakking met aangegeven openingsinrichting toont; fig. 2a en 2b twee ten opzichte van elkaar loodrechte doorsneden door een lichaam weergeven, dat voor de vervaardiging van het middendeel van de verpakking volgens fig. 1 35 bestemd is; fig. 3 een doorsnede is van een gedeelte van de wand van het middendeel van de verpakking volgens fig. 1; fig. 4a een bodemdeel voor de verpakking volgens fig. 1 8601220 s » -2- weergeeft voordat het op de verpakking is aangebracht; fig. 4b de werkwijze aangeeft voor het vervaardigen van het bodemdeel volgens fig. 4a; fig. 5 het aan de kanvormige verpakking volgens fig. 1 5 bevestigde bodemdeel toont, d.w.z. een doorsnede volgens de lijn V-V door het onderste deel van deze figuur.

fig. 6 een doorsnede is door de openingsinrichting van de verpakking die in detail in fig. 7 samen met de rest van de verpakking in bovenaanzicht is getekend. De uitvoering is . 10 daarbij vergeleken met fig. 1 enigszins gewijzigd.

fig. 8 schematisch een inrichting illustreert voor het vervaardigen van verpakkingen volgens fig. 1-7; fig. 9 aangeeft hoe een ronde geëxtrudeerde buis van kunststof materiaal wordt vervormd tot een rechthoekige door-15 snedevorm. Ook andere, doorsnedevormen zijn echter volgens de uitvinding mogelijk.

,geeft fig. 10 schematisch een werkwijze aan/om het li chaam volgens fig. 2a en 2b met behulp van een folie van aluminium of een dergelijk dicht materiaal te bekleden; 2Q fig. lla-llc nader illustreren hoe dit bekleden wordt uitgevoerd; fig. 12 weergeeft hoe de beklede lichaamsdelen in een oven worden gehard voordat het verkorten op de wijze volgens fig. 11c plaatsvindt; 25 fig., 13 toont hoe de lichaamsdelen kunnen worden vervormd voordat zij met sluitkappen respektievelijk bodems worden voorzien. Dergelijke vervorming is echter niet steeds noodzakelijk.

De in fig. 1 als voorbeeld getoonde verpakking bestaat 30 uit een kokervormig middendeel 1 en daarop bevestigde deksel-en bodemdelen 2 resp. 3, waarbij het dekseldeel voorzien is van een openingsinrichting.

Zoals het best uit fig. 2a en 2b en 3 blijkt, is het middendeel 1 samengesteld uit een binnenlichaam la dat een 35 naar binnen toe niet onderbroken laag van kunststofmateriaal vormt, een tussenlaag lb van aluminiumfolie of een overeenkomstig in hoofdzaak gasdicht materiaal, alsmede een uitwendige, de tussenlaag lb beschermende laag lc van kunststofmateriaal. De tussenlaag van aluminium kan hierbij aan beide 8601220 A » -3- zijden omgeven zijn door hechtlagen ld resp. Ie. Het aanhechten kan echter ook op een andere wijze worden bereikt, bijvoorbeeld door inductief lassen.

Het bodemdeel 3 wordt nader in fig. 4a en 4b getoond, 5 waarbij de laatstgenoemde de werkwijze voor het vervaardigen van het bodemdeel toont. Dit bodemdeel bestaat uit een buitenlaag 3a van kunststofmateriaal dat door thermovormen of op een andere wijze is gevormd, bijvoorbeeld spuitgieten, en wel met een in het middendeel 1 uitstekend deel 3b en een 10 de bodemzijde lf van het middendeel omsluitend randdeel 3c.

Op de binnenzijde is het bodemdeel voorzien van een laag 3d van aluminiumfolie of een overeenkomstig in hoofdzaak gasdicht materiaal, die daarom wordt beschermd door de uitwendige laag 3a van kunststofmateriaal. De laag 3d kan op een 15 uit fig. 4b blijkende wijze worden bevestigd op de laag 3a.

De gevormde laag 3a wordt daarbij op een stempel gezet, dat voorzien is van een inwendige inductor 6 voor inductief lassen. Boven het gedeelte 3a wordt de folie 3d gelegd die in de vorm van een volledige baan kan worden uitgevoerd, waarbij deze 20 met behulp van de schematisch getoonde ponselementen 7 wordt geponst. Na het ponsen wordt de folie 3d met behulp van een vormgereedschap 8 in het randdeel 3c naar beneden geperst.

Indien nodig kan dit gereedschap worden gekoeld om de met behulp van de inductor tot stand gebrachte las af te koelen. Bij 25 voorkeur wordt daarbij het lassen zodanig uitgevoerd, dat het grootste gedeelte van de folie 3d op de laag 3a wordt bevestigd, terwijl echter een randgedeelte 3d’ wordt vrijgelaten.

In de praktijk is het geschikt gebleken om voor de laag 3d een laminaat te gebruiken van aluminiumfolie tussen twee uit-3Q wendige lagen 3d" van polypropeen.

In fig. 5 is het bodemdeel 3 aan het middendeel 1 bevestigd, Ook deze bevestiging kan bij voorkeur door middel van inductielassen op in hoofdzaak dezelfde wijze als het lassen van de binnenfolie 3d volgens fig. 4b worden uitge-35 voerd. Gelijktijdig kan een zekere kalibrering in het einddeel plaatsvinden, zoals uit fig. 5 blijkt, om tever uitstekende delen te vermijden.

In fig. 6 en 7 is de in fig. 1 met het verwijzingsnummer 4 aangeduide openingsinrichting in detail en enigszins gewij-40 zigd weergegeven. Deze openingsinrichting bestaat uit twee 8601220 J ί -4- scheurlijnen 4a, resp. 4b, waarbij 4a die scheurlijn is die de te vormen opening definieert, terwijl de scheurlijn 4b een vastgrijplip definieert die in het weergegeven voorbeeld geheel binnen de scheurlijn 4a ligt. Met het verwijzingsnum-5 mer 4c is in fig. 7 gearceerd gebied aangegeven, dat een laklaag aangeeft tussen een buitenste, bij voorkeur spuit-gegoten bovendeel 9 dat een buitenlaag vormt en voorzien is van de boven aangegeven scheurinkepingen 4a en 4b en een binnenste laag 10 met een gewenste dichtheid. Daardoor kan de IQ door de scheurinkeping 4b gevormde vastgrijplip 4d gemakkelijk worden gegrepen. Dit wordt nog vergemakkelijkt doordat de vastgrijplip 4d dikker is uitgevoerd en voorzien is van een nagelrand of een grijprand 11. De vastgrijplip 4d gaat in een spits gedeelte 4e over, dat eveneens is gevormd van dikker 15 materiaal. Hierdoor kan deze punt de binnenste laag 10 van metaalfolie gemakkelijk doorbreken, wanneer de vastgrijplip uit de in fig. 6 en 7 getekende stand naar boven wordt getrokken. Dit doorbreken wordt vergemakkelijkt indien het materiaal om de punt 4e wordt verstijfd, bijvoorbeeld door 2Q middel van een spuitgegoten stapelrand 12, of heel eenvoudig door het aanbrengen ervan nabij een star gedeelte van de verpakking zelf, d.w.z. zoals in het getoonde voorbeeld nabij het hoekdeel 13 dat zowel door het dekseldeel 2 als het middendeel 1 wordt verstijfd. De scheurlijnen 4a en 4b kunnen 25 zich uitstrekken tot aan de binnenste laag 10 van me taalfolie of enigszins ondieper worden uitgevoerd. In beide gevallen kan het geschikt zijn om de buitenste scheurlijn 4a op een of verscheidene plaatsen 4a' te onderbreken om het vloeien van het spuitgegoten materiaal te vergemakkelijken. Met 30 het verwijzingscijfer 2a wordt in fig. 6 een in het middendeel 1 uitstekend deel aangeduid dat door een de bovenrand van het middendeel 1 omsluitend randdeel 2b wordt omgeven.

In fig. 8 is schematisch een inrichting weergegeven voor het vervaardigen van de bovenbeschreven verpakking. Aangezien 35 vele details in deze inrichting ofwel op zichzelf bekend zijn of voor de vakman vanzelfsprekend zijn, is de inrichting gedeeltelijk in de vorm van een blokschema weergegeven. Met het verwijzingscijfer 14 is daarbij een extrusieinrichting aangegeven voor het extruderen van een ronde buis la' van kunststof 8601220 -5- materiaal, bijvoorbeeld polypropeen, polyetheen of dergelijke. De buis is aangeduid met het verwijzingscijfer la’. Deze buis passeert dan een kalibreerinrichting 15 die in fig. 9 nader is weergegeven, waarin de buis tot een profiel met een recht-5 hoekige doorsnede wordt vervormd. De buis wordt dan aangeduid met het verwijzingscijfer la". Het door de kalibreerinrichting trekken 15 vindt plaats door middel van een trek-inrichting 16 en wordt beëindigd in een snij-inrichting 17, waarin lichaamsdelen la"’ worden gevormd. Deze lichaamsdelen 10 la"' komen overeen met twee of meerdere van de in fig. 2a en 2b getoonde lichaamsdelen la. Deze lichaamsdelen worden naar een vel-toevoerinrichting 19 geleid waaraan vellen uit een hecht-middel-opbrengeenheid 18 worden toegevoerd. In deze eenheid 18 wordt een materiaal in de vorm van een vel, bijvoorbeeld 15 een laminaat van bijvoorbeeld aluminium en polypropeen, voorzien van een hechtmiddel dat gedeeltelijk wordt gedroogd. Dit materiaal wordt dan in de vorm van passende vellen gesneden die op de lichaamseenheden la"1 worden gerold, zoals in fig. 11a en 11b nader is weergegeven. Het aanbrengen van het 20 hechtmiddel op zich blijkt het beste uit fig. 10. Op deze wijze worden lengten 1' gevormd die overeenkomen met twee of meer middendelen 1 volgens fig. 1. Deze lengten 1' worden in een uithardingsinrichting 20 gebracht die in fig. 12 meer in detail is weergegeven. Daarna worden zij verder geleid 25 naar een eindsnij-inrichting 21 waarin zij tot middendelen 1 worden gesneden, die in een inrichting 22 voor het vormen en lassen van deksels worden gebracht. De middendelen 1 met erop aangebrachte deksels 2 worden vervolgens naar een inrichting 23 voor het aanbrengen van bodems geleid, die ge-30 voed wordt met bodems uit een bodemvervaardigingsinrichting 24, bijvoorbeeld een vacuum-vormmachine. Deze bodems worden hier los opgezet, waarna de gerede verpakkingen in een inpakeen-heid 25 worden gebracht. Vanaf deze eenheid worden de verpakkingen naar een vulinrichting getransporteerd, waar de losse 35 bodems tijdens het vullen tijdelijk worden verwijderd waarna ze definitief op de verpakkingen worden vastgelast. Door deze werkwijze kan aan zeer hoge hygiënische eisen worden voldaan.

Fig. 9 toont de kalibreereenheid 15 waarin de geëxtru-deerde buis la’ wordt vervormd tot een buis la' van recht- 8601220 -6- hoekige doorsnede. Dit wordt uitgevoerd door middel van dicht naast elkaar aangebrachte platen 26 waartussen voor de smering en koeling steeds een zekere hoeveelheid water sijpelt, en die zijn ondergebracht in een ruimte 27 die onder een be-5 paalde onderdruk staat om het vormen van de buis la' te vergemakkelijken. Aan zijn achterste einde is de ruimte 27 afgesloten door een manchetafdichting 28. Behalve deze afdichting zijn andere koelwaterverdelers 29 aangebracht. Deze vervorming van een dun materiaal zou op zichzelf wezenlijk 10 nieuw zijn. Met dun materiaal is hier materiaal bedoeld met een dikte van ongeveer 1 mm of minder.

In fig. 10 is de een hechtmiddel-aanbrengeenheid 18 weergegeven. Hierin wordt een laminaat 31 van een rol 30 afgenomen en via de eigenlijke hechtmiddel-aanbrenginrichting 15 32 en via verscheidene geleiderollen (zonder verwijzings- vijfer) in een droogoven 33 geleid en naar een velafsnij-eenheid 34 met een mes 35 en een transportketting 36 getransporteerd. Deze ketting kan bijvoorbeeld voorzien zijn van grijpers voor het vooruitschuiven van de afgesneden vellen. Deze zijn 2Q in fig. 8 met het verwijzingscijfer 37 aangeduid en worden met behulp van een perswals 39 op de lichaamseenheden la'" aangebracht die op de doorn 40 zijn gestoken. Voordat de vellen 37 in aanraking worden gebracht met de eenheden la"’, worden deze laatstgenoemde door middel van een schematisch 25 weergegeven behandelingsinrichting 41 behandeld. Bij voorkeur bestaat deze inrichting uit een zogenaamde Corona-inrichting, maar de behandeling kan ook op een andere wijze worden uitgevoerd, bijvoorbeeld door middel van een open vlam. Daarbij vindt een oxydatie van het oppervlak plaats waardoor de 30 hechting van de vellen 37 wordt vergemakkelijkt.

In fig. lla-llc wordt schematisch weergegeven hoe het etiket of het vel 37 op de lichaamseenheid la”1 wordt aangebracht die vervolgens door midden van het afsnijmes 42 wordt afgesneden. Voor dit afsnijden echter worden de lichaamseen-35 heden la"' bij voorkeur door de in fig. 12 weergegeven uit-hardingsoven 20 geleid. Gebleken is dat een dergelijke tussentijdse uitharding het afsnijden in het daarop volgende snijstation 21 vergemakkelijkt, omdat het uitharden het gevaar van een delaminering tijdens het snijden verkleint.

8601 220 -7-

In de praktijk is het voordelig gebleken, om voor de binnenste geextrudeerde koker een polypropeenmateriaal toe te passen met een wanddikte kleiner dan 1 mm en bij voorkeur tussen 0,4 en 0,8 mm. Bijzonder goede resultaten worden 5 bij een dikte van ongeveer 0,5 mm bereikt. Op de buitenzijde wordt deze binnenste koker bij voorkeur voorzien van een laminaatmateriaal van aluminium en polypropeen. Hierbij hebben praktische proeven uitgewezen, dat de dikte van de alu-miniumlaag tussen 8 en 20 jx, bij voorkeur 12 jx, moet liggen 10 en de dikte van de buitenste palypropeenlaag tussen 20 jx en ongeveer 60 jx, bij voorkeur ongeveer 50 jx. Op overeenkomstige wijze hebben praktische proeven het als een voordeel aangemerkt om voor de binnenste laag 3d van de bodem een laminaat toe te passen van een aluminiumfolie met een dikte tussen 15 8 en 20 jx, bij voorkeur 12 jx tussen twee polypropeenlagen van ongeveer 50 jx. In het deksel wordt in plaats daarvan als binnenste laag bij voorkeur een laminaat toegepast van aluminiumfolie tussen twee folies van georienteerd polypropeen. Voor de aluminiumfolie gelden daarbij dezelfde waarde als hier-20 boven. Voor de folies van georienteerd polypropeen wordt een dikte van 18-35 jx, bij voorkeur 20-25 ƒ1 gekozen.

De uitvinding is vanzelfsprekend niet alleen bepaald tot de bovenbeschreven uitvoeringsvorm, maar kan binnen het kader van de hierna volgende conclusies worden gemodificeerd.

- Conclusies - 8601220

Claims

1. Driedelige houder gekenmerkt door de kombinatie van een lichaam (1) met een naadloze kunststofondersteuningslaag (la), een dekseldeel (2), dat tevoren op genoemd lichaam is aangebracht, en een bodemdeel (3), dat na het vullen van de 5 houder aan het lichaam kan worden bevestigd, waarbij genoemd lichaam evenals het deksel- en bodemdeel voorzien zijn van een dunne metalen folie (lb, 10, 3d) ter vorming van een nagenoeg gasdichte verpakking, waarbij het dekseldeel een door een injektievormproces verkregen, buitenste kunststoflaag (9) 10 bevat, die voorzien is van een daarmede een geheel vormende vastgrijplip (4d) met een spits gedeelte (4e) voor het doorboren van de metalen folie van het dekseldeel onder genoemd spits gedeelte, wanneer de lip wordt gelicht, waarbij de beschermende laag (9) tevens voorzien is van een scheurlijn 15 (4a) (verzwakkingslijn), die zich uitstrekt vanaf het spitse gebied van de lip geheel rond het volledig te openen gebied van het dekseldeel/lichaam, waarbij de hechting tussen de metalen folie (10) en de beschermende laag (9) zodanig is, dat de metalen folie langs de scheurlijn (4a) wordt verbroken, 2Q wanneer het gedeelte van de beschermende laag (9) binnen de scheurlijn verwijderd wordt door vastgrijpen, doorboren en afscheuren met de scheurlip (4d).

2. Driedelige houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de buitenste kunststoflaag (9) door het injektie- 25 vormproces direkt op de metalen folie (10) is gevormd. 8601220